Ik voel aarzeling in dit eerste beeld in een nieuwe setting. Stereo maakt me niet alleen meer bewust van het stereotype (archetype?) maar ook van een ruimte die in mono nog onbekend was.
Het binnendringen in zo een nieuwe onbekende ruimte die ontstond door verbeterde zelfwaarneming waar vooroordeel of stereotype niet over het hoofd werden gezien zodat er mee afgerekend kon worden.
Achter het vooroordeel ligt een wat natuurgetrouwer voorstelling van zaken. Het gaan op dit pad is als een eerste schrede in de ruimtevaart die ook wel vergeleken wordt met ontdekkingsreizen die later tot kolonisatie en een reeks van nieuwe problemen heeft geleid. Globalisering, hoe mooi die ook wordt voorgesteld, kan door vrijwel iedereen die met kolonisatie te maken heeft gehad als een bedreiging worden gezien. Met pogingen de buitenwereld te ontwikkelingen in plaats van de innerlijke morele ruimte hebben we niet zulke goede ervaringen.
De angst die vooral veel ouderen koesteren voor het Wereld Wijde Web associeert met de angst voor een innerlijke kolonisatie door New Technology. We horen nog niet zo veel over deze angst, maar Big Brother zal niet nalaten de nodige nachtmerries over ons af te roepen.
Hoe ook we kunnen ons onze wereld niet meer voorstellen zonder de kennis die we nu van die ene (globale) wereld hebben waarop wij met zijn allen een menswaardig plekje zoeken.
10 is het eerste uitzicht op een nieuwe set van vrijheden, waarvan op dit moment vrije wereldhandel misschien de meest aansprekende is. Persoonlijk echter vind ik de samenkomst van culturen die in het verleden naast elkaar bestonden en waar wederzijdse aanraking meestal conflict betekende, een veel grootser perspectief bieden.
De diepgaande veranderingen die we doormaken in een multiculturele ‘setting’ dwingen ons nationalistische, etnische, culturele of religieuze stereotypen opnieuw te bezien. Juist omdat deze stereotypen, als alle volkseigen wijsheid, een forse plaats innemen in wat ervaren wordt als de persoonlijke identiteit, kan de latente vrees voor aanraking met de andere cultuur makkelijk geëxploiteerd worden door demagogen van velerlei pluimage.
De vraag naar integratie echter, net als alle andere ideologische of morele kwesties, kan natuurlijk alleen maar van binnen uit beantwoord worden. Ieder van ons staat voor de persoonlijke beslissing de grotere ruimte te accepteren of niet. Zolang demagogen daar nog invloed op uit kunnen oefenen zijn we simpelweg niet toe aan de acceptatie van een grootser en kleurrijker geheel, en moeten we leven met confrontatie en conflict..
Eigenlijk heb ik geen ruimtevaart of globalisering nodig om voorbeelden te vinden voor die overgang van mono- naar stereobewustzijn. De stap van Newton, via Planck en Einstein, naar kwantummechanica als overgang van lineair naar holistisch denken heeft onze opvattingen verruimd. Bestaande opvattingen over de rol van objectieve kennis en subjectieve intuïtiviteit komen daarmee ook weer ter discussie. Het wegpoetsen van deze tegenstelling is een voorwaarde voor het bereiken van onze nu nog bovenpersoonlijke mogelijkheden. De sjamaan blijft in die zin boven de markt hangen.
In alle momenten waarin ik gedwongen werd een ander standpunt dan het bestaande in te nemen kwam ik heel dicht bij de verruiming van bewustzijn waar het hier over gaat.
De verleiding om de oude en nieuwe toestand in te delen als fout en goed kan groot zijn, maar zo simpel ligt het niet. Animisme verkeerd te vinden omdat ik heden het materialisme ben toegedaan laat alleen maar de ruil zien van de ene monocultuur voor de andere.
Het openbreken van monocultureel gedrag of mening binnen mijzelf is gebonden aan een soort van mentale acrobatiek waarin aanraking en het aangeraakte als een eenheid wordt ervaren.
Ik noem dit acrobatiek omdat het gaat over iets dat net zo ingewikkeld is als op het zelfde moment goed luisteren en goed kijken. De moeilijkheid om tv-beeld en ondertekst beide tegelijk in mij op te nemen kan als voorbeeld dienen voor de moeilijkheidsgraad van de hier voorgestelde bewustzijnverandering.
Onmogelijk is het niet. Ik kan me een moment herinneren van grote verwarring waarin ik de conversatie van tientallen mensen om mij heen tegelijkertijd kon (of liever moest) volgen. Achteraf moeilijk uit te maken of dit een gevolg was van gekte of juist de oorzaak ervan. Ik kan me wel herinneren dat ik de benen nam en in blinde paniek mijn toevlucht zocht in het vergroten van afstand tot stemmen en mensen.
Tien grenst aan Negen en maakt het waarschijnlijk dat vlucht of regressie het aangewezen mechanisme is dat me voor krankzinnigheid moet behoeden, hoewel vlucht en regressie zelf bronnen van krankzinnigheid kunnen worden.
Emotie en rede, liefde en haat of leven en dood; in elk concept steeds twee uitersten die verenigd willen worden in één bewustzijn. Ik en de ander!
Don Juan raadde ons aan een heel bepaalde vorm van scheel kijken te beoefenen. En als we dit soort oefeningen voor de spiegel doen wordt het nog interessanter.
Om dat ene punt waarop we gewoonlijk focussen een zekere mate van overlapping te bezorgen is dat beeld van scheel zien zo gek nog niet. Bio-energetica zoekt het in houdingen die ons net niet doen omvallen.
De Boeddhisten pakken het drastischer aan. De leegte die hier wordt voorgesteld forceert zowel het ene als het andere standpunt te verdwijnen in een ‘niets’, om vervolgens te verschijnen op een ander niveau (staat van bewustzijn) waar niets als tegenstelling ervaren kan worden.
Deze voorstelling van zaken rijmt met de wijze waarop ik me het mysterie van het zwarte gat voorstel. Als aardse vormen evolueren waarom dan ook niet de lichamen die het heelal bevolken? Spiegelbeeldig heb ik het over de gedachte dat begin en einde voorwaarden zijn voor het concept van leven en bewustzijn, zoiets als de ademhaling. Het vullen van de binnenruimte en het vullen van de buitenruimte in eindeloze afwisseling.
Wie verdwijning als een ramp ervaart moet bedenken dat het proces van evolutie verloopt via ‘kleine foutjes’ in het genetisch kopieerproces. Wees niet te bang voor het maken van fouten; onze evolutie hangt ervan af.
De opvatting van rampzaligheid in verband met de verdwijning van de vertrouwde structuren en het ontstaan van nieuwe vinden we terug in onze sociaal-psychologische werkelijkheid waarin afwijkingen gezien worden als iets dat behandeld moet worden, en aangepast. Dit gedrag is anti-evolutionair. De angst die hier tot uitdrukking komt voor de afwijking is dezelfde als de angst voor het experimenteren met je staat van bewustzijn.
Terwijl het juist die andere staat van bewustzijn is die laat zien dat het foute en het goede zich niet zo makkelijk laten scheiden als sommige moraalridders wenselijk achten. Onderdrukking van afwijkingen, dat zouden we langzamerhand moeten weten leidt alleen maar tot frustratie en geweld. Maar ook dat Wiel zal nog vele malen opnieuw uitgevonden worden!
Als westerling houd ik me graag vast aan iets meer dan niets en kies ik voor scheelheid, hoewel ik daar wel een eigen interpretatie aan geef.
Van de twee ogen die we hebben lijkt er een naar buiten gericht te zijn terwijl de andere naar binnen kijkt. Toename van aandacht voor deze tweepoligheid kan in mijn opgewonden fantasie wel eens de verbinding zijn die kwantum mechanica en relativiteitstheorie tot eenheid brengt binnen een bewustzijn dat de geschiktheid heeft om tegenstellingen te verzoenen of te transformeren tot een kwaliteit waar we tot dusver doof en blind voor waren.
De vraag die staat is: ‘Ben ik in staat om mijn bewustzijn te verruimen?’.
Is het antwoord ja, dan mag ik de Nul in Tien beschouwen als een lus in een spiraal en kijk ik naar een open en transcenderende werkelijkheid. Is het antwoord nee, dan zie ik een cirkel die zich sluit in zichzelf en waar ik alle landschappen die voorbij komen eerder heb gezien. De ‘steeds herhaalde doelloze beweging of handeling’ (van Dale) van het stereotype is dan mijn magere deel.
Achter de ambitie van het leren kennen van mijzelf zit, hoe ik het ook wend of keer, het verlangen naar een verruiming van wat ik tot nu toe ‘de staat van bewustzijn’ heb genoemd. Nu zijn ambities op zichzelf al contraproductief om dat ze een eigen ring van verlangen en begeerte in stand houden waar moeilijk aan is te ontsnappen.
In het nihilisme van Nul waarmee de Magier zich hier bezig houdt is het juist binnen die ring van nietsheid dat we de feiten voor zichzelf kunnen laten spreken. Dan kom ik uit bij gedrag, mijn gedrag. Hoe vaak heb ik al niet moeten inzien dat achter mijn kritiek op God, mens en de wereld kritiek op eigen gedrag of standpunten schuil gaat. En omdat zich daar amper een spatje verbetering voordoet, voel ik mijzelf nog al eens de gevangene van het Rad.
Toch hebben enkele ervaringen in mijn leven zeker en vast een impressie opgeleverd van verruimde staten van bewustzijn waarin tijd en ruimte leken te krimpen terwijl ze uitdijden. Ik ben de eerste om toe te geven dat dat waarschijnlijk slechts wat simpele hallucinaties waren. Maar die vaststelling helpt me niet deze ervaringen te plaatsen.
De plek om de authenticiteit van mijn zogenaamde lichtervaringen te meten zoek ik dus maar in die feiten, in mijn gedrag.
In welke mate begint reactie zich op te lossen in empathie en medeleven?
Waar liet ik los na me er zo lang aan vastgeklampt te hebben? Waar werd leugen waarheid?
De grap is dat deze vragen nu niet meer uitsluitend als de innerlijke mokerslagen van een of andere morele inquisitie worden ervaren, maar als objectieve, bijna klinische, ijkpunten in mijn persoonlijke evolutie.
Tien gaat ook over de Tien geboden, die wanneer we ze naar binnen halen, transcenderen en plotseling vergeleken kunnen worden met de Tien Sephirot in de levensboom, die door 22 paden met elkaar verbonden zijn, 22 Grote Arcana.
In Moby Dick van Melville las ik ‘Waarom poogt ge dan Uw geest te verruimen? Verfijn hem liever!’ En daar zit natuurlijk ook wel wat in; hoewel ook deze opvatting om uitleg vraagt.
Door alle regelgeving en aanpassing aan het monster van het sociaal contract zijn we het zicht kwijt geraakt op de wetten die de natuur en onze innerlijkheid regeren. Deze wetten zijn niet slechts een uitdrukking van hoe mijn persoonlijk geweten in elkaar zit, maar zijn de paden of ‘stepstones’ naar eenheid met het creatieve proces dat verantwoordelijk is voor die verbazingwekkende magie die we werkelijkheid noemen.
Ik bedoel hier niet het geweten te diskwalificeren, ik bedoel wel te zeggen, dat het soort van weten dat gevolg is van innerlijke openbaring geen geweten van node heeft, zoals de vlinder die voor het eerst haar vleugels spreidt voor de Zon geen weet meer heeft van de overlevingsdisciplines van de rups.De aanmatiging van sommige ‘would be’ Magiërs is als het gedrag van rupsen die denken dat ze vlinders zijn. In zo een situatie is de ontwikkeling van geweten geboden.
Was de Magier altijd al bezig met de creatie van iets, hier in 10 is hetgeen hij voortbrengt ‘niets’. Eerder in Nul bedacht ik dat niets niet helemaal niets is, dat de duizelingen die het Niets kan veroorzaken vergeleken kunnen worden met Ali Baba’s grot, dat niets het onbewuste representeert; maar ook hoe het toch mogelijk is dat Niets tot zoveel in staat is.
Wat wij in dit materialistische tijdperk over het hoofd zien is die innerlijke dimensie van mineraal, plant dier, mens, wind of hemellichaam. Het verlies van onze voorvaderlijke (moederlijke), animistische helderziendheid heeft ons opgesloten in het mechaniek van een oneindig oorzaak en gevolg verhaal, waar kwantiteit ons het zicht ontneemt op kwaliteit, en waar juist rechtlijnigheid ons uit de bocht doet vliegen. Niets is gewoonlijk hetgeen we niet meten kunnen. Daar waar onze materiele instrumenten de materie niet doorzien is er menselijk (on)bewustzijn dat deze lacune opvult.
De weg naar ons animistisch erfgoed begint met veronderstelling of aanname.
Geloof schept ruimte voor uitbreiding van bewustzijn. Zelfs het geloof nergens in te geloven schept ruimte voor uitbreiding van bewustzijn. Ongelukkigerwijs kan geloof het bewustzijn ook ernstig vernauwen, maar vernauwing doet uiteindelijk weer verlangen; verlangen doet hopen, hopen doet geloven, en zo blijven we herinnerd worden aan de mogelijkheid van groei en ontwikkeling.
Concentratie op- en visualisatie van aura of innerlijk is als de samenkomst van een brandende lucifer met het kousje van de lamp. Betreffend kousje heet in Engeland ‘wick’ en brengt ons dicht bij vermogens die ook in wicca-kringen hoog op de agenda staan. Etymologisch betekent ‘wicca’, mannelijke heks, waaruit we mogen afleiden dat spelen met vuur een mannelijke eigenschap is.
Welke verlichting de Magiër ook moge zoeken, het zijn de eigen beelden die door de Hogepriesteres worden teruggespiegeld. De Magiër is de lichtstraal tussen zijn diepere-, maar onbewuste ideaal (hemel) en dat wat hij daarvan tot manifestatie heeft kunnen brengen (aarde). Het is zijn streven, ook al lijkt het tegendeel het geval, om zijn kunstwerk zoveel mogelijk te laten lijken op zijn oorspronkelijke inspiratie. Daarvoor dient hij als Rembrandt nu en dan een stapje terug te doen. Het bekijken van de details en van de kompositie vertelt hem of het uiterlijke beeld dichter bij zijn innerlijk beeld is gekomen, en ook wat er verbetert kan worden zonder dat wat goed is te bederven. Dat stapje terug gaf hem ruimte; afstand die nieuwe nabijheid en aanraking schept, net als alle andere verhalen toch eigenlijk ook weer een liefdesverhaal. Yin en Yang.
Stapjes terugdoen was de les van 9. De ontsnapping aan de illusoire beelden die we van de werkelijkheid hebben nemen we mee in de hogere getallen als ‘hoogste’ prioritiet.
Op ons Rad van Avontuur komt na de hoogte de diepte. De uitnodiging in 10 om de reis naar de binnenwereld te maken is er niet alleen om aan de eindeloze ups en downs een einde te maken maar biedt ook een test aan, die de kracht van onze benen, ofwel onze onderbouw meet. Esoterische en mystieke bevliegingen zijn te vaak als de mist in het dal waardoor de berg lijkt te zweven. Zo een berg zal maar op je neerstorten.
Een realistische relatie met de aardse werkelijkheid beschouw ik als de basis voor mijn verkenningen op de smalle richels en paden van mijn evolutie Bergen zijn nooit aan komen zweven, maar zijn stukje voor stukje door onvoorstelbare tektonische krachten uit de aarde omhoog geduwd. Wie het leven te moeilijk vindt zou aan dit geologische spektakel kunnen denken dat zulke prachtige verhevenheden heeft voortgebracht. De aanleg die we hebben voor allerlei angsten zal zeker ook te maken hebben met het soort barensnood die we ons bij dit soort erupties kunnen voorstellen.
Het valt niet mee! Nauwelijks heb ik mijn indrukwekkend, alternatief, esoterisch wereldje opgebouwd met allemaal interessante reïncarnaties, zeg maar met bijzonder persoonlijke kennissen van Jezus en zo, of de Tarot slaat me om de oren met: ‘Doe normaal, concentreer je op je realiteit. Daar ligt je kracht, daar ligt je toekomst’. En voor de geïnstitutionaliseerden valt het ook al niet mee. Leren op twee benen te staan, leren te vertrouwen op het eigen nuchtere boerenverstand is voor de secretaris generaal even lastig als voor een junkie in een afkickcentrum. Het zelfde boerenverstand dat zegt: ‘wat je zaait zul je oogsten’. Up en down verwijzen naar een diepere laag waar opvattingen over oorzaak en gevolg, of die over synchroniciteit, worden gedefinieerd in termen van centrifugale krachten, waarbij inhouden naar buiten worden geslingerd en daardoor (hoe paradoxaal dan ook) het centrum zoeken en blootleggen.
Ik zie hierin de hand van de Magiër, die zijn rechtlijnigheid aanwendt, om de eigen scheppings- en vernietigingsdrift in beeld te krijgen. Daarvoor heeft hij, zoals te verwachten, het vierkant van concentratie nodig. Het in evenwicht brengen van de vier elementen krijgt in TIEN een formidabele impuls, hetgeen in de samenkomst van de Magiër en een Fool die toch niets te verliezen heeft ook wel enigszins voor de hand ligt.
De ontwikkeling van de rede, neem ik aan, is geen evolutieve vergissing. Wetenschap is een werktuig in het open leggen van de geheimen van de natuur, van onze eigen diepere natuur. Maar daar moet wetenschap dan wel voor gebruikt worden! Niets dan bewondering voor het vernuft dat van wiskundige vergelijkingen nucleaire stootkracht maakt, van oude hoeves legbatterijen of de uitkomsten van sociaal psychologisch onderzoek weet te utiliseren tot verborgen verleiders die potentiële consumenten tot steeds groter begeren kunnen aanzetten.
Of bij dit soort aanwendingen het ‘mens ken uzelve’ nog een motief van de onderzoeker is geweest mag betwijfeld worden. De vraag naar toepassing is een heel andere dan die naar het zijn, maar kunnen ook binnen het bestaande dualisme eigenlijk niet los van elkaar gezien worden. Binnen dit dualisme is weten niet hetzelfde als geweten, zoals ‘science’ niet hetzelfde is als ‘conscience’. Hoe deze onderscheidingen tot Eenheid te brengen is een persoonlijke uitdaging voor ieder van ons, maar voor hen die belangrijke angsten willen overwinnen ligt hier een El Dorado.
Het beeld van een ‘big bang’ die het ontstaan van ons heelal representeert lijkt wel wat op de uitbreiding vanuit de kern in Nul naar haar cirkelomtrek.
Heel veel van de doelen die wij ons stellen geven richting aan wijdverbreid vlucht-, dan wel persoonlijk overlevingsgedrag. We vluchten in net zoveel richtingen als er stralen vanuit de kern van de cirkel getrokken kunnen worden; en dat we de eenheid van het zijn onder onze stampende zolen vertrappen hebben we niet in de gaten.
Identificatie is een manier om me te verbinden met inhouden die ik nog niet ervaar in het eigen grotere ‘ik’. Wordt identificatie echter institutionalisering in nieuw rolgedrag dan word ik bewogen door de op- en neergangen van het Rad.
Dat stokje waar de Kluizenaar op leunde moet weg. IK kan dat niet gebruiken voor mijn ontwikkeling. Ik bèn dat magische stokje dat bij elke aanraking nieuwe realiteiten schept. Realiteiten die zich steeds verder verwijderen van het diepe verlangen Eenheid te ervaren.
Alles wat ik bereikt dacht te hebben stelt niet zo veel voor. Mijn top is mijn val in de leegte en als ik die leegte wil leren kennen moet ik mijn gevoeligheid daarvoor openen. Vereenzelviging!
De trance van een sjamaan lijkt onder een bepaalde hoek op beneveling of verdoving, maar is daar het tegenovergestelde van. Geen toegang hebben tot de ontvankelijkheid van trance valt samen met het totaal aan automatische reflexen dat me afhoudt van authentieke ontmoetingen met hier en nu. De aanpassing aan wat hoort impliceerde de verwijdering van dat wat is. Het verleden heeft me vervormd, geblinddoekt en gevangen genomen.
Bij kinderen kunnen we die opperste concentratie - die trance is - nog waarnemen, maar de ontwikkeling van het berekende denken heeft ons beroofd van die noodzakelijke leegte; en alle dans en stampgedrag, alle roffelende drums op de dansvloer die de wereld is, zijn niet in staat om die trance terug te brengen. Daarvoor moet het denken-, daarvoor moeten zelfbeelden, ideologieën en vooroordelen aangepakt worden, en volgens de behaviorist kunnen we dat het beste doen door te kijken hoe we ons gedragen. Het bijhouden van een dagboek kan daar een rol bij spelen. We hebben onszelf vastgelegd in allerlei overlevingsrituelen, maar door het op schrift vast leggen van al deze rituelen krijgen we inzicht in de mechanismen die daar achter zitten; angsten, begeertes, schuldgevoelens en minderwaardigheidscomplexen blijken hindernissen te zijn in de extatische ontmoeting met mijn hier en nu.
Durf ik mijzelf te zien zoals ik werkelijk ben, durf ik mijn identificaties los te laten, dan kijk ik in een onontdekte wereld en word ik me ervan bewust dat ik heel lang, veel te lang, heb geslapen en mijn dromen en wanen voor de werkelijkheid heb gehouden. Zouden die dromen nog iets met mijzelf te maken gehad hebben dan zou er in Tien nog iets te herkennen zijn, maar gewoonlijk bleken die dromen slechts duplicaten te zijn van His Masters Voice, met in de groeven het plan voor de mens: hij die de best opgevoerde- en gepantserde auto heeft, wint de race.
Het is duidelijk dat de relaties die we aangaan op het sociale vlak beïnvloed worden door de persoonlijke omstandigheden, positief en negatief. Zo zien wij de zwakkeren in uitsluiting en isolement op drift raken of wegkwijnen. Toch zweven ze allemaal om een kern die soms Sociale Dienst heet, U.W.V. of Hoofdproductschap Landbouw, een excentrische oriëntatie.
De sterken opereren in een concentrische oriëntatie, dan wel in netwerken waarin alle eigenbelang in de gevormde combinaties meerwaarde opleveren. Zouden de armen en de zwakken zich de cirkel bewust maken waarin ze ronddraaien, dan zou ook hier de meerwaarde gehanteerd kunnen worden om de eigen positie te verhelderen en te versterken. Onderlinge solidariteit heette dat in een nog niet zo lang verstreken verleden.
Links, rechts, gelovig en ongelovig, ook al hebben we dat zelf nog niet eens zo in de gaten; we werken allemaal mee aan het ontstaan en in stand houden van cirkels. Dit grijpt terug op de sjamanistische sfeer waar de cirkel van de aarde en de cirkel van ‘de hemel en haar lichamen’ in ronde dans en eindeloos herhaalde ritmen een trance bewerkstelligt die de eenwording van al deze cirkels mogelijk maakte. Het persoonlijke en het universele lot konden op die manier als een Eenheid ervaren worden en de groep, dan wel de stam, tot inspiratie brengen. Hechte sociale verbanden drukken zich altijd weer uit in cirkels. Dat weet de natuur, en dus dragen ook wij daar kennis van.
‘De cirkel houdt zich schuil in een vierkante cultuur’, is een tamelijk eufemistische manier om naar de verdringing van de vrouwelijke-, de innerlijke inhouden te verwijzen. Met de onzichtbaarheid van de cirkel komt echter ook de beleving van tribale of sociale structuren in de lucht te hangen.
Weliswaar wordt er heel wat genetwerkt waarin persoonlijke of collectieve invloed en macht gezocht wordt voor de deelnemende individuen, maar de trance wordt daar niet gezocht, laat staan gevonden, tenzij we de dronken uitbarstingen na een overwinning op een andere cirkel of partij als extase beschouwen. Persoonlijke kwetsbaarheid en twijfel maken gewoonlijk geen deel uit van het groepsethos, De cirkel wordt een front die ons net zo opsluit als het vierkant dat deed.
In deze toepassing van de cirkel komen we onszelf steeds weer tegen. In de werken van het Net worden de uniek eigen innerlijke waarden niet gezocht. Daaruit volgend doen voorspelbaar lijden, voorspelbare agressie en voorspelbare nood ons geloven dat de geschiedenis zich herhaalt. Het is dan makkelijk mezelf als slachtoffer van de collectieve dan wel persoonlijk geschiedenis te ervaren. Ik zat dan toevallig net even in de verkeerde cirkel, in de verkeerde werkkring, in de verkeerde familie; voor sommigen zelfs in een verkeerd lichaam; een hopeloos en uitzichtloos wurgcirkeltje. Wat ben ik toch een machteloos, arm slachtoffer. Depressie!