zondag 22 december 2024

personal4

Artikelindex

HOOFDSTUK TIEN

Boeddhisme van de kleine weg: Ontsnapping aan de weg des levens    

r10

 

Vervolg van vallen in getallenoofdstuk 9, De Kluizenaar

Bereikten we in Negen onder ideale omstandigheden, hoog in de bergen, ver van de stad een staat van ongewone luciditeit; in Tien draait het Rad richting dal en mogen we proberen de innerlijke stilte en onbeweeglijkheid te handhaven in het gekkenhuis van leven en overleven. 

Het lijkt wel of ik in Tien alles wat ik geleerd heb opnieuw moet leren. Steeds dezelfde les onder steeds wisselende omstandigheden.

In 10 krijg ik het gevoel dat ik om de kern heen blijf draaien; ook al weet ik nu van het vierkant en hoe ik dat mystieke hart van mijn zijn en van mijn ervaring kan bereiken.

Groen is de kleur van het hart, en ‘groene taal’ is een aanduiding voor de geheimen (de symboliek) die zich in taal schuil houden. Het hart heeft een taal van zichzelf die niet eenvoudig omgezet kan worden in de taal die ik hier gebruik.
Ik kan ook zeggen dat er geen aanraking is tussen binnen- en buitenkant, waaruit volgt dat het in Tien niet gaat om een taal van woorden maar van aanraken, en om de aandoeningen die daarbij optreden.
Eenzaamheid kan hier gedefinieerd worden als een armoede in aanraking, een afnemend vermogen om nog geraakt te worden. Vanuit de idee dat een deeltje gedefinieerd wordt door de relaties (aanrakingen) die bestaan met de omgeving, een mistroostige situatie.

Of misschien moet ik zeggen: 10 is het inzicht dat ik zo met de wereld bezig was dat ik mezelf vergat. Gebrek aan aanraking vertaalt zich dan in gebrek aan bewustzijn van het zelf (DE ZIEL).

Stel ik mij een wereld voor zonder de uitvinding van het Wiel, dan ben ik in één ruk terug in het prehistorische tijdperk waar ‘the survival of the fittest’ de dienst uitmaakt. En dat is waar nu ook de moderne Magiër voor staat wanneer hij in Negen de Top van zijn scheppingskracht heeft bereikt. Hij kijkt uit over een wereld waar de aanpassingen en vervreemding, gemeten aan welk ideaal dan ook, toch niet veel meer hebben opgeleverd dan een jungle. Hij moet hier zelfs inzien dat zijn eigen bijdragen aan de hoogstandjes van de hedendaagse cultuur de eenzaamheid en vervreemding hebben vergroot. Met het aanzetten van tv of productierobot zetten we volgens menig waarnemer onszelf af. Waarom zou je nog leren rekenen als je voor een paar Euro’s een rekenmachientje kunt kopen? Ik voel wel voor de stelling dat in het vullen van de wereld we onszelf ledigen.

Op het moment dat ik me de ruimte en stilte gun om de dingen te zien zoals ze zijn en me ontdoe van alle schijn en indoctrinatie dan zie ik dat ik nog steeds in een stenen tijdperk leef, met versteende ideologieen of vooroordelen, met versteende machtsverhoudingen en wetten, en met teveel beton en asfalt. Geen wonder dat er velen onder ons zijn die niet ongaarne ‘stoned’ door het leven gaan. Geen wonder ook dat overheden niet goed weten hoe ze met dat ‘stoned’ volkje om moeten gaan. We weten niet goed wat we aanmoeten met die in wezen archaïsche, ronde roes. De reflex die plat te willen slaan blijkt onweerstaanbaar, maar dat geldt wel voor meer ronde vormen; als ik de cijfers over huishoudelijk geweld mag geloven.
Tien zegt iets over de relatie tussen insider en outsider. Door de macht aan iets buiten onszelf te hebben gegeven, hebben we de outsider opgezadeld met iets dat we nu juist niet van een outsider willen aannemen.
Innerlijke autoriteit en de integriteit daarvan staan in Tien op het spel.

Groen is ook de kleur van de leugen, en zoverre de EEN een illusionist is. De vraag wat me beweegt mag dan stuiten op allerlei rationalisaties en uitvluchten; bewustwording van de kleur van mijn hart en de verschillende expressies daarvan moeten mij informeren over de staat van mijn eigen integriteit.

Mochten we in Negen nog soelaas vinden in het bereiken van toppen of het nemen van afstand; in Tien ontvangen we de inspiratie van een heel nieuw begin, of een heel oud begin; dat is maar net hoe we er naar kijken. Zo een nieuw begin kan van alles zijn. Een nieuwe partner, een nieuwe baan en als we mazzel hebben; een nieuw inzicht in het eigen functioneren.
Satprem citeert Aurobindo als volgt: ‘De hemelen ginds zijn groots en wonderbaarlijk, maar grootser nog en wonderbaarlijker zijn de hemelen in U’.

Afgezet tegen het hermetische principe van het ‘zo boven zo beneden’ lijkt dat ‘grootser’ een esoterische overdrijving. Ook in de zogenaamde Welingelichte Kringen van het Grote Licht moet er kennelijk strijd geleverd blijven worden tegen hoogmoed die voor de val komt. Het is juist de overtreffende trap die zich zo weinig gelegen laat liggen aan de menselijke maat. Woorden op te zetten tegen woorden, ideeën tegen ideeën heeft een onrust gecreëerd waarin de stem van het hart nog moeilijker te verstaan is.

Vanuit de noodzaak een uniek eigen positie te vinden in Negen kom ik nu in Tien de vraag tegen, waarom toch steeds maar weer opnieuw dat zelfde Wiel uit te vinden.

Van alle mogelijke antwoorden ben ik steeds meer gaan voelen voor de aanname dat ook al zijn de archetypen nog zo vaak geïnterpreteerd, en meestal beter dan ik het ooit zou kunnen, de persoonlijke verbinding met de archetypen niet gemaakt kan worden zonder ze te bezien door het filter van de eigen invalshoek; vooral ook omdat daar geen alternatief voor bestaat. Zelfs wanneer we allemaal dezelfde leermeester zouden hebben gehad, zou ieder van ons het geleerde toch net weer even anders interpreteren.

Hoe ook, alle uren die ik in ‘Vallen in Getallen’ heb gestoken leken gerechtvaardigd door de niet aflatende intuïtie dat voortdurende veranderingen in tijdgeest en taal de noodzaak creëren de oude archetypen steeds weer opnieuw op te poetsen.
Niettemin blijft de twijfel knagen want dat wat ik Geest, energie of het voortbrengend principe noem verandert toch niet? Energie blijft energie, zoals we geen jod kunnen veranderen aan jod. Dat heb ik aangenomen; maar is dat ook zo? Kloppen de wereldbeelden die we ons hebben gevormd?

Stel je nu eens voor dat ook de archetypen zelf deel uitmaken van het veranderingsproces dat zich in de wereld der manifestaties lijkt te voltrekken. Deze gedachte vloeide regelrecht voort uit het beeld dat God mensen schept terwijl mensen hun God scheppen.

De betekenis hiervan herkennen we in de invloed die ideeën die we aangenomen hebben op ons hebben.
Als ik aanneem dat God, net als bijvoorbeeld een Wiel, een constructie is moet ik accepteren dat ook de Archetypen menselijke maaksels zijn, en wat door mensen gemaakt wordt, kan door mensen veranderd worden. Eens was God een man, toen was het een vrouw en misschien zijn we nu op weg naar iets tweeslachtigs.

Hoe moeilijk kan ik het mezelf maken?

Zou na langdurige training in Transcendente Meditatie de zwaartekracht mij optillen in plaats van neerdrukken; heb ik dan niet het bewijs geleverd dat er geen onveranderlijke waarden bestaan? Is de kern van wat wij ons voorstellen bij het begrip ‘magie’ of ‘transcendente ervaring’ nu juist niet de aanname dat de natuurwetten alleen maar bestaan binnen een bepaalde staat van bewustzijn? Dat een bepaalde vorm van bewustzijn de meest gedeelde is zegt niets over het al of niet bestaan van geheel andere vormen van bewustzijn.

Ik zie de 1 als een aanwijsstokje ofwel als de richting waarin mijn aandacht gaat. Aandacht is een minder ijle vorm van aanraking dan ik dacht, en aanraking in Hoofdstuk Tien staat voor de keuze aandacht buiten, dan wel binnen de cirkel te richten.
In het aandachtig aanraken van mijn werkelijkheid zie ik een rijke bron van verbinding met iets waarvan ik soms al aangenomen had dat het niet bestond.

In de fysica laten kernen zich openen tot nieuwe werelden van deeltjes en subdeeltjes, en de vraag is, denkende aan het gedrag van fractalen, of daar ooit een einde aan komt.

De vraag wat de oorsprong is van de oorsprong wordt ook hier in Tien niet opgelost. Wie echter voldoening vindt in het stellen van vragen, zit hier niet mee. Toenemende aandacht voor dit soort vragen brengt mij in aanraking met X, ofwel met het mysterie.

Tien glimlacht misschien wel om mijn parmantige pogingen via denken en taal een beeld te krijgen van hoe het heelal, energetisch dan wel materieel, nu eigenlijk in elkaar steekt.
In Tien staat de Magiër voor zijn oorsprong, en mag hij de dubbelzinnigheid van eigen scheppingen vergelijken met zijn positivistische en rechtlijnige uitgangspunten. Waren die eigen creaties wel zo geweldig of had ik ze beter ongeschapen kunnen laten?

Zolang ik die vergelijking niet kan maken en, al is het nog zo primitief, onder woorden kan brengen voel ik mij als auteur van Vallen in Getallen zeer onbevredigd. Misschien word ik beheerst door een bijna lachwekkende en naïeve ambitie, maar acht die in mijn huidige nabijheid van 0 (de Dwaas) geheel acceptabel.

Om te weten dat Repelsteeltje Repelsteeltje heet moet ik het sprookje lezen. En dat is wat ik in Tien wil doen; maar niet alleen in Tien.

Vanaf nu worden de getallen met twee cijfers geschreven.
Na die hoogste Top van Negen genomen te hebben weet ik nog niks. Ik gaf misschien, heel misschien, hier en daar een vooroordeel op maar moet toegeven dat daar geen steekhoudende alternatieven voor in de plaats zijn gekomen.

Een oprechte Magiër (1), en die kom je niet iedere dag tegen, weet dat zijn weten niets (0) voorstelt, hetgeen een doorbraak genoemd mag worden.

Maar wat een slag voor alle geleerdheid over God, mens en wereld!
Alle opgebouwde waan die we weten noemen liet zich zo mooi vertalen in, niet alleen de uitvinding van het Wiel, maar in die hele stralende cultuur die we dan toch maar hebben opgebouwd. En stralen doet die. Kijk maar naar de toename van ziektes die hun bron vinden in straling, en het zich immer uitbreidende kankerbestand.

In de overgang van eenbenige- naar tweebenige getallen gebeurt er iets met het bewustzijn. Niet kennis, maar het gevoel (het hart) komt centraal te staan in onze waarneming. We verlaten de heerschappij van de Magiër en onderwerpen ons aan die van de Hogepriesteres. Zoals de Godin ooit werd verdrongen door de God, zo zien we in Tien het omgekeerde gebeuren. Zonnebewustzijn of logos wordt vervangen door Maanbewustzijn of mythos.

We kunnen ons wel veroveraars wanen; ook veroveraars dienen gevoed te worden, en daarvoor wenden we ons tot de grote voedster, de Godin die zich niet alleen laat representeren door de Maan, maar zich in Drie ook laat aanspreken met de titel: Moedertje Natuur.

De vraag in welke mate we gevoed werden door een zich steeds uitbreidende kennis en de daaruit voortvloeiende greep op de wereld wordt niet door het weten beantwoord maar door het gevoel. Zijn wij gelukkiger of gezonder geworden sinds die eerste technologische triomf, de uitvinding van het Wiel?

De (glazen) bol die de Nul is zou een sferische, holistische spiegel kunnen zijn die niet alleen mijn huidige staat van bewustzijn reflecteert maar die van alle staten van bewustzijn die ik alle andere ikken toeken, nu en in alle voorgaande stadia van menselijke wording. Dat is veel; teveel voor mijn beperkte denkraam.

Gezien de aard van de Magiër, gebonden als hij is aan zijn vierkante tafel, kan die hoeveelheid in brokjes worden verdeeld.
In het Wiel experimenteer ik met de vier elementen alsof het vier cycli zijn.

Dat zou het volgende kunnen opleveren:

1 Aarde of Vuur! Een tijdperk van Animisme c.q. Sjamanisme.
2 Water! Een tijdperk van Mythische denken.
3 Lucht! Een tijdperk van Godsdienst.
4 Vuur of Aarde! Een tijdperk van Wetenschap c.q. Transcendentie.

Net als bij de vier elementen projecteren deze tijdperken of staten van bewustzijn zich in elkaar; ze overlappen aan alle kanten.

Wie dit soort schema’s wil gebruiken doet er verstandig aan eigen keuzes te maken en zich daar zo goed en zo kwaad als mogelijk aan te houden. Je kunt je schema’s veranderen maar doe dat niet zonder goede reden(en). Om de Eenheid te bereiken moeten afzonderlijke deeltjes in het oneindige web van relaties zo goed mogelijk geïdentificeerd worden waarbij positie en richting belangrijke waarden zijn.

Je kunt je buurman helpen, simpelweg om dat die hulp nodig heeft, of je kunt hem helpen om zelf een beter plaatsje in een of ander gedachte hemel te verwerven. Wie denk dat dat niet uitmaakt komt nog voor aardige verrassingen te staan, lijkt me zo. Waar we zo dicht bij de bron zitten is motief, en de zuivering ervan, voorwaarde en richtinggever in een steeds delicater relatie tussen binnen en buiten, oorzaak en gevolg, of leven en dood.

In 10 is de Nul focus van de Magiër, een relatie die zich uitstekend leent als ingang tot een verkenning van de Sjamanistische sfeer. Daarbij zal ik me niet laten leiden door de bestaande literatuur maar vertrouwen stellen in mijn intuïtie. Ik zal wel moeten!
In mijn terughoudendheid ten aanzien van traditie zit geen verwerping. Dat zou te dwaas zijn voor woorden. Tenslotte staat het zoeken van een meer continue bewustzijn van mijn ‘hier en nu’ zelf in een lange traditie.

Intuïtie is een aspect van 2, de Hogepriesteres; waaruit ik afleid dat mijn keuze, voor wat ik ook wel innerlijke openbaring noem, gebonden is aan de aard van de tweebenige getallen.

In Tien kijken we, niet zoals in Negen, tegen de dingen aan maar verbinden we er ons mee en ontvangen informatie van binnenuit. Eerder gebruikte ik het woord ‘vereenzelviging’.

Een belangrijke reden voor de bijna alchemistische aard van de meer occulte Tarotliteratuur zit hem in de omstandigheid dat intuïtie, empathie of identificatie niet spreken. Ik kan zeggen: ‘Ik houd van jou’. Empathie heeft geen woorden en kan dit niet nazeggen, maar kan ook het tegendeel niet beweren. Liefde en haat zijn aan het denken gebonden categorieën en hebben geen werkelijkheidswaarde in de vereenzelviging die empathie is. Wat we wel in vereenzelviging aantreffen zijn persoonlijke opvattingen over macht en onmacht, over kracht en kwetsbaarheid.

Alles wat te maken heeft met de ‘innerlijke’ zintuigen wordt ontkend door de heersende en dominante orde. Daarmee wordt echter ook die onbegrijpelijke groene taal in diskrediet gebracht. Gebrek aan kennis van het symbool en daarmee het onvermogen eigen betekenissen toe te kennen, tekenen de huidige generaties.
Intuïtie en instinct zijn kinderen van de schaduw en van de stilte. Maankwaliteiten!

Toch is het Zonnebewustzijn van EEN uitdrukkelijk aanwezig in de Getallen van 10 tot en met 19. Het op taal en logos gebaseerde deel van onze hersenen is er op gericht de macht van de Maan te begrijpen en in zichzelf te integreren; is er ook om de angsten van de nacht te verhelderen.

Ik kan me willen vereenzelvigen met de Sjamaan;ik moet me ervan bewustzijn zijn dat dit een betrekkelijk eenzijdige keuze is geworden. Ik kan mijn energie tenslotte ook richten op vereenzelviging met een andere sfeer. Deze keuze was niet beschikbaar in de dageraad van onze geschiedenis. Eenheid met plant, dier, mineraal of mens was een gegeven feit. Sjamanisme en animisme zijn twee kanten van dezelfde medaille. Zo stond ik in de wereld lang voor ik een verhaal, een geloof of een wetenschap had. Er bestaat wel degelijk een collectieve herinnering aan EENHEID, ook al is die enigszins weggezakt in het onbewuste..

De keuzemogelijkheid waarover we thans beschikken wijst er op dat de vereenzelviging of identificatie met welke ideologie dan ook een morele dimensie kent. Vervangen we het woord ‘moraal’ met mores (de manier waarop we dingen doen) dan kunnen de tegenstrijdigheden in menselijk gedrag gezien worden als een direct resultaat van de rijkdom aan vrije keuze; een weelde die, net als rijkdom trouwens, gedragen kan worden door sterke benen.

Eerder zag ik het vierkant als een hulpmiddel om het punt van oorsprong van de cirkel te lokaliseren Binnen de zich ontwikkelende ideeën van de één- naar de tweebenige getallen accepteer ik de vier cycli van de menselijke geschiedenis, die ook mijn geschiedenis is, als 4 lichamen (sferen) waarmee ik me tracht te vereenzelvigen. De aanname hier is dat, als ik er in slaag me met mijn verschillende ontwikkelingsfasen te verenigen, ik een fundamentele stap heb gezet op de weg naar Eenheid.
In 10 beperk ik me tot de eerste cyclus, die van het Sjamanisme.

Daarbij ben ik me ervan bewust dat alles wat daar over gezegd kan worden een interpretatie is. Sinds de magische ontwikkeling van de chaostheorie mag dat geen probleem heten.

Er wordt gezegd dat zolang de fontanel niet gesloten is het kind in verbinding staat met een andere wereld. Ik kan me ook het succes herinneren van een boek dat ‘De Magische Wereld van het Kind’ heette.
De verbinding met de andere wereld die ik steeds het doodsbewustzijn heb genoemd is een verbinding die door veel ‘would be’ sjamanen in deze tijd gezocht wordt. De ‘inbox’ van mijn ‘mailer’ puilt uit van aanbiedingen en cursussen van ingehuurde sjamanen uit oost, west, zuid en noord. Het prijskaartje dat aan veel van deze aanbiedingen hangt doet mij vermoeden dat er een gezond commercieel motief meeklinkt in de bespeling van het verlangen terug te keren naar mijn ware natuur. 

Partij voor de Liefde

Online

We hebben 159 gasten en geen leden online

Search

Ander Nieuws +