Hoofdstuk 20
OORDEEL
Vervolg van De TAROT - Vallen in getallen: De Zon
Als de frase, ‘de verbeelding aan de macht’ op de hele
Tarot van toepassing is, dan is Oordeel daar het archetype van.
Als oordeel uiteindelijk niet veel meer blijkt te zijn dan een vooroordeel of een opinie dan mag ik - gezien de eindeloze variatie aan opinies wereldwijd - oordeel zien als een hoorn des overvloeds.j
20 = 2 x 10. Twee is de innerlijke stem, de innerlijke betekenis, de magie van de spiegel. Twee zijn de zacht trekkende-, zacht strelende lijnen van het vrouwelijke, een voortdurende belofte van inwijding. Wie hier de verleiding van zogenaamd meesterschap kan weerstaan en het schouwende, objectieve aan het roer wil houden doet er goed aan hoofdstuk 20, Oordeel, te scannen op trefwoorden die belletjes doen rinkelen, want opinies hebben we allemaal. De kunst is er achter te komen waar al die opinies nu eigenlijk op gebaseerd zijn. Of ze positief zijn, of negatief.
Tien is de Wet. De wet bestaat uit getallen. Getallen vormen de basis voor mijn verhaal. Voorbeeld: ‘Het 6de gebod zegt, ‘Gij zult niet doodslaan’. In de Grote Arcana van de Tarot wordt de 6de kaart ‘de Geliefden’ genoemd, hetgeen, althans symbolisch gesproken, een aardige illustratie is van de omstandigheden waarin het elkaar doodslaan nog maar net in de hand gehouden kan worden, of net niet’.
Het tiende gebod,‘gij zult niet begeren’ is in de Tarot ‘het Wiel’, Zolang wij onder de dwang van kleine of grote egobegeerten leven, zijn wij de koelies die het Wiel draaiende houden.
Twintig laat zien dat je het symbool, dat je de wet niet zomaar in woorden kunt beitelen. Dat probeerde de Magiër wel maar daar overtrad hij dan ook direct het derde gebod mee. Je bent naar God’s beeld geschapen maar je mag de naam daarvan niet uitspreken. Wie durft te zeggen dat hij of zij de eeuwige god is? Met Tanchelijn liep het slecht af, en met Adam, die ook al aspiraties koesterde, ging het niet veel beter.
In de etymologie associëren de 10 geboden met 10 ‘woorden’ of tien ‘uitspraken’; een schitterende constructie waar getal bekleed wordt met betekenis.
DE wereld is een fenomeen, de mens is een fenomeen. De gedachte van die mens is een fenomeen!
Fenomenologie is een ontwikkeling in de vroege 20ste eeuw. Gedrag, intentie, vorm of eigenschap werden uitgangspunten in fenomenologie en behaviorisme die een opleving van interesse voor het stoffelijke, het concrete, dan wel het lichaam spiegelde.
Waren er geen overtredingen dan hadden we geen wetten nodig. De waarheid, las ik, is een kwestie van smaak. Het uitleggen van een symbool kan nooit meer zijn dan wat de uitlegger persoonlijk ervaren heeft, of wat deze uit bestaande tradities heeft gedestilleerd en voor waar heeft aangenomen. Noem je deze persoonlijke opinies voorschriften of wetten en slaag je er in jezelf of de ander te doen geloven dat het waarheden zijn dan sluit je de menselijke ervaring op in een graf, een plek met weinig levensbewustzijn.
Ik vergelijk de zogenaamde tien geboden met getallen in de Tarot zodat ik vanuit mijn standpunt exegeten de bocht uit kan zien vliegen, maar vooral ook waar ik zelf de bocht uitvlieg wanneer ik de propaganda van de uitleggers voor zoete koek aanneem. Het ‘Gij zult niet doden’, wordt onzin wanneer het om destructieve gewoontes gaat. Het ‘gij zult niet begeren’ geldt voor de persoonlijkheid en zeker niet voor het metafysische in ons - dat brandt van begeerte naar een liefdevoller wereld. Omdat getallen niet besmet kunnen worden zoals aarde, water en lucht, bezitten zij het reinigende vermogen die wij aan vuur toeschreven, en de titel ‘Duivels Prentenboek’ voor de Tarot is dus welverdiend. Je zou het vanwege de rechtsorde ook ‘Advocaat van de Duivel’ kunnen noemen.
Daar onze gehele realiteit uit gesneden beelden bestaat mogen we aannemen dat het hier gaat om de spanning die er is tussen ideaal en werkelijkheid, tussen wet en overtreding, een toestand waarin de godheid zich kennelijk het best meent te kunnen ontwikkelen. Want wat is dat voor een god die zegt dat je geen beelden mag snijden om zich vervolgens af te drukken in een heelal dat krioelt van de vormen waarvan er tot overmaat van ellende niet één gelijk is aan de ander.
Zen meesters genieten daarvan. De leerling op te schepen met onmogelijke paradoxen is een hemels genoegen.
In 20 kijkt het eeuwig vrouwelijke ons aan. Dat wat in alle voorgaande hoofdstukken als het bewust gemaakte onbewuste wordt voorgesteld moet wel van vrouwelijke snit zijn. We staan in de schuld bij het vrouwelijke en onze verdringingen hebben zich vooral gericht op alles wat vrouwelijk is. Het ziet er naar uit dat de Fool in zijn nieuwe sprong de Hogepriesters meeneemt naar onze veranderende realiteit waar ze na millennia van onderdrukking haar plaats op de troon weer mag innemen. Aan de causale, pragmatische, op snelle bevrediging gerichte activiteiten kwam in het vuur van de Zon een einde. Film en drama passen zich aan aan de tijdgeest en rusten het vrouwelijke uit met allerlei mannelijke heldhaftigheid, en is superman bezig supervrouw te worden; en zo gaan we van macho naar macha. Of het evenwicht tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid hiermee gediend is waag ik te betwijfelen.
De rede heeft zijn werk gedaan, Het heeft de geest bevolkt met beelden die we ons niet mochten snijden. Echter, de energie om me te vullen is dezelfde die ik gebruik om me te ledigen. We hebben ons de leegte geschapen waarin intuïtie zonder storingen van verlangens, propaganda en andere hersenspinsels - die onze relatie met de werkelijkheid bepaalden - haar reinigende en verlichtende werk kan doen.
Ook het matriarchaat komt en gaat niet zonder problemen. Heldin in het Engels is heroine. We zijn gewaarschuwd!
Evolutie, volgens de getallen en volgens mijn interpretatie daarvan, voltrekt zich in cyclische bewegingen. In de getallen van 1 t.m. 10 zien we de ontwikkeling van de Magiër, van het onbewuste naar het bewuste. In de getallen van 10 t.m. 19 slaat deze ontwikkeling om en zoekt de Magiër de weg terug naar weerstanden waaraan verbeelding getoetst kan worden. Voor zover het lemniscaat toch vooral ook het zo buiten zo binnen principe vertegenwoordigt.
Het Lemniscaat (11) en de Magiër (1) zijn symbolen van oneindigheid, maar zonder kennis van de overige getallen staan deze symbolen ook voor involutie, voor ingenomen standpunten of een verstarrend beeld van het heelal waar nooit iets nieuws in kan gebeuren, waar het eind het voorspelbare begin-, een kopie is van het voorgaande. In het organische, holistische gedachtegoed worden evolutie en involutie als kernthema’s beschouwd. Aandacht voor yin en yang, voor inwikkelen en ontwikkelen, of voor in- en uitademing wijst de weg naar een dynamische beleving van een statisch en gehouwen beeld waarvoor we buigen en waaraan we offers brengen, en waarvan we zijn vergeten dat het creaties zijn ofwel menselijk verweer tegen omstandigheden die vaak in onze eigen tijd helemaal niet meer bestaan, of er zo anders uit zijn gaan zien dat vergelijking nauwelijks meer mogelijk lijkt.
De slinger beweegt tussen levens- en doodbewustzijn. We klampen ons vast, wetende dat verstarring onze voornaamste vijand is.
We weten nu dat we steeds weer door de zelfde molen gaan, maar ook dat door de wrijving de ervaring die we in onze ommegang opdoen bewustzijnsverandering inluiden waarmee onze projecties van de werkelijkheid voldoende gewijzigd worden om ons te doen inschrijven voor een volgende ommegang.
Door de ideeën in de lagere arcana te schakelen met de hogere- kunnen ontwikkelingen op de voet gevolgd worden. 'Track and trace’, heet dat in logistiek jargon.
1 + 19 = 20 = 2
In het begin zijn we als een peuter die zonder angst valt en opstaat. Ik heb mijn geesteskind Vallen in Getallen genoemd om een achtergrond te hebben voor die alles overtreffende triomf waarnaar verwezen wordt als we het over onze opstanding hebben. Of voor de gelovigen onder ons, de wederopstanding!
Het scheppende beginsel, de Zon, oordeelt niet, en deelt licht en energie met alles en iedereen die er voor open staan.
Niet de zender maar de ontvanger, overeenkomstig voorstellingsvermogen en draagkracht, bepaalt hoeveel licht en energie toegelaten kan worden.
Door steeds weer composieten af te breken tot hun basiscomponenten, ofwel tot de bouwstenen waaruit we zijn opgetrokken, bereiken we de paradox die wil dat onze vooruitgang een tegenhanger is van de bereidheid terug te keren naar de bron. Een waar renaissance raadselverhaal dus.
De Magiër zoekt versmelting van lager en hoger bewustzijn, beseffende dat de Zon die voor alles en iedereen schijnt nooit onderscheid maakt. De Hogepriesteres streeft er naar het openbaringskarakter van de schepping onder de aandacht te brengen en te houden. Zij doet dit middels synchroniciteit en het maken van vergelijkingen, onderwerpen die een prominente plek verdienen in een occult dagboekje.
Alweer die paradox! Om te kunnen vergelijken moeten we eerst zo bewust mogelijk leren de begrippen die we gebruiken te ontwarren; zeg maar ‘te scheiden’ en te ‘recombineren’. Veelheid aanwenden om eenheid te herkennen, zoiets!
Inzien dat er geen norm is voor groot of klein, smaak en wansmaak of normaal en abnormaal - maar slechts persoonlijke beoordeling van wat ik goed of fout vind - maakt persoonlijk oordeel niet alleen een stuk informatiever, maar is het zelfs een navigatie-instrument waarmee we het hart van het eigen verhaal kunnen bereiken. Mentale yoga is niet voor niets geknipt voor westerlingen.