donderdag 21 november 2024

personal4

Artikelindex

Hoofdstuk 17

r17


Vervolg van De TAROT 16: De Toren

De Ster


Omdat wij over het algemeen geen kennis hebben van de astrale wereld noemen we die dimensie hier wellicht, ‘inspiratie’, ‘helder waarnemen’ of ‘de paranormale aanleg’.

Om met beide benen op de grond te beginnen eerst het beeld van een antiheld.
Je baan is overgenomen door een snotneus die net van de universiteit is gekomen. Je man en jij zijn ‘voor elkaar’s’ leegheid weggelopen. Je hebt je huis met dik verlies moeten verkopen, en je hebt een schuld van € 80.000,- achter je aanslepen. Einde van de illusies. Einde van je vertrouwen in God en Evolutie.
De toren waar ik me zoveel jaren in heb kunnen verschuilen, dat onneembare complex van mijn infantiele verwachtingen en ambities is er niet meer voor mij. Duisternis alom, een prima gelegenheid om even naar de sterren te kijken, naar die immense evolutionaire ruimte die zich elke nacht weer openbaart
Ik heb mijn energie verkocht aan de bestbiedende. Ik was afgestudeerd als middelmaticus en specialiseerde mij in het haalbare. Maar bij nader inzien bleek de concurrentie op die markt groter te zijn dan waar ik op had gerekend. Ambitie was mijn drijfveer, en dat wat mijn uniciteit uitmaakte heb ik uit mijn handen laten vallen. De aanname dat aanpassing een beste belegging is heeft me in 16 zo een dreun gegeven dat ik wel sterretjes moest zien.

17 = 1 + 7 = 8
De rollen die ik speelde in deze wereld waren niet mijn rollen. Ik draaide mee in het firmament van collectieve fantasieën omdat ik nu eenmaal niet wist wat ik voor mezelf wilde. Het niet kon weten voor ik van alles en nog wat geprobeerd had. En die beweeglijkheid bezat ik in onvoldoende mate. Vanuit de Acht kon ik eventueel de gedachte destilleren dat ik mijn naaste lief moest hebben als mezelf, maar dat zelf was in al mijn aanpassingen een diffuse aangelegenheid geworden waardoor ik niet goed wist waar dat zelf te zoeken. De opdracht dat zelf lief te hebben werd een verhaal in ijle lucht geschreven.
Zeventien stelt de vraag waarom ik mezelf niet als idool heb gezien. De aanname dat mijn ego niet bestand zou zijn tegen teveel aandacht en dat ik de benen niet had om die weelde te dragen was er vooral door mijn moeder (God hebbe haar ziel) ingestampt.
De uittredingsneigingen van 16 laten zich prima vergelijken met een sterrenparade. ‘Idolatry’ betekent ‘afgoderij’. De verslaving aan soaps en Bekend Nederlanderschap werd al heel vroeg, in het provocatieve, spraakmakende, ‘Zo is het toevallig ook nog eens een keer’, beeldreligie genoemd. Maar toch, de glitterwereld in voetlicht, schijnwerpers, proscenium spots enz. doet mijn angst voor de duisternis aangenaam verbleken.
Hollywood, het heilige woud, was de omgeving waar onze voorouders hun goden vereerden. Daar hebben we nu de aan en uitknop voor. ‘Instant God’ op bestelling!
De media, leid ik af uit 16, hebben de communicatie, net als in andere godsdiensten rond de Ster georganiseerd, want de Ster is in de fantasie van de massa het hoogst bereikbare. En dan doet het er eigenlijk niet toe waar je nu eigenlijk bekend om bent geworden. God kan nu een goedogend meiske zijn dat enige raffinement heeft gebracht naar décolleté-lijn en andere lustopwekkende ‘eyecatchers’.
Er wordt beweerd dat TV kijken apathie creëert, zoals oververmoeidheid dat doet. Alle energie die gaat naar het bewegende beeld is niet meer beschikbaar voor experimenten om tot bewustzijn en zelfkennis te komen. Het bijzondere dat in soaps wordt gezocht moet in het zelf (het eigene) gevonden worden. De sterrenspiegel kan daarbij inwijdster zijn. De virtuele wereld kan veel maar zal nooit een doeltreffende vervanger kunnen zijn van hetgeen door incarnatie op onze zintuigen is afgestemd. Een mes tussen de ribben in de laatste thriller legt het in virtualiteit altijd af tegen de ervaarbare werkelijkheid.

Een bal in een doel schoppen is ook al zo een opwindend fenomeen, zeker als daar ook nog wat slachtoffers bij vallen. Religie eist offers. De goden zijn hongerig en willen gevoed worden. Zonder het te weten of te willen zijn we zo boos dat in de extreemste gevallen, net als kleine kinderen, de hele mensheid ‘pang pang’ de wereld uitgeschoten mag worden.
Veel Indianen gaven hun land en leven wel erg makkelijk op toen er op goden lijkende vreemdelingen voet aan wal zetten. Volgens voorouderlijke verhalen waren die goudgeile Spanjaarden en andere bleekhuidigen de weggejaagde God van de Liefde die zoals beloofd ooit naar zijn volk zou wederkeren.

Vatten we het goddelijke op als het menselijke bovenbewustzijn dan worden allerlei vreemde uitingen van religie en gedrag toch wel enigszins begrijpelijk. Uiteindelijk moet het besef - dat al die verschillende goden aspecten zijn van onze eigen binnenwereld - een vaste plek krijgen in ons bewustzijn.

Zoals de Ster van Bethlehem stil stond boven de geboorte van een groter bewustzijn, zo ook leidt symboliek mij tot de gedachte dat een dergelijke teken boven de Indiaanse identiteit stil kwam te staan. Het was kennelijk tijd voor een nieuw begin waarin het afgelopen moest zijn met kultverschijnselen als het uitrukken van harten en zo. De slachtbanken waar de Indianen met medewerking van missionarissen en zendelingen op terecht kwamen waren in zekere zin dezelfde als waar ze elkaar op gelegd hadden om het offer te brengen.

En waarom zou een volk geloven dat de God van de Liefde hen de rug heeft toegekeerd? Was het niet handiger geweest de zwakke plekken in eigen cultuur op te sporen en te repareren?
Een vraag die we ook aan onszelf kunnen stellen. We praten nu tenslotte over de sterren en over kosmische samenhangen. Wellicht zelfs over kosmische rechtvaardigheid. Het is makkelijk zat om te zeggen, toeval bestaat niet. Aan die conclusie vast te houden wanneer de eigen boedel onder Thor’s dan wel Donar’s, dan wel Ordeschepper’s hamer komt vereist integriteit en dapperheid.

Als we de Ster op een ander punt plaatsen dan boven de geboortegrot van het kind in onszelf leggen we de sterrenkracht - die, wat de astrologen betreft ons aller lot bestiert - bij inhouden die we mogelijk niet onder controle hebben. Denk maar aan God Ego.
Mythologische concepten, de goden die we in de hemel plaatsen omdat wij onszelf te klein achten voor de eigenschappen die we enigszins lafhartig aan sterren hebben toegekend.

Traditioneel vertegenwoordigt de sterrenspiegel als het ware het plafond van ons voorstellingsvermogen. In de toekenning van invloed die het firmament op ons zou hebben zijn we vertrekkende van het allergrootste bij het allerkleinste uitgekomen. En hoe kleiner de (vaak hypothetische) deeltjes worden - hoe meer ze zich laten kennen als lege ruimte waarin sterren hun banen trekken; lege ruimte die mogelijk niet alleen de kraamkamer is van alle werkelijkheid maar ook van ‘Black Matter, Memen, Patronen of Akasha.
Fantasie?

Mogelijk!

Maar fantasie behoort bij een Ster en wat in het voorstellingsvermogen leeft van notoire fantasten is materiaal dat opgepakt kan worden door een symbolist alsof het om acties gaat die de ‘werkelijkheid’ beïnvloeden. Zo heeft ook De Bono met zijn lateraal denken bedrijf en management beinvloedt. En ook al geef ik persoonlijk de voorkeur aan de zeven chakra’s boven de Bono’s zes denkhoeden; alle bijdragen aan de ontkalking van westers denken zijn welkom.
Traditionele opvattingen hebben van fantasie en werkelijkheid een bijna absolute tegenstelling gemaakt. Daarbij wordt over het hoofd gezien dat grote doorbraken in kennis en kultuur begonnen zijn in een laag die als fantasie (voorstellingsvermogen) wordt geduid en die ik mijn mytho-poëtische sfeer noem.

Mythen, zo nauw verbonden met de sterrenhemel, zijn over het algemeen groter dan het leven zelf. God en Godin gaan over alle grenzen heen. In die zin verlossen ze ons van de restricties die we in de Toren, maar eerder al in de Keizer, toelieten.
Ik bedacht daarom: ‘Mythologie is het nog niet gerealiseerde deel van onze individuele, fantastische mogelijkheden. De quantummechanica toont aan dat de aandacht van de onderzoeker de uitkomst van zijn onderzoek beinvloedt. Dat wat we in de geest toelaten verandert ‘de werkelijkheid’. Een interessante gedachte voor wereldverbetraars.

Uitgezonderd bepaalde vertakkingen van psychologie en occultisme, waar het ‘zelf’ beschouwd wordt als de diepste maar onbewuste wezenheid van de mens, zijn we als collectief niet erg geïnteresseerd in wat het ‘zelf’ als potentieel te bieden heeft. Via zelf en auto komen we bij autonoom. De mytho-poëtische laag mag dan verborgen zijn, het stuurt wel alles aan wat met gedrag, opvattingen of lot te maken heeft. Aldus kan de vergelijking gemaakt worden met een geboortehoroscoop met zijn 12 dierenriemtekens, 12 richtingaanwijzers in de mythopetische ruimte.

Omdat het ‘zelf’ in het spraakgebruik deze en geen andere identiteit representeert zoals in: ‘Hij deed het zelf’, is het een uitdaging te onderzoeken in hoeverre identiteit beïnvloed wordt door allerlei mode en rolmodellen, en in hoeverre de ontwikkeling van de relatie met een gestolen- en daarom oneigenlijk zelf het lot van mens en mensheid tot een verhaal van schuld en boete heeft gemaakt.

Voor hen die denken het zelf te kennen is studie-, laat staan leven met een orakel, onzin. Waarom zou je jezelf, als je dat al zo goed kent, beter willen leren kennen? Maar nu we in een tijd leven waarin het ‘zelfrespect’ van velen onder druk komt te staan, en staatkunde en psychiatrie steeds minder in staat zijn de gevolgen daarvan op te vangen, komt via een Ware Renaissance in

Respectloosheid het aangeschoten Zelf toch weer in de kijker. Toenemende globalisering, specialisatie, automatisering en het massaal opheffen van functies waar mensen zich tot op heden naar tevredenheid mee konden identificeren hebben gaten geslagen in de identiteit en een zelfvertrouwen dat zich vertaalt in ‘gebrek aan vertrouwen, ‘full stop’. De ene vernieuwing is nog amper verwerkt of de volgende felexibilisering komt er al weer aan. Zelfs klimaat en weer spiegelen de verslechteringen zoals we die zien in korte termijn oplossingen voor lange termijn problemen, of in het doorpompen van instabiliteit en schuld naar de volgende generatie.

Angst, boosheid en anarchie liggen in elkaar’s verlengde en zolang het raadsel ‘zelf’ of het raadsel ‘autonomie’ niet beter onderzocht worden zullen we nog heel wat pijnlijke populismen voor de kiezen krijgen. Guy Verhofstadt in Zomeravondgasten ziet Nationalisme als een van de voornaamste bronnen van oorlog, en pleit voor een steviger raamwerk van samenwerking tussen landen en volken. Federalisme is voor hem geen vies woord.

Het antoniem voor autonoom is heteronoom, ‘aan vreemde regels onderworpen’. Als ingezien wordt dat moraliteit die opgelegd wordt de ontwikkeling van een persoonlijke geweten ondermijnt, kan de balans tussen zelfcontrole en sociale controle verhelderd en verbeterd worden. Als de uitersten tot samenwerking geraken komen meerwaarden aan het licht die, zo neem ik aan, onze gevierde Renaissance evenaren of overtreffen.

Respect betekent ontzag hebben voor. Ontzag heb je voor iets dat groter en machtiger is dan jijzelf. Naar binnen toe spiegelt dit de verhouding tussen alledaags bewustzijn en bovenbewustzijn.

Omdat bovenbewustzijn net zo onbewust is als onderbewustzijn lijkt het alsof de hogere, bovenpersoonlijke waarden ongrijpbaar zijn; vervaagd als het ware in een waas van abstracties en multiculturele chaos. Het zijn de sterren en de astrologische patronen die de weg wijzen hoe die spanning tussen allerlei graden van ontwikkeling en bewustzijn overbrugd kunnen worden. En zoals eerder gesteld orakels zijn toch vooral morele systemen waarin we aantrekking en afstoting onder de loep kunnen nemen.
Als wij niet weten waar onze totems en taboes vandaan komen weten we ook niet hoe deze onderscheidingen aangepast kunnen worden aan veranderende omstandigheden.

In het neoliberalisme schoven ideeën over een terugtredende overheid en over zelfredzaamheid naar de voorgrond. In een artikel van PvdA en Groen links vond ik het volgende:
‘Neoliberale geest brengt christelijke sociale leer om zeep’

‘Ooit nam de christelijke sociale leer een sterke positie in tussen liberalisme en socialisme. Het CDA heeft geprobeerd die positie te herwinnen met een normen- en waardenoffensief. Die poging is mislukt omdat het CDA zijn eigen geschiedenis niet meer kent. De beginselen van subsidiariteit (katholiek) en soevereiniteit in eigen kring (protestant) zijn zoek geraakt in de neoliberale individualisering van de eigen verantwoordelijkheid’.

Ideologieën zijn als sterren waarop we onze koers uitzetten. Als ik soevereiniteit opvat als een vorm van Macht (4), en autonomie als een vorm van Kracht (11), en ik probeer me voor te stellen hoe dat uitwerkt bij kansrijken en kansarmen dan bekruipt mij het gevoel dat onder allerlei lagen van pseudo-filosofisch en politiek palaver er tegenstellingen worden verdedigd die onverdedigbaar zijn. ‘The haves en de have nots’.

De gezonden en de kreupelen, de nederigen en de assertievelingen, de snelle denkers en de hersenbeschadigden; er zijn duizenden lijnen te ontdekken die superioriteit uitspeelt tegen inferioriteit, een conflict tussen autonomie en soevereiniteit. De definities daarvoor lopen makkelijk uit de hand. En wat subsidiariteit betreft Subsidiariteit klinkt aardig. Maar ik mag niet voor mijzelf beslissen of ik in mijn tuintje geraniums groei of marihuanaplantjes. Ik mag niet om een zachte dood vragen, vooral niet wanneer ik niet meer in staat ben om waarom dan ook te vragen. Levensverlenging en onacceptabele demografische groei leggen in de afwegingen geen gewicht in de schaal.

Een mooi voorbeeld in de betrekkingen tussen individu en staat en de normen en waarden die daaraan ten grondslg horen te liggen, is de ‘war on drugs’ die wereldwijd elk jaar tienduizenden (meest onschuldige collateralen) het leven kost en honderden miljarden aan bestrijding en derving van accijns. Elk jaar een beetje meer. Gezond verstand alleen is al genoeg om overheden met hun exclusieve recht op geweld te wantrouwen. De politiestaat ofwel dat angstvisioen van ‘Big Brother is watching you’ heeft in het neoliberale gedachtegoed een cultuur van verliezers en winnaars, van wantrouwen, haat en geweld gesanctioneerd. Hoe graag ik ook respect zou willen voelen voor overheden; te moeten lezen dat meer dan 50% van alle criminaliteit afkomstig is van diezelfde overheden doet pijn, teveel pijn..

Crowley ziet in elk mens een Ster. Crowley, ongetwijfeld zelf een Ster, verwijst naar de vrouwelijke kant. Hij spreekt over ‘Shestar’ als een Godin, maar ook als een sensueel symbool van verleiding en misleiding.
Alles wat leeft verdient bewondering. Dat de gehandicapte de schepper is van de verzorger is net zo evident als het feit dat de consument zijn producent schept, of de lezer zijn auteur. We mogen geloven dat de productieve, handige mens superieur is aan de consumptieve, onhandige mens - maar dat is een schijn die past bij hen die ergens in menen te moeten geloven zonder zich rekenschap te geven van wat dat betekent. Wie gelooft hoeft niet meer te denken, en het is God’s wil dat je zijn territorium met je bloed verdedigt

Waar het om gaat hier is de vraag in welke mate hulpverleners en overheidsdienaren inbreuk mogen maken op de autonomie van een mens, al of niet met geïdentificeerde beperkingen. Bij heldere waarneming blijkt dat de aura van een minder bedeelde even wonderbaarlijk mooi is als die van een beter bedeelde. Het is de geest die welk lichaam dan ook animeert en de geest hebben we al lang aan de dijk gezet. Als we ziek zijn gaan we naar een dokter en niet naar de exorcist, hoewel Lourdes het bepaald niet slecht doet, hetgeen suggereert dat bloed inderdaad - tegen alle logica in - kruipt waar het niet gaan kan.

De quantummechanica mag het geestlichaam probleem nuanceren. Daar wordt immers geconstateerd dat normatieve opvattingen, empirische uitgangspunten en het wereldbeeld van de onderzoeker de uitkomst van zijn onderzoek beïnvloedt.
Inderdaad, ‘mind over matter!’

Trek ik de lijn door van de Toren naar de Ster dan is de hoogte van de sterrenhemel een verwijzing naar een onvoorstelbare diepte. Maar toch, een Ster is veel, heel veel, maar zeer veel zelfs is niet altijd genoeg. Er is meer nodig dan kennis van de sterren om te voorkomen dat we weliswaar op koers liggen maar toch regelrecht de storm in varen of verrast worden door een ijsberg.
Astrologen, net als wetenschappers, horen te weten dat welke invalshoek dan ook slechts een klein gedeelte van het patroon laat zien.

De sprong naar een bewustzijn dat minstens net zo hoog en diep is als het waarneembare deel van het heelal kan niet gemaakt worden zonder een radicaal andere waardering van onze ideeën over ruimte en tijd of over intelligentie en bewustzijn. De begrippen die we daarover hebben zouden eens goed geledigd moeten worden. Maar dat is wellicht voer voor yogi, contemplatieven en andere bergbewoners. Elke opvatting over mysteriën die ons in duizenden jaren van diep nadenken nog geen streep dichter bij een oplossing hebben gebracht staat openbaring in de weg.

Bekend willen zijn, aandacht trekken, naar de sterren reiken; het zijn verleidingen - en zij die daar gevoelig voor zijn lopen voordehandliggende risico’s. Alleen al rekening houden met de mogelijkheid een Ster te zijn doet het bestaande bewustzijn op zijn grondslagen trillen. Een zenuwstelsel dat daar niet op is voorbereid kan overbelast raken, en ziende hoeveel sterren in de artistieke- of in extreem competitieve milieus ten onder gaan voel ik me geneigd toch nog maar eens te waarschuwen. 17 is een uitwerking van Acht, een getal dat duidt op gevaar en oproept tot waakzaamheid. Geef acht!

Omdat het 17de Arcanum middels de Magiër onderzoek faciliteert naar de aard van evolutie en menswording, en we in dat onderzoek nog niet veel verder gevorderd zijn dan de vraag wat er eerder was, de kip of het ei – mag ik aannemen dat de vraag naar de evolutie niet met vrucht gesteld kan worden als ik niet zie dat het hier niet om een formeel kennisprobleem gaat maar om een transformatie van mijn ervaring. In voorgaande hoofdstukken heb ik het vraagstuk van de schepping geprobeerd wat invoelbaarder te maken door straling dan wel energie tot de bouwstof van de schepping te verklaren. Dat doet geen afbreuk aan het mysterie.
Sterren stralen overal!

Straling is energieoverdracht zonder dat er sprake is van direct contact.
Dat doet elke parawetenschapper opveren. Ik herinner mij een massage waar geen enkele lichamelijke aanraking aan te pas kwam maar die mij dieper raakte dan welke fysieke massage ook.

Ik sla een woordenboek open en zie dat ‘zelf’ het ‘eigene’ is.
Er is een behoorlijke mate van autonomie voor nodig om een creatieve geest op een weg te krijgen en te houden die leidt tot inwijding in het Zelf, in dat wat de eigenheid is. In de astrologie wordt dat ‘zelf’ belichaamd in een geboortehoroscoop of een progressie daarvan. Elk mens maakt net weer een iets andere hoek met welke ster of planeet dan ook. Die verschillen zijn, zeker op kosmische schaal zo gering dat het bijna niet te vatten is dat die kleine verschillen toch zulke uiteenlopende persoonlijkheden genereren. Maar sinds we het kleine en het allerkleinste in de deeltjesfysica onderzoeken zijn we steeds meer onder de indruk geraakt van de krachten en de wonderbaarlijkheid van de eigenschappen van het allerkleinste.

Als ik dat ondoorgrondelijke zelf aan mijzelf wil openbaren dan is respect voor het kleine een voorwaarde. Dat is waar genuanceerdheid begint, genuanceerdheid die we verwachten van de ster in de hoofdrol. Dat is ook waar elke kunstenaar naar streeft, naar het wezenlijke, naar het altijd weer unieke patroon.

Het spel is ongetwijfeld een belangrijke sleutel tot het grote geheim die de Ster voor oningewijden is. Prestatie, carrière en succes zijn hier geen allesbepalende ambities. Spel, voor kinderen en voor volwassenen, gaat in de eerste plaats over zelfontdekking. Het me inleven, het me identificeren met allerlei verschillende rollen, met protagonist en antagonist, met materie of geest, het mezelf loszingen van logica en lineariteit. De dichter Roggeman noteerde:

Ik geloof niet in de werkelijkheid.
Ik geloof in mijn droom:
dat alles eenmaal leven moet,
ook de stenen, de huizen,
de aarde aan mijn schoenen.
Ik geloof dat ook de regen
eens zal ademhalen
en verliefd worden.
Daarom streel ik de regen.
Daarom sla ik de zon.

Huizinga betitelde de mens eerst en vooral als een spelend wezen is. Omdat ik uit een geslacht kwam van drukkers was het een koud kunstje om de geldvoorraad in het monopoliespel met welke factor dan ook te vermenigvuldigen. Ik kan me niet herinneren dat verruiming van de geldvoorraad iets toevoegde aan het spelplezier. Het belangrijkste resultaat was dat de prijzen van straten, hotels en huizen enorm stegen

Misschien past deze ontdekking niet in de ruimte die speltheoretici zoeken te exploreren, maar ik daag economen die de markt heilig hebben verklaard, en bij wie de bomen tot de sterren moeten kunnen groeien uit, hun groeimodellen te toetsen aan dit speelse fenomeen.

Als het heelal uitdijt zullen sterren in die tendens meegaan en doen wat in de sterren geschreven staat. Het zelf te buiten gaan is hier een uitbreiding van astraal bewustzijn. Kenmerk van die meest eigen binnenwereld is juist die astraliteit. Op het moment dat het bewustzijn contact maakt met dat meest eigene zelf opent zich als het ware een lens waardoor we de tot dat moment vermeende werkelijkheid plotseling in een heel ander, briljanter en transparanter licht zien.

Het kind dat volledig opgaat in zijn spel, in een fase waarin die lens nog niet geheel gesloten was wordt de zaligheid van deze innerlijke toestand uitdrukkelijk beleefd

De bron van alle lichte én donkere werkelijkheid (die straling is) ligt net als het Zelf in het oneindige dat vol is van leegte. In de NUL die in alle richtingen straalt kan in alle ongrijpbaarheid toch middels aandacht, een vorm van bijna tastbare concentratie, bereikt worden, een vorm die ons van binnenuit opent en verlicht.
Net zomin als dat we veel weten over dark matter (het onbewuste) kan ik niet veel aandragen over de precieze natuur van straling, dan wel Chaos of Nul.

‘Tot dusver is het nog een raadsel, waar die stralingsenergie vandaan komt, daar de stof niet merkbaar in gewicht vermindert’ (WNT).
Het is alsof ik hier kijk naar een variatie op het geestlichaam probleem.

Ook de vraag naar het gewicht van de ziel houdt heel wat zielen bezig. Sinds MacDougall die de ziel een gewicht van 21 gram toedichtte is er een controverse ontstaan die me doet denken aan de stammenstrijd tussen creationisme en evolutie.
De opmerking in Hoofdstuk Nul dat Nul niet alleen maar niets is diende mij enigszins als Deus ex Machina. De volheid van de leegte zal tot dusver vooral een ervaring zijn geweest voor beoefenaren van serieuze meditatie, maar meditatie is geen absolute voorwaarde voor het ontwaken van de kundalini krachten.

Dat kosmologen steeds meer gedreven worden om met bestaande logische gereedschappen het raadsel van Donkere Materie te doorgronden drijft ze een doodlopende steeg in waar het verschil tussen wetenschap en SF zo diffuus wordt dat geen enkele taal in staat lijkt de aard van de samenhangen te doorgronden.

Eigenlijk zouden alle vragen die in de filosofie gesteld zijn voorafgegaan moeten worden door een andere vraag.
‘Moeten vragen opgevat worden als aansporingen om een antwoord te vinden, of zijn vragen vooral ingangen tot een beter begrip van de vraagstellende natuur van onze soort. We investeren zoveel meer in buitenwereld dan in binnenwereld. Er waren en zijn zoveel sterren die opkomen in creativiteit en ten onder gaan in applaus.

‘Logic’ is ‘fuzzy’ geworden en wetenschap lijkt niet veel meer te zijn dan een groot probabilistisch kansspel. Maar zolang je je speelsheid niet verliest hoeven condities en publieke opinie je niet aan te tasten.

Ik vergeleek het diepste punt met het Zelf. De rollen die we spelen wisselen. Het Zelf is een tijdloos origineel waar alle verschijningsvormen slechts veranderlijke interpretaties zijn met een begin en een eind.
‘Dat wat verborgen is, dat wat onuitspreekbaar is’; kunst en wetenschap blijven zoeken naar wegen om de nog niet onderzochte perspectieven zichtbaar te maken, toe te voegen als her ware aan al hetgeen nog tot incarnatie of tot openbaring wil komen. De neiging om nieuwe problemen aan te pakken met oude oplossingen kost ons meer dan we kunnen verantwoorden. Ideologieën,en opvattingen over het Zelf wisselen, maar ze zijn taai, en strijden allemaal als het ware voor hun eigen overleving. Ter datering van dit geschrift merk ik op dat de financiële-, zeg maar de schuldencrisis, erfenis is van de neoliberale agenda die samenvalt met een nog alarmerender klimaat- en energiecrisis.

De opkomende vraag is of we ons nog wel voluit in kunnen zetten op beperking van het gebruik van fossiele brandstoffen en de tijdige toepassing van toekomstbestendige technologieën. Kapitalisme staat niet toe dat we de toegang tot kennis en handel spreiden en als die bereidheid er al is dan wordt die gefrustreerd door wetten en regels betreffende eigendom en octrooi die oude, in elkaar stortende praktijken ons nog steeds opleggen. De behoefte om gedane investeringen in de inmiddels verouderde infrastructuren te redden leidt tot grote maatschappelijke verliezen Nieuwe economie is voortdurend nodig om de gaten van de oude economie mee te dichten. We dragen water naar de zee. Maar de vraag naar een versnelling in het nemen van ‘effectieve’ maatregelen neemt van dag tot dag toe. Dat vraagt om versnelde ontwikkeling van duurzaamheid en niet om bezuinigingen die het bestaande financiële stelsel in de lucht houden, want in die reflex betalen kansarmen en onderontwikkelden - maar ook cultuur en natuur - de rekening, terwijl het juist aan de onderkant is dat de investeringsachterstand het grootst is. Vergroening van het belastingstelsel en van regelgeving kunnen een einde maken aan blinde expoloitatie en consumpsisme.

Economie gaat over gedrag, over rolopvattingen. Het zijn de Goden die ons de maskers hebben gegeven waarmee we het spel kunnen spelen. Maar nu het spel hapert hebben we andere maskers, andere ideologieën nodig,

Partij voor de Liefde

Online

We hebben 266 gasten en geen leden online

Search

Ander Nieuws +