Hoofdstuk 15 de Duivel
Vervolg van vallen in getallen hoofdstuk 14, Gematigheid
De drang een ideale wereld te scheppen is misschien wel ons meest over het hoofd geziene duiveltje. Of misschien is het juist wel de bedoeling dat de sfeer waarin we onze al of niet ingebeelde levens leiden onvolmaakt is. Misschien is deze sfeer wel een oefenruimte die ons ‘fit’ maakt voor een wat Olympischer instelling. De ‘flow’ die een topsporter ervaart en die hem voert tot hoogtes waarop we onze goden projecteerden is een voorbeeld van de manier waarop beheersing leidt tot bevrijding.
Laat die hemel maar zitten. Ik kies voor de aarde. Van Engel naar Gevallen Engel. Van de hemel, naar aardse incarnatie. Zelfs getallen moeten vallen in mijn literaire knollentuintje. Zie het als een kosmisch bombardement dat voortdurend toevoegt aan ons vermogen verbindingen te maken met steeds exotischer opvattingen over de illusie die we realiteit noemen. Tenslotte was de Olympus de verblijfplaats van talloze goden; en waar Goden zijn, zijn Demonen en spannende verhalen die ons hoofd op hol brengen.
Vallen is een beweging naar beneden en brengt ons in een ondergeschikte positie. Voor een mens die het graag hogerop zoekt lijkt er weinig vreugde te beleven aan deze onderschikking. En zonder de disciplines en inzichten van Gematigdheid kunnen we er maar beter niet eens aan beginnen. We hebben hier zo op het oog geen keuzevrijheid. Het hoger op te zoeken ligt ons zoveel beter dan de nederigheid die juist nodig is voor een gezonder perspectief op dat wat tijdelijk en dat wat tijdloos lijkt te zijn.
De manier waarop we gewoonlijk waarden toekennen aan hoog en laag komt in 15 onder druk te staan. ‘Dit is goed, dit is fout en goed is beter dan fout’ heeft een zwart-wit paradijs gecreëerd voor fundamentalisten.
De mogelijkheid om mijn opinies te funderen verwijst naar de richting die de Romeinse v (vijf) aangeeft; ‘down to earth’. Mijn metafysische waardeoordelen hebben nog geen benen om op te staan. Ik ben aan het denken geslagen over allerlei aspecten van leven en overleven maar dat denken zit in mijn hoofd en mijn hoofd is een verdeel en heers station waar mijn intuïties over EENHEID niet verwerkt kunnen worden.
De beweging naar beneden is er een richting aarde. De kennis van de bovenwereld is niet veel meer dan een afgeleide van de kennis van de onderwereld, onze wereld waarin het incarnerend proces vorm zoekt.
Wie geen bewustzijn heeft van het feit dat licht en materie een en dezelfde zijn zal het moeilijk, zo niet onmogelijk, vinden om in het licht van de bovenwereld te toeven. Daar zit geen vloer in zodat je er zomaar uit kunt vallen. Hoe hoger temperatuur of frequentie hoe hoger eisen er gesteld worden aan de beelden die we gemaakt hebben van zowel licht als materie.
Materie is nu eenmaal pure energie, en wie dat niet kan aanvaarden is waarschijnlijk een platte materialist. Of zullen we hem ‘realist’ noemen?
De Magiër staat in 15 voor de VIJF en dus vóór de eigen ongehoorzaamheid. Ik ben de Duivel. Niemand kan mij vertellen wat goed is of slecht.
De Vijf, sterk geworden door concentratie in 14 heeft in toenemende aandacht zijn lichaamsenergie hervonden. En hij zou geen Magiër zijn als hij de krachten die door zijn lichaam spelen niet ging inzetten voor het bereiken van zijn magische doel: het ondermaanse te modelleren naar de voorstelling die hij heeft van een hogere hemelse werkelijkheid. Het lichaam is een wereld van beleving waarin de vijf zintuigen de openingen zijn die toegang bieden tot de innerlijke smaak, geur, gezicht, tast en gehoor; kortom de ruimte waarover zulke hoge stapels paranormale- en esoterische literatuur zijn geproduceerd.
Laat die stapels ons niet het uitzicht ontnemen op een probleem waar Christenen al zolang mee zitten. Creationisme wil dat wij de bedachte ‘hemelse’ kwaliteiten op aarde realiseren; evolutionisme en wetenschap willen dat we ‘ongefundeerde’ beelden uit duidenden jaren oude poëtische teksten, thans Heilige Boeken genoemd, inruilen voor de onverzettelijk geachte uitkomsten van voortschrijdend ‘wetenschappelijk’ onderzoek. Deze strijd tussen fantasie en werkelijkheid is als een strijd tussen gesanctioneerde engelen en verworpen demonen.
Iedereen heeft gelijk, iedereen heeft ongelijk. De indelingen die we maken, de keuzes die we doen; ze zijn niet meer dan rituele gebaren in een uiterst onzekere omgeving. Maar ook niet minder. Dat ik het woord ‘ritueel’ zo vroeg laat vallen komt door de nauwe associatie die het heeft met ‘gewoonte’ en het is daarom geen toeval dat de bindingen die we met gewoonte hebben ook te vinden zijn op de kaart waar de Duivel onze wankele zelfbeelden, gevolg van een dualistisch brein, in een stevige greep houdt. In zoveel onzekerheid moeten we dan in godsnaam maar onze knopen tellen.
Het woord ‘ritueel’ groeide uit het woord ‘arithmos’ Het gokken zelf wordt al gauw een gewoonte voor hen die het lot een handje willen helpen, een eigenschap die de duivel niet onwelgevallig is. Kansberekening is kennelijk een veel oudere bezigheid dan ik heb aangenomen en zit ons diep in het bloed.
Voor heel wat studenten heeft het begrip ’gewoonte’ ongetwijfeld aan evolutionaire glans en betekenis gewonnen in Sheldrake’s Morphic Fields’. Zijn Ideeën sporen met complexe systeemtheorieën, maar ook met mijn zoeken naar associatieve verbanden tussen akasha, memen, de ether, de noösfeer, dan wel de energie die we Chi noemen. Het grensoverschrijdende karakter van de Duivel begint met een blik op een heelal dat aan heel andere wetten gebonden is dan het heelal dat we dachten te kennen. Een glorieuze, oogverblindende wereld, een wereld waar je naar kunt verlangen en waar je best een tripje voor wilt slikken om het eens wat beter te kunnen bekijken.
Wie niet tevreden is met zijn lot verplaatst zijn aandacht al gauw naar de toekomst. Nog groter onzekerheid. Want projectie kan geen andere werkelijkheid scheppen dan de werkelijkheid die we kennen. En als die werkelijkheid niet bevalt kunnen we beter kijken naar de onderliggende patronen van die ontevredenheid.
Wetten die hun oorsprong vinden in gewoontes, zoals we de gewoontes van de natuur als wetten zien. Zocht je bevrijding van het lot zoals je dat ervaart dan is het bitter te constateren dat dat verlangen, net als alle andere verlangens, nu juist tot groter onvrijheid leidde.
‘Pas op Uw tellen’!.
Voor een beperkt bewust mens is kiezen voor kwaad, goed en beter een hachelijke zaak.
Vijf is het getal van vrijheid en vrijheid herken je aan de vreugde en ellende die komt met het hebben van keuzemogelijkheden. Doe ik het of doe ik het niet? Dat is de vraag, dat is waar ik sta. Op het punt om te kiezen.
Maar waar kies ik voor wanneer ik geen idee heb van de consequenties van de ene dan wel de andere mogelijkheid.
In 15 kom ik de verleiding tegen om ideeën aan te nemen die niet uit eigen ervaring voortkomen, hetgeen mijn keuzes verder problematiseert. Wat te kiezen als geen enkele keuze op harde feiten gebaseerd kan worden.
In 15 komen de vormkrachten van Lust in beeld (11+4). In 15 is de kans groot dat je kiest voor wat het lekkerste voelt. Heel lekkere dingen echter werden vrijwel steeds tot de zonden gerekend. En in pornografische verhalen zoals je die op het Internet tegenkomt is ‘lekker’ het meest voorkomende woord, denk ik.
Het moet lekker zijn.
Alle lusten komen in aanmerking. Gokken en seks, speculeren aan de beurs, vallen naar de top, een ijsje in de zomer en mijn gelijk tegenover de collega’s van het filosoficum waar ik tenminste denkbeeldig deel van uitmaak.
En omdat het zo lekker is wil ik meer. En nog meer. Zoveel keer meer dat ik het niet lekker meer vind maar blindelings verslaafd blijk geraakt te zijn aan die keuze die ooit zo bevredigend leek uit te pakken.
Om een hoop ellende te vermijden kan de keuze ook vermeden worden. Maar dan geldt het: ‘Niet kiezen is ook een keuze’.
Onontkoombaar
Ik stond op het punt te schrijven: De Duivel, heerser over onze diepere, innerlijke ruimte, een wereld van zinnelijke betovering, maar ook van kwellingen met de huiver van een Hieronymus Bosch.
Maar ook goden moeten niet groter gemaakt worden dan ze al zijn.
En dus moest ik denken aan iets dat ik ergens las: ‘Dames in lingerie doen verwoede pogingen om klanten binnen te halen’…., dat lijkt me wel een aardige analogie voor de functie van de Duivel.
Het beeld van de Duivel dat we hebben is negatief, Maar wat is negatief? Het verschil tussen goed en kwaad wisselt met de contexten die permanent veranderen.
Op dit moment zie ik de Duivel als een symbool van de mogelijkheid om iets dat ik niet in de hand heb taboe te verklaren. De wereld zoals ik die ervaar; een poel van verleiding, begeerte en angst, gepaard gaand met gevoelens van onzekerheid over alles. In zo een wereld kan en durf ik niet te schitteren. En aldus vermijdt ik het licht en zoek de schaduw. Ik heb immers de benen niet om de weelde te dragen. Moederlijke wijsheid en koppensnellerverhalen over maaivelden en hinderlijke groeisels die daar bovenuitsteken vormen hier zeker een context voor mijn oneigenlijke bescheidenheid.
En wie zegt, ja maat je moet ook over je schaduw heen kunnen springen, zullen wel gelijk hebben. Maar hoe doe ik dat? Ik heb soms al fatale moeilijkheden met een nietige bananenschil.
Sommige elementen in mijn context maken deel uit van de historische- en materiele sfeer, de meeste zijn ongetwijfeld afkomstig uit het grenzeloze onbewuste.
Ik ben oplettend geworden en lees de symbolen met nauwkeurigheid, maar ze schijnen niet veel goeds te voorspellen. Ik weet dat mijn realiteit met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een echo is van mijn fantasieën - die ik niet in de hand heb. Dat is het beeld dat er eeuwenlang in is gestampt en dat mijn beeld van de Duivel heeft vastgelegd. ‘Mijn onbekwaamheid de verleiding te herkennen in de goede dingen der aarde’, rechtvaardigt wel wat overheid die op mijn lot toeziet.
Maar de eerste moderne onderzoeker van het onbewuste, de Zwitserse arts C.G. Carus, schotelde een veel positiever beeld van dat onbewuste voor dan Freud later deed. (zie: Vroon e.a: De mens als metafoor)
Bij Carus vinden we de opvatting dat het onbewuste ons - als een psychopomp - verbindt met de natuur. Alweer een aanwijzing over het waarom we zo een vijandige houding koesteren ten aanzien van de groene wereld. Daar heerst immers die ‘ellendige’ Duivel, makkelijk mikpunt voor elke onschuldige consument en brave kerkganger.
Veelal wordt aangenomen dat de angstige nu juist creëert waar hij bang voor is, terwijl hij (of zij) niet in staat is de negatief geachte beelden te neutraliseren.
Dat duisternis ofwel het onbekende angst creëert hoeft geen betoog maar dat die angst onze chemie wijzigt zodat er verbindingen gemaakt worden met dat uitgestrekte, nachtelijke onbewuste, is minder bekend. Het is als in de magische romans die zo populair zijn. Hoe groter de acute dreiging hoe meer de slapende vermogens van de held in spe worden aangesproken.
Je hoeft geen satanist te zijn om belangstelling te hebben voor deze natuurlijke, adrenalineachtige krachtbronnen. In de tradities van mystiek en occultisme wordt al eeuwen geëxperimenteerd met de Heilige Geest, en anders wel met kundalini.. Het vallen in- of het doorbreken naar een verruimde staat van bewustzijn kan eigenlijk alleen maar veilig verlopen wanneer dat wat wij (1 + 5) liefde noemen kans heeft gehad zich te ontwikkelen.
De tijd dat we ons kunnen oprollen in rollen begint ten einde te komen. In plaats daarvan moet in de ontrolling de universele lichtbron die liefde is zichtbaar worden. Jezelf worden is werkelijk een lichtspel. Iets om je aan te verwarmen maar ook iets dat, afhankelijk van wat je tot dat zelf rekent, grote schade kan toedienen.
De opstijgende beweging van Vijf creëert een diepte in welks verlengde dimensies aangenomen kunnen worden als de onderwereld of het onbewuste. Als je wilt, mag je het ook Black Matter noemen.
De troon in deze onderwereld wordt bezet door Heer Satan, de moeder van alle boemannen. Duizenden jaren van menselijke aanpassing aan vaak onmogelijke condities hebben vrijheden en onvrijheden vastgelegd in ijzeren canons, en overschrijdingen van grenzen vraagt om moed die door een te collectief ingesteld bewustzijn niet zomaar en vanzelf wordt gegenereerd. Je moet dan ingaan tegen alle sporen van indoctrinatie en daar is meer kracht en overtuiging voor nodig dan menigeen kan opbrengen.
De overleving van macht, o zalige macht, uitgeoefend door dominante mannetjes (of vrouwtjes), wordt te vaak belangrijker geacht dan de overleving van waarden die helpen de identiteit te versterken van elk afzonderlijk individu.
Ideologie, indoctrinatie, sociale controle, onverdraagzaamheid en een snoer van allerlei onaangenaamheden liggen in elkaars verlengde en versterken elkaar.
Het dilemma hier is wel dat zowel de aanpassing als het verzet daartegen attributen zijn van een en dezelfde Duivel. Het maakt dit heerschap niet uit of je jezelf vastlegt in onderdrukking of in het verzet daartegen. Echter, als veel van dit verzet criminaliteit wordt genoemd - en als zodanig wordt behandeld – kunnen we wachten tot Pasen en Pinksteren op één dag vallen alvorens het kwartje valt en we inzien dat de rolverdeling over het goede en het boze te veelvuldig ondergeschikt is gemaakt aan de overlevingsbehoeften van de gevestigde machten en praktijken.
Steeds weer blijkt dat reageren ons makkelijker afgaat dan leren.
Reactie gaat over de lessen die we in deze strijd tussen collectiviteit en individualiteit verondersteld worden te leren maar waar we niet aan toekomen omdat we niet bereid zijn de prijs te betalen voor de vrijheden die we zoeken. Wat verbaal geweld moet dan maar uitmaken waar het gelijk ligt. Dat de provocateur en de reactionair elkaars gevangene zijn tekent zich af in de stagnatie die zich in opeenvolgende crises aan ons opdringen.Zij die ons trachten in te kapselen in voorgeschreven rollen schreeuwen het hardst wanneer eigen rechten ter discussie worden gesteld.
Wat steeds weer over het hoofd wordt gezien is dat de naar binnen gerichte inspanning een individu te zijn gepaard gaan met het inzicht dat de toegang tot de hogere en diepere vermogens die ingeboren waren maar zijn uitgewist door aanpassing en manipulatie, onderkend moeten worden. Niet alle wetten zijn verkeerd, niet alle reacties zijn goed.
Bij gebrek aan beter concentreer ik me op oeverloze competitie, waar de maten van mijn mannelijkheid belangrijker zijn dan mijn vermogen het woord solidariteit te spellen. Maar liefde (1 + 5 = 6) die niet universeel is, ofwel liefde die begrensd is, is helemaal geen liefde.
Het spel van IK tegen alle andere IKKEN is een essentieel thema in 15. De uitwerking van dit soort vervreemding en isolatie, noem het maar een hel, laat zich goed aflezen in de Vijf van Zwaarden, Pentagrammen, Staven en Bekers. Om alle verschillende IKKEN een plaats te gunnen binnen het eigen bewustzijnsveld dient de kritiek zich te ontwikkelen naar een wat beschouwelijker perspectief. Snelle kuurtjes met Viagra of borstvergrotingen lijken het libidoprobleem op te lossen maar in de verbetering van de relatie tussen de stemmen van de geest en die van het lichaam wordt er - denk ik - toch om andere vaardigheden gevraagd.
Bewustzijn in balans kent een continue energiestroom die ik eigenlijk alleen maar met orgasme kan vergelijken. Omdat ons bewustzijn over het algemeen in een tamelijk chaotische staat verkeert zijn we wat orgasme betreft aangewezen op de snelle piekjes van de geslachtsdaad en de spelletjes die we daar omheen hebben bedacht. Denk maar aan de hilarische fixatie op de genitaliën, borsten, billen en met alles dat ons in contact brengt met de sfeer, die we ook Drie of Chaos zouden kunnen noemen, en bedenk dan ook dat 15 een opstapeling is van drieën.
Net als bij de synthese in Drie beleven we in 15 een treffen van tegenstellingen zoals de collectieve identiteit en de uniciteit van elk individu. Je kunt het ook een strijd noemen tussen geven en nemen, tussen inspanning en resultaat. Zij die het resultaat overwaarderen schuwen niet zelden de inspanning.
De meerwaarde , de synthese van al die tegenstellingen wordt gevonden in wederzijdse versmelting die grotendeels bereikt wordt door de vervanging van het woordje ‘OF’ door het woordje ‘EN’. Niet ‘jij of ik’ maar ‘jij en ik’.
Totem en taboe lagen nooit dichter bij elkaar. Maar dat mag in (1 + 5 = 6), de Geliefden, geen verrassing zijn. In de grote mond van 5 moet ook onze grootste schande beleden worden. Dan kunnen we ophouden ons te schamen en die energie voor belangwekkender zaken gebruiken.
In een wereld, waar zoveel gesproken- (of juist ostentatief gezwegen) wordt over seksualiteit dan wel spiritualiteit (beide vuurfenomenen) liggen onze fixaties voor de hand.
Het oprichten van al die IKKEN zoals in Vijf beschreven heeft in deze fase meer van doen met een veldslag dan met de mogelijke transformaties waar Jung het over had. De acceptatie van mannelijk hanengekraai door het vrouwelijke is - dunkt mij - even beperkt en schadelijk als het machogedoe waar mannen mee geboren schijnen te zijn, maar waar ik vooral kwetsbaarheid waarneem. Angst bouwde ons de vesting om ons tegen de angst te beschermen.
En wie de erectie waar de Duivel zich zo gaarne in manifesteert niet in den vleze kan reproduceren, die kan zich op welke irrationele grond dan ook nog altijd onkwetsbaar wanen voor de gevolgen van de ongevoeligheden die we ons veroorloven in onze contacten met de derde sfeer, de derde wereld, een wereld van spontaniteit en vernieuwing.
De beschadiging van het vrouwelijke en het kinderlijke is een beschadiging die het mannelijke zichzelf aandoet. De beperkingen die hij aan het eigen verhaal oplegt sluiten hem uit van de geheimen die het leven zo de moeite waard maken. Hij ervaart de buitenkant, kenmerk van de materialistische kijk op de schepping. De binnenkant, de spirituele, orgastische stroom, ontgaat hem. Hij ziet het uitroepteken; de vraag heeft hij gemist.
De orgastische stroom waar ik op doel rijmt niet met de collectieve beleving van het optisch spectrum – maar wel met de beleving van kleuren zoals tot bewustzijn gebrachte helderziendheid die waarneemt, en die ik zoek te ervaren in mijn schouwen van edele stenen.
Peter Verhelst heeft in zijn boek ‘De kleurenvanger’ invulling gegeven aan een verhaal dat hier op zijn plaats zou zijn..
LSD bleek een ‘crash course’ te zijn voor hen die dit soort innerlijke beleving zochten. Maar zoals het woord ‘crash’ impliceert is het risico van ongelukken niet uitgesloten. Maar dat geldt voor alle technieken die rommelen met onze vuurkwaliteiten. Ik heb mensen die het vooral in meditatie zochten net zo hard onderuit zien gaan als sommige hoogvliegers in een ‘drugs scene’.
Aan mijn neiging een eenzijdig beeld op te lepelen van allerlei problemen die in de sfeer van de Duivel ervaren kunnen worden wil en moet ik weerstand bieden. Vijf gaat over de verbinding die gemaakt wil worden tussen hemel en aarde, tussen geest en lichaam. Duivel of Deva verwijst naar goddelijkheid. Het is de eerste bewuste sprong richting onbewuste.
Vijf, kan geassocieerd worden met de zintuigen en Zes met het derde oog, dan wel de innerlijke zintuigen. Iedereen weet waar we het over hebben wanneer we over het zesde zintuig spreken; maar wat is dan toch die aarzeling om de ontwikkeling ervan wat steviger aan te pakken?
De sensatie die veelvuldig rond dit onderwerp gesponnen en ervaren wordt is net zo problematisch als het kleine orgasme dat ons opsluit in genitale obsessies en in rolpatronen die daar op aansluiten..