Dat we bevrediging zoeken voor onze behoeften aan van alles en nog wat, daar valt zelfs in ons mega-, giga-, terra- en straks yotta-heelal haast niet aan te ontsnappen. 15 is opgebouwd uit drieën waarvan we weten dat ze soms crimineel, lekkere verlokkingen bevatten. En laat nu net bevrediging van al die mogelijke zalige gevoelens door de Gemeente Gods verboden zijn geworden. ‘Wat lekker is deugt niet’, hebben gekazuivelde mannen tussen knapenschenderij en morele chantage door aan het volk doen weten. En als je vaak genoeg hoort dat seks smerig is en alleen maar goed is voor de productie van baby’s ga je het moeilijk vinden de fluisteringen van het eigen (ge)weten te verstaan. Sociale controle en persoonlijk geweten bereiken op korte termijn mogelijk dezelfde uitkomsten; op de lange termijn zie ik het ene afglijden naar serviliteit en zwakke identiteit, en het andere klimmen naar creativiteit en zelfbewustheid. Daar kun je je schouders bij ophalen, maar in de vragen die in tarotlezingen op me zijn afgevuurd gingen er wel erg veel juist over gebrek aan identiteit en een daaruit volgende onbekendheid met de eigen talenten en de eigen naar binnen gerichte missie.
Op de weg naar zelfkennis vind ik het stimulerend me nu en dan af te vragen wie en wat ik nu eigenlijk dien, en of ik het daar nog mee eens ben.
Nieuwe, opkomende godsdiensten distantieerden zich van de primitieve God(in). Ze moesten wel, en noemden haar (nu hem) de Duivel, het ultieme kwaad. Maar wie in Jezus of Osiris (dood en opstanding) herkent en in Maria Isis (maagd en moeder) voelt zich toch wel weer thuis in een lange traditie waar Zon en Maan, gespiegeld in mannelijk en vrouwelijk, het eb en vloed van onze innerlijke ontwikkeling bepalen. Het bewuste en het onbewuste. Yin en Yang.
Agressie tussen aanhangers van verschillende godsdiensten, noem het opvattingen, hangt samen met de angst alleen te komen te staan met welke overtuigingen dan ook. Persoonlijke overtuiging en persoonlijk geweten liggen te dicht bij elkaar om niet tenminste op de gedachte te komen dat het zien van EENHEID in de eindeloze metamorfosen van het geschapene voorwaarde is voor een vreedzamer toekomst. In mijn persoonlijke leergang herken ik zelfs in Plato’s socratische dialogen het mysterieverhaal dat ideeën (archetypen) verbindt met een zich ontwikkelende samenleving of cultuur.
De klankbeelden van Isis en Jezus dekken elkaar aardig af. Ik neem dis gelijkenis mee in mijn speuren naar nieuwe inzichten. Dat Jezus wat de traditie betreft slechts naar Joshua verwijst, dat zal wel. Maar Isis verwijst ook regelrecht naar de maagd Maria, de zwarte Madonna ofwel de Alma Mater. Een louter op mannelijke waarden georiënteerde godsdienst bleek geen haalbare kaart.
Het is waar dat archetype als gestalte bestudeerd wordt, maar dan ook als schijngestalte. En zij die Eros op één lijn stellen met Satan, of Aphrodite heerseres van de onderwereld, hebben er waarschijnlijk meer van begrepen dan ik soms doe. De eenheid die we hier nastreven kan beoefend worden in de schikking en herschikking van ons pantheon.
Als het mannelijke staat voor vuur en het vrouwelijke voor water dan is het niet gek dat man beducht is voor vrouw, bang voor haar vochtigheid, voor haar humeuren. Dat angst ook behoort tot de overtuigingskracht van de Duivel ontneemt menig onderzoeker de vrijheid naar hartelust te experimenteren. Maar in een tijdperk van herlevend feminisme zie je een op de aarde gerichte oriëntatie die in een op de hemel gerichte, mannelijke mythologie of theologie onzichtbaar was geworden.
Natuurvolken vereerden hun goden (godinnen) op extatische en orgastische wijze. Vruchtbaarheid en voortplanting stonden centraal. Een kind in de kribbe en brood op de plank, vandaag en morgen, zijn en blijven essentieel voor onze biologische toekomst. Spraak zoals die ontwikkeld werd kende de oermens waarschijnlijk niet maar zijn zintuigen stonden wijd open en de staat van zijn zenuwstelsel maakte het hem mogelijk mee te trillen op de taal van zijn omgeving. Hij kon niet anders dan in EENHEID leven met de wetten van de natuur omdat de natuur de enige werkelijkheid was die met eigen aard en behoeften overeen kwam. Zijn leven werd geleid door gemeenschappelijk ervaren wetten die we ook gewoonten kunnen noemen. Wat goed was of niet werd voor hem door de zintuigen bepaald. Zintuigen met een binnen- en een buitenkant. De ene dimensie als leraar voor de andere.
Droom was nog niet gescheiden van werkelijkheid, en zo konden binnen en buiten aspecten zijn van één manifestatie. Fysisch en metafysisch, psychologisch en parapsychologisch. Het wonder was niet daar en toen, maar altijd hier en nu. En dat is in wezen wat orgasme is, een natte droom vol verrukking, maar soms ook vol angst. Angst voor Lilith, angst voor de baarlijke duivel, voor vruchtbaarheid, voor dood.
Wat leeft moet sterven, wat gezond is kan zo maar ziek worden.
Wij maakten van de duivel onze zondebok en dus ook van de zondebok een duivel. Deze leugen past in het beeld van een mens die rollen speelt en ten diepste gelooft dat hij is wat hij speelt. Deze irrealiteit, die we ook geestesziekte kunnen noemen geeft onderdak aan vele uitwassen Het onvermogen om de gestalte van dat wat Duivels geacht wordt in de eigen rolinterpretaties te herkennen heeft van deze op alle natuur verliefde god een apocalyptische boeman gemaakt, een super zondebok.
Verleiding als onderdeel van de natuur en de menselijke geest.
Bloemen trekken de bijen aan, de postmoderne mens kan het niet stellen zonder de ‘buzz’ van voortdurende vruchtbaarheid; allemaal sprongetjes in werkelijkheden die de zaligheid van het bestaan net weer iets toegankelijker maken. Geest zoekt lichaam en lichaam zoekt geest. En zo wordt die mens steeds dieper het medium waarin zijn incarnatie zich voltrekt binnengezogen. Of naar buiten - wanneer nieuwe gewoontes of verslavingen onder invloed van markt en welvaart voortdurende bevrediging eisen en we gaan zoeken in alle hoeken van ons bestaan om eventuele afkickverschijnselen voor te zijn.
Maar is het niet zo met verleiding, net als met onze gedachten of onze dromen, dat we niet precies weten waar ze vandaan komt? Wat onze primitieve voorzaten betreft, die zagen dat alles wat in incarnatie kwam afkomstig was van iets dat ‘dreamtime’ werd genoemd. Alweer een begrip dat verwijst naar Akasha, naar een geheimzinnige bron van kennis die alle verbeelding en verleiding te boven gaat.
Zie hier ook: Wolf, Fred Alan (1994). The Dreaming Universe: a mind-expanding journey into the realm where psyche and physics meet.
De betovering van ‘dreamtime’ is nog niet vergeten, blijft de verbeelding prikkelen en vormt voor wat er nog aan natuurvolken is overgebleven de schakel tussen dag- en nachtbewustzijn. Dit schemergebied is een ware Tuin der Lusten waar de archetypen vormen aannemen die je bijna niet meer verzinnen kunt. Hier vieren de tegenstellingen hun spel en gaan steeds nieuwe combinaties aan. De verleiding is hier bijna onweerstaanbaar.
In dit spel van aantrekking en afstoting - of van oprollen en afrollen - ontstaat bewustzijn van de interactie tussen de tegenstellingen, en dus van EENHEID.
Daar waar ik de macht van de Duivel vrees, vrees ik in werkelijkheid de gevolgen van niet goed voorbereide reisjes naar dit lustoord. Een nuttige angst, die de overlapping blootlegt van Duivel en Beschermengel, van dynamische- en statische inhouden.
Het gaat bij de Duivel altijd om aanpassing aan steeds veranderende regels die ons in onze vrijheid beperken, ons dwingend na te denken over wat we verstaan onder ‘vrijheid’. Over hoe jouw vrijheden zich verhouden tot mijn vrijheden.
We zoeken en passen ons enigszins aan aan de resultaten. Maar met elke aanpassing lopen we het risico dat we misleidt worden door een ingebouwd mechanisme dat ons doet geloven dat geluk toch samenhangt met wat we doen of wat we innemen. Persoonlijk geluk moet dan de maatstaf zijn voor de kwaliteit van de keuzes die we maken. Teveel geluk echter kan de statische kwaliteiten zo hard maken dat het feest van permanente ontwikkeling aan mij voorbij gaat. Hetgeen een bron van nieuwe angsten kan zijn.
Voor protestanten is de Duivel al heel lang een ingewikkeld taboe zoals ook de duivelsverzen taboe zijn bij de meeste moslims. Ieder heeft zo zijn eigen redenen om de Duivel uit de weg te gaan. Zo een vurig, beestachtig maar toch ook op een mens lijkend wezen met een enorme fallus en borsten. Dit mannelijke wezen met vrouwelijke kenmerken. Dit vrouwelijk wezen met mannelijke kenmerken. Klop ik hier aan de poort van de andragonie?
Taboes zijn ongetwijfeld manifestaties van onzekerheden en angsten die samenhangen met problemen om binnen de dualistische stroom van delen en tegendelen het gezonde verstand, dan wel het evenwicht, te bewaren. Om de spanning tussen de ontwikkeling van individualiteit en de tegenwerking van de collectieve bagage die we mee torsen op te lossen worden verbanden gezocht en gevonden die deze angsten hanteerbaar moeten maken en houden.
Freud zag maar twee universele taboes. Incest en de vadermoord, een soort ‘God moet Dood toestand’.
Incest staat etymologisch in verband met ‘onkuisheid’, die op haar beurt staat voor een handeling of uiting die ingaat tegen de heersende seksuele moraal. De expliciete betekenis die wij aan incest geven vertegenwoordigt een betrekkelijk moderne uitleg. Na alle wandaden tegen natuur, moeder en kind heeft die Vader reden om zich onrustig te voelen. Alle reden om dat wat voor de duivel versleten wordt in eigen boezem te zoeken en te vinden.
Freud was een Jood en ik mag veronderstellen dat hij nog patriarchaler was ingesteld dan de tijdgeest waarin hij werkte. Als type past hij in de waarneming dat het bij incest toch voornamelijk gaat om gedrag dat je vindt bij een autoritaire vaderfiguur met een heel eigen kijk op de moraal, een moraal die hij nota bene zelf heeft gedecreteerd.
Freud was van mening dat deze twee taboes vorm gaven aan de moderne tijd. Over reductionisme gesproken.
Taboe, in mijn visie, is iets veel fundamentelers, het is het heilig ontzag dat we hebben voor hetgeen een mens te boven lijkt te gaan. Freud zag die kwaliteit kennelijk vooral in zijn mannelijke verwarringen. Maar voor de Polynesiers, rechtstreekse nazaten van de animistische mens, heeft taboe juist met het vrouwelijke, met het aardse van doen. En dat zou betekenen dat de menselijke soort al vanaf haar oorsprong angst dan wel heilig ontzag koesterde voor de aarde, de natuur en alles wat daar mee samenhangt. Vruchtbaarheid, vrouwelijkheid, menstruatie, zwangerschap en geboorte, al die zaken die van zo vitaal belang zijn voor de overleving van de soort.
De wederzijdse agressie tussen vader en zoon is in de Tarot een conflict tussen vuur en lucht, een gevaarlijke mix, maar in de sfeer waarin wij leven zal ik niet gauw vuur vinden zonder lucht en dus noem ik dit conflict geen conflict maar een identiteitsprobleem. Vader en zoon stonden nu eenmaal ook voor God en de Mensenzoon. Nietzsche introduceerde de gedachte dat God dood is. De vraag is dan wel, wie vermoordde die God dan? Of ging het slechts om ‘God is dood, leve de Vader’?
Dat Jezus aan het kruis werd geslagen zal bij sommige misdienaartje een bekend belletje doen rinkelen. Paus en priesters lieten zich papa noemen, een klank die, net als mama, door zuigelingen als eerste uitgesproken kan worden, een zeer vertrouwenwekkende klank.
Papa in het Maori betekent min of meer ‘aarde’, en kan ook verwijzen naar de moedergodin Papatuanuku (Wikip[edia).
De archetypische vader is bereid tot grote offers wanneer het om het sparen en voeden van het eigen ego gaat.
Op zijn beurt is de jonge revolutionair bereid het vaderbeeld te vernietigen in al zijn zelfzuchtige projecties, en dan heb ik het over alles wat we tot onze cultuur rekenen, terwijl Natuur - voor zover die nog toegelaten wordt een projectie is van de moederlijke eigenschappen. Ik veronderstel dat zoonlief een appeltje heeft te schillen met een vader die de noodzaak tot het brengen van een offer heeft geprojecteerd op zijn zoon. Van zonen worden morele resultaten verwacht waar menig vader zelf nooit aan heeft kunnen tippen.
Mogelijk is mijn zondebesef een demonstratie van het ontzag dat ik heb voor alles dat hoger, heiliger of genialer is dan het beeld dat ik van mezelf heb. Onberaden voorschotten vanuit die nog niet geïncarneerde domeinen doet mij in afgronden storten.
En Freud, ach die kon vanuit zijn verhevenheid eigenlijk alleen maar naar beneden kijken. De hoogte kwam, wat de psychologie betreft, pas in beeld toen Jung zich ermee begon te bemoeien en een goed begin maakte om de psychologie uit een dwangbuis van medisch-, pathologische uitgangspunten te bevrijden.
De gedachten die opkomen kunnen bij het kijken naar kaart 15 afgezet worden tegen de veronderstelling dat Duivel, Deva of God toch eigenlijk allemaal een het zelfde ding zijn. Wij maken onderscheid en dat mag, maar gedenk dan ook de dagen – dat als er één schaap werd geofferd aan God, er dertig werden geofferd aan de Duivel.
Als ik het over een identiteitsprobleem heb dan denk ik allereerst aan de aard van de reeks die ik hier probeer te doorgronden, waar elk getal begint met een EEN. We mogen zo dualistisch zijn als de hel; het behoort ook tot het werkveld van de Duivel om het concept van EENHEID tot incarnatie te brengen. Dat die eenheid in eerste instantie ervaren wordt als de noodzaak om iemand te vinden waarmee een lekker potje ‘intercourse’ kan worden geregeld, mag aan de Duivel toegeschreven worden. Te veronderstellen echter dat dit een menselijke vertaling is van wat in de onbereikbare diepte van het onbewuste speelt, lijkt me ook geen gek uitgangspunt. Het mannelijk vrouwelijke!
De Duivel wordt geassocieerd met taboe, en dus met totem. Incest is een heftig taboe dat ongetwijfeld te maken heeft met de wijsheid van de natuur om inteelt te vermijden. Maar als vruchtbaarheid onder controle is gebracht zou je verwachten dat het belang van zo een taboe afneemt. Uit het feit dat dit niet zo is leid ik af dat er dieper gelegen oorzaken gevonden moeten kunnen worden voor het hardnekkige voortbestaan van dit taboe. In Wikipedia vind ik: ‘Pas toen taboe werd ingevoerd, ontstonden er familie- en stamverbanden, en veranderden mensen van louter dierlijke- in sociale- en morele wezens’.
Hoe serieus ik dit soort verklaringen moet nemen weet ik niet. Hoe de rollen tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid verdeeld waren in het matriarchale deel van onze afkomst is nooit op schrift gesteld. Ook weten we niet hoe het denken over bloedlijnen er uit zag, maar dat deze een veel grotere betekenis hadden dan we ons nu kunnen voorstellen lijkt aannemelijk. Verhalen over de sangreal of de heilige graal tonen aan dat de mystiek van het bloed betekenissen meedroeg die moeilijk zijn te doorgronden door de rationeel ingestelde intellectueel die ons voorgaat in de verklaring van de wereld.
Bloed is een symbool van het eeuwige leven. En voor de eeuwigheid mogen we best wat ontzag hebben.
Taboe is dus niet alleen het verbodene maar ook het gewijde en het sacrale. Het is in wezen niet meer maar ook niet minder dan een oprisping van onze dualistische aard met als doel ons uit de buurt te houden van voorbarige uitbraken van EENHEID die zoals eerder geschetst levensgevaarlijk zijn wanneer de vier elementen niet eerst in veilig evenwicht zijn gebracht. Om die veiligheid te vergroten heb ik me in 14 omwegen gefantaseerd die ik in bij andere onderzoekers van de Tarot niet ben tegen gekomen.
Waarschuwen heeft weliswaar weinig zin, maar voor ontijdige opwekking van kundalinivuur kun je je echt beter hoeden. Ik had deze aanbeveling achterwege kunnen laten maar ik heb schokkende ervaringen opgedaan met vrienden die niet konden leven met hun ongeduld en al experimenterend met EENHEID dramatisch ten onder zijn gegaan. Je moet niet vlugger willen gaan dan de natuurlijke Duivel toestaat, en zeker niet wanneer het duidelijk wordt dat de Duivel toch ook de beschermheer is van moeder natuur die zo is gebruikt en misbruikt door de geiligheid van Rupsje Nooitgenoeg.
Net als de bij de moeder brengt het kind op het moment van geboorte deze beschermheer, deze vader voort. Zij zijn elkaars scheppingen. De EENHEID ligt hier als het ware voor het oprapen, en als die zich uit in de vorm van incest kan dat aanleiding zijn om wat meer stil te staan bij de noodzaak om dieper in te gaan op de relatie tussen natuur en cultuur, en over het hoe en waar we EENHEID nu eigenlijk zoeken.
‘Zonden’ worden veelvuldig bedreven in een staat van onschuld. Pas achteraf, wanneer je er over na gaat denken komen de twijfel en eventuele schuldgevoelens. Leven in dualisme is geen probleem zolang je er niet over nadenkt. De samenkomst van gevoel en denken heeft naar alle waarschijnlijkheid de basis gelegd voor onze dualistische beleving van werkelijkheid.
In bepaalde godsdiensten zie je dan ook weinig verschil tussen hetgeen als zonde wordt bestempeld en datgene wat toch eigenlijk begrepen kan worden als een vorm van ‘zelfstandig’ denken.
Dat juist in deze smeltkroes van denken en voelen totem en taboe worden gedefinieerd legt de verbinding met hetgeen in de Duivel onderzocht kan worden.
Aantrekkingskracht (en dus ook afstoting) als een ingebouwde begeerte naar- of afkeer van wat dan ook. De richting van deze aandoeningen werd misschien wel bepaald door het getal ZEVEN, een evolutionair getal dat steeds weer reageert op alle keuzes die we in dit bestaan maken - en ooit gemaakt hebben. Het is waar dat metapsychologen en kwantummechanici nog steeds geen hapklare brokjes voor ‘de gemiddelde consument’ kunnen bakken. Mogelijk dus is het aan de symbolist om aan te tonen dat wij mensen tot in onze voegen kwantummechanische wezens zijn, onvoorspelbaar!
ZEVEN wordt gevolgd door de karmische ACHT en doet in de som, hier dus de Duivel, de vraag opkomen in hoeverre we in de beleving van zonde of morele inferioriteit niet ook vooral atavismen zien zoals dat het geval was bij het voorbeeld van iemand die valt en eerst kijkt of niemand voordeel kan trekken uit zijn de zwakke positie in plaats van zich ervan te gewissen lijkt gerechtvaardigd. Zonde is dan de verkeerde reactie op het verkeerde moment, maar op of hij iets gebroken heeft. De vraag of 15 misschien niet vooral het getal is van het atavisme een onverwachte manier ook een opening naar zelfkennis.Een boom waar we niet van mochten eten.
Wikipedia zegt: ‘Atavisme gaat over de onverwachte verschijning van primitieve eigenschappen’.
Het woord ‘primitief’ betekent, ‘eerste in zijn soort’. Wie op zoek is naar zijn / haar oorspronkelijkheid kan wellicht bij de Duivel te biecht gaan. Duivels die tweedracht zaaien om EENHEID te oogsten.
De potentie van ‘het oorspronkelijke’ is gigantisch en stelt de vraag waarom we niet als de wiedeweerga komen tot een inventarisatie van alles wat we aan primitiviteit in onze moderne werken over het hoofd hebben gezien. De woorden ‘Nieuw, Nieuwer en Nieuwst, hebben mij doen vergeten dat het nieuwe altijd uit iets is voortgekomen. En zoals we terug moeten naar de jungle om genetische vernieuwing te vinden voor onze knollen, zaden, vruchten en bloemen, zo moet ik bewustzijnssporen volgen van het allergroenste naar oer en van oer naar het allergroenste. Gevangen in de taal als ik ben lijkt vooral etymologie (de weg naar oer) aangewezen om de verbindingen met oudere- (meer oorspronkelijke) vormen van bewustzijn bloot te leggen. Maar ook symboliek (of associatieve logica) is een omweg. De koninklijkheid van de Tarot zit hem niet in een formele symbolische benadering maar in de mogelijkheid ze in te zetten als richtingwijzers in mijn concentraties dan wel meditaties. Kennis wil tot ervaring gebracht worden.
De verarming van ons taalgebruik zet ons op groter afstand van de mogelijkheden die groene taal te bieden heeft, hoewel stilte uiteindelijk misschien wel de sleutel is tot inhouden die het onbewuste zo jaloers bewaakt. Stilte verbindt me met het nachtbewustzijn. Wie de zoekopdracht ‘sprekende stilte’ intikt vindt op Internet nuttige, aanvullende inspiraties. Wie heeft God ooit horen spreken, laat staan herrie maken. Roepen we dan ook eigenlijk niet eerder stilte dan God (c.q Duivel) aan in onze gebeden?
Dat de grote mond van 5 ook in 15 een grote rol opeist mag duidelijk zijn. Duivels spelen tenslotte nog al eens onder één hoedje met de advocatuur.
Krom te praten wat recht is - en recht wat krom is – kan zelfs aan een betrekkelijke beginneling in het duivelsvak overgelaten worden. Wie inziet dat krom en recht, net als positief en negatief, tot EENHEID gebracht moeten worden zal zich noch geheel en al met de Duivel, noch met zijn advocaat vereenzelvigen.
Het gaat over de evolutie en de instandhouding van de menselijke soort in samenhang met een ecologie die dat ondersteunt.
Is dat een collectieve uitdaging of moet in dienst van overleving juist het individuele ontwikkeld worden? De vraag eerder was: ‘Wat is het dat we willen laten overleven? Een nog kwellender vraag is: ‘Wat moet er losgelaten worden om ruimte te maken voor al die zaken die we ooit vergaten of onderdrukten en die teruggehaald moeten worden om een beter idee te krijgen over impulsen en reacties waarvan we niet meer weten hoe en waar die tot leven zijn gekomen.
In VIJF werd de keuze voor individualisering opgedrongen door een omgeving die te ver is afgedwaald van innerlijke intuïties over goed en kwaad. Moraal is nu de jungle.
In 15 wordt deze moeilijke en eenzame positie gekoppeld aan de eisen die in ZES, de Geliefden, gesteld worden.
In essentie gaat de Geliefden over het bijeenbrengen en de eenmaking van tegendelen.
Geliefden zijn gericht op wederzijdse harmonie, omwegen bewandelend - zoals in Gematigdheid geleerd -, waar het vierkant om het punt van oorsprong te lokaliseren niet gemist kon worden . Harmonie is een statische kwaliteit en gaat vervelen zoals veel uit de huwelijksboot gevallenen ondervonden, en zo leidde de weg van vereniging (omweg) naar de chaos van scheiding, naar de leegte van NUL.. Maar dan wel een chaos die vraagt om nieuwe metingen van het IK en de ANDER, van het binnen en het buiten, van het oeroude en het fonkelnieuwe.
Mezelf teruglezend ontkom ik niet aan de aanname dat EENWORDING een innerlijk proces is, dat niet aan anderen overgelaten kan worden. Want als EENWORDING zelfs kan mislukken in het intiemste deel van onze relaties dan blijft alleen de eigen binnenruimte over om te experimenteren. Het is daar dat we de waarde ontdekken van meditatieve technieken waarin het buigen voor allerlei tegenstrijdige afgodsbeelden wordt vervangen door een aandachtig volgen van het spektakel in de eigen binnenruimte.
De ruimte die we allemaal kennen als meest verwant aan de verdiepende werking van stilte, ontspanning, metamorfose en natuur is die tussen waken en dromen.
Concentratie noem ik de mannelijke manier om stilte en rust in het systeem te krijgen. ‘Dreamtime’ dan is de vrouwelijke benadering. Het loslaten van jezelf tussen dag- en nachtbewustzijn brengt het soort luciditeit dat we nodig hebben om de taaie weerstand van het innerlijke dualisme te transformeren.
Dit werkstuk is steeds meer een laboratorium aan het worden, een ruimte waar ik mannelijke en vrouwelijke oriëntatie op EENHEID vorm zie krijgen in iets dat ik ‘schouwen’ noem.
De trefwoorden hier zijn ‘tunnelen’ of ‘astrale reizen (uit je lichaam vallen, dan wel uittreden)’; technieken die in allerlei culturen zijn beschreven en waar ik hier verder niet op in ga.
De weerstand tegen de uitkomsten van deze technieken wordt groter naarmate de criticasters zich hebben ingegraven in eenzijdige logica, eenzijdige rede en een verwonderlijke vooringenomenheid ten aanzien van de waarlijk vrije gedachte. Dit is de zelfde weerstand die elk individu tegenkomt wanneer hij / zij het koninklijke pad wil betreden. Deze weerstand de Duivel te noemen is niet geheel en al onterecht. Wie durft zichzelf los te laten en niet meer dan een meningloze, goed gepoetste spiegel te zijn? Het lijkt eenvoudig zat maar ga er maar aan staan.
Voor het bijeenbrengen en -houden van lichaam en ziel is de rede alleen niet toereikend. De mens, wat de adepten van de Verlichting daar ook maar over te zeggen hebben, is geen logische machine. Al vanaf de vroegste tijden werden we geïnformeerd over obstakels en valkuilen zoals dieren geïnformeerd zijn over naderende rampen, en maken dat ze uit de buurt zijn wanneer die bedreigingen van het voortbestaan van de groep of het individu toeslaan. Instinct tapt uit dezelfde vaatjes waar alle vormen van helderheid uit tappen. Uiterlijk zien deze vormen er uit als paranormale effecten die Elisabeth Mardorf in haar ‘Dat kan geen toeval zijn’, scheppingsmomenten noemt; fenomenen die ik zelf beschouw als expressies van ‘openbaring’. Een niet logisch verhaal, dunkt mij, maar niet onlogischer dan de aanname van ‘dark matter’ in de wereld van fysica en wiskunde. Aan te nemen wat niet gemeten kan worden. Foei!
Wetenschap en kwakzalverij; sinds het softenondrama spelen zich vele drama’s af die het gevolg zijn van medische, en / of farmaceutische missers. Helaas heeft dit nooit tot bescheidenheid geleid bij de betreffende beroepsgroepen die hun lucratieve kongsi verdedigen, waarbij de aanval op alles wat met natuurgeneeskunde te maken heeft symptoom is geworden van morele degeneratie waarvan het tijd wordt dat daar eens over gesproken wordt. Vooral ook nu blijkt dat moderne geneeskunde steeds onbetaalbaar aan het worden is.
De primitieve mens stond onafgebroken in contact met een tintelende energie, met een laag van zijn die ons nu naar het woord ‘god’ doet grijpen; ook al zo een gooi naar een logica die niet van deze wereld lijkt te zijn. Keuzes voor de richting van zijn cultuur hoefde onze primitieveling nog niet te maken. Hij kende dat woord niet. Alles was natuur, alles was (in onze terminologie) God, en God is goed dus alles is goed. De opkomst van dualiteit, ofwel de opkomst van het denken, maakten in totem en taboe een einde aan de eenheidsbeleving. We vielen uit het paradijs. Opvolgende beschavingsgolven bekleedden God met steeds andere attributen. En elke ziener wist dat alleen zijn woord het woord van God was. Woordfetisjisme is net zo oud als menselijke cultuur. Daar zouden wij sprekers en schrijvers wel wat vaker bij stil mogen staan.
De wilde liet zich een broek aantrekken en begon zich onder invloed van propaganda, van steeds dubbelzinniger taalgebruik ongemakkelijk te voelen bij natuurlijke expressies als orgasme en andere uitbundigheden. Psychofarmacologie verbond zich met de onderwereld. ‘Werkelijkheid’ werd een vijand van zichzelf. De boom waar we niet van mogen eten, het woord dat niet uitgesproken mag worden; zie het patroon!. Hoe meer we scheiden hoe meer ruimte voor de Duivel.