Hoofdstuk 15 de Duivel
Vervolg van vallen in getallen hoofdstuk 14, Gematigheid
De drang een ideale wereld te scheppen is misschien wel ons meest over het hoofd geziene duiveltje. Of misschien is het juist wel de bedoeling dat de sfeer waarin we onze al of niet ingebeelde levens leiden onvolmaakt is. Misschien is deze sfeer wel een oefenruimte die ons ‘fit’ maakt voor een wat Olympischer instelling. De ‘flow’ die een topsporter ervaart en die hem voert tot hoogtes waarop we onze goden projecteerden is een voorbeeld van de manier waarop beheersing leidt tot bevrijding.
Laat die hemel maar zitten. Ik kies voor de aarde. Van Engel naar Gevallen Engel. Van de hemel, naar aardse incarnatie. Zelfs getallen moeten vallen in mijn literaire knollentuintje. Zie het als een kosmisch bombardement dat voortdurend toevoegt aan ons vermogen verbindingen te maken met steeds exotischer opvattingen over de illusie die we realiteit noemen. Tenslotte was de Olympus de verblijfplaats van talloze goden; en waar Goden zijn, zijn Demonen en spannende verhalen die ons hoofd op hol brengen.
Vallen is een beweging naar beneden en brengt ons in een ondergeschikte positie. Voor een mens die het graag hogerop zoekt lijkt er weinig vreugde te beleven aan deze onderschikking. En zonder de disciplines en inzichten van Gematigdheid kunnen we er maar beter niet eens aan beginnen. We hebben hier zo op het oog geen keuzevrijheid. Het hoger op te zoeken ligt ons zoveel beter dan de nederigheid die juist nodig is voor een gezonder perspectief op dat wat tijdelijk en dat wat tijdloos lijkt te zijn.
De manier waarop we gewoonlijk waarden toekennen aan hoog en laag komt in 15 onder druk te staan. ‘Dit is goed, dit is fout en goed is beter dan fout’ heeft een zwart-wit paradijs gecreëerd voor fundamentalisten.
De mogelijkheid om mijn opinies te funderen verwijst naar de richting die de Romeinse v (vijf) aangeeft; ‘down to earth’. Mijn metafysische waardeoordelen hebben nog geen benen om op te staan. Ik ben aan het denken geslagen over allerlei aspecten van leven en overleven maar dat denken zit in mijn hoofd en mijn hoofd is een verdeel en heers station waar mijn intuïties over EENHEID niet verwerkt kunnen worden.
De beweging naar beneden is er een richting aarde. De kennis van de bovenwereld is niet veel meer dan een afgeleide van de kennis van de onderwereld, onze wereld waarin het incarnerend proces vorm zoekt.
Wie geen bewustzijn heeft van het feit dat licht en materie een en dezelfde zijn zal het moeilijk, zo niet onmogelijk, vinden om in het licht van de bovenwereld te toeven. Daar zit geen vloer in zodat je er zomaar uit kunt vallen. Hoe hoger temperatuur of frequentie hoe hoger eisen er gesteld worden aan de beelden die we gemaakt hebben van zowel licht als materie.
Materie is nu eenmaal pure energie, en wie dat niet kan aanvaarden is waarschijnlijk een platte materialist. Of zullen we hem ‘realist’ noemen?
De Magiër staat in 15 voor de VIJF en dus vóór de eigen ongehoorzaamheid. Ik ben de Duivel. Niemand kan mij vertellen wat goed is of slecht.
De Vijf, sterk geworden door concentratie in 14 heeft in toenemende aandacht zijn lichaamsenergie hervonden. En hij zou geen Magiër zijn als hij de krachten die door zijn lichaam spelen niet ging inzetten voor het bereiken van zijn magische doel: het ondermaanse te modelleren naar de voorstelling die hij heeft van een hogere hemelse werkelijkheid. Het lichaam is een wereld van beleving waarin de vijf zintuigen de openingen zijn die toegang bieden tot de innerlijke smaak, geur, gezicht, tast en gehoor; kortom de ruimte waarover zulke hoge stapels paranormale- en esoterische literatuur zijn geproduceerd.
Laat die stapels ons niet het uitzicht ontnemen op een probleem waar Christenen al zolang mee zitten. Creationisme wil dat wij de bedachte ‘hemelse’ kwaliteiten op aarde realiseren; evolutionisme en wetenschap willen dat we ‘ongefundeerde’ beelden uit duidenden jaren oude poëtische teksten, thans Heilige Boeken genoemd, inruilen voor de onverzettelijk geachte uitkomsten van voortschrijdend ‘wetenschappelijk’ onderzoek. Deze strijd tussen fantasie en werkelijkheid is als een strijd tussen gesanctioneerde engelen en verworpen demonen.
Iedereen heeft gelijk, iedereen heeft ongelijk. De indelingen die we maken, de keuzes die we doen; ze zijn niet meer dan rituele gebaren in een uiterst onzekere omgeving. Maar ook niet minder. Dat ik het woord ‘ritueel’ zo vroeg laat vallen komt door de nauwe associatie die het heeft met ‘gewoonte’ en het is daarom geen toeval dat de bindingen die we met gewoonte hebben ook te vinden zijn op de kaart waar de Duivel onze wankele zelfbeelden, gevolg van een dualistisch brein, in een stevige greep houdt. In zoveel onzekerheid moeten we dan in godsnaam maar onze knopen tellen.
Het woord ‘ritueel’ groeide uit het woord ‘arithmos’ Het gokken zelf wordt al gauw een gewoonte voor hen die het lot een handje willen helpen, een eigenschap die de duivel niet onwelgevallig is. Kansberekening is kennelijk een veel oudere bezigheid dan ik heb aangenomen en zit ons diep in het bloed.
Voor heel wat studenten heeft het begrip ’gewoonte’ ongetwijfeld aan evolutionaire glans en betekenis gewonnen in Sheldrake’s Morphic Fields’. Zijn Ideeën sporen met complexe systeemtheorieën, maar ook met mijn zoeken naar associatieve verbanden tussen akasha, memen, de ether, de noösfeer, dan wel de energie die we Chi noemen. Het grensoverschrijdende karakter van de Duivel begint met een blik op een heelal dat aan heel andere wetten gebonden is dan het heelal dat we dachten te kennen. Een glorieuze, oogverblindende wereld, een wereld waar je naar kunt verlangen en waar je best een tripje voor wilt slikken om het eens wat beter te kunnen bekijken.
Wie niet tevreden is met zijn lot verplaatst zijn aandacht al gauw naar de toekomst. Nog groter onzekerheid. Want projectie kan geen andere werkelijkheid scheppen dan de werkelijkheid die we kennen. En als die werkelijkheid niet bevalt kunnen we beter kijken naar de onderliggende patronen van die ontevredenheid.
Wetten die hun oorsprong vinden in gewoontes, zoals we de gewoontes van de natuur als wetten zien. Zocht je bevrijding van het lot zoals je dat ervaart dan is het bitter te constateren dat dat verlangen, net als alle andere verlangens, nu juist tot groter onvrijheid leidde.
‘Pas op Uw tellen’!.
Voor een beperkt bewust mens is kiezen voor kwaad, goed en beter een hachelijke zaak.
Vijf is het getal van vrijheid en vrijheid herken je aan de vreugde en ellende die komt met het hebben van keuzemogelijkheden. Doe ik het of doe ik het niet? Dat is de vraag, dat is waar ik sta. Op het punt om te kiezen.
Maar waar kies ik voor wanneer ik geen idee heb van de consequenties van de ene dan wel de andere mogelijkheid.
In 15 kom ik de verleiding tegen om ideeën aan te nemen die niet uit eigen ervaring voortkomen, hetgeen mijn keuzes verder problematiseert. Wat te kiezen als geen enkele keuze op harde feiten gebaseerd kan worden.
In 15 komen de vormkrachten van Lust in beeld (11+4). In 15 is de kans groot dat je kiest voor wat het lekkerste voelt. Heel lekkere dingen echter werden vrijwel steeds tot de zonden gerekend. En in pornografische verhalen zoals je die op het Internet tegenkomt is ‘lekker’ het meest voorkomende woord, denk ik.
Het moet lekker zijn.
Alle lusten komen in aanmerking. Gokken en seks, speculeren aan de beurs, vallen naar de top, een ijsje in de zomer en mijn gelijk tegenover de collega’s van het filosoficum waar ik tenminste denkbeeldig deel van uitmaak.
En omdat het zo lekker is wil ik meer. En nog meer. Zoveel keer meer dat ik het niet lekker meer vind maar blindelings verslaafd blijk geraakt te zijn aan die keuze die ooit zo bevredigend leek uit te pakken.
Om een hoop ellende te vermijden kan de keuze ook vermeden worden. Maar dan geldt het: ‘Niet kiezen is ook een keuze’.
Onontkoombaar
Ik stond op het punt te schrijven: De Duivel, heerser over onze diepere, innerlijke ruimte, een wereld van zinnelijke betovering, maar ook van kwellingen met de huiver van een Hieronymus Bosch.
Maar ook goden moeten niet groter gemaakt worden dan ze al zijn.
En dus moest ik denken aan iets dat ik ergens las: ‘Dames in lingerie doen verwoede pogingen om klanten binnen te halen’…., dat lijkt me wel een aardige analogie voor de functie van de Duivel.
Het beeld van de Duivel dat we hebben is negatief, Maar wat is negatief? Het verschil tussen goed en kwaad wisselt met de contexten die permanent veranderen.
Op dit moment zie ik de Duivel als een symbool van de mogelijkheid om iets dat ik niet in de hand heb taboe te verklaren. De wereld zoals ik die ervaar; een poel van verleiding, begeerte en angst, gepaard gaand met gevoelens van onzekerheid over alles. In zo een wereld kan en durf ik niet te schitteren. En aldus vermijdt ik het licht en zoek de schaduw. Ik heb immers de benen niet om de weelde te dragen. Moederlijke wijsheid en koppensnellerverhalen over maaivelden en hinderlijke groeisels die daar bovenuitsteken vormen hier zeker een context voor mijn oneigenlijke bescheidenheid.
En wie zegt, ja maat je moet ook over je schaduw heen kunnen springen, zullen wel gelijk hebben. Maar hoe doe ik dat? Ik heb soms al fatale moeilijkheden met een nietige bananenschil.
Sommige elementen in mijn context maken deel uit van de historische- en materiele sfeer, de meeste zijn ongetwijfeld afkomstig uit het grenzeloze onbewuste.
Ik ben oplettend geworden en lees de symbolen met nauwkeurigheid, maar ze schijnen niet veel goeds te voorspellen. Ik weet dat mijn realiteit met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een echo is van mijn fantasieën - die ik niet in de hand heb. Dat is het beeld dat er eeuwenlang in is gestampt en dat mijn beeld van de Duivel heeft vastgelegd. ‘Mijn onbekwaamheid de verleiding te herkennen in de goede dingen der aarde’, rechtvaardigt wel wat overheid die op mijn lot toeziet.
Maar de eerste moderne onderzoeker van het onbewuste, de Zwitserse arts C.G. Carus, schotelde een veel positiever beeld van dat onbewuste voor dan Freud later deed. (zie: Vroon e.a: De mens als metafoor)
Bij Carus vinden we de opvatting dat het onbewuste ons - als een psychopomp - verbindt met de natuur. Alweer een aanwijzing over het waarom we zo een vijandige houding koesteren ten aanzien van de groene wereld. Daar heerst immers die ‘ellendige’ Duivel, makkelijk mikpunt voor elke onschuldige consument en brave kerkganger.
Veelal wordt aangenomen dat de angstige nu juist creëert waar hij bang voor is, terwijl hij (of zij) niet in staat is de negatief geachte beelden te neutraliseren.
Dat duisternis ofwel het onbekende angst creëert hoeft geen betoog maar dat die angst onze chemie wijzigt zodat er verbindingen gemaakt worden met dat uitgestrekte, nachtelijke onbewuste, is minder bekend. Het is als in de magische romans die zo populair zijn. Hoe groter de acute dreiging hoe meer de slapende vermogens van de held in spe worden aangesproken.
Je hoeft geen satanist te zijn om belangstelling te hebben voor deze natuurlijke, adrenalineachtige krachtbronnen. In de tradities van mystiek en occultisme wordt al eeuwen geëxperimenteerd met de Heilige Geest, en anders wel met kundalini.. Het vallen in- of het doorbreken naar een verruimde staat van bewustzijn kan eigenlijk alleen maar veilig verlopen wanneer dat wat wij (1 + 5) liefde noemen kans heeft gehad zich te ontwikkelen.
De tijd dat we ons kunnen oprollen in rollen begint ten einde te komen. In plaats daarvan moet in de ontrolling de universele lichtbron die liefde is zichtbaar worden. Jezelf worden is werkelijk een lichtspel. Iets om je aan te verwarmen maar ook iets dat, afhankelijk van wat je tot dat zelf rekent, grote schade kan toedienen.
De opstijgende beweging van Vijf creëert een diepte in welks verlengde dimensies aangenomen kunnen worden als de onderwereld of het onbewuste. Als je wilt, mag je het ook Black Matter noemen.
De troon in deze onderwereld wordt bezet door Heer Satan, de moeder van alle boemannen. Duizenden jaren van menselijke aanpassing aan vaak onmogelijke condities hebben vrijheden en onvrijheden vastgelegd in ijzeren canons, en overschrijdingen van grenzen vraagt om moed die door een te collectief ingesteld bewustzijn niet zomaar en vanzelf wordt gegenereerd. Je moet dan ingaan tegen alle sporen van indoctrinatie en daar is meer kracht en overtuiging voor nodig dan menigeen kan opbrengen.
De overleving van macht, o zalige macht, uitgeoefend door dominante mannetjes (of vrouwtjes), wordt te vaak belangrijker geacht dan de overleving van waarden die helpen de identiteit te versterken van elk afzonderlijk individu.
Ideologie, indoctrinatie, sociale controle, onverdraagzaamheid en een snoer van allerlei onaangenaamheden liggen in elkaars verlengde en versterken elkaar.
Het dilemma hier is wel dat zowel de aanpassing als het verzet daartegen attributen zijn van een en dezelfde Duivel. Het maakt dit heerschap niet uit of je jezelf vastlegt in onderdrukking of in het verzet daartegen. Echter, als veel van dit verzet criminaliteit wordt genoemd - en als zodanig wordt behandeld – kunnen we wachten tot Pasen en Pinksteren op één dag vallen alvorens het kwartje valt en we inzien dat de rolverdeling over het goede en het boze te veelvuldig ondergeschikt is gemaakt aan de overlevingsbehoeften van de gevestigde machten en praktijken.
Steeds weer blijkt dat reageren ons makkelijker afgaat dan leren.
Reactie gaat over de lessen die we in deze strijd tussen collectiviteit en individualiteit verondersteld worden te leren maar waar we niet aan toekomen omdat we niet bereid zijn de prijs te betalen voor de vrijheden die we zoeken. Wat verbaal geweld moet dan maar uitmaken waar het gelijk ligt. Dat de provocateur en de reactionair elkaars gevangene zijn tekent zich af in de stagnatie die zich in opeenvolgende crises aan ons opdringen.Zij die ons trachten in te kapselen in voorgeschreven rollen schreeuwen het hardst wanneer eigen rechten ter discussie worden gesteld.
Wat steeds weer over het hoofd wordt gezien is dat de naar binnen gerichte inspanning een individu te zijn gepaard gaan met het inzicht dat de toegang tot de hogere en diepere vermogens die ingeboren waren maar zijn uitgewist door aanpassing en manipulatie, onderkend moeten worden. Niet alle wetten zijn verkeerd, niet alle reacties zijn goed.
Bij gebrek aan beter concentreer ik me op oeverloze competitie, waar de maten van mijn mannelijkheid belangrijker zijn dan mijn vermogen het woord solidariteit te spellen. Maar liefde (1 + 5 = 6) die niet universeel is, ofwel liefde die begrensd is, is helemaal geen liefde.
Het spel van IK tegen alle andere IKKEN is een essentieel thema in 15. De uitwerking van dit soort vervreemding en isolatie, noem het maar een hel, laat zich goed aflezen in de Vijf van Zwaarden, Pentagrammen, Staven en Bekers. Om alle verschillende IKKEN een plaats te gunnen binnen het eigen bewustzijnsveld dient de kritiek zich te ontwikkelen naar een wat beschouwelijker perspectief. Snelle kuurtjes met Viagra of borstvergrotingen lijken het libidoprobleem op te lossen maar in de verbetering van de relatie tussen de stemmen van de geest en die van het lichaam wordt er - denk ik - toch om andere vaardigheden gevraagd.
Bewustzijn in balans kent een continue energiestroom die ik eigenlijk alleen maar met orgasme kan vergelijken. Omdat ons bewustzijn over het algemeen in een tamelijk chaotische staat verkeert zijn we wat orgasme betreft aangewezen op de snelle piekjes van de geslachtsdaad en de spelletjes die we daar omheen hebben bedacht. Denk maar aan de hilarische fixatie op de genitaliën, borsten, billen en met alles dat ons in contact brengt met de sfeer, die we ook Drie of Chaos zouden kunnen noemen, en bedenk dan ook dat 15 een opstapeling is van drieën.
Net als bij de synthese in Drie beleven we in 15 een treffen van tegenstellingen zoals de collectieve identiteit en de uniciteit van elk individu. Je kunt het ook een strijd noemen tussen geven en nemen, tussen inspanning en resultaat. Zij die het resultaat overwaarderen schuwen niet zelden de inspanning.
De meerwaarde , de synthese van al die tegenstellingen wordt gevonden in wederzijdse versmelting die grotendeels bereikt wordt door de vervanging van het woordje ‘OF’ door het woordje ‘EN’. Niet ‘jij of ik’ maar ‘jij en ik’.
Totem en taboe lagen nooit dichter bij elkaar. Maar dat mag in (1 + 5 = 6), de Geliefden, geen verrassing zijn. In de grote mond van 5 moet ook onze grootste schande beleden worden. Dan kunnen we ophouden ons te schamen en die energie voor belangwekkender zaken gebruiken.
In een wereld, waar zoveel gesproken- (of juist ostentatief gezwegen) wordt over seksualiteit dan wel spiritualiteit (beide vuurfenomenen) liggen onze fixaties voor de hand.
Het oprichten van al die IKKEN zoals in Vijf beschreven heeft in deze fase meer van doen met een veldslag dan met de mogelijke transformaties waar Jung het over had. De acceptatie van mannelijk hanengekraai door het vrouwelijke is - dunkt mij - even beperkt en schadelijk als het machogedoe waar mannen mee geboren schijnen te zijn, maar waar ik vooral kwetsbaarheid waarneem. Angst bouwde ons de vesting om ons tegen de angst te beschermen.
En wie de erectie waar de Duivel zich zo gaarne in manifesteert niet in den vleze kan reproduceren, die kan zich op welke irrationele grond dan ook nog altijd onkwetsbaar wanen voor de gevolgen van de ongevoeligheden die we ons veroorloven in onze contacten met de derde sfeer, de derde wereld, een wereld van spontaniteit en vernieuwing.
De beschadiging van het vrouwelijke en het kinderlijke is een beschadiging die het mannelijke zichzelf aandoet. De beperkingen die hij aan het eigen verhaal oplegt sluiten hem uit van de geheimen die het leven zo de moeite waard maken. Hij ervaart de buitenkant, kenmerk van de materialistische kijk op de schepping. De binnenkant, de spirituele, orgastische stroom, ontgaat hem. Hij ziet het uitroepteken; de vraag heeft hij gemist.
De orgastische stroom waar ik op doel rijmt niet met de collectieve beleving van het optisch spectrum – maar wel met de beleving van kleuren zoals tot bewustzijn gebrachte helderziendheid die waarneemt, en die ik zoek te ervaren in mijn schouwen van edele stenen.
Peter Verhelst heeft in zijn boek ‘De kleurenvanger’ invulling gegeven aan een verhaal dat hier op zijn plaats zou zijn..
LSD bleek een ‘crash course’ te zijn voor hen die dit soort innerlijke beleving zochten. Maar zoals het woord ‘crash’ impliceert is het risico van ongelukken niet uitgesloten. Maar dat geldt voor alle technieken die rommelen met onze vuurkwaliteiten. Ik heb mensen die het vooral in meditatie zochten net zo hard onderuit zien gaan als sommige hoogvliegers in een ‘drugs scene’.
Aan mijn neiging een eenzijdig beeld op te lepelen van allerlei problemen die in de sfeer van de Duivel ervaren kunnen worden wil en moet ik weerstand bieden. Vijf gaat over de verbinding die gemaakt wil worden tussen hemel en aarde, tussen geest en lichaam. Duivel of Deva verwijst naar goddelijkheid. Het is de eerste bewuste sprong richting onbewuste.
Vijf, kan geassocieerd worden met de zintuigen en Zes met het derde oog, dan wel de innerlijke zintuigen. Iedereen weet waar we het over hebben wanneer we over het zesde zintuig spreken; maar wat is dan toch die aarzeling om de ontwikkeling ervan wat steviger aan te pakken?
De sensatie die veelvuldig rond dit onderwerp gesponnen en ervaren wordt is net zo problematisch als het kleine orgasme dat ons opsluit in genitale obsessies en in rolpatronen die daar op aansluiten..
Ik kan me best voorstellen dat de verheffing tot een goddelijke status waar de Duivel mij mee probeert te verleiden een verleiding is om in het grotere plaatje te springen en mij de grandeur ervan eigen te maken. Het inzicht dat duivel, verhevenheid. uitzicht en verleiding innerlijke kwaliteiten zijn moet binnen het Hermetische ‘zo binnen zo buiten’ als een gegeven worden aanvaard. Zo niet dan houden we de noodzaak verleid te worden - tegen beter weten in - in stand.
Ook dat echter is onderdeel in het leerproces. Een oeroude betekenis van ‘Tempatation’ wordt omschreven als ‘The act of testing or trying’. Soms moet je wel 1000 keer proberen voordat je op een oplossing stuit, maar wie ophoudt te proberen zal niet gauw iets vinden.
Hoogte schept diepte. Als we de Duivel met de onderwereld associëren dan moet dit archetype gezien worden als een mogelijkheid om de laagvlakte van onze diepere natuur te leren kennen. De afdaling naar hetgeen thans nog onbewust is, komt overeen met het proces van incarnatie zelf.
15 noopt mij opnieuw na te denken over incarnatie en wat dat precies is. Gematerialiseerde energie? Geest wordt vlees? Of alleen maar een bundeling van blinde scheppingskracht, of van iets dat we fantasie noemen?
Over het algemeen wordt incarnatie als een afdaling van energie of levensgeest in de stof gezien. De opwaartse beweging echter van de VIJF ONDERSTEBOVEN in de strijd van individu versus collectief schiep een diepte, zoals depressie en schaarste ons naar de laagte voeren. Het leren kennen van de bovenwereld, een veel gedeelde ambitie van de sensationele mens, laat ook die andere kant zien. Deze laagte is gevuld met van alles en nog wat waar we op hopen of bang voor zijn. En zo is menig bolwerk van zelfverzekerdheid en succes, als je wat beter kijkt, toch gebouwd op onzekerheid en angst. Angst die niets anders creëert dan zichzelf. Het is deze creatie die de betekenis van onderwereld zo een problematische status heeft gegeven.
Angst komt van dezelfde wortel als het woord ‘worgen’. Deze conditie staat voor een beroerde ademhaling. Er zit nog teveel druk van buiten op het eigen innerlijke systeem.
In 5 dwong ik mijn zintuigen wat selectiever te gebruiken zodat ik in de meetbare resultaten van mijn acties niet teveel gestoord werd door schuldgevoel. Het eerste nee tegen een afkomst waarin ik voor mijn (op)voeding van afhankelijk was - of ben - veranderde in vele glibberige ja’s. Er moesten talloze compromissen gesloten worden, allemaal nederlagen die ik wel uit mijn bewustzijn weg moest drukken wilde ik niet van ellende onder een trein lopen.
Zelfhandhaving werd de norm. Noodgedwongen dus ontwikkelde ik het vermogen om van datgene wat ik van de wereld waarnam net dat stukje te zien dat mij op de een of andere manier steunde in mijn defensieve gelijk.
De wet van ‘zo binnen zo buiten’ maakte dat ik alleen nog maar mensen zag die net zo gecompromitteerd waren als ik zelf. Hypocrisie werd de norm, en ondanks al het spektakel van Vijf had ik niet in de gaten dat het omarmen van die norm een zeer slecht substituut was voor gewetensvol verzet. Maar wat kun je tenslotte in je eentje uitrichten?
Dat kinderen meer horen, zien, ruiken enz. is me vooral ook opgevallen toen ik bezig was een verzameling halfedelstenen op te zetten. Zelfs notoire ADHD jongetjes uit de buurt bleken stil en geboeid te raken wanneer ze mijn waar ontdekten en met de vrijmoedigheid die hen eigen is elke steen wilde voelen en bekijken. In veel gevallen zien ze er kennelijk meer in dan hun ouders en er moet heel wat onderhandeld worden voor er toestemming komt geld uit te geven aan zoiets nutteloos als een steen. Maar met de volharding van hun spontane inspiratie spelen ze heel wat klaar. Stenen die geen onwaarheid kunnen spreken schijnen iets uit te stralen waar het onbedorven kind gevoelig voor is. Aurametingen bij kinderen tonen ook veel meer rood - en dus vitaliteit - dan de meeste metingen die ik bij volwassenen doe.
Dynamische kwaliteit wint het hier van statische kwaliteit, een verontrustende gedachte voor opvoeders die al lang niet meer in de gaten hebben dat ze niet het kind maar het establishment dienen. Theorie en model hebben het voorlopig even gewonnen van waarnemen er ervaren. In Vroon’s ‘De mens als Metafoor’ las ik: ‘Bacon noemt als voorbeeld een lange discussie tussen geleerden over de vraag hoeveel gebitselementen een paard heeft. Toen een jonge monnik binnenkwam en aanraadde tot telling over te gaan werd hij weggehoond omdat hij het denken van de oude meesters afleidde’. Mijn ervaring is dat zodra ik begin na te denken ik eigenlijk niet meer in staat ben te volgen wat er om mij heen gebeurt.
Ik doe alsof ik nog naar mijn gesprekspartners luister maar eigenlijk ben ik er helemaal niet meer. Dat een meer innerlijke, vrouwelijke oriëntatie tot groter bekwaamheid in multitasking leidt geeft aan dat gevoel veelzijdiger is dan het zogenaamde rationele denken.
Eenzijdigheid kan het gevolg zijn van de wrede onderdrukking van het zien zoals je het als uniek mensenkind ziet. Over de persoonlijke werkelijkheid wordt een collectieve saus van moraal, dogma, ideologie, profijt en andere fundamentalismen aangebracht die het zicht op wat we aan eigenheid ervaren grondig verstoren. Beschadigingen op dit niveau zij zo algemeen dat we ze als de normale gang van zaken zijn gaan beschouwen. Maar op onverwachte momenten hebben we flash backs naar een nog onbedorven, veel rijkere sensorische werkelijkheid. De pijn van het verlies kan verantwoordelijk zijn voor de schreeuwerige lelijkheid van onze tijd.. Als 14 een hoofdstuk is dat ik wel heel erg lastig vond dan herken ik dat in het loslaten van de menselijke maat als een belangrijke oorzaak van steeds toenemende wansmaak. Dat hangt dan wel af van mijn definitie van menselijkheid die altijd anders is dan die van al mijn tijdgenoten.
Na de val uit mijn kinderlijke, primitieve, enigszins hallucinatorische staat moest de betekenis van wereld, natuur en cultuur als onderrichters teruggebracht worden tot een nog al Grootst Algemene Deler. Immers, de wereld is er niet voor jou maar jij bent er voor de wereld. Bestuurbaarheid en economisch belang zijn tenslotte belangrijker dan jouw of mijn individuele behoeften. Hoe ook, extase of uitbundige expressie ven emoties, de voertuigen van onze spirituele kern, konden niet meer op spontane deelname rekenen. Big Brother is een regelrechte nazaat van Beëlzebub, Baal.
Een oudere versie van dit goddelijke archetype is etymologisch verwant aan ‘bezitten’ en ‘heersen’. In dit soort mythologie werd de representatie van het goddelijke gevonden in de onderhorigheid van de burger aan de staat en van de vrouw aan de man. Aldus kunnen we vaststellen dat de scheiding van kerk en staat met een korreltje zout genomen dient te worden. Dat klopt ook wel als ik bedenk dat de Romeinse 5 ( V ) die voor de dienst aan de goden staat niet anders is dan een uitgedeukte 4 ( § ), die voor de gevestigde machten staat.
Spiritualiteit moet wel problematisch worden wanneer die me herinnert aan de kroon die mij in de aanpassing werd afgenomen. Mogelijk vind ik daar ook de oorzaak van liefdesverhoudingen die veelvuldig op psychologische oorlogsvoering leken, of op werkcondities die opvallend veel overeenkomsten vertoonden met tuchtoefeningen.
Hoe ook, bezetenheid hier vertoont affiniteit met de veronderstelling dat de burger bezit is van de staat en dat vrouwen bezit zijn van de man.
Doe dit doe dat.
Waarom?
Omdat ik het zeg.
Zoiets.
Weg van moeder, vader en de moraal, hun moraal. Een moraal van doe maar gewoon dan doe je gek genoeg. Wat dan gewoon is - en wat niet - is niet meer aan mij om te beslissen.
De 5 in 15 staat voor vrijheid, en loopt weg van desnoods alle moraal. Zie hier het dualisme in al zijn verheven normaliteit! Te moeten griezelen voor hetgeen mij heeft voortgebracht; het is wat.
Waar moeder symbool staat voor natuur, en vader voor cultuur - levert mijn begrijpelijke escapisme vooral ook een breuk op met de betekenis die natuur en cultuur hebben als draagvlak voor mij n bestaan.
Helaas, maar wel begrijpelijk dat er uiteindelijk toch gekozen wordt voor overleving en dus voor de begeerlijkheden van huisje, boompje, beestje - en met het ‘samen staan we sterk’ in een wereld vol dreiging en onzekerheid. En aldus blijven we, ondanks alle scheidingen en verdriet toch het jawoord uitspreken, en beloven eeuwige trouw.
Reactie is een op angst gebaseerde levenshouding die het nadeel heeft voortbrengsel te zijn van een doorgedraaide wereld die me snel leerde me te moeten verdedigen. En de verdediger is het succesvolst in de aanval. Maar in de ondergrond is er toch een weten dat mijn ware interesse uitgaat naar inhoud en creativiteit, naar een leven als spel dat met hartstocht wordt gespeeld, met alle risico’s die we - het is immers maar spel - nemen. Dat die behoefte vaak werd overtroefd door de eindeloze spiegelgevechten met- en kritiek op structuren die meestal in vervormd formaat laten zien wat ik in mezelf en voor mezelf verborgen probeer te houden.
De opmerking - geen mens is volmaakt - wordt dan, hoe waar ook, een doekje voor het bloeden, een excuus om te blijven wat ik ben - en niet mee te hoeven evolueren in het groter geheel van steeds toenemende kennis en verdiepend inzicht. Ik zit vast in een bewustzijnsvernauwing die me wel goed uit lijkt te komen, maar niet is te onderscheiden van andere verslavingen.
In 15 gaat het om het bewustwording van een spirituele dimensie. Ik zoek inwijding in een nieuwe bladzijde in de geschiedenis van de ziel, of van de kosmos zelf.
Niet zo gek als het lijkt wanneer ik me realiseer dat elk atoom, elk pulsje, waar ik uit besta afkomstig is van een heelal dat aaneen hangt van explosies en implosies. ‘A hell of a universe’.
Astronomen, en zij niet alleen, noemen die hel de hemel.
Ik liet mij ooit levensdoelen aanpraten die er slechts op gericht waren de oude, zieke goden in leven te houden. Onvruchtbaarheid werd mijn deel en op momenten dat aanrakingen echt intiem dreigden te worden wist ik altijd wel weer een of andere uitvlucht te verzinnen waarmee ik mijn gedenaturaliseerde orde kon herstellen; althans dat dacht ik. Loslaten, mezelf overgeven - en voelen wat er dan gebeurt, leek net even te riskant.
Buiten de slaapkamer klonken mijn theorieën opwindend genoeg, binnen verschrompelden ze, liepen leeg als opgeblazen kaakblaas. Net als opium valt de mechanica van seks voor liefhebbers van verandering en variatie te eniger tijd toch wel wat tegen.
In de jaren dat het er nog toe deed beperkte het beeld dat ik me van de liefde maakte zich onder invloed van een flinke dosis onzekerheid zo ongeveer tot de genitaliën, en mijn seksinspanningen die veel leken op (al of niet wederzijdse) masturbatie mocht nu doorgaan voor het hoogste wat er aan gevoel tussen twee mensen kan bestaan. Ik had me natuurlijk moeten afvragen waarom ik niet zei de liefde te beleven maar te bedrijven, want in bedrijven is het hard werken en presteren.
Misschien ben ik toch meer aangetast door die prestatiecultuur en daaraan palende faalangsten?
Het zinnelijke dubbelbeeld van Drie de Duivel te noemen doet geen recht aan de grote sinjeur die dit heerschap heet te zijn. Maar zaken die ons bewustzijn aangaan (alle zaken dus) kunnen vanuit elk willekeurig punt benaderd worden, ook de lastige totems en taboes die hier werkzaam zijn, maar die niet ontlopen kunnen worden wanneer Drie gedwongen wordt in de spiegel te kijken, hetgeen in Vijftien (1+5= 6) het geval is. En als het de genitaliën zijn die me dwars zitten kan ik net zo goed daar beginnen. Ik kan me die heel heilige mannen en vrouwen die eigen kruis inruilen voor het houten kruis van een Verlosser wel voorstellen. Al die onzekerheid, al dat rekening houden met, al dat gelazer; weg ermee!
Als alles dat bestaat deelt in dat grote proces van evolutie dan ook de genitaliën. Weglopen voor angsten mag gezien worden als een symptoom van heiligheid, het gaat voorbij aan het feit dat het goddelijke nu juist de totaliteit is, en niet een totaliteit minus de geslachtelijke liefde.
Omdat de Duivel ons door de strot is geduwd als zijnde de veroorzaker van al het boze is identificatie met dit Heerschap op mijn weg naar groter bewustzijn onvermijdelijk.
Als ik mijn eigen erotische krachtbron niet 100 % positief kan richten dan vervuilt deze bron. Wat aanleiding geeft tot spanningen waardoor de ademhaling oppervlakkig wordt en niet meer zo goed functioneert. Hyperventilatie is een techniek waarbij nog wel eens verruimd bewustzijn wordt ervaren. Het is echter denk ik niet verstandig mijn geestelijk heil af te laten hangen van een gestoorde ademhaling.
De Duivel wordt op de kaart voorgesteld als de knevelaar, een worger van onze hoop op een (ver)lichte en liefdevoller toekomst. De weerloze Geliefden die de positieve natuur in zichzelf hebben uitgebannen moesten naar de aard van alle projectie het negatief natuurlijke’ in zichzelf manifesteren. Sonde werd zonde. Wie niet sondeert zal echter niet gauw doorgronden waar het in dit leven om gaat. Evolutie of schepping zijn leuke dingen voor de darwinisten of anders wel voor de creationisten. Een normaal mens houdt zich toch liever aan de waan van de dag. Een vliegende schotel hier, een wedergekomen Messias daar. Emanationisme, resonantie, maar ook mythische beelden van het universum als een uitgebroed ei, of een bonk klei waaruit de pottenbakker de werelden vormt en bakt; er zijn vele smaken op de markt van kennis en zelfkennis.
Dat wetenschap per definitie een soort leugen is moet voorzien zijn door de intelligentie die Adam en Eva confronteerden met de boom van kennis van goed en kwaad. Onze oorsprong laat zich niet lokaliseren vanuit de lineaire staat van bewustzijn waarin wij verkeren.Maar dat wisten we al toen we bezig waren vierkant en cirkel te verenigen om het punt van oorsprong te vinden.
Taboe heeft het zo geregeld dat ik mijn zondigheid - als het maar even kan - op de ander projecteer. Heel zondige fantasieën, die heeft iemand als ik niet. En zou ik ze wel hebben dan zal ik de zondigheid ervan op allerlei manieren relativeren, overeenkomstig de manier waarop we geprobeerd hebben de natuur te relativeren.
Het duivelse negatief zit hem nog niet eens zozeer in bokspoten of in de horens als wel in de mega fallus (of clitoris) die zich verbergt achter bossen schaamhaar, en die straks in de Toren zijn uiterste expansie tot manifestatie brengt.
De commentator achter zijn borrel verzucht wellicht dat de mens nu eenmaal een dier is en dat dat wel altijd zo zal blijven, waarmee misschien wel bedoeld wordt dat de Duivel het toch altijd wint.
Zodra ik kan toegeven dat het natuurlijke in mezelf en om mij heen eigenlijk al heel lang op de laatste plaats komt houdt de verbazing op te bestaan. Dan wordt duidelijk dat seksualiteit en zintuiglijke beleving poorten zijn die toegang geven tot de krachten waaruit natuur bestaat. Die zijn heftig en kunnen ingedeeld worden bij de (para)normale verschijnselen. Denk maar aan orkanen, vulkaanuitbarstingen, tsunami’s en dat soort vertoon. Maar ook aan het ontstaan van leven uit ‘dode materie of het curieuze feit dat geen twee sneeuwvlokken aan elkaar gelijk zijn. De weg van seksualiteit naar Tantra is, als je op goede voet staat met dit soort krachten en omstandigheden, niet zo ingewikkeld. Wie de eigen apocalyptische (lees: ‘veranderlijke’) kwaliteiten niet onder ogen durft te zien zal nog lang zijn dagen in schaamte en stress moeten doorbrengen. Onwetendheid en zonde zijn niet voor niets nauw met elkaar verbonden. In dit verband is het interessant uit te vinden dat ‘sin’ etymologisch verbonden is met woorden als ‘ís’ of ‘zijn’.
Een manier om de Duivel beter te leren kennen is te zien hoe het beeld van dit heerschap zich in onze mythologie heeft ontwikkeld. Goden als Bacchus, Dionysus of Pan verwijzen naar een soort verlichte natuur, naar een inspiratie die komt met de kracht, maar ook met de kwetsbaarheid van het dier (het beest), en van plant en mineraal. Lust en verlangens en de bevrediging ervan brachten een dynamiek die niet onderdeed voor die van een groots, carnavalesk feest waarin de wijn, symbool van transcendentie en spirituele ervaring, rijkelijk vloeide.
Wat aan deze Goden voorafging is diffuus en is, ook als we de resten van sjamanistische of animistische culturen proberen te begrijpen, nooit opgeschreven of vastgelegd. Maar dat de gehoornde al heel lang als een Ram de EERSTE plaats innam op de cirkel van de Zodiak, is opvallend. Het symbool dat we allemaal kennen is ^, die veel lijkt op de V, een Latijnse 5, piramide van inwijding, symbool van persoonlijke ontwikkeling. Deze V verdubbelt zich in het aardse, vrouwelijk negatieve teken van Geit of Bok waarbij het een kronkelend, slangachtig (g) aanhangsel produceert. Steenbok is het Tiende teken in de Zodiak, en is daarmee een spiegel voor Vijf. Het listig uitgespeelde dualisme van de slang is liefde voor wijsheid (filosofie) in de Steenbok, een beweeglijke oriëntatie tussen hoogte en diepte of tussen vallen en stijgen.
Om deel uit te kunnen maken van de wonderen van de natuur moet zuivere geest het offer brengen die de indaling in de beperkingen van manifestatie nu eenmaal is.
De Gehoornde God verwijst naar de Duivel maar vooral ook naar de vorm van de maansikkel, en in de aanloop naar mijn hoofdstuk over de Duivel is mij verschillende malen op het hart gedrukt de vrouwelijke aspecten van de Duivel niet te vergeten. In zoverre verlangen en verleiding tot essenties van de Duivel gerekend mogen worden is de associatie naar het vrouwelijk magnetische gauw gemaakt.
Het beeld dat zich opdringt hier is er een van ambitie voor het hogere en het diepere, van een diepgeworteld verlangen naar licht en vergezicht. Hoe deze verlangens uitwerken in mijn ontwikkeling naar unieke individualiteit laat zich raden. Iets zo vurig te willen (Ram), en daar ook gevolg aan te geven wordt niet zelden gevolgd door ‘hang-ups’ die veel lijken op verslavingen, kleine begerige beestjes die steeds meer nodig hebben om te overleven. De eerste keer was de bevrediging van verlangen groots, de miljoenste keer was het de zoveelste druppel in een reservoir van toenemende ellende en afhankelijkheid. Een bezoek aan een afkick kliniek kan wat dat betreft heel informatief zijn.
Bok en geit staan voor begeerte en bevrediging waarvan de vreselijk lekkere gevoelens die daar ervaren worden zeer zondig zijn. Dat geitenneukers voor een gemiddelde kerkganger brandstof zijn voor de hel, ligt wat symboliek betreft niet voor de hand. Waarom zouden we de Duivel zelf niet eens een goede beurt mogen geven.
Er heerst ongetwijfeld dubbelzinnigheid in gedachteloze verwerping van deze Heerser van het Incarnatieproces zelf. Evolutie, die net als Moeder nieuw leven en nieuwe dood voortbrengt. Eb en vloed. Evolutie en Involutie. Incarnatie en Excarnatie. Scheppend en vernietigend.
Hoe we het dualisme ook benoemen; er achter schemeren de oeroude totems en taboes die in eindeloze wisseling tot eenheid gebracht willen worden. Juist in 5 X 3 zoeken we de klem, het worgkoord te begrijpen. De opgerolde staat van de Geliefden (6) wil zich uitrollen (ontwikkelen) in de Kluizenaar (9), ook een cluster van Drieën.
Om het dualisme te begrijpen wordt om inzicht gevraagd in de schijngestalten van de Maan.
Nummer 18, de Maan, ook weer een composiet van Drieën.
De hoorns aan de weerzijden van de spiegel van de Zon vinden we terug in de iconografie van moedergodinnen. Isis als vruchtbaarheidsgodin lijkt wat dat betreft wel op de Duivel. Je hebt gestalten en schijngestalten, hoewel het natuurlijk ook zo kan zijn dat elke gestalte een schijngestalte is. Maar dat we in het najagen ervan juist die verschillen over het hoofd zien, dat we de woorden kennen maar niet de onderliggende betekenis, biedt een leeromgeving zonder weerga. My little devil! The king of Illusions.
Onszelf belastend met schuldgevoelens rond de briljante uitvinding van erfzonde die in het monotheïstisch, relatief moderne Christendom VERLOSSING noodzakelijk maakte. De markt van doop en inwijding liggen in elkaars verlengde. We spreken over de drievoudigheid van de monotheïstisch God. Maar de Duivel, als moeder van incarnatie, volgens Indiase mythologie, is ook drievoudig. De wateren van Ganga banen zich een weg door drie sferen. Hemel, Aarde en Hel worden gelijkelijk bediend door de magnetiserende kwaliteiten van de Maan.
Hechting en onthechting zijn begrippen waarmee niet alleen de menselijke worsteling met zichzelf wordt verduidelijkt. Alle ‘at random’ systemen in het evolutieproces, noem het ‘trial and error’, laten zich analyseren met behulp van een indeling in statische en dynamische eigenschappen, en de synthesen van die twee. Echter, wat vandaag dynamisch is kan morgen heel wel statisch zijn, en omgekeerd.
In de filosofie wordt wellicht gezocht naar verlichting van wat mijn vriend de ontologische verleiding noemt, een steen die rust op de magen van de ontredderde, klassiek mechanische nazaten die moeite hebben met de komst van Homo Subatomicus.
Werkelijkheid beleven we door onze zintuigen.
Ik ben de Duivel. Ik ben dat zintuiglijke ding dat nog steeds opgewonden raakt wanneer innerlijke waarneming zich manifesteert. De zintuigen als onderdeel van onze dierlijke natuur in de onderdrukte staat waarin het verkeert, moet bevrijdt dan wel verlost worden. De torenhoge ambities van 5, een uniek individu te zijn kunnen niet tot in het oneindige ontlopen worden. Een volstrekt eigen invalshoek ten opzichte van de inhouden die in mijn werk of in het ‘ware’ leven zo vertrouwd leken, dient zich aan.
Weet waar je aan begint, wanneer je je die eigen invalshoek eigen gaat maken. Onderschat de Duivel van het Aangepaste Denken of de Duivel van de Simpele Oplossing never nooit.
Als de dingen niet meer zijn wat ze altijd leken te zijn bestaat de kans dat we ons bevinden in het voorland van synthese dan wel individuatie, en als dat voelt als crisis - of als hel - kunnen we er bijna zeker van zijn dat we bezig zijn de negatieve Duivel, vast onderdeel van de archetypische configuratie die we mens noemen, in het vizier te krijgen.
Van alle Goden en Godinnen waar de Duivel mee geassocieerd wordt beperk ik me hier tot Pan. Pan in mijn visie is de hoeksteen in het Pantheïstische universum
Wikipedia laat weten: Pan is de god van het woud en patroon van de herders en hun kudden. Verder is hij de god van het vee en het dierlijk instinct. En vooral de laatste doet mijn bloed sneller stromen.
“”Ook het voorvoegsel pan- (alles) is van Pan afgeleid, omdat hij werd gezien als de personificatie van een allesomvattende natuur, iets dat we thans holisme noemen. Sinds de middeleeuwen werd Zijn uiterlijk overgenomen om de Duivel af te beelden””.
Paniek, afgeleid van Pan, in gezelschap van Echo
Natuur uit zich in aandoeningen. Instinct moet wel hoog op het verlanglijstje gestaan hebben van onze behaarde voorvaderen. De ogenblikkelijkheid van instinct kon het verschil maken tussen leven en dood. Ik vergelijk instinct met de innerlijke werking van de zintuigen; een vrouwelijke eigenschap.
De fallus van Pan laat zich makkelijk vergelijken met het riet waaruit hij zijn fluit sneed. De harde mannelijke vorm van riet en de melodieuze, vrouwelijke stem die er aan ontlokt kon worden door te blazen; een oude goddelijke techniek waarbij het levenloze tot leven werd gewekt.
Pan had nog geen naam, was dynamisch en statisch, werd ervaren in de levenskracht van de natuur zelf. Al vanaf die oudste tijden werd de eigen- en omringende natuur gezien als de grote leermeesteres, een positie die ze wat de natuurwetenschap betreft tot op de dag van vandaag nog steeds bezit, of behoort te bezitten.
Pan betekent ‘alle’. De oudste natuurreligie, en een andere bestond niet, was de ervaring van verbondenheid met het geheel Dat we de beginselen van het holisme aan het herontdekken zijn belooft veel goeds voor de toekomst van religie die al veel te lang door kerken en sekten wordt gegijzeld. Zij die denken dat ze het beter weten dan de kennis die instinct oplevert zijn net als Midas domme ezels..
Dat Pan in zijn volledigheid ook sterfelijk is, verbindt hem onherroepelijk met de dood van de Godenzoon op de Calvarieberg. In die zin is de volledigheid van deze maar al te menselijke god onbetwistbaar. In de schaduw van de dood wordt onmiddellijk een beroep gedaan op de noodzaak een verbinding te maken met het onbewuste die als vreemde geluiden in een nachtelijk oerbos ons reizigers doet verschrikken, zoals nachtmerries onze nachtrust verstoren.
Dat we bevrediging zoeken voor onze behoeften aan van alles en nog wat, daar valt zelfs in ons mega-, giga-, terra- en straks yotta-heelal haast niet aan te ontsnappen. 15 is opgebouwd uit drieën waarvan we weten dat ze soms crimineel, lekkere verlokkingen bevatten. En laat nu net bevrediging van al die mogelijke zalige gevoelens door de Gemeente Gods verboden zijn geworden. ‘Wat lekker is deugt niet’, hebben gekazuivelde mannen tussen knapenschenderij en morele chantage door aan het volk doen weten. En als je vaak genoeg hoort dat seks smerig is en alleen maar goed is voor de productie van baby’s ga je het moeilijk vinden de fluisteringen van het eigen (ge)weten te verstaan. Sociale controle en persoonlijk geweten bereiken op korte termijn mogelijk dezelfde uitkomsten; op de lange termijn zie ik het ene afglijden naar serviliteit en zwakke identiteit, en het andere klimmen naar creativiteit en zelfbewustheid. Daar kun je je schouders bij ophalen, maar in de vragen die in tarotlezingen op me zijn afgevuurd gingen er wel erg veel juist over gebrek aan identiteit en een daaruit volgende onbekendheid met de eigen talenten en de eigen naar binnen gerichte missie.
Op de weg naar zelfkennis vind ik het stimulerend me nu en dan af te vragen wie en wat ik nu eigenlijk dien, en of ik het daar nog mee eens ben.
Nieuwe, opkomende godsdiensten distantieerden zich van de primitieve God(in). Ze moesten wel, en noemden haar (nu hem) de Duivel, het ultieme kwaad. Maar wie in Jezus of Osiris (dood en opstanding) herkent en in Maria Isis (maagd en moeder) voelt zich toch wel weer thuis in een lange traditie waar Zon en Maan, gespiegeld in mannelijk en vrouwelijk, het eb en vloed van onze innerlijke ontwikkeling bepalen. Het bewuste en het onbewuste. Yin en Yang.
Agressie tussen aanhangers van verschillende godsdiensten, noem het opvattingen, hangt samen met de angst alleen te komen te staan met welke overtuigingen dan ook. Persoonlijke overtuiging en persoonlijk geweten liggen te dicht bij elkaar om niet tenminste op de gedachte te komen dat het zien van EENHEID in de eindeloze metamorfosen van het geschapene voorwaarde is voor een vreedzamer toekomst. In mijn persoonlijke leergang herken ik zelfs in Plato’s socratische dialogen het mysterieverhaal dat ideeën (archetypen) verbindt met een zich ontwikkelende samenleving of cultuur.
De klankbeelden van Isis en Jezus dekken elkaar aardig af. Ik neem dis gelijkenis mee in mijn speuren naar nieuwe inzichten. Dat Jezus wat de traditie betreft slechts naar Joshua verwijst, dat zal wel. Maar Isis verwijst ook regelrecht naar de maagd Maria, de zwarte Madonna ofwel de Alma Mater. Een louter op mannelijke waarden georiënteerde godsdienst bleek geen haalbare kaart.
Het is waar dat archetype als gestalte bestudeerd wordt, maar dan ook als schijngestalte. En zij die Eros op één lijn stellen met Satan, of Aphrodite heerseres van de onderwereld, hebben er waarschijnlijk meer van begrepen dan ik soms doe. De eenheid die we hier nastreven kan beoefend worden in de schikking en herschikking van ons pantheon.
Als het mannelijke staat voor vuur en het vrouwelijke voor water dan is het niet gek dat man beducht is voor vrouw, bang voor haar vochtigheid, voor haar humeuren. Dat angst ook behoort tot de overtuigingskracht van de Duivel ontneemt menig onderzoeker de vrijheid naar hartelust te experimenteren. Maar in een tijdperk van herlevend feminisme zie je een op de aarde gerichte oriëntatie die in een op de hemel gerichte, mannelijke mythologie of theologie onzichtbaar was geworden.
Natuurvolken vereerden hun goden (godinnen) op extatische en orgastische wijze. Vruchtbaarheid en voortplanting stonden centraal. Een kind in de kribbe en brood op de plank, vandaag en morgen, zijn en blijven essentieel voor onze biologische toekomst. Spraak zoals die ontwikkeld werd kende de oermens waarschijnlijk niet maar zijn zintuigen stonden wijd open en de staat van zijn zenuwstelsel maakte het hem mogelijk mee te trillen op de taal van zijn omgeving. Hij kon niet anders dan in EENHEID leven met de wetten van de natuur omdat de natuur de enige werkelijkheid was die met eigen aard en behoeften overeen kwam. Zijn leven werd geleid door gemeenschappelijk ervaren wetten die we ook gewoonten kunnen noemen. Wat goed was of niet werd voor hem door de zintuigen bepaald. Zintuigen met een binnen- en een buitenkant. De ene dimensie als leraar voor de andere.
Droom was nog niet gescheiden van werkelijkheid, en zo konden binnen en buiten aspecten zijn van één manifestatie. Fysisch en metafysisch, psychologisch en parapsychologisch. Het wonder was niet daar en toen, maar altijd hier en nu. En dat is in wezen wat orgasme is, een natte droom vol verrukking, maar soms ook vol angst. Angst voor Lilith, angst voor de baarlijke duivel, voor vruchtbaarheid, voor dood.
Wat leeft moet sterven, wat gezond is kan zo maar ziek worden.
Wij maakten van de duivel onze zondebok en dus ook van de zondebok een duivel. Deze leugen past in het beeld van een mens die rollen speelt en ten diepste gelooft dat hij is wat hij speelt. Deze irrealiteit, die we ook geestesziekte kunnen noemen geeft onderdak aan vele uitwassen Het onvermogen om de gestalte van dat wat Duivels geacht wordt in de eigen rolinterpretaties te herkennen heeft van deze op alle natuur verliefde god een apocalyptische boeman gemaakt, een super zondebok.
Verleiding als onderdeel van de natuur en de menselijke geest.
Bloemen trekken de bijen aan, de postmoderne mens kan het niet stellen zonder de ‘buzz’ van voortdurende vruchtbaarheid; allemaal sprongetjes in werkelijkheden die de zaligheid van het bestaan net weer iets toegankelijker maken. Geest zoekt lichaam en lichaam zoekt geest. En zo wordt die mens steeds dieper het medium waarin zijn incarnatie zich voltrekt binnengezogen. Of naar buiten - wanneer nieuwe gewoontes of verslavingen onder invloed van markt en welvaart voortdurende bevrediging eisen en we gaan zoeken in alle hoeken van ons bestaan om eventuele afkickverschijnselen voor te zijn.
Maar is het niet zo met verleiding, net als met onze gedachten of onze dromen, dat we niet precies weten waar ze vandaan komt? Wat onze primitieve voorzaten betreft, die zagen dat alles wat in incarnatie kwam afkomstig was van iets dat ‘dreamtime’ werd genoemd. Alweer een begrip dat verwijst naar Akasha, naar een geheimzinnige bron van kennis die alle verbeelding en verleiding te boven gaat.
Zie hier ook: Wolf, Fred Alan (1994). The Dreaming Universe: a mind-expanding journey into the realm where psyche and physics meet.
De betovering van ‘dreamtime’ is nog niet vergeten, blijft de verbeelding prikkelen en vormt voor wat er nog aan natuurvolken is overgebleven de schakel tussen dag- en nachtbewustzijn. Dit schemergebied is een ware Tuin der Lusten waar de archetypen vormen aannemen die je bijna niet meer verzinnen kunt. Hier vieren de tegenstellingen hun spel en gaan steeds nieuwe combinaties aan. De verleiding is hier bijna onweerstaanbaar.
In dit spel van aantrekking en afstoting - of van oprollen en afrollen - ontstaat bewustzijn van de interactie tussen de tegenstellingen, en dus van EENHEID.
Daar waar ik de macht van de Duivel vrees, vrees ik in werkelijkheid de gevolgen van niet goed voorbereide reisjes naar dit lustoord. Een nuttige angst, die de overlapping blootlegt van Duivel en Beschermengel, van dynamische- en statische inhouden.
Het gaat bij de Duivel altijd om aanpassing aan steeds veranderende regels die ons in onze vrijheid beperken, ons dwingend na te denken over wat we verstaan onder ‘vrijheid’. Over hoe jouw vrijheden zich verhouden tot mijn vrijheden.
We zoeken en passen ons enigszins aan aan de resultaten. Maar met elke aanpassing lopen we het risico dat we misleidt worden door een ingebouwd mechanisme dat ons doet geloven dat geluk toch samenhangt met wat we doen of wat we innemen. Persoonlijk geluk moet dan de maatstaf zijn voor de kwaliteit van de keuzes die we maken. Teveel geluk echter kan de statische kwaliteiten zo hard maken dat het feest van permanente ontwikkeling aan mij voorbij gaat. Hetgeen een bron van nieuwe angsten kan zijn.
Voor protestanten is de Duivel al heel lang een ingewikkeld taboe zoals ook de duivelsverzen taboe zijn bij de meeste moslims. Ieder heeft zo zijn eigen redenen om de Duivel uit de weg te gaan. Zo een vurig, beestachtig maar toch ook op een mens lijkend wezen met een enorme fallus en borsten. Dit mannelijke wezen met vrouwelijke kenmerken. Dit vrouwelijk wezen met mannelijke kenmerken. Klop ik hier aan de poort van de andragonie?
Taboes zijn ongetwijfeld manifestaties van onzekerheden en angsten die samenhangen met problemen om binnen de dualistische stroom van delen en tegendelen het gezonde verstand, dan wel het evenwicht, te bewaren. Om de spanning tussen de ontwikkeling van individualiteit en de tegenwerking van de collectieve bagage die we mee torsen op te lossen worden verbanden gezocht en gevonden die deze angsten hanteerbaar moeten maken en houden.
Freud zag maar twee universele taboes. Incest en de vadermoord, een soort ‘God moet Dood toestand’.
Incest staat etymologisch in verband met ‘onkuisheid’, die op haar beurt staat voor een handeling of uiting die ingaat tegen de heersende seksuele moraal. De expliciete betekenis die wij aan incest geven vertegenwoordigt een betrekkelijk moderne uitleg. Na alle wandaden tegen natuur, moeder en kind heeft die Vader reden om zich onrustig te voelen. Alle reden om dat wat voor de duivel versleten wordt in eigen boezem te zoeken en te vinden.
Freud was een Jood en ik mag veronderstellen dat hij nog patriarchaler was ingesteld dan de tijdgeest waarin hij werkte. Als type past hij in de waarneming dat het bij incest toch voornamelijk gaat om gedrag dat je vindt bij een autoritaire vaderfiguur met een heel eigen kijk op de moraal, een moraal die hij nota bene zelf heeft gedecreteerd.
Freud was van mening dat deze twee taboes vorm gaven aan de moderne tijd. Over reductionisme gesproken.
Taboe, in mijn visie, is iets veel fundamentelers, het is het heilig ontzag dat we hebben voor hetgeen een mens te boven lijkt te gaan. Freud zag die kwaliteit kennelijk vooral in zijn mannelijke verwarringen. Maar voor de Polynesiers, rechtstreekse nazaten van de animistische mens, heeft taboe juist met het vrouwelijke, met het aardse van doen. En dat zou betekenen dat de menselijke soort al vanaf haar oorsprong angst dan wel heilig ontzag koesterde voor de aarde, de natuur en alles wat daar mee samenhangt. Vruchtbaarheid, vrouwelijkheid, menstruatie, zwangerschap en geboorte, al die zaken die van zo vitaal belang zijn voor de overleving van de soort.
De wederzijdse agressie tussen vader en zoon is in de Tarot een conflict tussen vuur en lucht, een gevaarlijke mix, maar in de sfeer waarin wij leven zal ik niet gauw vuur vinden zonder lucht en dus noem ik dit conflict geen conflict maar een identiteitsprobleem. Vader en zoon stonden nu eenmaal ook voor God en de Mensenzoon. Nietzsche introduceerde de gedachte dat God dood is. De vraag is dan wel, wie vermoordde die God dan? Of ging het slechts om ‘God is dood, leve de Vader’?
Dat Jezus aan het kruis werd geslagen zal bij sommige misdienaartje een bekend belletje doen rinkelen. Paus en priesters lieten zich papa noemen, een klank die, net als mama, door zuigelingen als eerste uitgesproken kan worden, een zeer vertrouwenwekkende klank.
Papa in het Maori betekent min of meer ‘aarde’, en kan ook verwijzen naar de moedergodin Papatuanuku (Wikip[edia).
De archetypische vader is bereid tot grote offers wanneer het om het sparen en voeden van het eigen ego gaat.
Op zijn beurt is de jonge revolutionair bereid het vaderbeeld te vernietigen in al zijn zelfzuchtige projecties, en dan heb ik het over alles wat we tot onze cultuur rekenen, terwijl Natuur - voor zover die nog toegelaten wordt een projectie is van de moederlijke eigenschappen. Ik veronderstel dat zoonlief een appeltje heeft te schillen met een vader die de noodzaak tot het brengen van een offer heeft geprojecteerd op zijn zoon. Van zonen worden morele resultaten verwacht waar menig vader zelf nooit aan heeft kunnen tippen.
Mogelijk is mijn zondebesef een demonstratie van het ontzag dat ik heb voor alles dat hoger, heiliger of genialer is dan het beeld dat ik van mezelf heb. Onberaden voorschotten vanuit die nog niet geïncarneerde domeinen doet mij in afgronden storten.
En Freud, ach die kon vanuit zijn verhevenheid eigenlijk alleen maar naar beneden kijken. De hoogte kwam, wat de psychologie betreft, pas in beeld toen Jung zich ermee begon te bemoeien en een goed begin maakte om de psychologie uit een dwangbuis van medisch-, pathologische uitgangspunten te bevrijden.
De gedachten die opkomen kunnen bij het kijken naar kaart 15 afgezet worden tegen de veronderstelling dat Duivel, Deva of God toch eigenlijk allemaal een het zelfde ding zijn. Wij maken onderscheid en dat mag, maar gedenk dan ook de dagen – dat als er één schaap werd geofferd aan God, er dertig werden geofferd aan de Duivel.
Als ik het over een identiteitsprobleem heb dan denk ik allereerst aan de aard van de reeks die ik hier probeer te doorgronden, waar elk getal begint met een EEN. We mogen zo dualistisch zijn als de hel; het behoort ook tot het werkveld van de Duivel om het concept van EENHEID tot incarnatie te brengen. Dat die eenheid in eerste instantie ervaren wordt als de noodzaak om iemand te vinden waarmee een lekker potje ‘intercourse’ kan worden geregeld, mag aan de Duivel toegeschreven worden. Te veronderstellen echter dat dit een menselijke vertaling is van wat in de onbereikbare diepte van het onbewuste speelt, lijkt me ook geen gek uitgangspunt. Het mannelijk vrouwelijke!
De Duivel wordt geassocieerd met taboe, en dus met totem. Incest is een heftig taboe dat ongetwijfeld te maken heeft met de wijsheid van de natuur om inteelt te vermijden. Maar als vruchtbaarheid onder controle is gebracht zou je verwachten dat het belang van zo een taboe afneemt. Uit het feit dat dit niet zo is leid ik af dat er dieper gelegen oorzaken gevonden moeten kunnen worden voor het hardnekkige voortbestaan van dit taboe. In Wikipedia vind ik: ‘Pas toen taboe werd ingevoerd, ontstonden er familie- en stamverbanden, en veranderden mensen van louter dierlijke- in sociale- en morele wezens’.
Hoe serieus ik dit soort verklaringen moet nemen weet ik niet. Hoe de rollen tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid verdeeld waren in het matriarchale deel van onze afkomst is nooit op schrift gesteld. Ook weten we niet hoe het denken over bloedlijnen er uit zag, maar dat deze een veel grotere betekenis hadden dan we ons nu kunnen voorstellen lijkt aannemelijk. Verhalen over de sangreal of de heilige graal tonen aan dat de mystiek van het bloed betekenissen meedroeg die moeilijk zijn te doorgronden door de rationeel ingestelde intellectueel die ons voorgaat in de verklaring van de wereld.
Bloed is een symbool van het eeuwige leven. En voor de eeuwigheid mogen we best wat ontzag hebben.
Taboe is dus niet alleen het verbodene maar ook het gewijde en het sacrale. Het is in wezen niet meer maar ook niet minder dan een oprisping van onze dualistische aard met als doel ons uit de buurt te houden van voorbarige uitbraken van EENHEID die zoals eerder geschetst levensgevaarlijk zijn wanneer de vier elementen niet eerst in veilig evenwicht zijn gebracht. Om die veiligheid te vergroten heb ik me in 14 omwegen gefantaseerd die ik in bij andere onderzoekers van de Tarot niet ben tegen gekomen.
Waarschuwen heeft weliswaar weinig zin, maar voor ontijdige opwekking van kundalinivuur kun je je echt beter hoeden. Ik had deze aanbeveling achterwege kunnen laten maar ik heb schokkende ervaringen opgedaan met vrienden die niet konden leven met hun ongeduld en al experimenterend met EENHEID dramatisch ten onder zijn gegaan. Je moet niet vlugger willen gaan dan de natuurlijke Duivel toestaat, en zeker niet wanneer het duidelijk wordt dat de Duivel toch ook de beschermheer is van moeder natuur die zo is gebruikt en misbruikt door de geiligheid van Rupsje Nooitgenoeg.
Net als de bij de moeder brengt het kind op het moment van geboorte deze beschermheer, deze vader voort. Zij zijn elkaars scheppingen. De EENHEID ligt hier als het ware voor het oprapen, en als die zich uit in de vorm van incest kan dat aanleiding zijn om wat meer stil te staan bij de noodzaak om dieper in te gaan op de relatie tussen natuur en cultuur, en over het hoe en waar we EENHEID nu eigenlijk zoeken.
‘Zonden’ worden veelvuldig bedreven in een staat van onschuld. Pas achteraf, wanneer je er over na gaat denken komen de twijfel en eventuele schuldgevoelens. Leven in dualisme is geen probleem zolang je er niet over nadenkt. De samenkomst van gevoel en denken heeft naar alle waarschijnlijkheid de basis gelegd voor onze dualistische beleving van werkelijkheid.
In bepaalde godsdiensten zie je dan ook weinig verschil tussen hetgeen als zonde wordt bestempeld en datgene wat toch eigenlijk begrepen kan worden als een vorm van ‘zelfstandig’ denken.
Dat juist in deze smeltkroes van denken en voelen totem en taboe worden gedefinieerd legt de verbinding met hetgeen in de Duivel onderzocht kan worden.
Aantrekkingskracht (en dus ook afstoting) als een ingebouwde begeerte naar- of afkeer van wat dan ook. De richting van deze aandoeningen werd misschien wel bepaald door het getal ZEVEN, een evolutionair getal dat steeds weer reageert op alle keuzes die we in dit bestaan maken - en ooit gemaakt hebben. Het is waar dat metapsychologen en kwantummechanici nog steeds geen hapklare brokjes voor ‘de gemiddelde consument’ kunnen bakken. Mogelijk dus is het aan de symbolist om aan te tonen dat wij mensen tot in onze voegen kwantummechanische wezens zijn, onvoorspelbaar!
ZEVEN wordt gevolgd door de karmische ACHT en doet in de som, hier dus de Duivel, de vraag opkomen in hoeverre we in de beleving van zonde of morele inferioriteit niet ook vooral atavismen zien zoals dat het geval was bij het voorbeeld van iemand die valt en eerst kijkt of niemand voordeel kan trekken uit zijn de zwakke positie in plaats van zich ervan te gewissen lijkt gerechtvaardigd. Zonde is dan de verkeerde reactie op het verkeerde moment, maar op of hij iets gebroken heeft. De vraag of 15 misschien niet vooral het getal is van het atavisme een onverwachte manier ook een opening naar zelfkennis.Een boom waar we niet van mochten eten.
Wikipedia zegt: ‘Atavisme gaat over de onverwachte verschijning van primitieve eigenschappen’.
Het woord ‘primitief’ betekent, ‘eerste in zijn soort’. Wie op zoek is naar zijn / haar oorspronkelijkheid kan wellicht bij de Duivel te biecht gaan. Duivels die tweedracht zaaien om EENHEID te oogsten.
De potentie van ‘het oorspronkelijke’ is gigantisch en stelt de vraag waarom we niet als de wiedeweerga komen tot een inventarisatie van alles wat we aan primitiviteit in onze moderne werken over het hoofd hebben gezien. De woorden ‘Nieuw, Nieuwer en Nieuwst, hebben mij doen vergeten dat het nieuwe altijd uit iets is voortgekomen. En zoals we terug moeten naar de jungle om genetische vernieuwing te vinden voor onze knollen, zaden, vruchten en bloemen, zo moet ik bewustzijnssporen volgen van het allergroenste naar oer en van oer naar het allergroenste. Gevangen in de taal als ik ben lijkt vooral etymologie (de weg naar oer) aangewezen om de verbindingen met oudere- (meer oorspronkelijke) vormen van bewustzijn bloot te leggen. Maar ook symboliek (of associatieve logica) is een omweg. De koninklijkheid van de Tarot zit hem niet in een formele symbolische benadering maar in de mogelijkheid ze in te zetten als richtingwijzers in mijn concentraties dan wel meditaties. Kennis wil tot ervaring gebracht worden.
De verarming van ons taalgebruik zet ons op groter afstand van de mogelijkheden die groene taal te bieden heeft, hoewel stilte uiteindelijk misschien wel de sleutel is tot inhouden die het onbewuste zo jaloers bewaakt. Stilte verbindt me met het nachtbewustzijn. Wie de zoekopdracht ‘sprekende stilte’ intikt vindt op Internet nuttige, aanvullende inspiraties. Wie heeft God ooit horen spreken, laat staan herrie maken. Roepen we dan ook eigenlijk niet eerder stilte dan God (c.q Duivel) aan in onze gebeden?
Dat de grote mond van 5 ook in 15 een grote rol opeist mag duidelijk zijn. Duivels spelen tenslotte nog al eens onder één hoedje met de advocatuur.
Krom te praten wat recht is - en recht wat krom is – kan zelfs aan een betrekkelijke beginneling in het duivelsvak overgelaten worden. Wie inziet dat krom en recht, net als positief en negatief, tot EENHEID gebracht moeten worden zal zich noch geheel en al met de Duivel, noch met zijn advocaat vereenzelvigen.
Het gaat over de evolutie en de instandhouding van de menselijke soort in samenhang met een ecologie die dat ondersteunt.
Is dat een collectieve uitdaging of moet in dienst van overleving juist het individuele ontwikkeld worden? De vraag eerder was: ‘Wat is het dat we willen laten overleven? Een nog kwellender vraag is: ‘Wat moet er losgelaten worden om ruimte te maken voor al die zaken die we ooit vergaten of onderdrukten en die teruggehaald moeten worden om een beter idee te krijgen over impulsen en reacties waarvan we niet meer weten hoe en waar die tot leven zijn gekomen.
In VIJF werd de keuze voor individualisering opgedrongen door een omgeving die te ver is afgedwaald van innerlijke intuïties over goed en kwaad. Moraal is nu de jungle.
In 15 wordt deze moeilijke en eenzame positie gekoppeld aan de eisen die in ZES, de Geliefden, gesteld worden.
In essentie gaat de Geliefden over het bijeenbrengen en de eenmaking van tegendelen.
Geliefden zijn gericht op wederzijdse harmonie, omwegen bewandelend - zoals in Gematigdheid geleerd -, waar het vierkant om het punt van oorsprong te lokaliseren niet gemist kon worden . Harmonie is een statische kwaliteit en gaat vervelen zoals veel uit de huwelijksboot gevallenen ondervonden, en zo leidde de weg van vereniging (omweg) naar de chaos van scheiding, naar de leegte van NUL.. Maar dan wel een chaos die vraagt om nieuwe metingen van het IK en de ANDER, van het binnen en het buiten, van het oeroude en het fonkelnieuwe.
Mezelf teruglezend ontkom ik niet aan de aanname dat EENWORDING een innerlijk proces is, dat niet aan anderen overgelaten kan worden. Want als EENWORDING zelfs kan mislukken in het intiemste deel van onze relaties dan blijft alleen de eigen binnenruimte over om te experimenteren. Het is daar dat we de waarde ontdekken van meditatieve technieken waarin het buigen voor allerlei tegenstrijdige afgodsbeelden wordt vervangen door een aandachtig volgen van het spektakel in de eigen binnenruimte.
De ruimte die we allemaal kennen als meest verwant aan de verdiepende werking van stilte, ontspanning, metamorfose en natuur is die tussen waken en dromen.
Concentratie noem ik de mannelijke manier om stilte en rust in het systeem te krijgen. ‘Dreamtime’ dan is de vrouwelijke benadering. Het loslaten van jezelf tussen dag- en nachtbewustzijn brengt het soort luciditeit dat we nodig hebben om de taaie weerstand van het innerlijke dualisme te transformeren.
Dit werkstuk is steeds meer een laboratorium aan het worden, een ruimte waar ik mannelijke en vrouwelijke oriëntatie op EENHEID vorm zie krijgen in iets dat ik ‘schouwen’ noem.
De trefwoorden hier zijn ‘tunnelen’ of ‘astrale reizen (uit je lichaam vallen, dan wel uittreden)’; technieken die in allerlei culturen zijn beschreven en waar ik hier verder niet op in ga.
De weerstand tegen de uitkomsten van deze technieken wordt groter naarmate de criticasters zich hebben ingegraven in eenzijdige logica, eenzijdige rede en een verwonderlijke vooringenomenheid ten aanzien van de waarlijk vrije gedachte. Dit is de zelfde weerstand die elk individu tegenkomt wanneer hij / zij het koninklijke pad wil betreden. Deze weerstand de Duivel te noemen is niet geheel en al onterecht. Wie durft zichzelf los te laten en niet meer dan een meningloze, goed gepoetste spiegel te zijn? Het lijkt eenvoudig zat maar ga er maar aan staan.
Voor het bijeenbrengen en -houden van lichaam en ziel is de rede alleen niet toereikend. De mens, wat de adepten van de Verlichting daar ook maar over te zeggen hebben, is geen logische machine. Al vanaf de vroegste tijden werden we geïnformeerd over obstakels en valkuilen zoals dieren geïnformeerd zijn over naderende rampen, en maken dat ze uit de buurt zijn wanneer die bedreigingen van het voortbestaan van de groep of het individu toeslaan. Instinct tapt uit dezelfde vaatjes waar alle vormen van helderheid uit tappen. Uiterlijk zien deze vormen er uit als paranormale effecten die Elisabeth Mardorf in haar ‘Dat kan geen toeval zijn’, scheppingsmomenten noemt; fenomenen die ik zelf beschouw als expressies van ‘openbaring’. Een niet logisch verhaal, dunkt mij, maar niet onlogischer dan de aanname van ‘dark matter’ in de wereld van fysica en wiskunde. Aan te nemen wat niet gemeten kan worden. Foei!
Wetenschap en kwakzalverij; sinds het softenondrama spelen zich vele drama’s af die het gevolg zijn van medische, en / of farmaceutische missers. Helaas heeft dit nooit tot bescheidenheid geleid bij de betreffende beroepsgroepen die hun lucratieve kongsi verdedigen, waarbij de aanval op alles wat met natuurgeneeskunde te maken heeft symptoom is geworden van morele degeneratie waarvan het tijd wordt dat daar eens over gesproken wordt. Vooral ook nu blijkt dat moderne geneeskunde steeds onbetaalbaar aan het worden is.
De primitieve mens stond onafgebroken in contact met een tintelende energie, met een laag van zijn die ons nu naar het woord ‘god’ doet grijpen; ook al zo een gooi naar een logica die niet van deze wereld lijkt te zijn. Keuzes voor de richting van zijn cultuur hoefde onze primitieveling nog niet te maken. Hij kende dat woord niet. Alles was natuur, alles was (in onze terminologie) God, en God is goed dus alles is goed. De opkomst van dualiteit, ofwel de opkomst van het denken, maakten in totem en taboe een einde aan de eenheidsbeleving. We vielen uit het paradijs. Opvolgende beschavingsgolven bekleedden God met steeds andere attributen. En elke ziener wist dat alleen zijn woord het woord van God was. Woordfetisjisme is net zo oud als menselijke cultuur. Daar zouden wij sprekers en schrijvers wel wat vaker bij stil mogen staan.
De wilde liet zich een broek aantrekken en begon zich onder invloed van propaganda, van steeds dubbelzinniger taalgebruik ongemakkelijk te voelen bij natuurlijke expressies als orgasme en andere uitbundigheden. Psychofarmacologie verbond zich met de onderwereld. ‘Werkelijkheid’ werd een vijand van zichzelf. De boom waar we niet van mogen eten, het woord dat niet uitgesproken mag worden; zie het patroon!. Hoe meer we scheiden hoe meer ruimte voor de Duivel.
Deeltje komt niet zonder antideeltje.
Ik en jij. Ik en mijn geweten! Dit is goed, dit is fout. Al gauw ontdekten we de macht van het ‘verdeel en heers’, en denkend aan de Duivel zie ik dat als strijd tussen individualiteit en collectiviteit, tussen ‘idee’ en ‘werkelijkheid’. Een innerlijke strijd die een meervoudige persoonlijkheid veronderstelt. Het leek wel of elk idee (hoe logisch of onlogisch ook) een onafhankelijke bestaand legertje moest zijn dat het tegen elk ander idee met een zelfde wankele status moest opnemen. Sinds deze verrijking van de menselijkheid is de krijg, naast seks, ongetwijfeld een van de belangwekkendste bezigheid geworden De sjamaan werd krijgsheer, zijn staf een wapen dat dood en verdoemenis deed neerdalen op het ‘onschuldige’ volk.
Maar wie tegen de duivel vecht moet tot het uiterste gaan, en dat deden we dan ook. In deze rusteloze, puberale fase van onze soort, die nog steeds voortduurt, doen we in elk geval inzicht op over de macht van idee en van woorden die dat idee vorm geven. Demonisering van het afwijkende, het kansarme of het minder valide is een prachtinstrument voor het in stand houden van eigen superioriteit en onderdrukking. Elke oorlog wordt al of niet bewust toch ook gevoerd om dat andersdenkende uit te roeien en aldus de uiteindelijke heilstaat - zoals IK die zie - te vestigen. Dat ik niet de eerste ben die ziet hoe ideeën wapens zijn geworden vind ik terug in de zwaardenkaarten die het element lucht representeren. En lucht staat voor de mentale ruimte, waar we beoordelen, oordelen en scheiden door onderscheid te maken.
Tegenover het verdeel en heersprincipe zie ik het verzamel en bevrijdingsprincipe. Als ik alle delen van mijn persoonlijkheid kan laten samenwerken moet er wel iets ontstaan dat als tegenwicht evenwaardig is aan de verderfelijke invloed van het dualisme.
Ooit vielen we van de eenheid in de dualiteit. Integratie van het doodsbewustzijn vraagt aan alle engeltjes en bengeltjes om een val terug in de Eenheid.
De exploitatie van angst is een vrijwel onbewust onderdeel geworden van mens en samenleving. En als we denken dat oorlogen in de regel toch vooral economisch gemotiveerd zijn dan toont dat alleen maar aan dat God, of hebben we het over de Duivel?, nu zijn macht heeft opgeslagen in olieaandelen of in de bankkluis. De sleutels van die kluis troffen we aan bij de Hierophant. Niet vergeten moet worden dat economie voor de gemiddelde aandeelhouder een script is dat over overleving gaat. Mijn persoonlijke overleving.
De Vijf herinnert me eraan dat mijn ideeën, en daar horen ook angsten en agressies bij, een doel dienen die niet los staat van spiritualiteit. Alles vergaat, maar niet die spirituele kern, dat ding dat we ziel noemen, ook al weer zo een black matter fenomeen..
Vijf is een halve 10, een halve cirkel. Om de cirkel rond te krijgen moeten aan de hand van de positie van de deeltjes de positie van de antideeltjes bepaald worden In de spiegel kijken kan onderdeel uitmaken van de gang naar zelfkennis, kennis van de hele mens.
Spiritualiteit gaat over innerlijke eenheid. Hereniging met voorheen gevreesde en vervolgens onderdrukte goden en godinnen (lees: ideeën) kan de hoeveel omwegen die we denken nodig te hebben beperken, want in samenwerking met gematigdheid (15 + 14 = 29 = 11) zetten we toch koers naar de gevoelvolle en sprookjesachtige binnenkant van ons verhaal. Als alles zonder weerstand wordt toegelaten is er niets meer dat ons kan kwetsen. Dat is wat paradox nu eenmaal zo wil. Overgave komt bij ‘verstandige’ mensen aan als de geur van defaitisme en lafheid, maar dat verwijst alleen maar naar aanwezigheid van angst die nog niet losgelaten kan worden. ‘Alles’ is bovendien een holistisch begrip en daar bleken we sowieso problemen mee te hebben. Grote Geest was al lang verknipt tot een onafzienbare iconengalerij waar God, Allah en Jahweh maar topjes van de ijsberg zijn. En dan zwijg ik maar over Hermes, Mercurius en Aphrodite, of over Odin, Thor, Freya en al die anderen, allemaal representatief voor de fallische en yonische goden en godinnen, die in de potentie van Duivel of Deva weer kunnen fuseren. Want de scheider is ook de vereniger.
Het gaat hier om zeer ingrijpende processen. Diabolos betekent ‘rustverstoorder’. Weet waar je aan begint.
Oude Goden blijken bij de woordvoerders van nieuwe godsdiensten nog al eens afgoden te zijn, dan wel duivels. Nieuwe plaatsen van eredienst werden gebouwd op de met de grond gelijk gemaakte resten van de heilige plekken van de overwonnen goden; en onder het altaar van veel van deze tempels, kathedralen of kerken vind je de beeltenis van zwam, penis of van andere representaties van de extatische-, fallische god.
De heilige plek tussen de bomen met uitzicht op het firmament, verbinding makend tussen bewustzijn en bovenbewustzijn - waar bij volle maan trommels, fluiten, paddestoelen en orgieën mensen opzweepten tot overgave aan het naamloze en onnoembare mysterie van versmelting en fusie. Massahysterie (een begrip dat toch weer naar de baarmoederlijke afkomst van al deze goden en riten verwijst) moet zo lijkt het tot persoonlijke inhoud gemaakt worden. Als echter het verschil tussen ‘individuatie’ en ‘individualisering’ niet duidelijk is, dan wordt de uitkomst van die overgave onzeker.
Hoe ook, beleving werd vervangen door de bediening van het woord. Gewijde taal; propaganda dus! De paddestoel die door de primitief als godenvoedsel werd ervaren moest plaats maken voor de heilige hostie; de caduceus werd opgevolgd door kromstaf, wijwaterkwast, kruis, boog en raket, het sprookje moest wijken voor exegese. En de duivel kletst zich op zijn behaarde dijen en lacht zich een slag in de rondte. Hij was het die ons een woord gaf voor de indrukwekkende degeneratie van de mens als een natuurlijk wezen. Dat woord is: ‘vooruitgang’, eigenlijk het tegenovergestelde van originaliteit (afgeleid van de bron). Want hoe origineel moet je wel niet zijn om weg te lopen van die bron als we onze dorst willen lessen? Vooruitgang van wat?
In bepaalde delen van de wereld leven we langer, onderdrukken we pijn en depressie met steeds meer effectiviteit en kunnen we de aardkloot bereizen zonder angst over de rand te vallen. De prijs voor deze successen kunnen we opvragen bij demografen, immuunspecialisten en fileschadedeskundigen. De holist krijgt vooral pijn in zijn buik van alle vooruitgangsretoriek
Parallel aan de ‘vooruitgang’ in onze fabrieken en ‘sweatshops’ kwam de boetedoening in zwang. Want angst en boetedoening horen bij elkaar. Door mijn schuld sta ik elke dag in de file en word ik op de huid gezeten door de fiscus en andere formulierproducenten.
Manna, Manitu en Amanita; de sporenregen, het hemelse zaad dat manna in een nacht deed opschieten werd buiten de wet gesteld (gedemoniseerd), maar zij die het daarvan op hun zenuwen kregen of anderszins stress ondervonden kunnen zich nog altijd bedwelmen aan alcohol, benzodiazepines en allerlei gesynthetiseerde opiaten. Synthetisering kan gewoonlijk probleemloos op legalisering rekenen want ‘economische groei’ is onvermijdelijk wanneer er geen rem is op bevolkingstoename bestaat, en de eis om te groeien die de toename stelt alsmaar toeneemt.. Natuur is al lang niet meer in staat in deze toename te voorzien en dus moeten die laatste resten relatief gezonde natuur geofferd worden aan de vervuiling en vergiftiging van een chemie die veel te ingewikkeld is om ook maar enigszins te kunnen voorspellen wat ze teweeg kan brengen ‘Silent Spring’ van Rachel Carson gaf daar een beangstigend beeld van maar de zorgen van persoonlijke overleving blijken steeds weer sterker te zijn dan de wil de eigen soort te beschermen tegen de waanzin die ik in het vooruitgangsgeloof moeilijk over het hoofd kan zien. Over geloof in het algemeen kan opgemerkt worden dat de aandoening ‘geloof met zekerheid te verwarren’ het resultaat is van duivelse verleidingen. Wishful thinking dekt wat dat betreft heel wat waanzin af.
Binden en verbinden. Verdeel en Heers!
De scheiding van natuur en cultuur. De scheiding van lichaam en geest.
Zo kennen we de Duivel. Maar kennen we hem ook als verlosser en ontbinder?
Seks behoort tot het domein van de natuur en werd dus door het spirituele genie als inferieur afgedaan. Echter, kinderen baren, hoe meer hoe beter, mocht op bijval rekenen van kerk en staat (denk maar aan kinderbijslag en andere gezinsgerichte, ondersteunende maatregelen). Zij die regeren tellen de zieltjes nauwkeurig. Bij overbevolking ontstaat verzwakking door conflict, zodat onderdrukking en uitbuiting een fluitje van een cent werd. Kerkorganisaties maar ook wereldse machten zien tenslotte uit naar een gezonde toekomst. Het mensdom, opgezet tegen zichzelf, viel in onheiligheid (verdeeldheid) en volgens de wet van projectie werd de (holistische) natuur onheilig, een poel van duivelse verleiding. Alles wat tot persoonlijke verlichting kon leiden, inclusief de groene taal, was des duivels en hoorde thuis op de brandstapel. Net zo lang tot we elke notie van de heiligheid van onze relatie met de natuur en dus met het eigen lichaam kwijt waren.
De negatieve Duivel werd zinnebeeld van het collectieve in de mens, van alle ongemakken die we aan de aardse hel toeschrijven, maar die in feite het resultaat is van gebrek aan solidariteit die stand houdt tegen de manipulaties van hen die zich boven ons gesteld wanen of van lieden die beweren dat ze het licht hebben gezien.Uiteindelijk ligt de macht in handen van de consument. Willen we de collectieve ondergang voorkomen dan zullen we samen sterk moeten staan.
Evolutie is een positieve beweging en het heeft geen zin sentimenteel om te gaan met onze uitglijders. Het goede betekent helemaal niets als we de dynamiek van ‘het boze’ niet hebben leren kennen en van een persoonlijke betekenis hebben voorzien.
Succesjes daarin zijn de stapjes waarin de collectief gemodelleerde mens licht brengt in zijn duisternis.
Ik ben geneigd te geloven dat de ontheiliging van de natuur de mens in een neerwaartse spiraal van vervreemding bracht waar angst voor- en agressie tegen de eigen (on)natuurlijkheid neurose en psychose zonder end in het zadel hebben geholpen. Dat vooruitgang te noemen vergt een acrobatische geest. De ecologische gevolgen van onze scheve relatie met de natuur laten weinig twijfel bestaan aan de misplaatstheid van de ingenomenheid met onze zogenaamde vooruitgang.
Voor de derde wereld is deze eenzijdigheid geen nieuws, maar in het ‘voorspoedige’ Westen hebben we geen boodschap aan de gevoelens van een stelletje ‘losers’. ‘Losers’ die wellicht nog wat primitieve trekjes vertonen en dus de mogelijkheid van contact met de bron symboliseren.
Als de orgastische kwaliteiten van onze oergod zich koest moet houden heeft dat vooral tot gevolg dat, wanneer we even niet opletten, deze kwaliteiten geperverteerd en met verdubbelde energie bij ons terugkeren. Omdat het de Rede was die God uit ons plaatje probeerde te verwijderen, is het juist bij de vertegenwoordigers van wat er nog aan rede is overgebleven dat het meer dynamische deel van het goddelijke (het scheppende) weer zichtbaar wordt. Moderne natuurstudie stuit op een gedragspatroon van energie die lineariteit en causaliteit te buiten gaan. Het is hier dat de oude occulte benadering, mythologie en de zogenaamde Heilige (groene) Boeken contact kunnen maken met de meerdimensionale- en chaotische ontwikkelingen in de nieuwste wetenschap. Fuzzy logic is wat dat betreft een veelzeggende aanduiding. Associatie moet gecombineerd worden met analyse. Dat gebeurde altijd al maar in de illusie van het reductionisme zagen we wel meer over het hoofd dan alleen maar de vermeende onverenigbaarheid van epistemologie en ontologie. We zagen onze ware, menselijke natuur over het hoofd. Een natuur die ons in staat stelt om in elk deeltje, in elk subdeeltje voor mijn part, het geheel te leren kennen. Noem het modern animisme.
Na Breuer vond Freud in hypnose zijn theorie van het onbewuste bevestigd. Albert Hofmann beleefde zijn eerste trip toen hij ‘toevallig’ op L.S.D. stuitte. Einstein nam de viool ter hand toen hij zich steeds meer verwarde in de implicaties van zijn eigen ‘relatieve’ genie. Reich herontdekte de magie van het bio-energetische lichaam. Moderne sjamanen als Watts, Huxley, Castaneda. Roszak. Pirsig, Capra en vele anderen begonnen zich de betekenis van deze revolutie te realiseren en kwamen elk op eigen wijze dichter bij de vereniging van tot dan aan toe onverzoenlijke tegenstellingen. Het grote thema dat tevoorschijn kwam heette nog niet eens ‘universele veldtheorie’. Het luisterde naar de simpele naam: ‘Bewustzijn’
Wie destijds met rode oortjes Ferguson’s ‘De Aquarische Samenzwering las geloofde al snel dat hogere staten van bewustzijn zo uit de muur getrokken konden worden. De Duivel echter is een listig heerschap. We zijn zo verdoofd door eigen propaganda en idem dito levensstijl, onze zintuigen zijn zo verzwakt - dat ook de mededelingen van deze goedgebekte broeders en zusters voor de meesten onder ons niet meer dan theoretische betekenis hebben. Maar de geest is uit de fles en de wereld zoals we die kenden bestaat niet meer. Het ietsisme begint het over te nemen van de al te nauwe (fundamentalistische) definities van de fysieke en metafysieke wereld.
We leven echter nog steeds in een tijdperk waarin we ons van alles en nog wat laten wijsmaken; waar propaganda, waar het woord de dienst uitmaakt. En het woord schept wat het wil zodat de elektrische lepelopheffer het onze gedegenereerde spieren wat makkelijker maakt en fitness centers, afslanksalons- en klinieken ons de ironische achterkant van dit soort magie toont.
De Meester van 14 die in 15 bezig is de innerlijke zintuigen te openen, en nu de grenzen van de cultuur die hij geschapen heeft aanschouwt, grenzen waaraan hij moet ontsnappen! De goden zijn gevormd naar het woord dat hij ze heeft toegekend. De vraag is of deze Magiër zijn spraakgebrek kan achterhalen waardoor eens de ontembaar, vruchtbare ‘Godin’ in een ‘Heilige Maagd’ veranderde, ‘vrouwelijke ontwikkeling’ in ‘hekserij’, en waar de ‘fallische god’ de gedaante van een fluitspelende priester aannam.
Een beetje Magiër weet dat het hier om de ontwikkeling van de rede- ofwel die van het ego gaat. Zonder het onderscheidende denken zou de mens zich nooit afgescheiden hebben kunnen voelen. Ego was een van de eerste constructies van het denkvermogen, zoals heel veel zinnen en mededelingen beginnen met het woordje ‘ik’. Vaak genoeg in elk geval om aan verslaving te denken, een thema dat in elk boek over de werken van Lucifer een hoofdrol hoort te spelen.
Als het getal EEN samenvalt met het vermogen IK te zeggen dan kan dit IK niet eenzijdig als negatief beoordeeld worden. Ik zoek de balans tussen een IK als onsterfelijk ankerpunt in een volstrekt chaotische context en een IK dat zichzelf ziet als een voorbijgaande representatie van een universele mysterie, innerlijk en uiterlijk. Een mysterie dat naar een orde verwijst die we zolang we niet beter weten ‘bovennatuurlijk’ noemen.
Hoe meng ik water met vuur? Hoe meng ik het statische met het dynamische? Vragen die net zo boeiend zijn voor fysici als voor psychologen en occultisten. De concentratie erop brengt me dicht bij de rituelen van de alchemie. 15 is niet alleen een opstapeling van ENEN maar ook van DRIEËN. Voor het mengen van ideeën of stoffen die elkaar afstoten is een derde hulpstof onmisbaar. Een emulgator, een medium, zout bijvoorbeeld dat water en vet met elkaar verbindt en samen houdt.
‘Liefde’ en ‘oordeelvrij schouwen’ zijn emulgators voor hen die dualisme willen verbinden met een holistisch, orgastische belevingswereld. Liefde is dan het zout der aarde. Dat de keuze hiervoor door velen als een pact met de eigen schaduw wordt ervaren, dan wel met asociale, onheilige, ketterse of weinig logische eigenschappen, al naar gelang de context, spiegelt de wanorde tussen de tegenstellingen. Zo mooi en toch zo zondig!
‘Wie weet die zwijgt’. Op een goed moment wordt het essentieel geen energie meer te verspillen aan andermans opvattingen over wat wel of niet demonisch genoemd moet worden. Hier is echt het eigen geweten aan zet, hoe gedemoniseerd de uitkomsten daarvan ook gevonden moge worden.
Mijn opvattingen over totem en taboe aangaande leven en dood bijvoorbeeld weken nogal af van de heersende opvattingen, waarvoor mijn opvoeders weinig begrip toonden. De arrogantie, een afwijkende mening te koesteren, werd gezien als een weg naar hel en verdoemenis. Omdat ik echter verwacht dat vrijwel al mijn vrienden de hemel geweigerd zal worden denk ik me wel op mijn gemakt te zullen voelen in de meer tropische streken van de onderwereld.
Naakt sta ik in een wereld van begoocheling, en zelfs meer misschien nog dan de inhoud van mijn geweten, is mijn zintuiglijkheid een kanaal naar dat gevoel dat ik liefde noemde.
Te zwijgen over innerlijke openbaring is een bijna onmogelijke eis aan het gezellig kletsende volkje op de bank bij de pomp onder een eikenboom. Daar kent het IK geen discretie en verliezen we kracht aan ijdelheid en lust elkaar te overtroeven. Een sterk verhaal lokt automagisch een nog sterker verhaal uit.
King en zijn moordenaar. Allebei hadden ze een droom. Waar woorden niet weerlegd of overtroffen kunnen worden zoekt angst voor nederlaag (de diepere gronden) andere middelen om elkaar het zwijgen op te leggen.
Waar de Duivel uit de doos komt staan we er alleen voor. Eenzame liefde!
De overdreven manifestatie van ego komt met de intuïtie dat er aan ego iets kleeft dat maar beter opgegeven kan worden. Deze lastige erfzonde doet zich gelden bij elke nieuwe verslaving die mij wat vergetelheid gunt.
Onderdruk ik dat ego en vereenzelvig ik me met de omgeving dan dien ik Satan, een duistere drager van Licht. Benadruk ik de egokracht dan vereenzaam ik en loop ik bovendien het risico mijn duivel meer- in plaats van minder ruimte te geven.Het valt niet te ontlopen. Verslaving aan eenzaamheid of minderwaardigheid is ook verslaving.
Het is moeilijk te voorspellen welke keuze hier gemaakt zal worden. Wil ik een verantwoordelijk schepper zijn dan kan niemand dan ik zelf de maatstaf zijn voor wat wel en wat niet als schepping getolereerd kan worden. Ik denk dat ik af moet van alle synthetische geneesmiddelen maar ga wel naar de dokter voor een antibioticakuurtje wanneer mijn kaak ontstoken is.
De duivel kan niet ontweken worden. Een dilemma wordt dan ook al gauw duivels genoemd.
Om het lam Gods voort te brengen kunnen we niet om de bok heen. De gehoornde, een maansymbool, verwijzende naar de vrouwelijke oorsprong van Heer Satan, moet door het hemelse vuur (16) heen om de onbewustheid, de duistere kant van onze scheppingsnatuur te verlichten. Kerk en rede hebben ons goede diensten bewezen. Wij kunnen ons thans vereenzelvigen met een realiteit die de oerstaat, ofwel het natuurlijke, te boven of te buiten gaat, zoals elke vorm van metafysica dat doet. Dat waar je geen woorden voor hebt kun je niet voorleggen aan het eigen persoonlijke geweten. De ongedefinieerde fantasie, de stroom van onbewustheid waarin mijn leven meestroomt zoekt richting. Water is er niet om te vervuilen maar is er voor de bevloeiing van akkers en het drenken van mens en dier. Noem water een energiebron en de loop van de rivier verandert. Maak van vrije seks tantra, van besluiteloosheid meditatie, van afhankelijkheid zelfloosheid, en van satan een god of van god een satan - en voor je het weet heb je een schare volgelingen achter je aanlopen wier opgeluchte erkentelijkheid via een goed administratief systeem in klinkende munt kan worden omgezet. Manipulatie is zonder twijfel een succesvol wapen in de strijd om de zieltjes.
Het woord is een vibratie, is een getal, een mantra waarmee we onze realiteiten aan de man brengen en waarmee we ook, als de rattenvanger van Hamelen, de hoop der mensheid kunnen verleiden, en in het verderf storten.
De boom. Is mij verteld, is niet heilig. Ik kan hem omhakken als hij de aanleg dwarsboomt van snelweg of startbaan. Ik kan met het kadaver nadien een vuurtje bouwen of papier produceren voor de stapels afval waarmee ondernemers mijn brievenbus verkrachten.
Dat de boom tot mij spreekt, mijn gevoelens kent, mij beschermt en onderwijst, is in de ogen van materialist of realist nonsens. En toch weet iedere ‘would be’ mysticus , mescalineslikker en natuurliefhebber dat bomen welzeker spreken. Die fallische reus staat daar speciaal om mij een lekker gevoel te geven. Dat staat niet in mijn biologieboek, maar kijk maar hoeveel min erin gekerfd en onder bedreven is; hoeveel mensen hun zorgen er even onder konden vergeten, en hoeveel vitaliteit en geestelijke helderheid ze biedt, ook al gedragen we ons nog zo vijandig met onze malle en misplaatste economische- en militaire prioriteiten. Alsof er ook maar iets in deze wereld belangrijker zou zijn dan de borst die ons troost en voedt.
Als we zien hoe we met bossen c.q. boomgoden omgaan rijst de gedachte vanzelf dat wij bang zijn geworden voor een lekker, tintelend, ontspannen en gezond, ja zelfs een extatisch gevoel.
Noemen we die boom een lager wezen dan kunnen we er mee doen en laten wat we willen, net als met inboorlingen die we in ongeremde behoefte aan expansie dan maar even uit de weg ruimden.
Willen we die boom kennen, er mee communiceren; dan kan het weer een levend symbool zijn van ons eigen zenuwstelsel, de innerlijke levensboom die reikt van geboorte naar dood, van kruin- naar basischakra. Natuurgoden en godinnen staan voor het soort overgangen die afrekenen met te beperkte beelden van mens, spiritualiteit en materie.
Openbaringservaringen zijn de expressies van het nachtbewustzijn, het resultaat van kijken in de Geest.
Als synchroniciteit of andere aha-erlebnissen zich opdringen aan het bewustzijn van een mens dan staat die persoon hoogst waarschijnlijk voor veranderingen in bewustzijn die leiden tot veranderingen in alle levenssferen. Een toestand die teveel op crisis lijkt om een mens die van een kalm en vredig bestaan houdt op zijn gemak te kunnen stellen; ook al beloven die veranderingen aanmerkelijke geestelijke groei. Verandering en angst zijn vertrouwde, oude maatjes van elkaar.
Willen we het zenuwstelsel tot rust brengen zodat het zich kan ontvouwen tot wat het is, een replica van het Goddelijke (ofwel van universele energie), dan dienen de losse eindjes zo aangesloten te worden dat ze zich constant kunnen voeden aan dat innerlijke beeld van het goddelijke en van het onbegrensde. Toename in de gevoeligheid van die zenuweindjes loopt parallel aan de ontwikkeling van de innerlijke zintuigen. Ik kan tevreden vaststellen dat overheden nog geen manier hebben gevonden belasting te heffen op de schatten die ons in het innerlijke koninkrijk ten deel vallen.
Vijf zoekt grenzen te doorbreken.
IK is goed. De duivel is de ANDER.
Ik en de ander kunnen alleen bestaan binnen een spanningsveld dat reikt van bewustheid naar onbewustheid. Niet iedereen is zich op dezelfde manier bewust van Ik en de Ander. Van je eigen gevoel zul je je eerder bewust zijn dan van het gevoel van de ANDER. En mede dank zij ego associeert bewustzijn dan ook vooral met het IK. De ANDER moet dan maar het onbewuste representeren. Eigen volk eerst!
Maar toch, dat andere, dat NIET-IK is veel groter dan welk afgescheiden IKJE dan ook.
De kracht die de grens verkent tussen het licht van het bewuste en de duisternis van het onbewuste is er een van aantrekking en afstoting, ofwel van verlangen en vereniging. En waar verlangen is is de Duivel.
Dat wat ik meen te kennen is de inhoud van het IK-, dan wel het dagbewustzijn.
Ik sta tussen een heel klein, persoonlijk-, tamelijk luidruchtig IKJE dat zich soms onbegrensd waant en een kosmisch IK dat zich als een ster, als een speldenpunt in de sterrenhemel verschuilt. Wil het kleine IK net zo groot zijn als dat nachtelijke lichtpuntje dan is vereniging van die twee een manier om dat vooral elkaar te krijgen. De Ster zal dan in de persoonlijke binnenwereld gestalte moeten krijgen.Dat er zeer velen rondlopen die dit niet voor elkaar krijgen heeft een markt geschapen voor sterren van allerlei aard waarnaar gekeken wordt zoals we naar godengalerijen kijken.
Sterrenbewustzijn is op wat geïsoleerde extases en nachtmerries na onbewust, en hoezeer dat onbewuste ook doorwerkt in mijn dagelijkse handel en wandel, de relatie die ik er mee heb is zo tegenstrijdig met het beeld van rationaliteit dat ik niet weet wat ik er mee aan moet. Vijf is het getal van verandering. Elk stukje bewustzijn dat blootgesteld wordt aan de tektonische krachten van de onderwereld galvaniseert dat stukje en vervolgens het geheel. Het is hier dat we de werking van metamorfose in volle actie kunnen ondergaan. Van onderwereldgodin naar onderwereldgod, van Hermes naar een algemeen wantrouwen tegen ‘de duyvel, de weereld en het vleesch, die door een eet-ghespan verknocht ons gezamentlick zoecken te overvallen. (W.N.T.)’
In verhalen van een tot Maagd gebombardeerde Persephone of Alma Mater, maar ook van Kali, Hecate en vele anderen - tot de overtreffende trap van een onbevlekte moeder, - tot de rockband die zich she-devil noemt, lees ik dat ‘dit archetype van verschijningen en verdwijningen (de schijngestalten van de Maan) van al het barre en boze, ‘verknocht’ onderdeel is van welke opvatting ik dan ook maar mogen aanhangen over het leven, de mens en zijn cultuur. Echter, als de macht en pracht van het onbewuste zich zo makkelijk verbindt met alles wat ik maar op de boog van het profane naar het sacrale kan bedenken, dan kan ik me de onderliggende onzekerheid van een mens goed voorstellen. Diabolos betekent rustverstoorder. Onderschat de macht van het vrouwelijke nooit.
Hoe ook, zonder onzekerheid geen dualisme, geen bewustzijn, geen verschijnsel dat wij aanspreken met het woord ‘Mens’.
Wat is goed? Wat is fout? Simpel toch. God is goed. De Duivel is fout, ondanks het feit dat Lucifer de lichtdrager is.
Ik vermoed dat nadenken over de zondigheid van alle - maar vooral ook de eigen - natuur, een vruchtbaar en meditatief uitgangspunt biedt voor een aantal onvermijdelijke relativeringen. Tussen Yin en Yang bestaan er teveel verzachtende omstandigheden om ze hier te kunnen noemen.
Wie in staat is in het onbewuste de bron te herkennen van eigen bewustzijn is in staat de verbinding tussen - dan wel de overgang van de ene naar de andere toestand in kaart te brengen, zoals de ontwerpers van Tarotkaarten (maar ook van alle andere orakels) dat hebben geprobeerd. Dat die systemen nu juist aan de Duivel werden toegeschreven is op zich al een aanmoediging tot verder onderzoek, vind ik. In alle goden en godinnen aspecten te zien van de EENHEID die ik zoek sluit aan bij het innerlijk onderzoek naar de EENHEID van al mijn subpersoonlijkheden.
Dat het in de Duivel niet zozeer gaat om meningen maar wel om zintuiglijke indrukken heeft de druk op dit archetype in ons onnatuurlijk tijdperk verhevigd. Met het verstand kan alles gescheiden en verbonden worden. De zintuigen zijn wat kritischer. In seksualiteit bijvoorbeeld kunnen ze zeer verkeerde keuzes en verbindingen voorkomen. Als een potentiële Geliefde niet aangenaam ruikt, smaakt, oogt, klinkt of voelt kunnen we beter naar een ander uitkijken. Als dat niet gebeurt, en dat komt nog al eens voor, dan hebben we de kleine stemmetjes niet willen horen - en zullen we eens de rekening ontvangen voor dit gebrek aan sensitiviteit.
Wij zouden de vervuiling van ons leefmilieu niet accepteren als onze neuzen nog in staat waren hun werk te doen zoals dat hoort, als we maar zouden ruiken als een beest.
Ja zeggen wanneer het ja is en nee zeggen wanneer het nee is behoort tot de onmogelijkheden als we niet nauwkeurig opletten waar onze zintuigen mee aankomen. En wie zijn ja’s en nee’s niet kent moet in feite nog geboren worden, of tenminste terug naar af. Wanneer we meegaan met de opening van de zintuigen - die innerlijke sensibiliteit activeren - is het de vraag of we dat gebraden diepvrieskippetje nog wel lusten. Als het innerlijk oog tot in detail laat zien hoe dit soort kiloknallers tot stand komen vergaat de smaak ons vanzelf. Geen enkele waarschuwing van buiten kan op tegen de overtuigingskracht van innerlijke beleving. Verlichting komt van binnen uit.
Op kaart 15 zie ik de aan de Duivel geketende Geliefden. Van onderen geit van boven mens.
Hij is zo geil als een bok - of liever - ze zijn zo geil als een bok.
Qua klankbeeld liggen geil en geel intiem tegen elkaar. Geel echter is de kleur die staat voor het intellect. De ontwikkeling van de rede heeft een stempel (noem het een brandmerk) gedrukt op onze perceptie van de Duivel. De wens is de vader van de gedachte.
Als het intellect de maatstaf is voor keuzes die in feite loutere berekening overstijgen dan gaat dat ten koste van waarden die ik eerder als kinderlijk, natuurlijk of vrouwelijk heb geduid. De Duivel, net als de menselijke geest houdt niet van begrenzingen of beperkingen.
Zoek ik in een Engels woordenboek op ‘trespass’, dan vind ik ondermeer:
‘To commit an offense or a sin; transgress or err. An intrusion or infringement on another’.
De weg naar individualiteit staat niet toe dat we de ANDER als uitgangspunt nemen voor het gedrag van een IK. De neiging andermans leven te leiden is de absolute dood in de pot voor een mens die eigen benen om op te staan zoekt te ontwikkelen. Al die ‘busybodies die weten hoe ik of jij zouden moeten handelen; ‘to hell with them’.
De grenzeloosheid van de geest doet ons maat en richting vergeten waardoor intellect bijna niet meer te onderscheiden is van een bezettingsmacht in een voortdurend kolonisatieproces. Je moet zus of zo. Hij zal wel dit. Ze zou eigenlijk dat enz… Denken voor een ander is een machtige techniek om reflectie op mezelf te ontgaan, maar het is eveneens, zoals we allen weten, een onderdrukkingsmiddel dat door iedereen ingezet wordt die de eigen positie stelt boven die van een ander.
Er is een grens aan persoonlijk geluk. Geluk is voorwaardelijk. Extase is onvoorwaardelijk grenzeloos. Dit wetende wordt het nog moeilijker de Duivel voor het hoofd te stoten.
Overschrijd ik de grens dan betaal ik tol aan de Duivel. Overschrijd ik die grens niet dan krijg ik ook met de Duivel te maken. Dualisme drijft mij naar een punt waar het slikken is of stikken. Ik kan in het diepst van mijn gedachten wel als een God willen zijn, het is het innerlijke beeld dat ik van de Duivel heb dat bepaalt of dat streven aangemoedigd dan wel geremd moet worden. Wat voor de een egocentrisme is, is voor een ander het aanleren van wat broodnodige assertiviteit.
Angsten en onzekerheden die zich aandienen bij het penetreren van onbekend terrein worden gedempt met een arsenaal van gewoontes, drugs en helaas niet al te betrouwbare reisgidsen en vooronderstellingen. We trachten het onbekende in te lijven als ware het altijd al persoonlijk bezit. Terra incognita, de draken van de cartograaf, herinneren mij er aan dat elke grensoverschrijding verwijst naar een verschuiving van het rationele naar het mythische, dan wel van levensbewustzijn naar doodsbewustzijn. Uiteraard werkt dit soort verschuivingen in twee richtingen. De mythische vampier blijkt dan mijn eigen onverzadigbare honger naar energie die ik desnoods, al of niet bewust, bevredig door me op te rollen in de energie van familie en vrienden.
Wij kunnen die doorwoekerende gretigheid die begeerte en geiligheid zijn herkennen in allerlei rechten waar we op staan en in de afwijzing van de tegenkant daarvan, de plichten. Mijn Duiveltje lust er wel pap van. De oervraag hier is, ‘durf ik mezelf, mijn opvattingen en al die ontwijkende gewoontes los te laten?’ Durf ik de vrijheid van V aan? De vrijheid de grenzen tussen geest en beest te overschrijden. En dan denk ik vooral aan een door dualisme opgejaagd mens en aan een beest dat leeft in eenheid met de natuur. Op het moment dat ik dit schrijf is de pleuris uitgebroken in katholiek binnen- en buitenland. Volgens zegsmannen uit die kringen hebben massale knapenschenderij niets te maken met het celibaat. Maar in de onderdrukking van het tot extase bereide lichaam kan ik niet om een verband tussen die twee heen.
In een symbolisch systeem gaat het over ‘betekenis’. Betekenis is nooit exact, en kon dus niet wedijveren met exact geachte berekeningen. Berekeningen die - hoe ironisch ook - nodig waren om een kunde te ontwikkelen waar ‘betekenis’ uitgewist kon worden. Het woord ‘wiskunde’ is binnen deze reductionistische instelling veelsprekend. Wiskunde bestaat uit berekeningen en ruimtelijke verhoudingen. Massa, tijd, lokatie en gedrag zijn eigenschappen waaraan ik al of niet betekenis kan geven. Ze verwijzen altijd naar een context waarvan ik geen enkele eigenschap werkelijk ken, tenzij ik ervaring heb met de EENHEID, de ijle ‘dark matter’ van de natuurkundige die nog steeds durft te hopen op een algemeen geldige theorie waar alles in past wat we ooit hebben waargenomen en ooit nog zullen waarnemen. Dat het menselijke nu juist menselijk is vanwege allerlei innerlijke en uiterlijke mysteriën en irrationaliteiten doet twijfel rijzen aan dit wetenschappelijk optimisme.
Utopisten die de grens overschrijden van hun hier en nu passen in het beeld van een Duivel die geen grenzen accepteert. Dat die Duivel de leiding zou hebben in het hechtingsproces is niet waarschijnlijk. We zijn het zelf die archetypische impulsen honoreren of afwijzen, en zonder overzicht van het geheel moeten we dan helaas constateren dat we ons te vaak gedragen als ongeleide projectielen. Voor het ontsnappen aan de bekende ruimte worden altijd weer grote risico’s genomen. Of dat nu een morele- of een fysieke ruimte is, doet er in de school van Hermes niet zo toe.
Geloof omzetten in wetenschap, en fantasie in historische, materialistische feitelijkheid; dat zijn oude verleidingen waar elke potentiële fundamentalist graag aan toegeeft. En een lekker gevoel; kwam dat ook niet van de Duivel?
In kan me de omwegen van 2 X 7 nu beter voorstellen. Te snelle nadering van het punt waar totem en taboe versmelten gaat de draagkracht te boven. De windingen op de staf van chtonische (aardse) goden, waartoe ook de Duivel behoort, laten een geleidelijk nadering zien. Ongeduld, het snelle geld, de verafgoding van efficiency; het zijn allemaal begrippen die zo uit het duivels woordenboek kunnen komen.
Een goede vriendin vroeg aan een vingervlugge caissière: ‘ga je in de liefde ook zo snel?’
Gedrevenheid is soms lastig te onderscheiden van obsessie, een angst gerelateerd verschijnsel .
Mijn waarheid die uniek is, is alleen voor mezelf waar. Maar het is ook een waarheid die - zou dat gewenst worden - met iedereen gedeeld kan worden. De zonden die ik toch echt liever voor mijzelf houdt niet in de laatste plaats.
Het kan zijn dat ik verliefd ben op de eigen ideeën en dan kan er een ware missionaris, of wat voor spirituele oplichter dan ook. in mij opstaan.
Het is aardig te zien hoe sadomasochistische tendensen zich verbonden hebben met afzeikprogramma’s en hufterige reporters. Maar ook Internet slaagt er aardig in infantiliteit en slechte smaak als waarden in te bouwen. Internet als openbare biechtstoel. Sadomasochisme is de norm, aanpassing aan die norm is een favoriete verdwijntruc. Mijn hoofd toch maar liever niet boven het maaiveld En dus doe ik fucking mee met de fucking ongein van onze gevierde smaakmakers.
We kennen het verschijnsel mimicry in de natuur. De kleur aannemen van de omgeving!
In Vijf ging het om ontsnapping aan aanpassing. We zoeken vrijwaring van sociale besmetting. Onze zintuigen zijn voortdurend actief met het registreren van mogelijke aanvallen, van de rollen die gepeeld worden, van de omwegen, de zingeving. Daar het dualisme uit te halen kan alleen door eenwording met een omgeving die ‘hier en nu’ wordt genoemd; eenwording die de dood betekent voor alles wat nog dualistisch in mij is..
Het gevoeld dt ik bij het schrijven van deze hoofdstukken krijg zegt me dat er voor mij nog heel wat windingen zijn te gaan.
Crowley meende dat de inhoud, dan wel de betekenis van het Duivels Prentenboek, die wat hem betreft, van morele aard is, is samen te vatten in woorden als: ‘Thou hast no right but to do thy will’ en ‘Love is the law, love under will’. Omdat Crowley door menigeen als de baarlijke duivel zelf werd gezien is bovenstaande een motto dat je niet verwacht van zo een duivelsdienaar. Maar een mooi lied is niet lelijk, vooral niet wanneer de regels van deze ‘song’ mij opleggen vooreerst een individualist te zijn, een ‘thou’. Ik weet niet wat jij wilt. Ik vind het al moeilijk genoeg te weten wat ik zelf wil.
Het was de aanleg van de oorspronkelijke energie, noem het de godsvonk, zich te delen in wederkerig verlangen naar eenheid. Wij zijn de scheppende God en hebben het eerste deel van onze scheppende natuur onder de knie. We weten hoe we verdeeldheid kunnen scheppen. Dat proces is, de Nul even buiten beschouwing latend, beschreven in de eerste zeven kaarten van de Tarot. Van de tweede zeven hebben we geleerd dat vervolmaking van de wereld uitsluitend binnen elk afzonderlijk individu bereikt kan worden. De eenheid kan weer ontstaan in het derde deel en bewandelt de weg van verinnerlijking van de buitenwereld. Mijn koninkrijk is niet van deze wereld!
We zien hoe terecht het was in Vijf over de kroon te spreken, want jij bent de enige (individu) die jezelf kan verinnerlijken.
De Duivel zet aan tot heroverweging van de rol van mijn tot extremisme geneigde rede.
Daar waar mijn rede voldoende ontwikkeld is kan ik een proces van afwegingen sturen waaraan elke scheppingsactie hoort te voldoen. Mijn primitieve voorouder werd aangestuurd door collectieve ideeën en kon naar onze maatstaven nauwelijks persoonlijk verantwoordelijk gehouden worden voor zijn persoonlijke keuzes van goed of kwaad. Goed en kwaad die in eerste instantie gedefinieerd werden aan de hand van overlevingseisen. Het persoonlijke denken waarmee hij het gewenste van het ongewenste (totem en taboe) kon scheiden was nog niet voldoende ontwikkeld. Je kunt wel op een orgastische manier leven, maar als de gemiddelde levensduur niet hoger is dan 25 jaar of zoiets, dan blijft er buiten de creatie en zorg van een nieuwe generatie weinig tijd over voor het ontwerpen van genoegens die het belang van loutere instandhouding te boven gaan.
Daarmee wil ik geen afbreuk doen aan de wenselijkheid van een orgastisch bewustzijn, maar een orgastisch bewustzijn is een evolutionair gegeven in zichzelf. Uitsluitende aanwending van het vermogen om te blijven wie we zijn zou de wereldgeschiedenis saai en eentonig hebben gemaakt. Sterker, het begrip ‘geschiedenis’ zou zich nooit ontwikkeld hebben.
Seks, een potentieel verslavende energie, maakt net zo onvrij als welke andere verslaving dan ook. En in persoonlijke onvrijheid zullen hogere (originelere) staten van bewustzijn niet gauw tot bloei komen.
Op de kaart werd het dierlijke niveau als onderdeel van de menselijke natuur ingetekend. Onze slechte verhouding met de positieve natuur kluistert ons aan het negatieve deel van Heer Satan. Wij willen wel maar weten lang niet altijd of het geiligheid is of liefde die ons doet reiken naar het onbekende dat we in het ‘nieuwe’ hopen te vinden. Het gaat steeds om de vraag of er werkelijk een relatie is, of dat er een relatie moet zijn ingevolge een denknoodzaak - zoals gevoed door angst voor eenzaamheid, angst voor die eerder genoemde innerlijke ruimte, angst ja voor de eigen natuur, angst er niet bij te horen of de boot te missen. Angst is de keerzijde van verlangen en ambitie.
In (1 + 5 =) ZES wordt de opstijgende energie in evenwicht gehouden met de neerdalende energie. Aldus onderzoekt Geest het Dierlijke en het Dierlijke Geest. Alle aanspraken worden hier au serieus genomen en vervolgens in experimentele situaties getest. In dit proces komen we alle totems en taboes tegen. Als er een zwaard van Damocles boven mijn hoofd hangt dan wil ik alles weten van zwaarden en van de mensen die er naar grijpen wanneer ze het strijdtoneel verplaatsen van de binnenwereld naar de buitenwereld.
Raoul Heertje sprak in Wintergasten met Ray Kurzweil die de idee van menselijke onsterfelijkheid in de fysieke wereld tot de mogelijkheden rekende. Over de wenselijkheid van deze abominabele utopie hoorde ik hem niet.
We kunnen of willen de helft van de wereldbevolking geen menswaardig bestaan bieden, we verdringen elkaar in handelsbelemmeringen en blind egoïsme, zelfmoordcijfers willen maar niet zakken, moeder aarde staat in brand…en dus… laten we vooral investeren in een eeuwigdurend, persoonlijk bestaan op aarde!
De amorele opstelling van bepaalde wetenschappers, het buiten de grenzen gaan staan van de natuurlijke, menselijke maat…, dat is de Duivel waar we ten diepste aan lijden. Ik opende hoofdstuk 15 met de woorden: ‘De aandrang een ideale wereld te scheppen is misschien wel ons meest over het hoofd geziene duiveltje’.
In mijn intuïties is het lichamelijke tijdelijk, het geestelijke eeuwig. Vandaar dat we het bestaan van een Ziel, een eeuwig geestelijke zwerver aannemen. In de occulte wereld wordt deze ziel gezien als een blauwdruk die steeds nieuwe projecties, (incarnaties) uitprobeert. En wat is nu helemaal het onderscheid tussen een mensenziel in een nieuw lichaam en een gevallen engel? Wie het weet mag het zeggen.
Het woord dat ik spreek is het resultaat van mijn ervaringen in de tijd en ruimte die me gegeven zijn. Hoewel goed en kwaad relatieve begrippen zijn, biedt de geschiedenis een imponerende hoeveelheid beelden waarin de scheidslijn tussen goed en kwaad herkend kan worden in de uiteindelijke resultaten,
Het dierlijke in de mens is niet in staat tot liegen, maar is ook niet in staat om de ervaringen in de tijd anders te benutten dan in instinctief gedrag, een leerproces dat zich afspeelt op de tijdschaal van de evolutie zelf.
Het menselijke in het dier is heel goed in staat om te liegen. Wie echter zijn geschiedenis verdraait zal in het vervolg niet gauw greep krijgen op zijn hier en nu, op archetype en historische interpretatie. Dat zie je in dictaturen maar ook in allerlei ideologieën die het Avondland ons influistert.
In de meerwaarde die de vereniging van toen en nu oplevert openbaart zich de mogelijkheid tot moreel handelen. Dan vluchten we niet langer in kwantiteit maar richten ons op kwaliteit.
Een zorgvuldige interpretatie van onze persoonlijke en collectieve geschiedenis en het herkennen van de archetypische rode draad openbaart de mogelijkheden Binding en verlossong daarin zijn net als de Apocalyps permanente bouwstenen. Dat het vak geschiedenis als studierichting gewoonlijk onderdeel uitmaakt van de letteren faculteit impliceert dat het persoonlijke verhaal het kennelijk niet stellen kan zonder die grote collectieve context die we tijd of geschiedenis noemen.
Maken wij van onze geschiedenis een leugen, waarin het massaal vergieten van bloed als hoogtepunt wordt opgevoerd dan kijken we naar heel andere lichten dan de kopstukken die ik tegenkom in onze eigen profetische traditie. Maar Adolf Hitler of Jozef Stalin zijn kennelijk interessanter dan Jakob Böhme of Hildegard van Bingen.
Studenten van de innerlijke wereld raken in hun isolement makkelijk de weg kwijt. Satanskerk of andere obscure, zogenaamd occulte beweging brengen vervolgens rattenvangers voort die met hun fluit de toestromende gelovigen in (geestelijke) geilheid achter zich aan laten marcheren. Op weg naar persoonlijke verlossing. Op weg naar de volgende val.
Onze geschiedenis is er een waarin de kiemen van individualiteit onafgebroken gesmoord moesten worden, en zoals bekend leidt verdringing op den duur tot crisis en chaos.
Zeg maar dat jij de Meester bent. Jouw woord is wet. Maar naast de Meester verrijst altijd de Duivel die je de leugen aanbiedt van een wereld die jouw exclusieve eigendom kan worden. Om dan te zeggen, ‘Gaat heen Satan. Mijn koninkrijk is niet van deze wereld’, moet je van goede huize komen. Het blijft opletten. De Duivel en het leugenachtige woord vormen een hechte band en zijn niet van elkaar te onderscheiden. De gevorkte tong van de slang; het met dubbele tong spreken is een expressie gebaseerd op die verbondenheid van taal, duivel en leugen. Het bezit van de aarde of een deeltje daarvan (een illusie) veronderstelt dat je je iets hebt eigen gemaakt.
De uitnodigendheid van de duivel kan positief geinterpreteerd worden als een oproep ons de aarde(onze incarnatie) eigen te maken. Eigen maken wordt in het synoniemenboek niet geassocieerd met bezit maar met ‘instuderen’. Zonder de rede, zonder een zo getrouw mogelijk beeld van onze geschiedenis lukt het ons niet een steeds bewuster onderdeel te zijn van de fantastische, holistische utopieën die we onszelf soms gunnen.
Voor studie is concentratie nodig en concentratie is de pijpleiding naar het grotere geheugen.
Kiezen voor de binnenwereld is een ramp als dit niet gebeurt in het besef dat de binnenwereld een tempel is van het zuiverste licht. De ordening van hetgeen wij realiteit noemen vindt plaats in dit licht, ook al hebben we daar geen bewustzijn van. Dit licht kan je zo doen geilen op persoonlijke verlichting dat vergelijking met andere vormen van verslaving niet zomaar weerlegd kunnen worden. De vraag is wat persoonlijke verlichting voorstelt als het geheel van de schepping daar niet in mag delen. Ik ben bang dat dit soort verlichting snel kan omslaan in haar tegendeel.
Het zijn de zintuigen, als de bijen op kaart 5, die de rede informeren over ‘de waarheid’ van onze situatie.
Het menselijke en het dierlijke ontmoeten elkaar in het hart, het enige orgaan dat zich lijkt te onttrekken aan evolutionaire experimenten en in alle soorten gelijk aan zichzelf blijft.
In het hart vloeien gevoel en kennis samen in een helderheid van waaruit beslissingen genomen kunnen worden. Zo niet, dan worgen wij onze toekomst en kunnen we maar beter gelouterd worden door het apocalyptische vuur, net zolang tot de samenwerking waarom gevraagd wordt ‘van harte’ gegeven wordt. Om een individu te kunnen zijn moet ik leren samenwerken, leren holistisch te denken. Kiezen voor mezelf blijkt kiezen voor het geheel te zijn.
15 gaat over het leren omgaan met angsten en vluchtgedrag, ofwel over verslaving aan verdoving. In mijn lichaam kan ik alle spanningen leren kennen, Als de gedachte aan wat dan ook mijn adem sneller doet gaan dan sta ik voor een goeroe waar ik nog veel van kan leren. Ik ben de Duivel. Die goeroe blijkt gewoon mijn eigen lichaam te zijn, een creatie van geest en natuur.
Het maakt niet uit of het om studie, zaak, vriend of vijand gaat Als ik energie geef aan situaties die mijn verdeeldheid in stand houden ben ik bezig met de negatieve Duivel. Geef ik energie aan situaties waar juist eenheid ervaren kan worden dan sta ik de positieve Duivel, ook wel engel genoemd, toe een flinke duit in het zakje te doen, en voed ik de natuurlijke, heilzame en holistische tendensen. Om de liefde te kunnen smaken moet elk facet van mijn wezen ja kunnen zeggen tegen de invloeden waaraan ik ze blootstel. Zolang ik mijn nee’s nog verdoezel, heeft mijn ja voor de verwerkelijking van een vreedzamer toekomst nog weinig betekenis. Ja te zeggen wanneer het ja voelt en nee wanneer het nee voelt is hetgeen de Duivel in balans brengt, waardoor hij een waar bondgenoot wordt in mijn verwachting dat ik net zo extatisch zal blijken te zijn als de natuur. Want daar staat de Duivel in zijn meest magnifieke gedaante voor. Pas wanneer we alle ja’s en nee’ s tot expressie hebben gebracht komen we er achter dat er een taal bestaat die de dualiteit van het ja en nee te boven gaat.
Heel begrijpelijk dat de Duivel in de rol terecht is gekomen van ‘heerser der duisternis’ Ik heb al eerder de verbondenheid van woorden als ‘zwart’ en ‘wijsheid’ genoemd. De duisternis van de Duivel verwijst naar het onbewuste. Dat is waar Hij in (of voor) gevallen is. Vandaar organiseert Hij de instinctieve, intuïtieve en empathische reacties die maar niet in rede of dogma willen passen. De wonderbaarlijkheid ervan heeft de glans gegeven aan wat we MAGIE zijn gaan noemen, maar die in wezen de toekomst laat zien van de transcenderende ontwikkeling van onze zintuigen. Wie de mogelijkheden van zijn lichaam, zijn natuur leert kennen is klaar voor een nog diepere val. Maar daar moeten we voor bij de Toren terecht.
Als ons grootse toekomstvisioenen worden voorgeschoteld komt al gauw de vraag op, ‘What is the catch?’ Het addertje in het gras.
Als wij Prometheus zijn, voorbestemd om dat briljante vuur naar de aarde te brengen, wie en wat was dan wel die Prometheus?
In Wikipedia tref ik het volgende aan: Prometheus wordt bovendien voorgesteld als een leraar en uitvinder, die de mensen wederzijds respect bijbrengt en hen leert vooruit te zien: zijn naam wordt verklaard als 'de vooruitdenkende'
Christien, een vriendin, zei ooit: ‘Nadenkers hebben we genoeg, maar we hebben behoefte aan voordenkers’.
Uitvinders en techneuten associëren Prometheus eenzijdig met hun vindingen, die meestal technisch van aard zijn. Dat uitvinders onderworpen horen te zijn aan grotere humanitaire idealen is nogal stelselmatig over het hoofd gezien.
Je moet het licht gezien hebben om er iets steekhoudends over te kunnen zeggen. Maar dat gegeven kom je ook tegen wanneer de Boom van de Kennis van Goed en Kwaad in zicht komt, waar van de appel gegeten moet worden om persoonlijke moraliteit mogelijk te maken.
Dat die kennis met de dood betaald moet worden lijkt voor Adam en Eva bijzaak te zijn.
Anarchisten van het zuivere water, zou ik zo zeggen.
Willem Kloos zette de punt op de i met: ‘Ik ben een God in het diepst van mijn gedachten’.
Beter kan de innige relatie met de Duivel niet beschreven worden, dunkt mij.
Joachim Bunders