Zonder de kennis en inzichten van Don Juan is het nog maar de vraag of Castaneda de hoge frequenties van de nagual had aangekund. Ik denk van niet.
Omdat we niet allemaal zo fortuinlijk zijn begeleid te worden door een ziener - zoals Castaneda dat ten deel viel - moet in de opmars naar ‘weten' steeds weer gemeten worden. De verhouding tussen aarde, water, lucht en vuur, maar ook de ervaring die we hebben met de uitkomsten van vorige metingen, en de manier waarop daarop is gereageerd; dit zijn zeker de elementen die in onze kristallen grot steeds weer voorbijkomen. Het kristal reinigt het lichaam en de ruimte die ontstaat heet ‘herinnering', onze eigen mobiele akasha, een zenderontvanger met kosmisch bereik.
Wie zei daar ook weer dat mijn lichaam een tempel is?
Een tempel voor de Geest. Geest die energie is, golvend in alle richtingen. De zelfde remmende golven die in TWEE al zo een belangrijke rol speelden.
In een heroverweging van bovenstaande zie ik dat de tegemoetkoming van de leraar aan de leerling of van de goeroe aan de discipel vooral ook een metafoor is voor een innerlijk proces waarin het hogere (on)bewustzijn (doodsbewustzijn) zich in dienst stelt van het actuele (levens) bewustzijn. Transcendentie zonder goeroe zou onmogelijk zijn ware het niet dat ‘de remmende krachten' en ‘alles wat geremd is' hetzelfde leerproces doormaakt als het geval is in de vorming, de instandhouding en de vernietiging van welk onderdeel van de kosmos dan ook.
Maar de gedachte het zonder de genadige ingrepen van het hogere onbewuste te kunnen stellen behoort tot de ijdelheden der ijdelheden.
IJdelheid die te pas en te onpas verklaringen aflegt over lichtervaringen, engelen, buitenlichamelijke reisjes enz, komt vooral voor bij hen die een voorschot nemen op de ervaring. Ik kan ook zeggen dat zij die zich vooral met het hogere willen associëren en het lagere maar al te graag overlaten aan de minderbegaafde nog niet aan Gematigdheid toe zijn. Het zijn juist dit soort ego-voorbarigheden die kennismaking met ‘wat is' in de weg staan. Dat wat je hebt of denkt te zijn hoeft niet meer gezocht te worden.
In 14 is het gewenst dat aanname en geloof getemperd worden tot ze op geen enkele wijze de vrije, onbevooroordeelde aandacht meer kunnen verstoren.
Ik heb in EEN. de Magiër, vooral als een illusionist gezien.
4, een schepping van de illusie, daarentegen moest de vleesgeworden werkelijkheid voorstellen. Schept de Magiër in de Geest wat een mens in ‘werkelijkheid' zoekt te scheppen? Moet ons woord dan toch vlees worden?
Persoonlijkheid versus meervoudige persoonlijkheid. 5 moet de oplossing bevatten van het vreemd soort interacties die zich in mij afspelen en waar ik zonder een hoger weten, dat ik niet bezit, geen inzicht in kan hebben.
Ik denk dat de tegenstellingen binnen de persoonlijkheid een grote, brede, neurotische stroom op gang hebben gebracht. In zoverre deze stroom de chaos representeert waarin steeds nieuwe orden worden uitgebroed zie ik heldere weerspiegelingen van overlevering en mythe. Ooit hadden we logica; thans hebben we meerwaardige logica.
Mij is daar nooit om gevraagd. We hebben het over een grote, krachtige, subliminale stroom van magische tekens en berichten. Onbewust!
We zien die stroom niet maar we ervaren zijn uitwerking in onze caleidoscopische werkelijkheid.
We zijn misschien trots op hetgeen we hebben voortgebracht maar hebben geen besef van de bron van al deze dingen. En zo eigenen we onszelf van alles toe en leven eigendomsideeën die zo krom zijn als een hoepel.
1 is Geest. 4 is Lichaam.
Descartes had daar moeite mee. Die twee behoren als het ware tot volkomen verschillende dimensies. Hoe moet ik me dat voorstellen? Kunnen die twee ooit ook maar iets met elkaar te maken hebben. En toch is dat wat we zeggen te zijn: lichaam en geest. Dode materie en levende energie. Tweeheid of eenheid?
De nederigheid die Gematigdheid voorschrijft doet mij zeggen dat ik het niet weet. Mijn ‘lichaam = geest', voelt goed - maar deze notie wordt niet ondersteund door de dualiteit die mijn illusoire staat van zijn aan mij oplegt.
En met het niet weten snijd ik de potentie aan van de Nul, personificatie van het onbewuste. Voor ik toekom aan boven of onderbewustzijn moet ik beginnen met toe te geven dat ik niet weet wat het onbewuste is. Op het moment dat ik het zie of ken is het geen onbewustheid meer. De invloed die de immense, subliminale donkere materie op mijn bewustzijn heeft, moet haast wel veel groter zijn dan in mijn meest gewaagde zelfreflecties wordt verondersteld.
Zo ontgaat het me ook dat ik eigenlijk een buitengewoon irrationeel wezen ben, eeuwig bezig de leegte te vullen of de volte te ledigen. Want tussen eeuwigheid en oneindigheid is er overdadige ruimte voor wat ik dan maar ‘geven en nemen' zal noemen, van ‘output' en ‘feedback'. Soms lijk ik te exploderen van de emoties die komen met de voorstelling van het soort intelligentie dat we hier in actie zien. Dit is de ruimte waar alles alles ontmoet in dat ene grote experiment waarvan niemand weet waar het ons brengen zal.
De vier letters van de naam van God bepalen de richting waarin Persoonlijkheid zich zoekt te ontwikkelen. De creatie van zonnegoden en maangodinnen, van memen en elementalen wijst op een mentale staat die we leren kennen aan de hand van een zelfgecreëerde metafysica. Een metafysica van menselijke waarden, die wat Pirsig betreft uiteenvalt in biologische. mentale, emotionele en spirituele (orgastische) systemen.
Bewustwording van wat onbewust was vindt plaats in eenheid met onze ambivalenties ten opzichte van Engelen en Demonen. We erkennen of ontkennen hun invloed en positie totdat het zelfbeeld instort .
Wat naar buiten toe vernauwd of ontkend wordt moet zich verruimen in de binnenwereld. Maar nieuwe ruimte die niet gevuld wordt met nieuwe zingeving keert zich tegen een Mens die in zingeving zijn persoonlijke voor- en afkeuren moet vinden, een essentiële trede op de ladder naar identiteit.
Als moraliteit het leidende principe is in het ontdekken en waarderen van de eigen potenties dan heeft het meer zin om over menselijk gedrag te praten dan over macht en onmacht van goden. Het ligt echter in onze aanleg ons vast te klampen aan vormen - in pogingen inhoud te ontwijken. Dat we moeilijke zaken echter via omwegen benaderen is maar al te duidelijk.
Ceremonie is hier wellicht het sleutelwoord. Veel van wat we doen, of dat nou met onze bezigheden dan wel met onze geloofsopvattingen of opinies te maken heeft, dient als een vluchtheuvel van waar we de oversteek maken. Daar wordt het rollenspel tot kunst verheven en wie die kunst beheerst kan het ver schoppen.
Op de rand van tijd, op de rand van ruimte, op de rand van wat we ons nog kunnen voorstellen ligt intuïtie die niet ophoudt onze zelfgenoegzaamheid op de proef te stellen. Wat kan het lagere bewustzijn (of onbewuste) nu doen om de macht van het hogere te verleiden zich in zaken te mengen die dat lagere bewustzijn ver boven de pet gaan? Uw wil geschiedde op aarde zoals in de hemel, is een toverspreuk die de breuk tussen deze twee zoekt te helen.
Heel veel van wat we doen dient op een dieper niveau de noodzaak een ceremoniële ruimte te creëren waarin het goddelijk geluid binnen kan komen en geassimileerd. Het lagere wil zich aanpassen aan het hogere.
Tenzij ze dit zelf willen laten Goden zich niet rechtstreeks kennen. Ze hebben zich gemanifesteerd in wat wij materie, natuur of cultuur noemen. Experimenten met de weerbarstige realiteit is de manier om de spraak der goden te leren onderscheiden. Want horen is één ding, verstaan is een ander.
Beperkte opvattingen over werkelijkheid, en de symbolische dimensie daarin, vormen de subliminale filters die mensen van goden scheiden, mensen van mensen, en een mens van zichzelf.
Geweigerde realiteit doet pijn die we maar beter kunnen omhelzen, want ook pijn is deel van onze spraak. Als lustpunten pijnpunten worden is het tijd na te gaan of ik misschien overgevoelig ben geweest voor de zogenoemde realiteit, en of overgevoeligheid niet eigenlijk een tekort aan gevoeligheid is.
Maar toch, op de schaal van lust naar last kunnen onze meetmethoden met redelijke precisie gekalibreerd worden. Maak het de Geliefden wijs, maar om dichter bij iets te komen moet je afstand nemen. De meest overtuigde nationalisten wonen nog al eens in verre streken, en heel wat streekliteratuur ontstaat in exotische koffiehuizen ver van de geboortegrond.
Meetmethoden stellen niet alleen afstanden en frequenties vast, ze zijn ook de omweg die gegaan moet worden om andere aspecten in de bekende werkelijkheid op te kunnen merken.
14 wordt een moeilijk archetype genoemd. Het gemak waarmee ik een ander de maat neem contrasteert heftig met de lastige en eenzame positie waarin ik eigen hoogtes en dieptes meet. Toch is het oordeel over een ander niet anders dan een omweg naar zelfanalyse.
Mijn positie bepaalt wat ik al of niet opmerk. Dimensionaliteit is een geweldige uitdaging; niet alleen in de wetenschap. We vinden het al moeilijk ons een voorstelling te maken van de vierde dimensie. Wat moeten we dan beginnen met een elfde of een veertiende? Quantummechanica, chaos- en snaartheorieën doen in onze tijd een beroep op het voorstellingsvermogen zoals nooit eerder het geval is geweest.
Denkende over staten van bewustzijn valt het me op dat het juist ‘verschuiving van perspectief' is waardoor de psychedelische trip zo een dubbelzinnige indruk achterlaat. LSD wordt dan gezien als een déhallucinerend middel die aantoont dat de eenzijdige, profane (dualistische) beleving van de zogenaamde werkelijkheid de eigenlijke hallucinatie is, maya die ons belet de bindende, energetische structuren van fenomenaliteit thuis te brengen. Vakantie- en ander vluchtgedrag laat zien dat thuis een ervaring is die steeds meer gemeden wordt. ‘Routes des Iles & Soleil' worden lijdenswegen. Om te kunnen veranderen moeten we aldus de druk op onszelf steeds verder opvoeren.
Dat omwegen ook vluchtgangen kunnen zijn die gezocht worden om het ego te sparen, het gezicht niet te verliezen of dilemma dan wel conflict uit de weg te gaan, heeft de beweeglijkheid van standpunten geen goed gedaan. Hoe harder we lopen hoe meer verzuring en spierstijfheid. Escapisme is de tegenkant van avontuurlijkheid. Maar ook in de opvoering van de eigen snelheid wordt het verschil met de vrije val van licht gematigd, Matiging is een onderdeel van de complexiteit waar we voortdurend mee te maken hebben. En dat velen onder ons te vlug leven zal iedere stress-specialist beamen.
Ik vermoed dat Zhuang Zi, een geducht Taoïst uit de derde eeuw voor Christus, de namen die we aan alles geven omwegen vond. De naam van God, zoals die in Vier is belichaamd sluit het Goddelijke op in hetgeen niet meer dan een woord is. De Confucianisten sloten elke burger op in een naam die functie en levensloop zo goed als vastlegde. Wie zijn naam te buiten ging verloor zijn gezicht en zonder gezicht besta je niet. Kristofer Schipper, de vertaler van de ‘Innerlijke Geschriften', merkt in zijn commentaar op dat je in zo een systeem helemaal geen wetten meer nodig hebt. Een betere dictatuur kun je je niet wensen.
Wie verwondert er zich niet tenminste een beetje over de onnatuurlijke omgang die wij als natuurwezens met de natuur hebben ontwikkeld? We noemen deze onnatuurlijkheid ‘cultuur' en wekken onszelf en anderen op daar vooral aan deel te nemen. We gebruiken desnoods de rede en de wet om deze onnatuurlijkheid af te dwingen.
Omwegen!
Wat natuurlijk is moet op natuurlijke manier ontwikkelen, zo niet dan introduceren we de willekeur van de wet en het despotisme van het woord.
Omdat omwegen vaak de avontuurlijker routes lijken te zijn zullen we er gebruik van blijven maken. Ritueel, ceremonieel en incantaties; alles wat met ‘set and setting' te maken heeft, en de manipulatie ervan, beïnvloedt de resultaten. Dat juist de resultaten een simpel verblijf in het licht dwarsbomen is de kraker die 14 smoel geeft. Ik vergeleek VIER met een gevangeniscel, een duister hok. Taal en het woordfetisjisme op te vatten als één grote gevangenis spreekt me wel aan. Want in de beperking toont zich de meester.
Vertraging, dat is waar het om ging in 2, 4 en al die andere passieve getallen. De omwegen zijn de golven, de ronde vormen waarmee de Hogepriesteres de energie van de Magiër invangt en op maat maakt voor een bestaan zoals we dat ervaren. Incarnatie, cultuur de transcendente natuur; is het één groot web waarin de tijd wordt vertraagd tot het zo dood lijkt dat we het materie noemen?
Grote inspanningen, zeer kostbare deeltjesversnellers zijn nodig om dat proces van vertraging om te keren en weer zicht te krijgen op de oorspronkelijke vrijheid, ook chaos genoemd.
Als alle wegen naar Rome leiden en er maar één de kortste kan zijn, is de rest allemaal omweg. En welke de kortste is, is niet altijd af te lezen uit de metingen. Ik heb talloze malen omwegen bewandeld om sneller bij mijn doel uit te komen. En elke automobilist weet; hoe meer fileleed hoe aantrekkelijker de omweg.
Omdat 1 + 4 VIJF is kom ik hier op de gedachte dat die grote pot met omwegen nu juist de ontwikkeling van de persoonlijkheid zoekt te dienen. Persoonlijkheid is de identificatie met de keuzes die we maken, met het beeld dat we uit willen dragen. Gevoel van onvrijheid is nauw verbonden met de noodzaak een persoonlijkheid te moeten zijn. Ik heb dat opsluiting in een rol genoemd. Om wanhoop uit de weg te blijven dient de paradox waarin uiterlijke onvrijheid misschien wel de kortste weg is naar innerlijke vrijheid. Geboeid zijn is dan ook het onderwerp dat in het volgende hoofdstuk, de Duivel, naar de eerste plaats dingt.
In zoverre onze routes vastgelegd zijn in regel of wet kan ik constateren dat de meerderheid altijd moet lijden onder de weinigen die zich van geen wet iets aantrekken. Individuele ontwikkeling heeft een collectieve component die mijn ‘set and setting' mede bepaalt, waardoor de verleiding om innerlijke problemen in de ander op te willen lossen moeilijk te pareren is. In zo een soort cultuur leven we nu eenmaal.
De ander redden is een vorm van afstand nemen van mezelf, maar helaas niet altijd om dat zelf beter in de peiling te krijgen. Uiteindelijk is de omweg wat je wilt dat die is. Je kunt er alle kanten mee uit.
In veel gevallen is het beeld dat we van individualiteit hebben niet meer dan een reactie op een te opdringerige collectiviteit. Homo Ludens weet daar wel raad mee: ‘Wat niet mag is lekker'. En dus houden we de vlucht in de medemens in stand alsof het Sinterklaas Zelf betreft.
Als de omgang (ook al weer zo een omweg?) met ‘gematigdheid' wat minder negatief beleefd zou worden zou wellicht opvallen dat in ‘gematigdheid' het woordje ‘ma' zit verborgen. Of ‘mat'.