Dood gaat over de excarnerende krachten, door theosofen gelijkgeschakeld met involutie. Meditatie en concentratie proberen dit proces van inwikkelen en uitwikkelen middels groter bewustzijn van de ademhaling in beeld te krijgen. Inademing bindt, uitademing bevrijdt. Wat overblijft na de verwijdering van het vlees is het gebeente. Omdat Dood veelvuldig als skelet wordt afgebeeld is het nuttig te weten dat het skelet een symbool is van duurzaamheid waaraan de hogere en lagere kwaliteiten van de ziel zich hebben gehecht (zie G.A. Gaskell).
‘Het duurzame in onszelf, het skelet, is hetzelfde als hetgeen we onze spirituele natuur noemen’. De roep om duurzaamheid die steeds luider klinkt heeft meer om het lijf dan menigeen denkt.
Het taboe op Dood wordt ook gevoed vanuit de problemen die we hebben met het werkwoord: ‘afmaken’. Als er niets meer is dat om correctie of verbetering vraagt is het af, vond mijn kunstvriend.
Maar met de acceptatie van het eindpunt begint het weer helemaal opnieuw en sta je weer net zo leeg voor een maagdelijk doek of paneel als een puber die voor zijn eerste liefje staat, waarbij hij geen woord kan uitbrengen en alle voornemens om dit wel en dat juist niet te zeggen verdampen als sneeuw voor de zon.
Omdat resultaten waarop we elkaar afrekenen of juist de hemel voor in prijzen zo belangrijk worden gevonden maakt het tonen ervan ons kwetsbaar. De eigen oneindigheid niet ziend of accepterend maakt het kennelijk noodzakelijk resultaten met eeuwigheidswaarde te produceren. Ga er maar aan staan.
Hoe ook, het beëindigen van wat ooit een liefdevolle relatie was, is een klus waarbij we behoorlijk uit evenwicht kunnen worden gebracht. En ze leefden nog lang en gelukkig vermeldden de sprookjes die ons als kind werden voorgelezen. Dat een voortijdig einde tot de mogelijkheden behoorde werd er niet bij gezegd.
Waar of niet waar, de opmerking dat alles wat in de buitenwereld wordt gecreëerd iets in mijzelf doet sterven, heeft destijds veel indruk op me gemaakt. Dat moeder (onze natuur) haar zonen offert om zelf weer heel te worden, is de onderkant van een mythisch-realistich weten dat mannelijke eigenschappen doet terugdeinzen voor vrouwelijke eigenschappen.
Naarmate de kennelijke eenzijdigheid van onze creaties en relaties steeds meer terugslaat op de scheppers zelf spoort onthouding, net als economie en globalisering, steeds meer met onze afnemende vermogens gezonde toekomt te genereren. Het is slechts een persoonlijke mening maar collaboratie met dat wat weigert de groei aan zichzelf op te leggen of weigert deel te nemen aan een bewustere bond met die nog veel te onbekende natuur, heeft al veel te lang geduurd.
En dan, behoort het niet tot boerenwijsheid om stukken grond zo nu en dan eens braak te laten liggen?
Globalisering van de krimp zal een langdurig proces zijn waarin we alle tijd krijgen om herexamen te doen in een levensstijl die getypeerd wordt door het mengen der elementen, een schijnbaar abstracte bezigheid - en dus dienstig in de ontwikkeling van het Doodsbewustzijn.
Darwin mag met zijn ‘Origin of Species’ vooral bij creationisten de nodige scepsis hebben opgeleverd, zijn ideeën over ‘the survival of the fittest’ lijken onweerlegbaar. Dat dit mechanisme niet werkt in de menselijke soort waar totem en taboe heel veel werd ingezet op het sparen van alle leven, hoe verzwakt, destructief of mismaakt ook; en waar ziektes veel centraler staan in de belangstelling van behandelaars dan de patiënt. In het verlengen van leven wordt veel leed voor lief genomen. Mantelzorgers, en patiënten vervreemd in dementie, osteoporose, doofheid, blindheid en ander ongerief,
Heinekenprijswinnaar Dennis Selkoe: ‘Als we allemaal zouden sterven op het gepaste moment, dan zou de opstapeling (van problemen) geen probleem vormen.
Als mensen in nood zijn, leert de geschiedenis, dan veranderen ze desnoods weer in kannibalen. Kunnen we die nood niet voorkomen dan zullen onze ethische debatten snel achterhaald worden door, inderdaad, ‘the survival of the fittest’. De vraag of ik door wil gaan met mijn huidige leven of dat het genoeg is geweest wint met het verstrijken der tijd aan gewicht. Omdat we het beëindigen van menselijk leven altijd moeten afwegen tegen een ethiek die net zo onvolledig geïnformeerd is als een rechter, een psychiater of een politicus zal het debat hierover voorlopig niet verstommen. Alle deskundigen baseren hun oordeel op waarneming van het dode leven, zonder ook maar een idee van het bestaan van een levende Dood. Het gaat hier om de zelfde onwetendheid die sommige studenten ervaren en ze daarom een andere weg naar zelfkennis doen inslaan. Helaas is dit niet zelden een weg van crisis en zelfdestructie, maar wel een die heel mooie poëzie oplevert, soms.
Zo is ook mijn eigen studie in de Tarot begonnen.
De strijd tussen kwantiteit en kwaliteit van mijn of jouw levensdagen is trouwens exemplarisch voor samenlevingen die zich zeg maar grondwettelijk baseren op vrije-, ik noem het, ‘gewetenloze’ consumptie. Het is juist die vrijheid die als het er op aan komt met geen enkele levensvorm rekening houdt, laat staan met de Geest van die Vorm..
Niet gesomberd; er is inmiddels één natie, het Boeddhistische Bhutan, waar niet economie centraal staat in de grondwet maar geluk. Geluk is een abstract (metafysisch) begrip en heeft dus eerder met Doodsbewustzijn en dynamische kwaliteit te maken dan met overleving en kwantiteit. Geluk – dat ook nog eens voedt - kom je tegen in het domein van de spiritualiteit, niet zoals velen denken in het casino. Ik noem dit geluk ‘genade’. Maar ik kan het ook de gewaarwording van de ziel noemen.
Ik moest lachen toen ik onze kroonprins hoorde zeggen dat geluk een interessante theorie is.
Burgerlijke ongehoorzaamheid begint nog al eens met de vervloeking: ‘Ach laat ze toch allemaal Doodvallen’.
Eigenlijk niet eens zo een vreselijke vloek als we de eeuwigheidsduur van het nabestaan in aanmerking nemen. Dat willen we immers, eeuwig leven? Of juist niet?
Dood staat in onverbrekelijke relatie met wedergeboorte. Dat was en is de goede boodschap. Wel is waar dat de idee van verlossing - als voorwaarde voor eeuwig leven - alleen maar door het individu opgepakt kan worden. Verlost worden van kleindenkerij, van de idee dat er altijd nog iets nodig is om gelukkig te zijn of van de gedachte dat het gaat om winst dan wel verlies.
Dat Jezus van het strijdtoneel verdween na zijn Dood en Hemelvaart, en ons in ons sop liet gaarkoken kan op een of andere manier wellicht nagevolgd worden.
In een tijd waarin gezond verstand met onderontwikkeling wordt verward, is het verstandig onder te duiken in een parallelle wereld en eventuele bijdragen aan de bestaande orde te onthouden. Doen we dat niet dan worden we straks niet meer gebrutaliseerd door functionarissen maar door hun gekloonde, nog efficiëntere broertjes of zusjes.
Ik lees graag boeken over de oorlog waarin helden van de illegaliteit onder levensgevaarlijke omstandigheden op de bres springen voor vrijheid en solidariteit. Waarom het eerst oorlog moet zijn alvorens eigen geweten en moed weer worden aangesproken is als de vraag naar een willekeurige verslaafde die pas kracht vindt zijn gewoonte te beëindigen wanneer bestraling of chemotherapie duidelijk maken dat het uitstellen van gedragsverandering misschien toch niet zo een goed idee was. Eeuwigheid omvat de prettige bijkomstigheid dat we nooit definitief te laat zijn met wat dan ook. In die zin mag mijn denken over Dood als een onthaastende bezigheid gezien worden; zoals alles wat met de binnenwereld te maken heeft vertragend werkt.
De dood van de Verlosser vertaalt zich in de binnenwereld als het geleidelijk ontstaan van een Christusbewustzijn. Dat wat ons in de steek leek te laten is in werkelijkheid diep in de eigen incarnatie juist tot geboorte gekomen. Misschien zit het ons nu zo dicht op de huid dat we het eenvoudig over het hoofd zien.
Wat in het Waterman-deel van het Vissentijdperk begon zal in het Ramgedeelte van het Aquariustijdperk worden vernieuwd en voortgezet. In onrustige overgangsperioden waar grenzen opnieuw worden gedefinieerd, economie zich gedraagt als een op hol geslagen vliegwiel, en normen en waarden steeds minder aansluiten bij de actuele nood zien we de groeiende onzekerheid, vooral bij sensitiever ingestelde persoonlijkheden, vertaald worden in een nieuwe zoektocht naar de identiteit van de culturele groep waartoe men zichzelf rekent. In dit proces ontstaan er subculturen en nieuwe samenlevingsvormen
Veel ideeën, door kabouters en hippies naar voren gebracht, mislukten omdat ze wellicht te vroeg kwamen. Maar de tijd is bezig de bezwaren tegen veranderingen in te halen. We vinden witte fietsen nu in Parijs. En de commune is bezig terug te komen. De geschiedenis ervan lijkt er niet goed uit te zien. Maar toch; vervreemding en vereenzaming, stagnerende herverdelingspraktijken en veranderingen in bevolkingssamenstelling kunnen wens en noodzaak versterken om samen te werken met anderen die al of niet de eigen afwijkende levensvisie(s) delen. De interpretatie en uitbeelding van individualisme heeft in het verleden tot teleurstellende resultaten geleid. Reactie lijkt onvermijdelijk. Het is nu aan de communes van de toekomst, om nieuwe verbanden uit te proberen waarin individu en collectiviteit hun samenwerking tot grotere hoogtes stuwen.
De vergrijzing en stagnerende hulpverlening nodigen uit tot experiment. Mezelf versterken om uit de klauwen te blijven van de ondergefinancierde bejaardenopvang ligt als idee voor de hand.
Ook jongeren zien hier mogelijkheden. Studentenhuisvesting is één ding; met zijn dertienen een boerderij overnemen en er een quantum mechanisch, holistisch, sjamanistisch centrum in vestigen heeft ook wel wat. Maar een groep kan ook interessant zijn voor investeerders, postzegelverzamelaars, een ongeregeld stelletje anarchisten of een groep jonge ouders met kinderen. Binnen deze groepen zal de vraag naar normen en waarden beter gearticuleerd worden en de belangen, onbelast door de traditionele totems en taboes, tot bewustzijn gebracht.
In navolging van de successen die in groepstherapieën en zelfhulpgroepen worden bereikt kan dit compromis tussen falend familieleven individu en collectiviteit nieuwe vormen van solidariteit, zorg en continuïteit leveren. Vooral ook de noodzaak een kindvriendelijker omgeving te creëren stimuleert nieuwe verbanden. Het kind belichaamt tenslotte onze toekomst
De ritualisering van de zodiak, het focussen van alle energieën op het brandpunt, de individuerende mens; creatief groepswerk moduleert en versterkt de inspanning van elke deelnemer.
Veel is mogelijk, en als de mogelijkheden nog niet verzilverd zijn zal dat wel komen omdat negatieve energieën in een groepsproces recht evenredig worden versterkt. De groep reflecteert wat de individuen ingebracht hebben, en deze opgevoerde spiegel weerkaatst vervolgens elke deelnemer in zijn (haar) proces van zelfkennis en zelfgenezing. In hetgeen zichtbaar wordt zullen nieuwe, veel eenvoudiger vormen van genezing ontdekt worden.
Als ik de kleuren van Aquarius goed inschat zijn dit soort veranderingen bouwstenen in het bereiken van directere vormen van democratie. Elke ridder praat evenwaardig mee aan deze ronde tafel. Hoogontwikkelde netwerken voegen ongekende infrastructuur toe aan de informatisering van het geheel, tot in de haarvaatjes aan toe..
De kern van bovenstaande mogelijkheden bestaat uit een herwaardering van Levens- en Doodsbewustzijn. Het inleveren op aanspraken van een autonoom ego ten gunste van een meer organische relatie met de omgeving en de zielen die daarin opduiken vergroot het gevoel van veiligheid (statisch) en biedt meer ruimte voor experiment (dynamisch). Elke beweging in de richting van het onbekende is een oefening in het leren kennen van het eigen Doodsbewustzijn, een ruimte waar kennis een andere betekenis krijgt.
Als ik al geen zekerheid heb over het feit dat ik me morgen nog herinner wat ik nu denk, als ik moet toegeven dat het Doodsbewustzijn een graf is van alles wat ik ooit heb meegemaakt of gedacht dan richt ik mijn aandacht op de inhoud van dat graf en begin te beseffen dat mentale en emotionele fenomenen voortkomen uit een chemie die zo complex is dat het woord ‘spiritualiteit’ er echt wel op past.
Spiritualiteit heeft in de breedste zin te maken met zaken die de geest (Latijn ‘spiritus’) betreffen. Het woord ‘spiritualiteit’ wordt op vele manieren gebruikt en kan te maken hebben met religie of bovennatuurlijke krachten, maar de nadruk ligt op de persoonlijke innerlijke ervaring. (vrij naar Wikipedia).
Hoe innerlijk is innerlijk? Hoe diep kan ik gaan?
Het skelet van hoop, geloof en liefde, en dus ook van wanhoop, nihilisme en haat wordt in het heldere licht van toenemend Doodsbewustzijn opnieuw een icoon van mijn behoefte aan duurzaamheid; een herontdekte behoefte naar het lijkt. Ik heb naast mijn auracamera een afbeelding van het skelet liggen. Het onzichtbare ultraviolette licht in de kroon dat in de aura als beender-wit wordt voorgesteld, verwijst naar de Dood en naar een vorm van zijn waar alle kleuren dienstbaar zijn in volledige, wederzijdse samenwerking en interactie, waar niets los staat op zichzelf en waar het filosofische begrip ‘onafhankelijk bestaand’ bijgezet kan worden in het graf van menselijke onbezonnenheid.
Als het leven is teruggebracht tot de meest elementaire vormen en we als het ware de inhoud zien in zijn meest kwetsbare vorm, dan is het alleen nog maar gevoel dat kan reageren. Er lijkt geen ratio te vinden te zijn in lijden en sterven; en beweringen dat het allemaal karma is bieden weinig troost aan hen die hun leven netjes leven volgens alle regels en wetten. De indrukken opgedaan in het hier en nu van alle manifestaties geven beeld noch inzicht in dat veel grotere patroon dat door gelovigen ‘het eeuwige leven’ wordt genoemd. Dit gebrek aan visie of ervaring wordt uiteindelijk gevoeld als druk die ons de innerlijkheid indrijft.
Dood lijkt alleen maar met excarnatie te maken te hebben, maar in het ‘zo binnen zo buiten verhaal’ bestaat het binnen in het buiten en omgekeerd het buiten in het binnen. In taal moeten de delen van deze vergelijking beeldje voor beeldje voorbijkomen, een lineaire en zeer dualistische beweging. In de geest bestaat het besef dat woorden ongeschikt zijn om de kwaliteiten van ons bestaan te vatten. Het is niet alleen maar ‘ja’ of ‘nee’. Je krijgt wat je ziet maar we zien het allemaal net even anders. Eenheid past niet in een film met veel verhaallijnen die in tegenstrijdigheid de geest verwarren en tegen zichzelf opzet. Elk plaatje is gescheiden van het vorige en het volgende, zoals ook wij in een illusie vertoeven van elkaar, zelfstandig en onafhankelijk bestaand, gescheiden te zijn.
De ‘scheiding’ van staat en religie of die tussen de dode letter- en de geest van de wet laat zich enigszins vergelijken met het slingeren tussen ‘het van buiten naar binnen’ en ‘het van binnen naar buiten’. Waar komen onze gedachten eigenlijk vandaan? Wat is de rol van het onbewuste daarin?
IK die IK beoordeelt. MIJN creaties die MIJ creëren. Het innerlijke dubbelbeeld doet zich voor als gekte en gekken laten zich makkelijk vallen, hetzij in zoiets als getallen, dan wel op het plein, van het dak van een hoog gebouw. Dood beloert ons van alle kanten en de primitieve mens beantwoordde deze conditie met bezweringen, dansen, trommelen zoals wij pijlen en donderbussen afsteken om onze angsten aan het eind van een jaar achter ons te laten. Maar ook de wekelijkse tribunes in voetbalstadions geven onderdak aan de uitdrijving van beel onderbuikmisère.
Omdat de primitieve mens, jij en ik dus, zich absoluut een beeld moeten maken van de uiteindelijke realiteit die Dood lijkt te zijn (werd) wordt ook wel het gebruik van Peyote, Datura, LSD e.d. toegepast. Meditatie en yoga kunnen voor de zeer geduldige mens een zelfde soort doorbraak naar een groter bewustzijn bewerkstelligen. In het Watermantijdperk, met te verwachte ontwikkelingen in steeds gevoeliger biofeedbackapparatuur en in steeds verfijnder manipulatie van energetische velden, kunnen thans nog onbekende technieken ontwikkeld worden om antwoord te geven aan de snel groeiende noodzaak het bewuste en het onbewuste beter te laten samenwerken. Samenwerking die, heel illustratief, een van de grote problemen was en is op allerlei niveaus van het maatschappelijk verkeer.
Los te komen van oud defaitisme en andere dode levensvormen is de uitdaging waar we nu mee te maken hebben.
Mijn eigen waarneming heeft mij doen veronderstellen dat depressie en zelfmoord misschien nog wel vaker voorkomt bij verlichtingzoekers dan in meer wereldlijk georiënteerde kringen. Toen dat tot mij doordrong vond ik dat opmerkelijk, maar achteraf gezien toch niet helemaal onbegrijpelijk. Verlichting is tenslotte een manifestatie van het doodsbewustzijn. Ik hoef dat maar een heel klein beetje verkeerd te interpreteren om de duisternis, en de angst ervoor, te willen verdrijven met wat dan ook.
Een opener manier om naar de dynamica van het bestaan te kijken is in te gaan op al mijn aanrakingen met de natuur, of met de gevolgen van een draai in wetenschappelijke bevinding, of met het noodlot in al die ‘beleefde’ biografische momenten. Ik zie al deze indrukken en impulsen als een voorwaartse stroom van Duisternis die verzwolgen wordt door Licht.
Ik zie mijn bestaan thans als de emanatie uit het duistere niets, waarbij het niets de X Factor is. Dat is ook de kern van hetgeen bedoeld wordt met het Christus Bewustzijn. De vitaliteit van openbaarmaking, waarin de onbekende binnenkant ‘van schaamte (erfzonde) naar vergeving’, verlicht wordt en mij het zelfbeeld van de mens onthult. Een reis van dood naar leven en van leven naar dood. Onsterfelijkheid, wellicht, heeft het laatste woord.
Bovenstaande geeft geen antwoord op de vraag die, terwijl ik dit schrijf, al aan mij gesteld wordt.
Joachim ga je niet veel te ver in je aanname dat een mens de keuze tussen leven en dood aankan?
Leven vanuit innerlijke waarden in plaats van aangestuurd te worden door wetten en consensus is mijns inziens een groter stap in onze evolutie dan enige eerdere stap daarvoor. Om dit te kunnen meemaken hoef ik denk ik alleen maar heel goed op te letten. De aura’s van de oude initiaties zijn nog steeds in ons midden en manen mij mijn functioneren aan te passen aan de wonderen die me toelachen. En wie deze wonderen wil weg rationaliseren door ze hallucinaties te noemen of fantasieën moet vooral zijn gang gaan. Alle wegen leiden naar Rome, ook die van gezonde scepsis. En al zouden we het willen, het is onmogelijk buiten de eigen fantasie ofwel buiten het eigen doodsbewustzijn te staan. Ook al zijn we ons niet bewust van hetgeen onbewust is, dat onbewuste is er wel en houdt n!et op onze levens al naar gelang de omstandigheden te verrijken of juist te versimpelen, of allebei tegelijk.
Aangepast aan onze tijd, aan het referentiekader of aan alle erkende paradigma’s, nodig om dat oude beeld van de innerlijke Gezalfde weer tot leven te brengen. In onze tijd zal vooral getracht worden de oude godennamen te vertalen in allerlei vormen van energie die in ons en om ons heen werkzaam zijn. De versmelting van geest (energie) en materie is als die van het bewuste en het onbewuste. Maar in de verfijning van de vergelijkingen die we kunnen maken zal de opvatting veld winnen - dat de eindeloos, rusteloos veranderende energievelden waaruit het universum bestaat genoeg intelligentie bevatten om onze geestelijke-, dan wel materiele problemen mee op te lossen. De energieën waar we mee verbonden zijn en die ons inhoud geven laten ons geen keus.
Dat er angsten overwonnen moeten worden, verouderde aannames verlaten, en hiërarchieën in de ideeënwereld omvergehaald; dat daarbij de pijn van langdurige onderdrukking vrij komt - is allemaal waar. En toch kunnen we die crisis maar beter zelf opwekken, tenzij we liever teruggesmeten worden op het Rad en onze wentelingen in dualisme en afgescheidenheid willen voortzetten.
Ik schrijf deze regels vanuit een polderbouwersmentaliteit. Lang voordat het water (symbool van het onbewuste) ons verzwolgen heeft hebben we dijken gebouwd, opberggebieden gegraven, rampenplannen gecreëerd en overheidsuitgaven aangepast. Met een zelfde soort gezonde verstand zou de overgang naar een sensitiever Homo Sapiens gemaakt kunnen worden. Tenslotte is die buitenwereld er toch vooral voor om experimenten in te doen waarvan de uitkomsten op de binnenwereld kunnen worden toegepast. Zo buiten zo binnen.
Ik sympathiseer niet met fascistische ideeën over rassenverbetering of met totalitaire oplossingen voor welk probleem dan ook, maar wel met persoonlijke openstelling voor de ware aard van energie in geest en materie, en een individuele verantwoordelijkheid voor de wijze waarop deze energieën geïnterpreteerd worden en tot manifestatie gebracht.
Bewustzijn is iets eigenaardigs. Het is zich zelfs bewust van het onbewuste, zoals de kosmoloog zich bewust is van die 90% die hij ‘donkere materie’ noemt omdat hij niet kan meten wat hij wel aan heeft moeten nemen. Dat doet me dan weer denken aan de 90% van de westerse mensheid die vrij naar Kuipers neurotisch wordt genoemd. De mens, een microkosmos moet een reflectie zijn van de macrokosmos. Dat is een wel heel grote vergelijking en het is dus dwaas te veronderstellen dat we onszelf zo maar even zouden kunnen kennen. Zelfkennis is een reis van station naar station. Elk station geeft in- en uitgang tot het ondergrondse netwerk; geen enkel station bevat het hele netwerk. Bewustzijn is een doolaard, maar voor een romancier is die doolaard een aantrekkelijker object dan een verzekeringsdeskundige; tenzij ik het dolen in die zogenaamde deskundigheid kan blootleggen.
Dat een mens zich bewust is van de eigen sterfelijkheid is misschien wel de grootste gift van alle.Zonder die gift zou er geen enkele vorm van zekerheid bestaan. Zonder Dood is het leven zoals wij dat kennen niet mogelijk.
Joachim Bunders