zondag 22 december 2024

personal4

Artikelindex

‘Als gij niet zijt als één van deze kleinen zult gij het rijk der hemelen niet binnengaan’.

Het kind met zijn eindeloze vragen is in zijn soort een ware wetenschapper. Het experimenteert met alles en kent geen verwachtingen ten aanzien van al of niet gewenste uitkomsten. Aan het kind werden door onderzoekers eigenschappen als ‘kosmisch’ en ‘magisch’ verleend. Dat kind heeft geen mescaline of 5e graads inwijding nodig om de hoge in- en output die elders tot zoveel problemen bleek te leiden vrij baan te geven.

Een nog niet aangepast kind en een gezagsgetrouwe burger zitten op heel verschillende energieniveaus met wijd uiteenlopende graden van directheid en geslotenheid. Ten opzichte van dat onnavolgbare ADHD-wezentje is een gemiddelde motorrijtuigbelastingbetaler morsDood.

Hoogst waarschijnlijk zien we hier het effect van een te eenzijdige mentale ontwikkeling. Een kind heeft nauwelijks weet van verschillen tussen abstractie en realisme. Woord en concept zijn voorwerpen van experiment en geen bouwstenen van waarheid en zekerheid. Betekening is nog niet verzand in berekening.

De open houding van het kind ten opzichte van de zogenaamde werkelijkheid maakt dat het (vaak spectaculair) veel meer opvangt en doorgeeft dan zijn grotere broeders en zusters. In het ondergaan van zijn wereld waaraan het geen eisen oplegt ziet het magische kind energiestromen gestalten aannemen waar papa en mama slechts ‘dooie’ dingen ervaren.

Dromen blijven me herinneren aan deze lucide staat, want het Doodsbewustzijn gaat nooit verloren en blijft me manen het leven niet alleen maar te willen begrijpen maar het vooral ook te leven, met de aandacht van een kind.

Dood, het onbewuste, is een geduchte krachtbron. Het correspondeert met het ultraviolette deel van het spectrum. Ultraviolet licht wordt vooral gebruikt om te reinigen, om bijna onzichtbare sporen zichtbaar te maken en bepaalde inkten en lijmsoorten supersnel te fixeren. Ook zij die in de zonnebank de afstand tussen noord en zuid, tussen overontwikkeling en onderontwikkeling, willen verkleinen door te experimenteren met hun huidskleur, maken gebruik van ultraviolet licht.

Bij het aanwenden van dit soort toepassingen als ware zij symbolen op de weg naar zelfkennis valt al snel op dat het gebruik van dit onzichtbare deel van het spectrum in onze tijd snel toeneemt. Op het symbolische pad dat ik volg betekent dit dat het Doodsbewustzijn, ofwel dat de specifieke kwaliteiten van het kind, zich in verhevigde mate aan ons opdringen. Na het leggen van een verbinding tussen kind en heiland is dat ook geen wonder. Om het hier en nu te kunnen duiden moeten we niet alleen naar het verleden kijken maar ook naar de toekomst en de verwachtingen die we daarvan hebben. God en Godin stonden als vader en moeder voor hetgeen we reeds weten of zouden moeten weten; het Kind wijst de weg naar het vervolg. Zoals het woord in vlees verandert zo zien ik de basiseigenschappen van de Sjamaan geïllumineerd in het kind. Wie zich dat niet kan voorstellen kan door lezing van de Metamorfosen van Ovidius op weg worden geholpen. In mythische droomtaal (de onrechtstreekse mededelingen van het Doodsbewustzijn) wordt het bewustzijn losgezongen van een te oppervlakkig oorzaak en gevolg verhaal en van verslaafdheid aan rationele verklaringen.

Eerder noemde ik de toevlucht tot irrationaliteit een middel om het onbeweeglijke weer beweeglijk te maken. Door de jaren heen ben ik realiteit steeds meer de ‘zogenaamde’ realiteit gaan noemen. Zo wil ik ook spreken van de ‘zogenaamde’ irrationaliteit. In de spiegelwereld van de symboliek is niets wat het lijkt te zijn; of juist misschien ook wel. Dat weten we niet. We zijn Doodsbang voor Dood en beseffen onvoldoende dat die angst slechts gaat over het loslaten van onze ‘zogenaamde’-, maar zeer gekoesterde zekerheden.

Het treintje op de magneetbaan wordt van magneet naar magneet naar het vervolg van de reis getrokken. Onze causaliteit wordt niet eenzijdig bepaald door in het verleden gesitueerde omstandigheden en gebeurtenissen. Ze worden in hoge mate gevormd door de aanzuigende werking van een toekomst die staten van bewustzijn herbergt waar we ons nu moeilijk een voorstelling van kunnen maken. Schuld en spijt omzetten in hoop en vertrouwen is stellig een van de beelden die ik ontvang bij mijn beschouwing van archetype nummer 13.

Boutens schreef:

‘Goede Dood wiens zuiver pijpen  

Door 't verstilde leven boort,

Die tot glimlach van begrijpen

alle jong en schoon bekoort’.

Als je je eigen kruis overleeft is er na de Gehangene ruimte voor hoop; en dat is niet niks, vooral niet wanneer het om een grote hoop gaat, hoop die de eeuwigheid ontsluit.

Hoe nu juist het kind ons kan leren Dood als krachtbron te gebruiken is een omzetting van de vraag ‘hoe concentratie te richten en beter afgestemd te zijn op de ontvangst van inspiratie’.

Wat irrationaliteit betreft; het spel is een ritueel dat meer dan wat ook onze aandacht opeist. Denk maar aan de concentraties van schakers of ‘gamers’. Kinderen gaan totaal op in hun spel. Het speelt zich naar inhouden die verborgen waren of het speelt met inhouden om te zien hoe ze zich in eindeloos veel verschillende combinaties houden. ‘Trial and error’ gaat bij de kindstudent vrijwel altijd boven handleiding of gebruiksaanwijzing. Het wordt wat het speelt en maakt niet zelden van zijn hobby zijn beroep.

In een kinderhand wordt een aardappel een vliegtuig en een oude lap een baby’tje dat gewiegd en verzorgd moet worden. In dit ‘alles staat voor alles’ herken ik inzicht die voor de symbolist net zo bindend is als voor het kind. Dit aspect van oneindigheid spoort met intuïties over oneindig, eeuwig leven. Het kind heeft ‘alle’ tijd.

Dood bevrijdt ons van de beperkingen die we aan het leven, en dus aan onszelf, hebben opgelegd. In de vergelijking van ‘bevrijding’ met ‘ontbinding’ is Dood de grote bevrijder.

Een blik in de kinderkamer laat ons explosies van creativiteit zien; museale werken kom je er niet gauw tegen; tenzij we de uitwerpselen die kinderen in een bepaalde fase van hun ontwikkeling op de muur smeren als zodanig beschouwen.

De speelgoedwinkel is er met een breed aanbod van spelcomputers en toevoeging van intelligentie aan van alles en nog wat zeker niet minder boeiend op geworden. Deze binding is er ook een met een ruimte die we ‘virtueel’ noemen. Lichaamloos bestaan is een concept dat ons met de dag vertrouwder wordt..

Als ik er van uitga dat Dood dynamische kwaliteit vertegenwoordigt en het spel beschouw als een ruimte waar met de interactie van doodsbewust en levensbewustzijn geëxperimenteerd kan worden, dringt het tot me door waarom ik mijn werk altijd als spel heb willen ervaren.  

We kunnen te rade gaan bij de speltheoretici. Interactie en het nemen van beslissingen zijn fenomenen die in het spel ook de gevolgen van aanpassing (binding) en individualisering (ontbinding) zichtbaar kunnen maken, en vervolgens repareren. Ik herinner me de opwinding die ik voelde na gehoord te hebben dat in de psychiatrie de waarde van confrontatie werd herontdekt.

Wat aanpassing betreft; spel- en creatieve therapieën mogen wat mij betreft zelf aangepast worden en meer dan voorheen dienen als versterkers van de innerlijke tegenspraak. Herstel van de kinderlijke waarden is als het naderen van het punt van oorsprong in de cirkel.

Dat we een persoonlijke, gemeenschappelijke, morele ruimte van node hebben om te kunnen samenleven is duidelijk. Wordt die orde in te grote mate bepaald door de gevestigde machten, met alle dominantie, misleiding en hypocrisie van dien, dam zal het kind afgeschrikt worden en daar onacceptabel- maar zeer dynamisch gedrag tegenover stellen. Het conflict tussen gevestigde belangen en de eisen van groei en toekomstige condities kennen we allemaal.

Er is niets verbazingwekkends aan het verzet van de jeugd, maar zonder ‘goed overleg’ tussen de generaties, blijkt in 16, kan het conflict dat hier zichtbaar wordt de representatie worden van vernietigende krachten zoals die geschilderd worden in het boek ‘Openbaring’.

Kinderen zien net zo makkelijk levende wezens in dode dingen als dat ze Dood zien in levende dingen. In die zin delen ze in de perceptie van menig kunstenaar of ontwerper van sprookjes. En van menig schizofreen. Dat zal wel inherent zijn aan het verleggen van genzen.

Een te gretige of een te materialistische omgang met ‘creativiteit’ heeft in die ‘markt’, net als in de sport, de aandacht verschoven van ‘zuivere kunst’ naar ‘resultaat’ of ‘reputatie’. Resultaten zijn verstijfde lijken waar geen nieuwe ontwikkelingen meer te verwachten zijn.

‘Resultaten’; zijn ze bereikt door meer aandacht, door betere methodologieën, door steeds verfijnder pilletjes of door placebo’s ?

En belangrijker, wat is die werkzaamheid; is die vernauwend of verruimend? Wat voor resultaten hopen we te zien, en wat vindt de patiënt daar zelf van? 

Zou die patiënt bij zijn volledig geaccepteerde dualistische verstand zijn dan zou hij wellicht geen penseel meer op papier krijgen, geneigd als hij is in scheppingen demonen van de nachtkant te zien, of om in alle begin de uitkomst te zien, het einde dan wel de Dood. Dode goden, goden van de Dood (demonen) staan voor hem gelijk aan dode scheppingsvormen. En toch is de ontwikkeling van de ‘eigen’ creativiteit, wat die ook maar zijn moge, een onmisbaar onderdeel in het stromend maken van het onbeweeglijke, in het verstoren van de bestaande orde. Als creativiteit een proces is waarin onbewuste inhouden bewust worden gemaakt dan zal dat proces bevrijdt moeten worden van dempende drugs of medicijn. Het zijn tenslotte de al te lang onderdrukte angst, lafheid, agressie en stagnatie die aan de oppervlakte gebracht moeten worden. Taboes staan deze noodzakelijke openbaringen niet toe, zelfs niet als wij ze laten afspelen binnen de ‘veilige’ omheining van de experimentele ruimte die psychiatrische inrichtingen zouden kunnen bieden.

De verantwoordelijkheid die een schizofreen voelt voor het geschapene en het niet waar kunnen maken van die verantwoordelijkheid zet tenslotte aan tot destructie en zelfdestructie. Dat is dan wat de goden eisen, wat de stemmetjes influisteren.

Dat het taboe rond de Dood grenst aan pure hypocrisie lees ik niet alleen af aan de defensie-uitgaven, kindersterfte in de derde wereld of ons consumptiegedrag maar blijkt vooral ook uit de veel voorkomende bereidheid het persoonlijke (het geweten bijvoorbeeld) te offeren aan de arrogantie van de collectieve regelzucht, controle en macht die middels ‘verdeel en heers mechanismen de eenheid nog meer te barsten heeft gesmeten. Het bereidt slechts de Dood in de pot, of juister gezegd, het berooft het leven van het leven.

Dood, iets afmaken, daar hebben we moeite mee Alles moet blijven leven. of het wil of niet. Zoals wij allerlei instellingen en management-lagen blijven subsidiëren, ook al zien we hoe hoge energie daar telkens weer wordt geremd tot angst om te werken vanuit het hart; en treurige middelmatigheid het plezier bederft van de ‘levendigen’. Het gevecht om de middelen, de competitie voor de ‘top-job’ of meritocratische naijver; het is allemaal minder dan fraai. Erger nog, het kost ons alles bij elkaar opgeteld meer dan we op kunnen brengen; en dan heb ik het pas op de laatste plaats over geld.

Vernietigen, opruimen en sterven zijn negatieve begrippen’ Dat dit een gevaarlijk vooroordeel is leert ons de natuur waarin de boom die verzuimt in het najaar haar bladeren te laten vallen in de winter kapot vriest.

Misschien zijn onze definities van creativiteit te bangelijk, teveel gericht op wat we al weten, te weinig op wat we niet willen weten. Kunst moet taboedoorbrekend zijn. Maar is het dat ook? Of wordt de behandeling van taboes toch teveel overgelaten aan de grensverleggers van vermaaksindustrie en consumpsisme? Van sensatie naar groter sensatie, naar nog groter sensatie, naar allesovertreffende sensatie! Net zolang, is wellicht de hoop, totdat oorverdovende sensatie ons onbereikbaar maakt voor stemmetjes waar we niet tegen kunnen en die we niet meer willen horen – maar door toenemende gehoorschade, en gekmakende oorsuizerij - ook niet meer kunnen horen.

Ik begrijp nu beter dan voorheen waarom de naam van God niet uitgesproken mocht worden. Kinderen en goden, kinderen van goden, zijn onder bepaalde omstandigheden best bereid hun staat van bewustzijn te offeren, maar geofferd worden door opvoeders die geen idee hebben wat ze daarmee in geest en evolutie aanrichten, dat is andere koek. Drie in 13 is een ‘powerhouse’. Golflengtes en frequenties moduleren fijnchemische omstandigheden die de grenzen van mentale- en lichamelijke gevoeligheid verleggen. Deze energieën stralen en golven in alle richtingen, verbinden zich met elkaar, beïnvloeden elkaar en nemen elkaar mee in een constante evolutieve stroom. Als het al zo lekker ontspant in een energieveld dat we delen met de geliefde; hoe zal het dan wel niet zijn wanneer we bewustzijn van die uitwisseling uitbreiden tot aan- en zo mogelijk tot voorbij de grenzen van het gekende?

In het chaotisch domein van drie zal het onmogelijk lijken de concentraties op te zetten en vast te houden die nodig zijn voor onwankelbare aandacht. Zij echter die beweren dat ze zich niet kunnen concentreren kunnen zich concentreren op dat feit; op het zich niet kunnen concentreren. Een kind werkt met wat voorhanden is. Niet is Nul en Nul is het machtigste meditatiesymbool dat ik ken. Over Dood gesproken!In meditatieve kringen beluister ik de idee dat vlieg of mug onze concentraties helpen verdiepen wanneer we vrede sluiten en elk verzet tegen hun bestaan opgeven. Niet anders dus dan de wijze waarop we met pijn en ziekte omgaan.

Het buiten de oevers treden van de bekende bewustzijnsstroom komt overeen met hetgeen zo aantrekkelijk is in verhalen die handelen over orakel, mirakel dan wel magie.

In dit proces gaat het om een verbeterde, onderlinge samenwerking tussen de chakra’s en het rijzende kundalinivuur, een allesbrander waarin de smetten op het bestaande bewustzijnsveld gereinigd worden, en van waaruit we de Sfinx verwachten te zien opstijgen, de Nieuwe Mens. Dank zij 12 hebben we de sleutel tot onze verlossing nu in eigen hand. En ook al zijn er misschien nog allerlei onvolgroeidheden die aantonen dat het offer nog niet in zijn geheel kan worden gebracht; in 3 weten we dat we groeien, en weten we ook in welke richting we die groei willen leiden. Naar buiten of naar binnen?

Ik kies voor beide, voor de een in het andere, en voor het andere in de een..

Hampe, Sölle e.a. interviewden mensen die een vorm van klinische Dood hebben ervaren, maar door steeds geavanceerder medische technieken weer tot het leven zijn teruggebracht. De verhalen van de pseudo-gestorvenen zijn opmerkelijk éénsluidend. Doodgaan is een opluchting en de weg terug naar het leven wordt ervaren als een zware gang die nu nóg meer dan voorheen belast is met heimwee naar een niet-dualistisch bestaan.

De ervaring van Dood als therapeutisch middel in het bestaan van mensen die alsmaar aarzelen dat bestaan te accepteren voor wat het is - kwam halverwege de vorige eeuw verhevigd onder de aandacht. Kabouters, hippies, krakers en New Age anarchisten herontdekten bepaalde bewustzijnveranderende kwaliteiten in natuurlijke- maar ook in gesynthetiseerde stoffen die als een verruiming werden ervaren. Iedereen kent ze nu bij de verzamelnaam ‘psychedelische middelen’. Net als in een mystieke ervaring, of net als in een interessante droom, is de inhoud van een trip niet zo makkelijk in woorden te gieten. De kwaliteit van waarnemen zelf verandert en lijkt als twee druppels water op bewustzijnstoestanden waar schizofrenen het vaak zo moeilijk mee hebben. En eerlijk gezegd moet ik er ook niet aan denken me in een trip op te sluiten waar geen einde aan komt. Trippen kost veel energie en als die energie niet op natuurlijke wijze in het organisme wordt opgewekt en onderhouden, is het een kwestie van tijd om de trip te zien veranderen in een psychose.

LSD met name trok de belangstelling van artsen en psychiaters die doseerbaarheid als een voorwaarde zagen voor klinische proeven. Meetbaarheid en herhaalbaarheid van wetenschappelijke experimenten hadden het al moeilijk genoeg met een geestelijke dimensie waar per definitie niets helemaal kwantificeerbaar is. Wat in de zogenaamde normale waarneming een Doodgewone stoel is wordt in een trip wellicht een hemelse troon of een hels martelwerktuig. Het kan zelfs veranderen in een persoonlijkheid die terugpraat. Als ik dat naast de bevindingen leg van de quantum mechanici dan valt het me moeilijk de overeenkomsten over het hoofd te zien.

Dat regeringen, onder aanvoering van de Verenigde Staten, een einde maakten aan dat al of niet wetenschappelijke geëxperimenteer met het Doodsbewustzijn wekt, hoe frustrerend ook, nauwelijks verbazing. We hebben de idee van leiderschap nu eenmaal opgebouwd langs lijnen van macht en controle die haaks staan op de democratische idee van individuele verantwoordelijkheid en vrijheid. Dat staten opkomen voor staten en niet voor de ideologieën waarmee macht zich altijd weer tracht te legitimeren mag iedereen die heldere waarneming nastreeft duidelijk zijn. Ideologieën zijn als het weer; zeer veranderlijk! En macht houdt niet van verandering, laat staan van onzekerheden. Schizofrenie wordt ons wat dat betreft bijna opgelegd, een eeuwige strijd tussen waan en zin.

Als het dan al niet zonder ideologie kan laat het dan een ideologie zijn waar mensen altijd weer hun gezonde verstand voor opzij willen zetten; een gouden kalf of iets dergelijks. Maar angst en vervolgens haat voor de vijand, gaat er ook wel in.

Binnen het ideologische denken, en dat is bijna alle denkerij, hebben we Dood als onze ultieme gemeenschappelijke vijand geïdentificeerd. Dat we daarmee slechts getracht hebben de eigen verantwoordelijkheid - voor een bestaan dat door innerlijke, morele wetten wordt beheerst - te ontlopen is, hoop ik, nu wel duidelijk. En misschien is dat ook wel begrijpelijk. Waar zouden we ons druk over maken als het leven toch slechts eindigt in Dood.

Het is wat; onderzoekers die de psyche interessanter vonden dan de farmacie kregen nauwelijks tijd te melden iets gevonden te hebben waarmee schizofrenie, alcoholisme en - drugsverslaving in het algemeen - beter bestudeerd en begrepen konden worden of de middelen die deze doorbraak bewerkstelligden werden buiten de wet gesteld. Dit tot dikke tevredenheid van de maffia, maar tot ongenoegen van alle strijders voor een vrije geest. Overheden nijgen ertoe menselijke evolutie zo dicht mogelijk bij de nullijn te houden, niet beseffende dat NUL niet alleen expressie is van nihilisme maar paradoxaal genoeg ook de toegang tot het verboden gebied van de geest wijd open houdt. Door ons verzonnen wetten dwingen angst, stress en machteloosheid ondergronds te gaan, en groeien daar vervolgens uit tot een volgende revolutie of stammenstrijd. Dat de prijs van de zieke uitwisseling tussen individualiteit en collectiviteit becijferd kan worden in zilveren- en gouden bergen aan menselijk talent, vitaliteit en levensvreugde is een lot dat wij onszelf hebben opgelegd en dat niet zal veranderen tot we het veranderen.

Groei valt moeilijke moeilijk te stoppen, ook al doet het pijn. In een materialistische wereld waar alles te koop is hebben we die pijn voor een deel weten te verdoven met zekerheden en consumptie. Het is alsof we de idee van groei en vooruitgang hebben weggeprojecteerd in productiviteit en economie.

Zolang we echter te eenzijdig strijden voor een beter- of een nog beter bestaan en de staat dit streven op allerlei manieren aanmoedigt wordt onderdrukking van geestelijke vrijheid wel voor lief genomen. Dat materialisme geassocieerd wordt met Dood zou ons de ogen moeten openen; en misschien doet het dat ook wel in een nabije- of verre toekomst. Materialisme voedt zich met dode dingen. We eten wel maar we voeden onszelf niet. Obesitas moet onder dit soort omstandigheden wel een ware volksziekte worden. 

Natuurlijk is de negativiteit van het collectief een spiegel voor mijn eigen negativiteit. Ik had al wel honderd keer willen sterven voor de walgelijkheden die uit mijzelf voort zijn gekomen; daar heb ik ‘het werelddrama’ niet voor nodig. Dat ik nog leef zoals ik leef zegt iets over mijn lafheid, maar ook over een taboe dat mij belet mijn lot in eigen hand te nemen, althans waar het leven en dood betreft.

Een goed bewaard geheim van de menselijke binnenwereld is dat wij niet bang zijn voor de Dood maar voor het leven. Een angst die op oppervlakkig niveau samenhangt met geboorte en aanpassing aan een wereld die creatieve dramatisering van deze angst met hand en tand tegenwerkt. Op een dieper niveau echter weet ik dat de associatie tussen lust en leven – ofwel mijn libidinale instelling - mij constant in de nesten werkt. Bevrediging van lust is als het drinken van bier; mijn dorst wordt er al maar groter door. En de paniek die ik ervaar als er even geen bier is, kan pathetisch proporties aannemen.

Maar toch, mijn leven is een creatie waar niemand behalve ikzelf verantwoordelijkheid voor kan dragen. Of dat nu leuk is of niet.

Groei en verandering mag ik zien als bewijzen van leven, en persoonlijke groei is ondenkbaar zonder een voortdurend afsterven van oude ikken. Extase komt met verdriet.

Onze omgeving keurt het af als wij veranderen, als wij onszelf tegenspreken. We moeten consistent zijn. Productie van onverwacht gedrag of simpelweg ophouden ons te gedragen als kiesvee, gezagsdrager, belastingbetaler of loonslaaf wordt niet aangemoedigd of in dank afgenomen. Toch zal toegegeven moeten worden dat beëindiging van uitwassen als kolonialisme, slavernij of uitroeiing van de natuur begerenswaardige doelen waren en zijn, en haalbaarheid ontleenden aan de veranderbaarheid van de mens. De natuur is sterker dan de meest bejubelde leer.

We zien geen eenheid in veelvormigheid. Alles moet daarom gelijk geschakeld geworden, aangepast aan de grootst gemene deler. Wij mogen God niet meer herkennen in Zijn schepping, en wijzen daarmee genialiteit af. Ongebreidelde productie- en consumptiedwang is daar de duistere projectie van. Het is de poging aan eigen veelzijdigheid te ontkomen die kindvrouwtjes baby’s doet krijgen, overgevoelige mensen kennis laat maken met pillen en dwangbuizen en goedverdieners optuigen met de laatste hebbedingetjes en een gepleisterd graf; allemaal geheel vrij voor intekenaren op de ‘Encyclopaedia Materialistica’, waarin met name het verhaal over Piggelmee en het Visje .

Veel van wat op deze pagina’s terecht komt kan als cliché worden afgedaan. Als ik goed kijk zie ik dat het cliché, het massaproduct, en daar hoor ik zelf ook nogal eens toe, in heel wat situaties eerder regel is dan uitzondering. De fysiotherapeut vertelde me wat de eenzijdigheid in onze cultuur met onze spieren en botten doet. Het comfort van de automobiel, het onderuitzakken voor TV of monitor in vrije tijd of op de werkplek, en anders wel de elektrische zaag, tandenborstel. koffiemolen en tig andere elektrische- en mechanische alternatieven voor het gebruik van het eigen bewegingsapparaat hebben hem en zijn collega’s een goede boterham opgeleverd. Een zelfde soort degeneratie vind ik in het beeldende, holistische vermogen van een op specialiteit gerichte wetenschap. De Magiër staat in 13 voor de eigen creatie van veelzijdigheid. En als hij door de veelheid niet weet waar hij beginnen moet dan mag ik vermoeden dat er iets niet is afgemaakt. Snoeien is niet alleen interessant voor tuiniers. Maar er is moed voor nodig om dat wat al lang als een zwakte in waarneming of argument wordt ervaren niet langer de hand boven het hoofd te houden. Dit is echter geen oproep voor meer sociale controle of overheidsoptreden. Morele waarden komen van binnen uit en mogen niet opgelegd worden. Verdringing, net als veel medicijngebruik, leidt alleen maar tot nog meer schade aan het zelforganiserende vermogen van het complexe systeem dat we zijn en waar we deel van uit maken.

Het offer dat de Gehangene wil (moet) brengen, is alleen een offer voor hen die het niet gebracht hebben.

Als de boom een doorsnee heeft bereikt van 13 centimeter, moet ik dan treuren over het niet meer bestaan van de boom toen die nog slechts 12, 11 of 10 centimeter mat?

Menselijke wezens zijn projecties vanuit een centraal punt die we ook het hart kunnen noemen. In die zin zweven we tussen hemel en aarde; immers de middenpositie die het hart inneemt laat geen andere uitleg toe. Het hart trekt naar beneden wat te hoog vliegt, en verbindt hetgeen te diep in de materie is gezakt met de hemel. De eerste optie noemen we ‘aarden’. Bij een goede aarding kan de bliksem inslaan zoals dat in 16 de Toren het geval is. De schok van zo een inslag is hevig maar hoeft niet dodelijk te zijn, hetgeen wel het geval is wanneer het aarde-element onvoldoende is aangesloten.

De tweede optie wordt begrijpelijk wanneer ik ‘hemel’ vervang door ‘verbeeldingskracht.

Eerste optie. Ik ben diep, te diep misschien, in mijn opvattingen van waar en onwaar, goed en slecht gevallen en het zoeken van het punt van de minste weerstand neemt in mijn gedrag een vorm aan van vernauwd bewustzijn aan die een oplettende waarnemer aan stilstand ofwel Dood doet denken.

Geen paniek! In het Tibetaanse dodenboek vond ik de regel dat wat Dood is niet meer kan sterven. Angst voor de Dood kan opgelost worden met de ervaring van Dood zelf, en aangezien Dood onderdeel uitmaakt van al mijn ervaringen hoeven we nooit ver te zoeken..

Eerder bedacht ik al dat de eigen biografie een perfect symbolisch systeem is, niet onderdoend voor kaartenorakel, horoscoop, runen, koffiedik en dergelijke. Al die onbevlekte dromen en idealen uit mijn kindertijd, puberteit, adolescentie enz; waar zijn ze gebleven, of wat is daar nog van overgebleven?

De tweede optie moet mij behoeden voor de gevaren van een te hoge vlucht die ook wel ‘ontaarding’ genoemd kan worden. Ik eigen me nog wel eens hoogtes of deugden toe die ik, als het er op aan komt, niet waar kan maken. Het is hier dat de bliksem zijn fatale reputatie heeft verdiend.

In ons soort cultuur, een langdurig volgehouden natte droom van onbeperkte mogelijkheden voor elk individu, is de behoefte aan fundering groot. Helaas leidt die behoefte te vaak naar iets wat daar wel wat op lijkt en dan knallen er weer wat fundamentalistische bommetjes.

Wat opvalt aan de toename van materialisme is dat die evenwijdig lijkt te lopen aan een toename van de behoefte te aarden. De dramatische scheiding van res cogitans en res extensa (geest en materie ofwel geest en lichaam) staat model voor de manier waarop wij maar geen eenheid kunnen vinden in de ervaring van binnen- en buitenwereld, ofwel dood en leven. We hebben de lijn tussen bewust en klampen ons daar aan vast

Is materialisme dan een ‘ontaarding’, net als alle andere ideologieën? Als dat zo is dan moet ik hopen op versterking van de functies van het hart. Het centrum dat omlaaghaalt en aardt wat te hoog stijgt, en verheft wat te diep in de modder is weggezakt.

We lijken op mijnwerkers met vogeltjes in kooitjes. Als het vogeltje omvalt moeten we maken dat we wegkomen. De natuur dient mij als gids, leermeester en therapeut. Zon, maan en andere hemellichamen komen op en gaan weer onder. Oceanen, zeeën en baarmoeders gaan mee met die getijden in een zelfde op- en neergang. In het spelen met zand en water verbindt het kind zich met die gedachteloze ervaring van aandacht, aanraking en bewustwording. Elke in- en uitademing verbindt me met in- en excarnatie, en dus met de ervaring van leven en dood. Niet voor niets staat ademhaling centraal in de belangstelling van meditatiegroepen en yogabeoefenaars.

Het niet ideologische kind is een kind zonder woorden en rationalisaties, zonder verweer tegen een collectieve waan die applaudisseert voor de nieuwe kleren van de Keizer.

Als je het woord eenzaamheid niet kent kun je er ook je staat van bewustzijn niet mee verklaren of rechtvaardigen. Ervaringen (sensaties) worden nog onopgesmukt beleefd, hetgeen een ‘realiteit’ oplevert die verschillend is van die van de aangepasten. Praten met- en luisteren naar Beertje Knuffel of naar oma die onlangs is overleden, is voor een kind de gewoonste zaak van de wereld, is de gewoonste zaak voor ieder die het contact met het Doodsbewustzijn nog niet helemaal is verloren.

De opgewarmde en geërodeerde kwaliteit die we natuur noemen heeft ondanks alle aanslagen en plunderingen nog altijd de moederlijke kwaliteit waarin we onze wedergeboorten naar groter eenheid kunnen ondergaan.

De mogelijkheid van natuurbeleving achter tralies, het houden van geraniums op een balkonnetje 13 hoog, of de inrichting van kantoortuinen, hoe prettig ook, is geen vervanging voor dwalen en verdwalen in de groene dimensie en in alles waar die voor staat. De aanraking met de natuur heb ik nodig om me te herinneren aan wat ik ben, en me vandaar uit verder te ontwikkelen. Verdwalen hoort bij een labyrint, maar ook bij alle creativiteit, en de ‘clue’ om de uitgang te vinden, of juist het centrum, ligt als een onzichtbare draad in onze handen.

We denken er aan kringloopsystemen te herstellen en duurzaamheid te bevorderen; maar zonder nog wat meer rampen zie ik dat denken nog niet in daden omgezet. Wat we over het hoofd zien is dat we zelf een kringloopsysteem zijn. In de Chinese elementenleer zag ik het als volgt:

Water helpt de boom te groeien.

De boom helpt het vuur te branden.

Vuur helpt de manifestatie van aarde.

Aarde helpt het ontstaan van mineralen.

Mineralen houden water vast.

Partij voor de Liefde

Online

We hebben 522 gasten en geen leden online

Search

Ander Nieuws +