zondag 22 december 2024

personal4

Artikelindex

De beelden die we gebruiken om de kringloop te beschrijven kunnen aangepast worden aan elk niveau van begrijpen of aanvoelen. Ooit bedacht ik zelf het volgende rondje:

Vuur is de inspiratie die de Lucht van mijn mentale ruimte opwarmt tot ik de fata morgana zie die ik idee noem. Vanuit mijn emotionele Water beoordeel ik de wenselijkheid van het idee in de weerbarstige praktijk van Aarde. Als dit proces is voltooid en ik beschouw het resultaat dan zie ik de afwijkingen die tijdens dat proces zijn opgetreden. Deze beschouwing inspireert mij tot hernieuwde pogingen, inspiratie die mijn Lucht opwarmt enz.

Het ongeïnspireerde brood dat wij uit computergestuurde ovens eten en waar onze darmflora het moeilijk mee krijgt kan beter door onszelf gebakken worden.

Met het graan waaruit dit brood wordt bereid is gemanipuleerd. De genetische structuur van plant, dier en mens staat op het spel. Net als bij geneesmiddelen zullen de grootverdieners in de voedselindustrie steeds voortgaande manipulatie en synthetisering als de weg voorwaarts propageren. En de oncologen staan er bij en houden hun mond. Willen zij die nog geen kanker hebben nu opstaan? Het immuunsysteem kan de aanpassing van natuur aan menselijke onmatigheid al lang niet meer aan en schreeuwt het uit. Maar als er al wordt geluisterd is de naald waarmee het onaangename geluid plat gespoten wordt nabij.

Moet de grond die door agrarische vaklui, vroeger boer geheten, zo mishandeld wordt, niet eindelijk bevrijd worden? En kunnen steden waar de uitingen van onze schizoïde aanleg in elk openbaar toilet is af te lezen; steden van waaruit de aanval op de groene ruimte wordt bedacht, niet beter met de aarde gelijk worden gemaakt?

In het denken over onze koude, calculerende omgang met natuur kan de man met de zeis als een ware verlosser gezien worden.

We maken misbruik, en houden niet van onszelf; want wie kan er nu gelukkig zijn met zijn zoveelste vlucht naar de zon wanneer elke liter kerosine die daarvoor opgestookt wordt de kans op geluk bij onze kleinkinderen, misschien zelfs op overleving, recht evenredig doet afnemen. Als dat het offer is dat we bereid zijn te brengen dan hebben we in 12 niets geleerd, dan blijft de ervaring van EENHEID - waar we al of niet bewust zo naar snakken - een utopische wolkje in een utopisch uitspansel.

Mijn reislustige buren verwachten dat een kongsie van wetenschap, politiek, investeringen en techniek de energieschaarste wel zal oplossen. Dat zal ook wel gebeuren, maar of daarmee de binnenkant van het probleem zichtbaar wordt gemaakt durf ik te betwijfelen. Te willen sterven in eigen rusteloosheid om de geboorte van concentratie en aandacht te accommoderen; daar zou de uitdaging van 13 wel eens kunnen liggen. Concentratie die de diepte zoekt en de hoogte vindt.

Dat we onze aarding kwijt zijn geraakt blijkt uit aura c.q chakrafoto’s die mijn printer produceert, en waar de kleuren van blauw tot en met ultraviolet (van de bovenbouw) die van de onderbouw (van rood tot en met geel) wel heel vaak overstemmen.

Er mag dan gemeesmuild worden over opduikende romantici die de terugkeer naar de natuur prediken; er is geen mens die kan weerleggen dat het industriële tijdperk een niet erg doordacht project bleek te zijn. Massaproductie en monocultuur voegen niets toe aan de relatie die we met natuur kunnen hebben, voegen niets toe aan onze vitaliteit, laat staan aan de groei ervan. En zonder vitaliteit geen concentratie, geen begin van contact met de bronnen die doorgaan onze werkelijkheid vorm te geven. Onvoldoende aarding blijkt synoniem aan de teloorgang van onze natuurlijke aanleg.

Het houden van huisdieren weegt maar magertjes op tegen de mogelijkheden die ontwikkeling van al die wonderbaarlijke biologische functies in het vooruitzicht stelt. Ik las vele jaren geleden dat biotechnologie de toekomst heeft.

In 3 en 4 voelde ik verwarring tussen mannelijke en vrouwelijke attributies. Het mannelijke dat niet af te brengen is van de lust te scheppen; het vrouwelijke dat vorm en duurzaamheid verleent aan de resultaten van die beantwoorde lust.

Yin of Yang? We praten over mannen en vrouwen alsof de eigenschappen van mannelijkheid en vrouwelijkheid automatisch toebedeeld zijn aan mannen en vrouwen. De werkelijkheid is anders. Er zijn mannelijke vrouwen en vrouwelijke mannen. Het niet uit elkaar houden van deze onderscheidingen maakt deel uit van de moeilijkheid de eigen identiteit te kennen.

Buiten de eigen identiteit staan (negatief) is wat anders dan vereenzelviging met het niet-ik (positief). Begrippen als negatief en positief kunnen probleemloos vervangen worden door statisch en dynamisch, door magnetisch en elektrisch, of door vrouwelijk en mannelijk.

De versmelting van yin en yang vormt het beeld van het eeuwige kind, dat ook wel het Christusbewustzijn wordt genoemd, en dat we buiten onze natuur om niet kunnen bereiken.

Is dat wat Christenen, yogabeoefenaars, alchemisten en symbolisten zoeken?

De gedachte hieraan introduceert een element van wishful thinking, want zo een echte geïntegreerde Christus kom je niet iedere dag tegen, ook al claimen godvruchtige typetjes intieme omgang met deze energie. Niettemin, in het binnenwereldspel dat zo geassocieerd is met het grotere bewustzijn van de Dood behoort deze omgang tot de mogelijkheden. Mantra, gebed, meditatie of de navolging van Christus, in combinatie met gerichte concentratie creëert innerlijke- (en dus ook uiterlijke) verbindingen. In deze verbindingen openbaart zich de kracht van het Doodsbewustzijn, de wereld van de nagual, zoals beschreven in de avonturen van Don Juan en Castaneda.

Het valt niet mee. Darwin gaf ons een beeld van de natuur als een eeuwige strijd, waarbij het gaat om ‘the survival of the fittest’. Maar wat moeten we verstaan onder ‘fit’?

Wederzijdse afstemming van de vier elementen bleek samen te vallen met verdieping van aandacht en concentratie. Onderlinge afstemming tussen mens en natuur ligt hier zo dicht tegenaan dat ik het niet de moeite waard vind energie te verspillen aan het maken van onderscheid.

Als de essentie van het offer bestaat uit het voeren van het lagere aan het hogere, ofwel het oppervlakkige aan het diepere, dan zijn we nog lichtjaren verwijderd van het soort evolutie waar Darwin het over had. Het taboe op Dood, onze grenzeloze zucht naar overleving, staat dit soort evolutie in de weg. Ophouden met een slechte gewoonte uit angst voor ziekte en Dood is iets anders dan afzien uit eerbied voor het wonder van het eigen natuurlijke organisme dat ons tot voertuig dient gedurende de reis die we maken. En wat een voertuig!

De eenzijdigheid die bestond vóór de menging, noem het een mono- of een egorichting, legt het af tegen de kracht van intieme samenwerking. Dat mag vanzelfsprekend lijken, maar toch zien we dat eenzijdigheid wordt verward met ‘fitness’. Het specialisme wordt in onze cultuur als een vruchtbare conditie beschouwd voor het opstuwen van de positie van de mens in het geheel der dingen. Het specialisme bestaat overal.

We beleven de werkelijkheid beeld voor beeld. Maar het onafhankelijk op zich zelf bestaande beeld van ding of mens verdwijnt wanneer de film in beweging wordt gezet.

Kracht is te vinden in de interactie (beweging) binnen het geheel, niet in de afzonderlijke delen.

Wetenschap heeft zich door de eeuwen heen steeds meer gedifferentieerd in steeds meer specialismen. Dat deelonderzoek of onderzoek van deeltjes een beeld zou kunnen genereren van het geheel lijkt onwaarschijnlijk. Deeltjes verwijzen naar het geheel en vertellen iets over relatie maar bezitten uit zichzelf niet de meerwaarde die het zoeken naar EENHEID behoeft.

Goden sterven en komen weer tot leven. Het isoleren en analyseren van deeltjes in al onze proefopstellingen leidt zoals blijkt tot verschraling dan wel tot uitbreiding binnen de theorie; een voortgaande opstapeling van paradoxen ofwel een toestand die in medische kringen als kanker zou kunnen worden gediagnosticeerd. Hoe dieper we gaan voor het vatten van een eerste oorzaak, noem het een oerknal, hoe meer de EENHEID buiten bereik geraakt.

Zag ik door de Gehangene heen het (levende) woord in dogma veranderen. In wetenschap zien we het dogma oplossen in relativiteit, in wederzijdse afhankelijkheid dus - en daarmee is de cirkel rond en bevinden we ons wederom op de weg van het oorspronkelijk (sjamanistische) holisme. Wat dat betekent heb ik geprobeerd te begrijpen in hoofdstuk 12. Ben ik bereid tot offers die ingaan tegen al mijn kleine behoeftes aan veiligheid, zekerheid, identiteit, ijdelheid - en noem maar op? Is de wetenschapper daartoe in staat? Of de politicus? Of zitten die toch nog te vast aan een ‘succesverhaal’ waarin Newton, Descartes, Verlichting en Nobelprijzen de hoofdstuktitels zijn.

In het uur van ondergang, waarbij God Positivisme, God Determinisme, God Materialisme en hun gelijken tegen zelfgecreëerde muren aanlopen - zullen we nog menigmaal opgeschrikt worden door oorverscheurende zwanenzangen. Goden laten zich nu eenmaal niet zo makkelijk aan de dijk zetten.

Wat hier onder gaat moet ergens anders weer boven komen. Voor de naijver tussen vrouwelijke en mannelijke waarden, tussen natuur en cultuur, kan geen oplossing gevonden worden als niet ingezien wordt dat deze twee het ying en yang zijn van onze onderliggende eenheid.

Ik ben het eens met veel van de opmerkingen van Robert M. Pirsig, in zijn boek ‘Lila’. Ik kies er hier een uit, maar zou aan zijn dappere inspanningen met liefde een heel hoofdstuk hebben gewijd:

‘Phaedrus had colleges symbolische logica gelopen bij een lid van de beroemde logisch positivistische Wiener Kreis, Herbert Feigl, en hij herinnerde zich gefascineerd te zijn geweest door de mogelijkheid van een logica die mathematische precisie kon toepassen bij de oplossing van problemen op filosofisch en ander gebied. Maar ook toen al had de bewering dat metafysica zinloos is hem onjuist in de oren geklonken. Zolang je je binnen een logische, coherente denkwereld bevindt, ontkom je niet aan metafysica. De criteria voor ‘zinvolheid’ van het logisch positivisme waren volgens hem puur metafysisch’.

Pirsig hield zich met waarden bezig, die hij ook kwaliteiten noemde, omdat hij, na zijn peyote-ervaringen kennis had gemaakt met een ‘realiteit’ die hij in de wetenschap niet of nauwelijks terugvond. De ondertitel van zijn boek luidt: ‘An Inquiry into Morals’. Een opsteker voor diegenen die menen dat onze aanwezigheid in de aardse sfeer iets met een of ander opmerkelijk streven naar veredeling, zuivering dan wel met heiliging (heling) heeft te maken. Een mensensoort waartoe ik mijzelf ook reken. Lila is een kleur van vrouwelijkheid en spiritualiteit, zoals die beleefd wordt bij begrafenis en boetedoening voor ‘een leven in zonde’. Ha!

Waarden en moraliteit zijn metafysische kwaliteiten die verbanden bieden waarzonder de menselijke geest zich niet goed lijkt te kunnen ontwikkelen. Ik hoop dat de lezer begrijpt dat ik het hier niet heb over zeden, zedenmeesters of moraalridders. Mijn onderzoek zoekt schijn en werkelijkheid van elkaar te onderscheiden of, nog liever, met elkaar te verbinden. Als dan blijkt dat er in zelfopgewekte hallucinaties een werkelijkheidslaag wordt blootgelegd die kleuren, vormen, geuren enz. verbindt met ons bewustzijn, op een manier die ons reiken naar transcendentie beleefbare energetische voertuigen verleent, dan stel ik me daar niet ongaarne voor open.

Mijn vermoeden dat inhouden die subjectief werden bevonden juist objectief zijn en omgekeerd worden door bovenstaande gedachten aanzienlijk versterkt. De werkelijkheid zoals ik die tot nu toe heb ervaren is niet wat die lijkt zijn. De slaapwandelaar die ik ben moet een keer wakker worden!

Afwezigheid van besef van de metafysische dimensie is wat mij betreft één aspect van het buitenboord houden van waarden die volgens de heersende wetenschap slechts subjectief zijn en geen constructieve bijdrage leveren aan onze ‘groeiende’ kennis van natuur en werkelijkheid.

Pirsig rekent in Lila af met een wetenschap zonder waarden. De aanname dat wetenschap zinvol is, dan wel zinloos, is op zichzelf een waardeoordeel. En wetenschappelijke denkers die de eigen bijdragen aan ‘het denken’ zinloos vinden kom ik niet dagelijks tegen. Maar over sommige zaken wordt denk ik graag  gezwegen.

Als hallucinatie een getrouwer beeld geeft van de natuur der dingen dan de dingen zelf dan dient de vraag naar de aard van hallucinatie zich aan. Velen onder ons zetten hallucinatie weg met de kwalificatie ‘waanidee’. Dat zal wel zo zijn maar de geldigheid van dit oordeel komt in de lucht te hangen wanneer we er van uitgaan dat onze normale waaktoestand nu juist een constante stroom van waanideeën produceert, een stroom die we ten onrechte vereenzelvigen met werkelijkheid.

Op zijn best zien we wat deeltjes, het weefsel waarin die deeltjes werkzaam zijn zien we niet. Maar in de hallucinatorische staat die velen onder invloed van geestverruimende middelen hebben ervaren, en waar ook mystici van getuigen - verliezen die deeltjes hun zogenaamde autonome zelfstandigheid en worden ze deel van de harmonie der sferen.

Het weefsel licht op in eindeloos wisselende energiepatronen die hypnotisch, pulserend en met uiterst transparante verleidelijkheid alle zin en onzin samenbindt in een bedwelmende openbaring van schoonheid, sympathie en betekenis.

Deze kleine verlichting heeft zich in onze tijdgeest genesteld, en of we willen of niet zullen we voertuigen kiezen die ons afleveren bij ons volgende evolutionaire station. De reis die we thans maken voert naar werelden waarvan we in onze trip de eerste glimpen opvingen. Het mystieke Nieuwe Jeruzalem, de Nieuwe Aarde, de hemelse jachtvelden e,d, zijn daar de metaforen van.

We staan aan het begin van een holistisch tijdperk en in de manier waarop we daar vorm aan geven zou ‘synergie’ heel goed een leidend principe kunnen zijn. De tegenstelling tussen cultuur en natuur, tussen ik en de ander, komen in een bijgestelde opvatting over het IK en over natuur die toch eigenlijk onze ware cultuur is tot ongekende vormen van samenwerking

Een noodzakelijke toevoeging hier is op zijn plaats. Wie angstig is voor de Dood zal ook moeilijker sterven. Hetzelfde geldt voor bewustzijnsverruimende drugs. Latente angsten groeien in een trip uit tot een regelrechte hel.

Buiten de eigen identiteit staan is niet helemaal ongelijk aan de gedeeltelijke excarnatie die we bijvoorbeeld in een shocktoestand ervaren. Als gedacht wordt dat iedereen wel een beetje gek is dan slaat dat waarschijnlijk op de onvoorspelbaarheid die ontstaat wanneer het Doodsbewustzijn zich manifesteert in dissociaties, ook al doen die zich in nog zo een versluierde mate voor.

Ik gebruik het woord ‘dissociatie’ omdat elke associatie met het verruimde bewustzijn mij vervreemdt van het bewustzijn dat daar aan vooraf ging. Dit volgt de regel, wat opkomt in de ene-, gaat onder in de andere sfeer. Een te grote ijver de verruiming in te gaan wordt geremd door een gezond soort ruimtevrees. Veronachtzaming van die vrees is ongezond voor geest en lichaam. Wie wil spelen met dissociatie kan er op rekenen dat hij (zij) toch echt met vuur speelt.

Het gedeeltelijk uiteengaan van lichaam en ziel komt veel vaker voor dan we denken. In duizelingen, in extase, in roes en in diepere concentraties of ontspanningen - ontstaan vervormingen die lineariteit verbinden met complexiteit. Ik kan ook zeggen, waar doodsbewustzijn verbonden wordt met levensbewustzijn ontstaat ongekende luciditeit. In een trip bereis je exotische oorden zonder je vertrouwde bewustzijnsstroom achter je te laten. In meditatie of in mystieke praktijken zie ik pogingen hetzelfde resultaat te bereiken

Wie oplet zal merken dat synchroniciteit en de werking van de binnenkant van onze zintuigen tijdens en na deze toestanden op een hoger niveau functioneren. Een gesprek of een tarotlezing direct na een stukje gepuzzeld te hebben op deze tekst(en) doet bij mijn bezoeker bijna zonder uitzondering de gedachte ontstaan dat ik helderziend ben. Ikzelf denk dat elke verkleuring richting holisme verbinding met synchroniciteit in de hand werkt, met alle al of niet voorspelbare gevolgen van dien.

De meest voorkomende vraag vóór tarotlezingen, ‘Zal ik morgen nog OK zijn?’, is toch ook een vraag naar de Dood. Heb ik nog bewustzijn wanneer ik Dood ben, en hoe ziet dat bewustzijn er uit?

Vanuit alles wat ik over (on)bewustzijn bedacht heb zie ik hoe in het loslaten van aangenomen concepten verbinding met een groter bewustzijn mogelijk wordt; en de energieën die daar manifestatie zoeken zijn onvergelijkbaar met ‘een werkelijkheid’ waar onze toegang tot energie juist schaarser wordt.

Prometheus stal het vuur om ons mensen te helpen. Slecht bedeeld als we zijn met goed functionerende instincten, en kennis van de natuur in het algemeen, lijkt overleving wel een héél hachelijke aangelegenheid. Natuurlijk ging het hier niet om de kleine overleving maar om de overgang naar een staat van bewustzijn waarin ruimte en tijd een andere betekenis krijgen, een sfeer die we ‘het eeuwige leven’ noemen. Vuur houdt ons niet alleen aangenaam warm maar is, zo leert mij de feniks, ook het medium waarin onze transcendenties worden bereid.

Veelzijdigheid werd door Darwin gezien als de beste conditie voor overleving. Dat wat het veelzijdigst is het fitst. Dus niet dat wat slechts het best is aangepast, maar dat wat - naast de aanpassing - vragen blijft stellen over die aanpassing en alle keuzes die daarin vermeden zijn.

Filosofieën of wetenschappelijke theorieën zijn in de regel niet fout maar onvolledig, hoorde ik in de wandelgangen. Ze missen de veelzijdigheid waar in holistische kringen om wordt gevraagd. Het ontkoppelen van ‘theorie en ervaring’, van ‘denken en gevoel’, heeft een synthetische wetenschap in het leven geroepen die de aansluiting met groep en individu mist, en die het collectieve afweersysteem verder heeft verzwakt.

Als het zo is dat moeder natuur onze gemeenschappelijke voedster en heelster is waarvan ons bestaan, en ook de kwaliteit daarvan, afhankelijk is, dan kunnen we onze culturele verworvenheden misschien toch wat beter aan laten sluiten op de gecompliceerde, ecologische structuur waaruit natuur bestaat; en dan niet alleen op zintuiglijk maar ook op bovenzintuiglijk (metafysisch) niveau. Dat laatste lijkt ambitieus maar vloeit evolutionair voort uit het eerste. Al in het begin van dit werk merkte ik op dat symboliek alles te maken heeft met het bepalen van de persoonlijke waarden. Het is deze kunst die mij optilt, niet boven de natuur uit, maar wel boven mijn beperkte opvattingen daarover en de ‘dodelijke’ onverschilligheid die daar het gevolg van was. Natuurlijk is het bepalen van waarden gebonden aan de ervaring die we hebben opgedaan met al die indrukken die om betekenis en zingeving vragen. Ze is zelfs gebonden aan persoonlijke doelstellingen. Iemand die een fakircursus doet staat anders tegenover pijn dan mijn hypochondrische oudtante in Leiden. Maar toch; het is in deze persoonlijke, metafysische ruimte dat ik verwacht intelligentie te ontvangen over de manier waarop ik mijn werkelijkheid inkleur.

Zelfkennis was en is het objectief van elk symbolisch systeem. Het is een vruchtbare manier om greep te krijgen op de macht die we bezitten alles positief of negatief te beoordelen, en in te zien dat de kwaliteit van ons bestaan besloten, en de ruimte die we onszelf daar al of niet in gunnen, ligt in het eigen oordeel. Wie niet voluit durft te leven mag vermoeden dat dit een gevolg is van een tamelijk gerobotiseerde en dus levenloze kijk op de wereld.

Bovenstaande kan ik zonder bezwaar verplaatsen naar hoofdstuk 14, Gematigdheid.

Ons zo te matigen in onze expressie van de betekenis die we geven aan Dood! Waarom? Ik kijk naar bekende en onbekende gevoelens die we hebben over leven en dood.

De wetten en regelingen die daarop gebaseerd zijn hebben een onecologisch totem- en taboesfeer opgetrokken waarin het persoonlijke oordeel  irrelevant wordt bevonden. We moeten leven. We mogen niet oud worden, laat staan sterven. De overdreven voorkeuren voor- of het afkeuren van dynamische- dan wel statische kwaliteiten legt de bijl aan de wortels van alle persoonlijke integriteit. We zijn beide of we zijn niets.

Dat maakt het voor de nabestaanden zo moeilijk: het teruggeworpen worden op de eigen innerlijke leegte; het nog niet gevuld (vervuld) zijn van hetgeen het leven zo mooi en zinvol maakt.    

Het vooroordeel ofwel mechanische macht ziet er een stuk indrukwekkender uit dan menselijke spierkracht. Hoe kan ik dan met mijn zwakke gestel een dominante cultuur weerleggen die mijn maag vult, mij amuseert, kalmeert - of afmaakt als ik op een dag per ongeluk op het verkeerde knopje druk? Mannelijk succes, gestolen van de natuur, heeft onze levensduur verlengd, maar dit korte termijn geluk lijkt op de langere termijn te krimpen. Kwantiteit wordt verward met kwaliteit. Het belang van persoonlijke levensduur wordt gesteld boven het belang van de samenleving of van onze plek in het holistisch universum. Deze ongelijkheid is onnatuurlijk en dient noch het persoonlijke-, noch het collectieve belang.

Omdat ons leven, wat het levens- dan wel dagbewustzijn betreft, is wat we ons er van herinneren zien we bij toenemende ouderdom problemen ontstaan die onoplosbaar blijken bij zowel de oudere patiënt als de verzorgende omgeving. Angst voor de dood is vooral angst voor het levenseinde geworden, een einde dat alsmaar uitgesteld moet worden, terwijl de samenhang in de geest voortdurend afneemt..

Net als de oudere vind ik het moeilijk gezichten, stemmen of gebeurtenissen uit het verleden op redelijk betrouwbare manier terug te halen. Te zien hoe dit soort Dood huishoudt in de levenden is ontluisterend en ik kan me voorstellen dat voor diegenen die hier een voorbeeld in zien van de werking van het Doodsbewustzijn, angst en hopeloosheid moeilijk te vermijden zijn.

‘Set’ en ‘setting’ spelen een prominente rol in de manier waarop een trip beleefd wordt. Beschouw ik mijn leven zelf als een trip dan herken ik het belang van ‘set’ en ‘setting’ (hier totem en taboe) in de manier waarop het beeld van Dood ofwel het Onbewuste ons bestaan beïnvloedt. Komen we voort uit de schoot van moeder natuur dan zou hereniging met de natuur verlichting moeten bieden in dit soort onwetendheid.

Eigenlijk zouden we niet moeten lijden aan de lediging van de geest. Het stil maken van de mentale ruimte  wordt door yogi’s en andere contemplatievelingen tenslotte als een belangrijke stap gezien op de weg naar verruimd bewustzijn. Dat ervaringen die uit deze stilte geboren worden nauwelijks bespreekbaar zijn moet ons niet afhouden van het streven een positiever blik te werpen op de toestand waarin veel van onze senioren verkeren. Juist wanneer woorden niet meer toereikend zijn kan empathie, de innerlijke aanraking, als ontwikkelingsdoel gekozen worden. Velen onder ons zoeken contact met overleden dierbaren. Pogingen dit contact gedurende de laatste fase van een mensenleven reeds tot stand te brengen kunnen de schijnbare kloof tussen leven en dood helpen te overbruggen.Ooit werd ik als schooljongetje meegevoerd op een excursie in een abattoir. Achteraf gezien had Ik liever betrokken willen worden in het leerproces dat stervensbegeleiding biedt.

De ziel waar te nemen als een vogel die bezig is te ontsnappen aan een kooi van ontbinding doet me bedeffen dat het hier niet om de voorbereiding van een ramp gaat maar om een finale die eindigt in triomf. Set en setting; het is het waard er mee te experimenteren. Ik bedenk hierbij dat duurzaamheid absoluut onmogelijk is zonder daarbij de rol van Dood of die van afvalstoffen in productie en consumptiepatronen te betrekken.

De moeder, zegt Barbara Walker, was in vroegere dagen van de menselijke ontwikkeling de enige band die bekend was in menselijke relatie. De dierfamilie is mogelijk dank zij aangeboren instincten die het moederdier bezit. Zwanger worden, baren en zogen hoeft niet aangeleerd te worden.

De moeder in onszelf ziet toe op de groei van het onvolgroeide. Haar streven is gericht op behoud van veelzijdigheid. Zij die verschillende kanten tegelijk kan zien heeft weinig geduld met mannelijke spelletjes die maar één kant onderstrepen, zijn kant. Er is nog zoveel bij te stellen aleer we de aarde voeden zoals de aarde ons voedt. Maar zo zitten moeders in elkaar, onwetenschappelijk en met directe ervaring van oerknallen, zwarte gaten - en snaren die ze zo goed weten te raken. Is zij niet de geefster en de neemster? Is zij niet de schepping zelf?

Maar grote woorden, abstracties en medailles zijn aan deze moeder niet besteed. Ze doet duizend dingen tegelijk. Ze brengt voort, troost, voedt, zet je weer op je benen, strijkt je over de bol, plakt een pleister en legt je, tenslotte, af.

Hoe meer ik er over nadenk hoe magnifieker het beeld van Dood voor mijn ogen verrijst.

Ik noteerde een dezer nachten: ‘Als aanjager van de grote vragen geeft Dood het leven haar zin’.

Ik zou trouwens niet weten hoe ik mijn leven zonder instinct of intuïtie door moest komen. Te verstrooid als ik nog steeds ben is mijn leven talloze malen gespaard gebleven doordat ik toevallig opkeek, innerlijke opvliegers had, opgehouden werd, en andere momenten van ‘toevalligheid’ heb gekend die mij voor kleiner of groter onheil behoedden. Maar ook mijn pogingen iets voort te brengen verdorren wanneer ze niet worden ondersteund door de wonderbaarlijke opwellingen van het onbewuste.

Moeder en Dood hebben gemeen dat ze in meerdere werelden tegelijk toeven. Het eeuwige leven omvat de tijdelijkheid die ik ‘dit leven’ noem. Zonder deze omarming verliest mijn bestaan alles wat zo een bestaan inzichtelijk maakt. Geboorte, leven en Dood zijn dan niet meer dan toevallige opflikkeringen van verschijnselen zonder doel of betekenis. Maar het is dank zij de werking van intuïtie dat ik wel beter weet; intuïtie die een welkom wordt bereid in het verdiepen van mijn concentraties. In deze context noem ik intuïtie ‘inspiratie’ of (kort door de bocht) ‘genade’..

Het is in de erkenning van de bron van kennis en evolutie dat wetenschap de cirkel rond kan maken en haar sjamanistische afkomst kan herdefiniëren in complexe systeemtheoretische- dan wel holistische termen. Daarnaast kunnen we een geschiedwetenschap gebruiken die handelingen in het hier en nu vanuit allerlei punten in de toekomst tracht te bezien, zodat we beter weten wat we onze nazaten aandoen. Dat zal geen exacte wetenschap opleveren maar wel een die wat meer ruimte biedt aan de ontwikkeling van intuïtie, moraliteit en geweten.

Aan hen die niet geloven dat we contact kunnen maken met punten die buiten het hier en nu liggen vraag ik zich te informeren bij aborigines die het landschap zien zoals een ballonvaarder dat vanaf flinke hoogte doet. Uittredingen die gewoonlijk worden geassocieerd met het stervensproces.

In deze context kan Dood gedefinieerd worden als een vergaande relativering van ruimte en tijd, en dus van alle wetten die ons dagbewustzijn aan de natuur heeft toegeschreven.

Zoals wetenschap en politiek dominantie hebben verworven ten opzichte van grondwerkers, zo ook domineert Doodsbewustzijn het levensbewustzijn. Onze voorstelling van de wereld wordt niet bepaald door sensorische of tactiele ervaring maar door aannames, collectieve dwang, rage, ambitie en duizend andere zaken die allen geldigheid opeisen, waarbij geen van dezen echter in staat is het vacuüm te vullen dat ontstaat wanneer we ons afwenden van de aardende mogelijkheden die incarnatie pleegt te bieden, aarde die de weerstand vertegenwoordigt, nodig voor de creatie van groter bewustzijn.

Natuurbeleving in de eigen binnenwereld is een cruciaal ingrediënt. Erotiek, sensualiteit en orgasme trekken parallelle sporen met iets dat we spiritualiteit noemen. Het verlangen naar de geliefde onthult verlangen naar niet-ik, een veel groter speelveld dan een bruidsbed. Dat wat aangeraakt wordt in de partner van vlees en bloed is vooral ook een aanraking met het gevreesde onbewuste, vandaar dat zoveel van onze vrijerijen eindigen in misère. Eenwording met een uitgebreid beeld van het zelf lijkt wel wat op de plankenkoorts van een acteur die voor het eerst de hoofdrol krijgt toebedeeld.

Er was altijd de noodzaak een keuze te maken. Ben ik een zwever of ik ben ik juist een grondwerker? Of ben ik juist een zwever wanneer ik mijn doelen richt op de aarde? Deze keuze weerspiegelt de dualiteit van geest en lichaam, een relatie die in de filosofie al heel lang als problematisch wordt ervaren.

Realiteit te vinden in mijn zogenaamde zweverigheid of juist zweverigheid op te merken in de zogenaamde realiteit, lijkt de oplossing. Het gaat niet meer over wie gelijk heeft of wie domineert. Het gaat erom dat elk mens zijn punt van oorsprong terugvindt in de gevolgen. Ter aanmoediging, de EENHEID die gewonnen wordt is vooral ook eenheid van lichaam en geest. Orgasme dus!

God afzetten en terugkeren naar de Godin is niet de vooruitgang die EENHEID eist. De hoofdprijs in dit spel is inclusiviteit.

Als spiegels ontweken worden omdat ze te confronterend zijn wordt het wel heel lastig om ‘om het hoekje’ te kijken, maar toch moet het niet al te moeilijk zijn voor de materialist in te zien dat de enige zekerheid juist is gelegen in die mysterieuze Dood die nu ineens als twee druppels op het punt van oorsprong begint te lijken.

Overwinning van de angst voor Dood, of liever ‘de acceptatie ervan’, komt heel dicht bij de zekerheid van iemand die een richting heeft gekozen en daarin zijn persoonlijke missie vindt. Het zijn deze twee, richting en missie, die een mens het gevoel geeft iets of iemand te zijn. Depressiviteit en verlies aan identiteit zijn massale uitingen van het gevoel dat er iets mankeert aan het leven.

De tendens steeds meer te willen beheersen, tot ‘geluk’ en ‘ongeluk’ aan toe, was gebrek aan bereidheid de eigen natuur te aanvaarden. We namen andere, sociaal acceptabeler of prettiger gewoonten en wetten aan en verdedigden deze iconen met ‘neverending’ cirkelredeneringen; en wat we met cirkels willen wordt duidelijk in de omarming van het (1 + 3 =) vierkant. Onze ontwikkeling is al lang niet meer gebaat bij alleen maar nog meer kennis of techniek. Waar het tenslotte om gaat is het vinden van de graal. Zeer persoonlijke gewetensfuncties zijn onontbeerlijk in welk transformatieproces dan ook. Als die meer ruimte krijgen komen we vanzelf in het gareel van een natuurlijker orde. Als ik kijk hoeveel zorg er wordt gestoken in de voeding en bescherming van het jonge leven in de natuur dan moet ik wel zien dat natuur meer is dan vreten en gevreten worden.

Voor de echte zoeker kan ik nog opmerken dat als je nu maar steeds het hoekje omgaat je vanzelf de beschikking krijgt over het wonderlijk, meetkundig instrument dat VIER is. De Keizer, een symbool van ultieme autoriteit, zorgt voor de uitlijning van de gewetensfuncties. Hier worden de grenzen bepaald, de hindernissen opgericht.

Zoals aanname en fantasie aan de haal gaan met werkelijkheid, zo heerst Dood over leven. In EEN en TWEE, de bouwstenen van 12 kwam de heerseres over leven en Dood, de Grote Moeder, in beeld, en dus ook van het kind, onze toekomst en onze onsterfelijkheid. Moeders’ bereidheid te offeren is als die van Abraham; Abraham die zijn kennis ontleende aan een priesteres die toegewijd was aan de Godin Sarah, die op haar beurt weer verbonden is met Sara-Kali, een dubbelzinnig symbool van de bron waar alles uit voortkomt maar ook van de vernietiging van alles dat uit die bron is voortgekomen. Het Kali Yuga, een tijdperk waarin we, volgens Hindoe overlevering, leven - wordt het donkere tijdperk (the Age of Vice) genoemd. Dubbelzinnig omdat deze vernietigster ook wordt beschouwd als de verlosser.

Ziet de maansikkel er niet uit als een scheepje dat de nacht bevaart? Of dat opdoemt in de mist van Avelon? Dood is een voertuig dat het vervoer regelt tussen verschillende sferen. In Avelon verbond het doodsbewustzijn het matriarchale met het patriarchale, het animisme met het godgegeven woord.

Sinds Avelon onvindbaar is geworden voor wereldse zoekers leven we inderdaad in donkere tijden. 

Sara die na 90 onvruchtbare jaren toch nog een kind krijgt. 90 is het getal van de Maan, verwijzende naar een tijd waarin de vruchtbaarheid van de aarde werd afgedwongen door het offeren van een zoon, een koningszoon, of liever nog ‘de zoon van de Godin’, het zinnebeeld van alle natuur. Om zo een zoon te kunnen offeren moet die wel eerst gebaard worden. Het hoeft geen betoog dat geboorte geassocieerd werd met de vrouwelijke kant van het leven, terwijl de Dood in verhalen en sprookjes juist met mannelijke eigenschappen in verband werd gebracht. Ik houd het erop dat executeur en geëxecuteerde beiden voortkomen uit de grote moeder. In incarnatie, in dat spel van tegenstellingen, krijgen ze de kans de onderliggende EENHEID tot manifestatie te brengen. Sterren bewegen; de aard van de interactie tussen Kain en Abel, is in beweging.

Mijn vraag of de archetypen zelf bewegen blijft moeilijk te beantwoorden. In voortdurend veranderende configuraties zal hun invloed in elk geval nooit helemaal hetzelfde zijn. Te leren leven met verschillen is misschien wel een typische uitdaging van het ultieme ‘andere’, de Dood!  Toch een eigenaardige gedachte dat bij een meer bewuste vereenzelviging met alle zogenaamde verschillen EENHEID een kans krijgt zich te openbaren. Alle wegen leiden wis en waarachtig naar Rome. Goethe moet daar ook naar gekeken hebben toen hij noteerde dat al het feitelijke in zekere zin theorie is. Theorie is metaphysica en valt onder het doodsbewustzijn.

Dat geboorte en sterven dubbelzinnige begrippen zijn vind ik terug in de overdreven angst die er bestaat voor veranderingen in het algemeen en persoonlijke verandering in het bijzonder. Het oude wordt moeilijk losgelaten, ook als het ons al lang niet meer dient. Het nieuwe wordt gewantrouwd en als een aanval gezien op de gevestigde orde. 

Wikipedia, geprezen zij haar naam, zegt: ‘De erfzonde is een Christelijk dogma dat inhoudt dat eenieder zondig geboren zou worden’. Met zo een zware hypotheek lijkt het, wat de symbolist betreft, alsof het werkelijke taboe bij de geboorte ligt en niet bij het sterven. Dat klopt ook wel waar geboorte een wegbreken is van de EENHEID - richting dualiteit. Dit is in strijd met het gebod dat we niet mogen breken wat God verenigd heeft.

Dood daarentegen voert ons weer terug naar EENHEID.

Deze gedachte spoort wonderwel met die van Dood die de terugkeer is naar een toestand van leven zoals we die tijdens ons leven nooit of zelden gekend hebben.

Als we niet helder zijn over wat we willen dan is het ook niet mogelijk aan te geven wat we niet willen, en in dat perspectief kan ik de verwisseling van totem met taboe begrijpen, zoals ik alle omdraaiingen in ons ‘normen en waardensysteem’ steeds meer ben gaan appreciëren als noodzakelijke aanpassingen aan het wentelen en wielen van zwarte gaten en sterren. Dat is wat spiegels nu eenmaal doen en de 4 die 13 is, is een wereld van spiegels waar alles alles spiegelt. Leven en Dood zijn in 4 slechts reflecties van elkaar.

Ik blijf nog even bij moeders die als Abraham bereid zijn hun kinderen te offeren aan de gepantserde- en de aan het leven vijandige carrière- en competitiedwang van het mandom. De 13 is een 4 waar de vader zich vastklampt aan zijn dode scheppingen die hij de zin van zijn leven noemt en waar hij bereid is voor te sterven; niet in de gaten hebbende dat hij al lang zo goed als gestorven is.

Zijn recentste bezigheden richten zich op het uitrusten van zijn scheppingen met een soort intelligentie die als het meezit een einde maakt aan de verwarrende eis ooit nog zelf na te moeten denken. Het rekenmachientje, de spellingscontrole ‘on the fly’, de automatische afboeking, de chip die we in kunnen brengen met alle gegevens die niet lang geleden nog beschouwd werden als privé, maar die nu door elke ambtenaar of dienst op afstand gelezen kan worden. Veel van deze zegeningen worden nu gemotiveerd met de dreiging van terrorisme, terwijl de veel grotere dreiging van Big Brother, the ultimate terrorist, nauwelijks wordt geconfronteerd. De roep om een sterke man die Dood en verderf niet schuwt wanneer het gaat om de verdediging van onze ‘superieure’ waarden is van alle tijden en mag nooit onderschat worden. Fascisme in 4 ligt als potentie om elke hoek.

Zoals in de industriële revolutie 90% van de beroepsbevolking het boerenland verwisselde voor de fabriek, zo lijken we nu 90% van onze intelligentie (de kunst om vragen te stellen) in te willen ruilen voor het vermogen multiple choice antwoorden op onze examenformulieren aan te vinken. Het niveau zakt, de consumptie stijgt. En het al of niet genetisch gemanipuleerde biefstukje smaakt een stuk minder wanneer je inzicht krijgt in de productiewijzen die thans door het geïndustrialiseerde boerenbedrijf als voldoende kwalitatief wordt beschouwd, maar die door sommige waarnemers met de praktijken in Dachau worden vergeleken. Het is me trouwens regelmatig opgevallen dat zij die het hardst piepen over de heiligheid van het leven en de onbespreekbaarheid van zelfbeschikking in deze, het minste weerstand bieden aan de onmenselijkheden die menig agrarisch bedrijf hebben veranderd in een martelinrichting. Levende in een intelligent heelal mag ik aannemen dat de wal ook dit schip zal keren, maar soms kan ik het niet laten me te schamen voor het feit dat ik ook tot de club behoor die zich mensheid noemt. Zulks is de persoonlijke hypocrisie van de carnivoor die ik nog steeds ben.

Het organische wordt losgelaten en efficiency en kosteneffectiviteit worden doelen op zich die volgens ideologen hun succes ontlenen aan de scheiding van Markt en Algemeen Belang, ook wel de Staat genoemd.

Derdewereldlanden zullen geen hoge pet ophebben van onze met de mond beleden, wereldwijde vrije stroom van goederen en diensten. Integendeel, in Oost en West, Zuid en Noord wordt de kloof alleen maar groter. Het broeikaseffect verscherpt de tegenstellingen.

Globalisering exporteert naast puissante rijkdom, de condities voor alle vertier die Jeroen Bosch voor ogen stond bij de totstandkoming van zijn Tuin der Lusten en andere illustere onderwereld fantasieën.

De crisis nestelt zich van generatie tot generatie steeds dieper in onze vermolmde systemen. Het gaat allang niet meer over productie en producten van metaal en plastic. Het zijn nu water, lucht, aarde en vuur zelf die de aanleiding vormen voor nieuwe ongelijkheid en strijd.

De stress die ik hier in mijn eigen ‘rijke’ Westen opmerk associeert - wanneer ik ook maar even doorvraag – met apocalyptische concepten. Veel van mijn tijdgenoten denken eerder dat het einde onvermijdelijk is dan dat zij hun Doodsbewustzijn, als een rechtgeaarde sjamaan, gebruiken om de mechanismen van begeerte en angst te doorzien en er van binnenuit iets aan te doen.

Partij voor de Liefde

Online

We hebben 522 gasten en geen leden online

Search

Ander Nieuws +