HOOFDSTUK 13
‘It has been said that Death came into existence only with the rise of man’s consciousness’ Barbara G. Walker |
Vervolg van 'Vallen in Getallen, hoofdstuk 12, De Gehangene
Dat wat in 12 binnen wilde komen maar als teveel werd ervaren, wordt in het hier volgende hoofdstuk13, Dood genoemd, of liever ‘doodsbewustzijn’.
Als iets heel erg gewoon is zeggen we: ‘doodgewoon’. Dood in het gepleisterde graf van aanpassing aan het ‘spiegeltje, spiegeltje, wie is de mooiste van het land’. Want wat is mooi? Uiterlijkheid, innerlijkheid, collectieve waarden of persoonlijke waarden? Wat leeft voor de een is dood als een pier voor een ander. In de oproep, ‘doe gewoon’, roepen we tot meer op dan we ons realiseren. En of leven en Dood wel zo gewoon zijn is nog maar de vraag. Misschien wel een paranormale vraag.
Het ligt als het ware in mijn instincten om de angst voor vervreemding te bezweren met een: ‘Doe gewoon’!
Woorden als ‘wonen’ en ‘gewoon’ liggen te dicht bij elkaar om er als symbolist niet iets mee te willen. De som van 13 is 4. Vier is het Huis, maar ook het lichaam die de ziel zich als woning heeft gekozen. De beschutting die een huis biedt schept voorwaarden waarin valt te overleven wanneer storm en weer aan mijn deur rammelen.
Vier is een constituerend getal en is de som van alle condities die voor menselijk leven noodzakelijk zijn. Deze condities zijn biologisch, sociaal, mentaal, politiek, spiritueel enz. Dood, toch ook een constituerend gegeven verschijnt in dit perspectief als toevlucht en woonstee voor alle zielen die vanwege ontzieling ‘homeless’ zijn geworden.
Ik ben er als de dood voor. Voor de dood bijvoorbeeld.Ik ben als de dood voor de cocons van bescherming die van het bestaan een ommuurde vesting maken. Maar kent de rups het onderscheid tussen rups en cocon?
We hebben in de aanpassing werkelijkheid ingeruild voor wenselijkheid, en dus volgens de regels van de dualiteit voor onwenselijkheid. In die zin hebben we onze moraliteit aangepast. Alles wat niet correct geacht wordt is incorrect.De ideologische (wens)laag is een ondoordringbare schil geworden die ons scheidt van werkelijkheid.Dat is wat in 12 geconfronteerd werd in de aldaar onderliggende DRIE. Natuur, moeder, kind en alles dat onze zorg en sympathie verdient is zo onzichtbaar gemaakt dat we niet meer weten waar we het over hebben. In die verwarring wordt zorg steeds meer vervangen door praten over zorg. En waar praten niet helpt, dienen we nog maar eens wat wetsvoorstellen en moties in.
Hoe waar wellicht ook; het zou flauw zijn dit hoofdstuk te beginnen met het cliché, ‘De Dood is slechts een nieuw begin’.In de beelden die ik heb van de wetenschapper, en na mijn ideologische en metaphysische omgang in 12, moet ik een beeld krijgen van het kind zoals het was in een nog ongeschonden staat.Volgens mijn eigen schema probeer ik die vitale kinderlijke inhouden nu te analyseren in de onderzoeker en uit te vinden hoe die aan Doodsbewustzijn vorm geeft. Dat doe ik vanuit de gedachte dat onderzoek van Dood de ware natuur openbaart van leven.
De dominantie in alle kindvijandigheid richt mijn aandacht op alle dominantie; waar die zich ook maar mogen verschuilen. Als het kind in een magische wereld leeft is de aanval erop immers vooral ook een aanslag op wat door mij steeds het Doodsbewustzijn is genoemd, een term die de magische aard van het beestje aardig dekt.Dood, in mijn woordenboekje, is een andere naam voor een veel groter zelf. Dood regeert ons leven, en na de omkering in 12 is Dood ook de bewust geworden inspirator van dat leven.
We denken voor het leven te leven maar de uitkomst is altijd de Dood.
13 = 1 + 3 = 4 = de Keizer. De Keizer wordt hier op één lijn gesteld met de Dood. Het geschapen beeld van het universum is een lijk, een dode spiegel die het beeld slechts kan omdraaien en terugkaatsen. In de Gehangene troont 4 na het brengen van het offer over 3, de Dood over het leven. Dood werd hier voorgesteld als het nog niet geïncarneerde deel van het bewustzijn, een spiegel van onvoorstelbare omvang, met ontelbare eigenschappen.
Lust of Kracht maakte het eerste vanuit het bewuste geleide contact met deze ‘bovenmenselijke’ bron, de eigen innerlijke ruimte waar de Gehangene zo dramatisch door werd overweldigd. Onderzoek ik in 13 de Dood dan hoef ik niet in de eerste plaats te denken aan zoiets drastisch als het doorsnijden van mijn polsen. Een bezoekje aan de kinderkamer geeft voldoende informatie. Het universum zoals wij ons dat voorstellen is een kind van dat voorstellingsvermogen; en het kind is resultaat en symbool van een bevredigd verlangen. Bij Castaneda vinden we de gedachte van Don Juan dat elk kind een gat in de moeder achterlaat dat weer gedicht wordt als het kind sterft. De uitdrukking sterven van verlangen kan hier zonder bezwaar omgezet worden in sterven voor verlangen, maar daar hebben de moeders niet veel meer aan. De God die zichzelf incarneert in scheppingen neemt het fragmentarisch bewustzijn aan van deze scheppingen.
Eenheid bestaat nu nog slechts in veelheid. Bevrediging van lusten of verlangen leidt tot manifestaties waarin de schepper het leven geeft, stukje voor stukje. ‘God is Dood’-theorieën zijn de grotendeels onbewuste voorgevoelens van een schepper over het eigen lot wanneer hij zich blijft manifesteren in steeds weer ‘nieuwe’ scheppingen.
Als we niet altijd doen wat we begeren dan heeft dat ongetwijfeld te maken met ‘Doods’-angst. Het grotere leven is dan nog wat te groot. Beperking van bewustzijn doet ons geloven dat niet de beperking maar Dood onze grootste angst vertegenwoordigt.Aan het kruis van 12 ontbrak het ons misschien aan de moed om nog iets te durven verlangen, maar zonder verlangen stellen we het niet. Het hoort tot het vermogen van ‘ja zeggen’ om wijd open te staan, en representeren die halve bollen van 3 datgene waar ja tegen gezegd wordt.Warmte, licht, geborgenheid, welzijn, harmonie en noem zo maar wat; wie zegt daar nu ‘nee’ tegen?
Wij verlangen, en zullen altijd blijven verlangen tot we herenigd zijn, totdat we de illusie van uitgebreidheid en veelheid doorzien.
Kennis en ervaring van Goddelijkheid, net als van doodsbewustzijn, kan weer tot leven worden gewekt wanneer de delen het idee van afgescheidenheid opgeven. In de Zuid-Afrikaanse editie van dit boek kan het hele concept van apartheid nageplozen worden in de delen die over stagnatie en regressie gaan.De Magiër staat in 13 voor de ronde vormen van de natuur, een weelderig gevulde boezem.
In de lagere getallen was zijn angst voor de onberekenbaarheid van de natuur aanleiding om namaaknatuur te creëren die hij cultuur noemde. Hij plunderde de natuur en bouwde zich een omgeving van plastic en beton waar geen slang meer ongezien kon binnendringen. Hiermee relativeerde hij de natuurlijke verleidingen maar maakte daarmee geen eind aan de verleiding of aan het verlangen. We verlangen niet meer naar persoonlijke groei maar naar een stevige bankrekening.
Wat de natuur wellicht zo onverdraaglijk maakte voor de Magiër was haar overvloed. De verscheidenheid houdt niet op bij de soorten en de families. Elke levenscel is verschillend van elke andere levenscel en in de sterrenhopen van ‘autonoom onafhankelijke individuutjes’ is de Dood van God, waar de Magiër zelf symbool van is, vastgelegd.
EENHEID, net als DOOD, is onvoorstelbaar, althans voor het verstand.In de opbouw van cultuur zie ik een herhaling van de eerste 7 scheppingsdagen, waarin de creatie van de mens het sluitstuk vormde. Pen, de econoom, schreef ooit zoiets als: ‘Wil welvaart zin hebben, dan moet zij leiden, niet tot betere producten, maar tot betere mensen’.
In cultuur lijkt het inderdaad om de mens te gaan, ook al herken je die bijna niet meer in zijn ‘outfit’ van accountant of consument, van zeg maar ‘de calculerende burger’.
De onbewuste Magiër kan tot bewustzijn komen wanneer hij zijn eenzijdige oriëntatie op de buitenkant (veelheid) aanvult met betrokkenheid bij de binnenkant (eenheid) van de verschijnselen die hij in de wereld brengt. Overontwikkeling van het materialisme ofwel het filosofisch realisme vraagt om mentale, emotionele en spirituele aanpassingen. Het vierkant dat zich in 13 verbergt legt dat aan ons op. Wetenschap is een voorportaal van steeds genuanceerder beelden en bereidt nu juist datgene wat het zo hard ontkent, nieuwe waarden.
Als buiten- en binnenkant niet met elkaar communiceren dan vind ik dat de dood in de pot.Onbewustheid van de ‘binnenwereld’ maakt dat we die met Dood associëren, en dat is logisch want dat waar geen bewustzijn van is te vinden binnen een individu, bestaat voor dat individu eenvoudig niet. En van alle ontkenningen is die ten aanzien van Dood wel heel opvallend. We leven alsof er nooit een einde aan komt, niettegenstaande het feit dat we die oneindigheid nu juist aan Dood toeschrijven.
Wat de Magiër bezig is te leren is dat de weg van voorstelling naar werkelijkheid getoetst moet worden aan de hand van kaarten en reisverslagen die over dit traject bestaan. Onze opgestapelde ervaringen vormen geen dictaat maar zouden wel een bijdrage moeten leveren aan het voorkomen van een toestand waarin we eindeloos doorgaan met het opnieuw uitvinden van het wiel.
Dat het wiel aanzien heeft gegeven aan industrieën die steeds problematischer werden of worden mag duidelijk zijn. Lopende banden, olievlekken op zee, opmarcherende legers of instortende ecologieën; als je er over nadenkt hebben alle stressbevorderende invloeden die wij kennen wel iets te maken met de eigenschappen van het Wiel, waarvan versnelling een van de belangrijkste is. We hebben het woord ‘onthaasting’ aan ons vocabulaire toegevoegd maar het Wiel heeft daar maling aan en zet haar eigen agenda die we soms ook rota of rooster noemen.
Een niet minder machtige rechter in mijn wieltribunaal heet ‘intuïtie’. Opkomende beelden gaan vergezeld van moeilijk te beschrijven aandoeningen die ons koud of warm maken, vochtig of droog.Verdeling van al deze aandoeningen over de 4 elementen geeft de student een begin van inzicht in de eigen opstellingen en posities. Goed dus op de weg naar zelfkennis.
Te laat en te langzaam reageren op veranderingen in onze leefcondities is de tegenkant van onmenselijke versnelling die we onszelf opleggen. Het teveel van Drie is de belangrijkste Doodsoorzaak geworden. Adepten van het vooruitgangsgeloof zijn van mening dat wetenschap in staat is de negatieve gevolgen van wetenschappelijke toepassingen te cureren. Ik zou het daarmee eens zijn als zou blijken dat wetenschap schoonheid en wenselijkheid van vertraging en verstilling in hun paradigma opnamen. De mensheid wordt ouder en dan past het niet om alsmaar harder te willen lopen.
Harder is net zo iets als meer of beter. Allemaal roesmiddelen! Er zijn medicijnen waar je steeds meer van in moet nemen om nog maar een fractie van de oorspronkelijke therapeutische kwaliteit te ervaren. Is ‘versnelling’ ook zo een medicijn? The need for speed. Ik constateer dat het wel aardig lijkt mijn scheppend vermogen te herkennen als een hysterische activiteit, daarmee heb ik nog geen oplossing in handen. De vraag wat het is dat mij zo opjaagt, en waar dat goed voor is, zal ongetwijfeld eerst beantwoord moeten worden.
Angst voor chaos is angst voor het onbewuste, het onbeheersbare en dus voor Dood. Dat de gevolgen van die angst nog groter chaos scheppen geeft me vertrouwen. De wal zal hier het schip keren. Maar ook met het klassieke ‘uit de bocht vliegen’ mag als scenario rekening worden gehouden’.De Magiër staat in 13 voor de wellust opwekkende vormen van de eigen onmatigheid. Hij heeft dat teveel in al zijn werken geprojecteerd en wordt verscheurd door tegenstrijdige gevoelens van angst en lust. In zijn geiligheid zou hij elk fragment van die veelheid met zijn zaad willen besproeien, maar dat schept alleen nog maar meer vormen, nog meer lijken. In zijn (onbewuste) verlangen naar de ervaring van EENHEID kan echter ook de bereidheid gevonden worden om aan al die veelheid juist een einde te maken. Maar welke kant vriend Magiër ook uitkijkt, er valt in laatste instantie niet veel meer te zien dan Dood. Menselijk ontzag daarvoor is een energie met een potentie die nooit onderschat mag worden.
‘Als gij niet zijt als één van deze kleinen zult gij het rijk der hemelen niet binnengaan’.
Het kind met zijn eindeloze vragen is in zijn soort een ware wetenschapper. Het experimenteert met alles en kent geen verwachtingen ten aanzien van al of niet gewenste uitkomsten. Aan het kind werden door onderzoekers eigenschappen als ‘kosmisch’ en ‘magisch’ verleend. Dat kind heeft geen mescaline of 5e graads inwijding nodig om de hoge in- en output die elders tot zoveel problemen bleek te leiden vrij baan te geven.
Een nog niet aangepast kind en een gezagsgetrouwe burger zitten op heel verschillende energieniveaus met wijd uiteenlopende graden van directheid en geslotenheid. Ten opzichte van dat onnavolgbare ADHD-wezentje is een gemiddelde motorrijtuigbelastingbetaler morsDood.
Hoogst waarschijnlijk zien we hier het effect van een te eenzijdige mentale ontwikkeling. Een kind heeft nauwelijks weet van verschillen tussen abstractie en realisme. Woord en concept zijn voorwerpen van experiment en geen bouwstenen van waarheid en zekerheid. Betekening is nog niet verzand in berekening.
De open houding van het kind ten opzichte van de zogenaamde werkelijkheid maakt dat het (vaak spectaculair) veel meer opvangt en doorgeeft dan zijn grotere broeders en zusters. In het ondergaan van zijn wereld waaraan het geen eisen oplegt ziet het magische kind energiestromen gestalten aannemen waar papa en mama slechts ‘dooie’ dingen ervaren.
Dromen blijven me herinneren aan deze lucide staat, want het Doodsbewustzijn gaat nooit verloren en blijft me manen het leven niet alleen maar te willen begrijpen maar het vooral ook te leven, met de aandacht van een kind.
Dood, het onbewuste, is een geduchte krachtbron. Het correspondeert met het ultraviolette deel van het spectrum. Ultraviolet licht wordt vooral gebruikt om te reinigen, om bijna onzichtbare sporen zichtbaar te maken en bepaalde inkten en lijmsoorten supersnel te fixeren. Ook zij die in de zonnebank de afstand tussen noord en zuid, tussen overontwikkeling en onderontwikkeling, willen verkleinen door te experimenteren met hun huidskleur, maken gebruik van ultraviolet licht.
Bij het aanwenden van dit soort toepassingen als ware zij symbolen op de weg naar zelfkennis valt al snel op dat het gebruik van dit onzichtbare deel van het spectrum in onze tijd snel toeneemt. Op het symbolische pad dat ik volg betekent dit dat het Doodsbewustzijn, ofwel dat de specifieke kwaliteiten van het kind, zich in verhevigde mate aan ons opdringen. Na het leggen van een verbinding tussen kind en heiland is dat ook geen wonder. Om het hier en nu te kunnen duiden moeten we niet alleen naar het verleden kijken maar ook naar de toekomst en de verwachtingen die we daarvan hebben. God en Godin stonden als vader en moeder voor hetgeen we reeds weten of zouden moeten weten; het Kind wijst de weg naar het vervolg. Zoals het woord in vlees verandert zo zien ik de basiseigenschappen van de Sjamaan geïllumineerd in het kind. Wie zich dat niet kan voorstellen kan door lezing van de Metamorfosen van Ovidius op weg worden geholpen. In mythische droomtaal (de onrechtstreekse mededelingen van het Doodsbewustzijn) wordt het bewustzijn losgezongen van een te oppervlakkig oorzaak en gevolg verhaal en van verslaafdheid aan rationele verklaringen.
Eerder noemde ik de toevlucht tot irrationaliteit een middel om het onbeweeglijke weer beweeglijk te maken. Door de jaren heen ben ik realiteit steeds meer de ‘zogenaamde’ realiteit gaan noemen. Zo wil ik ook spreken van de ‘zogenaamde’ irrationaliteit. In de spiegelwereld van de symboliek is niets wat het lijkt te zijn; of juist misschien ook wel. Dat weten we niet. We zijn Doodsbang voor Dood en beseffen onvoldoende dat die angst slechts gaat over het loslaten van onze ‘zogenaamde’-, maar zeer gekoesterde zekerheden.
Het treintje op de magneetbaan wordt van magneet naar magneet naar het vervolg van de reis getrokken. Onze causaliteit wordt niet eenzijdig bepaald door in het verleden gesitueerde omstandigheden en gebeurtenissen. Ze worden in hoge mate gevormd door de aanzuigende werking van een toekomst die staten van bewustzijn herbergt waar we ons nu moeilijk een voorstelling van kunnen maken. Schuld en spijt omzetten in hoop en vertrouwen is stellig een van de beelden die ik ontvang bij mijn beschouwing van archetype nummer 13.
Boutens schreef:
‘Goede Dood wiens zuiver pijpen
Door 't verstilde leven boort,
Die tot glimlach van begrijpen
alle jong en schoon bekoort’.
Als je je eigen kruis overleeft is er na de Gehangene ruimte voor hoop; en dat is niet niks, vooral niet wanneer het om een grote hoop gaat, hoop die de eeuwigheid ontsluit.
Hoe nu juist het kind ons kan leren Dood als krachtbron te gebruiken is een omzetting van de vraag ‘hoe concentratie te richten en beter afgestemd te zijn op de ontvangst van inspiratie’.
Wat irrationaliteit betreft; het spel is een ritueel dat meer dan wat ook onze aandacht opeist. Denk maar aan de concentraties van schakers of ‘gamers’. Kinderen gaan totaal op in hun spel. Het speelt zich naar inhouden die verborgen waren of het speelt met inhouden om te zien hoe ze zich in eindeloos veel verschillende combinaties houden. ‘Trial and error’ gaat bij de kindstudent vrijwel altijd boven handleiding of gebruiksaanwijzing. Het wordt wat het speelt en maakt niet zelden van zijn hobby zijn beroep.
In een kinderhand wordt een aardappel een vliegtuig en een oude lap een baby’tje dat gewiegd en verzorgd moet worden. In dit ‘alles staat voor alles’ herken ik inzicht die voor de symbolist net zo bindend is als voor het kind. Dit aspect van oneindigheid spoort met intuïties over oneindig, eeuwig leven. Het kind heeft ‘alle’ tijd.
Dood bevrijdt ons van de beperkingen die we aan het leven, en dus aan onszelf, hebben opgelegd. In de vergelijking van ‘bevrijding’ met ‘ontbinding’ is Dood de grote bevrijder.
Een blik in de kinderkamer laat ons explosies van creativiteit zien; museale werken kom je er niet gauw tegen; tenzij we de uitwerpselen die kinderen in een bepaalde fase van hun ontwikkeling op de muur smeren als zodanig beschouwen.
De speelgoedwinkel is er met een breed aanbod van spelcomputers en toevoeging van intelligentie aan van alles en nog wat zeker niet minder boeiend op geworden. Deze binding is er ook een met een ruimte die we ‘virtueel’ noemen. Lichaamloos bestaan is een concept dat ons met de dag vertrouwder wordt..
Als ik er van uitga dat Dood dynamische kwaliteit vertegenwoordigt en het spel beschouw als een ruimte waar met de interactie van doodsbewust en levensbewustzijn geëxperimenteerd kan worden, dringt het tot me door waarom ik mijn werk altijd als spel heb willen ervaren.
We kunnen te rade gaan bij de speltheoretici. Interactie en het nemen van beslissingen zijn fenomenen die in het spel ook de gevolgen van aanpassing (binding) en individualisering (ontbinding) zichtbaar kunnen maken, en vervolgens repareren. Ik herinner me de opwinding die ik voelde na gehoord te hebben dat in de psychiatrie de waarde van confrontatie werd herontdekt.
Wat aanpassing betreft; spel- en creatieve therapieën mogen wat mij betreft zelf aangepast worden en meer dan voorheen dienen als versterkers van de innerlijke tegenspraak. Herstel van de kinderlijke waarden is als het naderen van het punt van oorsprong in de cirkel.
Dat we een persoonlijke, gemeenschappelijke, morele ruimte van node hebben om te kunnen samenleven is duidelijk. Wordt die orde in te grote mate bepaald door de gevestigde machten, met alle dominantie, misleiding en hypocrisie van dien, dam zal het kind afgeschrikt worden en daar onacceptabel- maar zeer dynamisch gedrag tegenover stellen. Het conflict tussen gevestigde belangen en de eisen van groei en toekomstige condities kennen we allemaal.
Er is niets verbazingwekkends aan het verzet van de jeugd, maar zonder ‘goed overleg’ tussen de generaties, blijkt in 16, kan het conflict dat hier zichtbaar wordt de representatie worden van vernietigende krachten zoals die geschilderd worden in het boek ‘Openbaring’.
Kinderen zien net zo makkelijk levende wezens in dode dingen als dat ze Dood zien in levende dingen. In die zin delen ze in de perceptie van menig kunstenaar of ontwerper van sprookjes. En van menig schizofreen. Dat zal wel inherent zijn aan het verleggen van genzen.
Een te gretige of een te materialistische omgang met ‘creativiteit’ heeft in die ‘markt’, net als in de sport, de aandacht verschoven van ‘zuivere kunst’ naar ‘resultaat’ of ‘reputatie’. Resultaten zijn verstijfde lijken waar geen nieuwe ontwikkelingen meer te verwachten zijn.
‘Resultaten’; zijn ze bereikt door meer aandacht, door betere methodologieën, door steeds verfijnder pilletjes of door placebo’s ?
En belangrijker, wat is die werkzaamheid; is die vernauwend of verruimend? Wat voor resultaten hopen we te zien, en wat vindt de patiënt daar zelf van?
Zou die patiënt bij zijn volledig geaccepteerde dualistische verstand zijn dan zou hij wellicht geen penseel meer op papier krijgen, geneigd als hij is in scheppingen demonen van de nachtkant te zien, of om in alle begin de uitkomst te zien, het einde dan wel de Dood. Dode goden, goden van de Dood (demonen) staan voor hem gelijk aan dode scheppingsvormen. En toch is de ontwikkeling van de ‘eigen’ creativiteit, wat die ook maar zijn moge, een onmisbaar onderdeel in het stromend maken van het onbeweeglijke, in het verstoren van de bestaande orde. Als creativiteit een proces is waarin onbewuste inhouden bewust worden gemaakt dan zal dat proces bevrijdt moeten worden van dempende drugs of medicijn. Het zijn tenslotte de al te lang onderdrukte angst, lafheid, agressie en stagnatie die aan de oppervlakte gebracht moeten worden. Taboes staan deze noodzakelijke openbaringen niet toe, zelfs niet als wij ze laten afspelen binnen de ‘veilige’ omheining van de experimentele ruimte die psychiatrische inrichtingen zouden kunnen bieden.
De verantwoordelijkheid die een schizofreen voelt voor het geschapene en het niet waar kunnen maken van die verantwoordelijkheid zet tenslotte aan tot destructie en zelfdestructie. Dat is dan wat de goden eisen, wat de stemmetjes influisteren.
Dat het taboe rond de Dood grenst aan pure hypocrisie lees ik niet alleen af aan de defensie-uitgaven, kindersterfte in de derde wereld of ons consumptiegedrag maar blijkt vooral ook uit de veel voorkomende bereidheid het persoonlijke (het geweten bijvoorbeeld) te offeren aan de arrogantie van de collectieve regelzucht, controle en macht die middels ‘verdeel en heers mechanismen de eenheid nog meer te barsten heeft gesmeten. Het bereidt slechts de Dood in de pot, of juister gezegd, het berooft het leven van het leven.
Dood, iets afmaken, daar hebben we moeite mee Alles moet blijven leven. of het wil of niet. Zoals wij allerlei instellingen en management-lagen blijven subsidiëren, ook al zien we hoe hoge energie daar telkens weer wordt geremd tot angst om te werken vanuit het hart; en treurige middelmatigheid het plezier bederft van de ‘levendigen’. Het gevecht om de middelen, de competitie voor de ‘top-job’ of meritocratische naijver; het is allemaal minder dan fraai. Erger nog, het kost ons alles bij elkaar opgeteld meer dan we op kunnen brengen; en dan heb ik het pas op de laatste plaats over geld.
Vernietigen, opruimen en sterven zijn negatieve begrippen’ Dat dit een gevaarlijk vooroordeel is leert ons de natuur waarin de boom die verzuimt in het najaar haar bladeren te laten vallen in de winter kapot vriest.
Misschien zijn onze definities van creativiteit te bangelijk, teveel gericht op wat we al weten, te weinig op wat we niet willen weten. Kunst moet taboedoorbrekend zijn. Maar is het dat ook? Of wordt de behandeling van taboes toch teveel overgelaten aan de grensverleggers van vermaaksindustrie en consumpsisme? Van sensatie naar groter sensatie, naar nog groter sensatie, naar allesovertreffende sensatie! Net zolang, is wellicht de hoop, totdat oorverdovende sensatie ons onbereikbaar maakt voor stemmetjes waar we niet tegen kunnen en die we niet meer willen horen – maar door toenemende gehoorschade, en gekmakende oorsuizerij - ook niet meer kunnen horen.
Ik begrijp nu beter dan voorheen waarom de naam van God niet uitgesproken mocht worden. Kinderen en goden, kinderen van goden, zijn onder bepaalde omstandigheden best bereid hun staat van bewustzijn te offeren, maar geofferd worden door opvoeders die geen idee hebben wat ze daarmee in geest en evolutie aanrichten, dat is andere koek. Drie in 13 is een ‘powerhouse’. Golflengtes en frequenties moduleren fijnchemische omstandigheden die de grenzen van mentale- en lichamelijke gevoeligheid verleggen. Deze energieën stralen en golven in alle richtingen, verbinden zich met elkaar, beïnvloeden elkaar en nemen elkaar mee in een constante evolutieve stroom. Als het al zo lekker ontspant in een energieveld dat we delen met de geliefde; hoe zal het dan wel niet zijn wanneer we bewustzijn van die uitwisseling uitbreiden tot aan- en zo mogelijk tot voorbij de grenzen van het gekende?
In het chaotisch domein van drie zal het onmogelijk lijken de concentraties op te zetten en vast te houden die nodig zijn voor onwankelbare aandacht. Zij echter die beweren dat ze zich niet kunnen concentreren kunnen zich concentreren op dat feit; op het zich niet kunnen concentreren. Een kind werkt met wat voorhanden is. Niet is Nul en Nul is het machtigste meditatiesymbool dat ik ken. Over Dood gesproken!In meditatieve kringen beluister ik de idee dat vlieg of mug onze concentraties helpen verdiepen wanneer we vrede sluiten en elk verzet tegen hun bestaan opgeven. Niet anders dus dan de wijze waarop we met pijn en ziekte omgaan.
Het buiten de oevers treden van de bekende bewustzijnsstroom komt overeen met hetgeen zo aantrekkelijk is in verhalen die handelen over orakel, mirakel dan wel magie.
In dit proces gaat het om een verbeterde, onderlinge samenwerking tussen de chakra’s en het rijzende kundalinivuur, een allesbrander waarin de smetten op het bestaande bewustzijnsveld gereinigd worden, en van waaruit we de Sfinx verwachten te zien opstijgen, de Nieuwe Mens. Dank zij 12 hebben we de sleutel tot onze verlossing nu in eigen hand. En ook al zijn er misschien nog allerlei onvolgroeidheden die aantonen dat het offer nog niet in zijn geheel kan worden gebracht; in 3 weten we dat we groeien, en weten we ook in welke richting we die groei willen leiden. Naar buiten of naar binnen?
Ik kies voor beide, voor de een in het andere, en voor het andere in de een..
Hampe, Sölle e.a. interviewden mensen die een vorm van klinische Dood hebben ervaren, maar door steeds geavanceerder medische technieken weer tot het leven zijn teruggebracht. De verhalen van de pseudo-gestorvenen zijn opmerkelijk éénsluidend. Doodgaan is een opluchting en de weg terug naar het leven wordt ervaren als een zware gang die nu nóg meer dan voorheen belast is met heimwee naar een niet-dualistisch bestaan.
De ervaring van Dood als therapeutisch middel in het bestaan van mensen die alsmaar aarzelen dat bestaan te accepteren voor wat het is - kwam halverwege de vorige eeuw verhevigd onder de aandacht. Kabouters, hippies, krakers en New Age anarchisten herontdekten bepaalde bewustzijnveranderende kwaliteiten in natuurlijke- maar ook in gesynthetiseerde stoffen die als een verruiming werden ervaren. Iedereen kent ze nu bij de verzamelnaam ‘psychedelische middelen’. Net als in een mystieke ervaring, of net als in een interessante droom, is de inhoud van een trip niet zo makkelijk in woorden te gieten. De kwaliteit van waarnemen zelf verandert en lijkt als twee druppels water op bewustzijnstoestanden waar schizofrenen het vaak zo moeilijk mee hebben. En eerlijk gezegd moet ik er ook niet aan denken me in een trip op te sluiten waar geen einde aan komt. Trippen kost veel energie en als die energie niet op natuurlijke wijze in het organisme wordt opgewekt en onderhouden, is het een kwestie van tijd om de trip te zien veranderen in een psychose.
LSD met name trok de belangstelling van artsen en psychiaters die doseerbaarheid als een voorwaarde zagen voor klinische proeven. Meetbaarheid en herhaalbaarheid van wetenschappelijke experimenten hadden het al moeilijk genoeg met een geestelijke dimensie waar per definitie niets helemaal kwantificeerbaar is. Wat in de zogenaamde normale waarneming een Doodgewone stoel is wordt in een trip wellicht een hemelse troon of een hels martelwerktuig. Het kan zelfs veranderen in een persoonlijkheid die terugpraat. Als ik dat naast de bevindingen leg van de quantum mechanici dan valt het me moeilijk de overeenkomsten over het hoofd te zien.
Dat regeringen, onder aanvoering van de Verenigde Staten, een einde maakten aan dat al of niet wetenschappelijke geëxperimenteer met het Doodsbewustzijn wekt, hoe frustrerend ook, nauwelijks verbazing. We hebben de idee van leiderschap nu eenmaal opgebouwd langs lijnen van macht en controle die haaks staan op de democratische idee van individuele verantwoordelijkheid en vrijheid. Dat staten opkomen voor staten en niet voor de ideologieën waarmee macht zich altijd weer tracht te legitimeren mag iedereen die heldere waarneming nastreeft duidelijk zijn. Ideologieën zijn als het weer; zeer veranderlijk! En macht houdt niet van verandering, laat staan van onzekerheden. Schizofrenie wordt ons wat dat betreft bijna opgelegd, een eeuwige strijd tussen waan en zin.
Als het dan al niet zonder ideologie kan laat het dan een ideologie zijn waar mensen altijd weer hun gezonde verstand voor opzij willen zetten; een gouden kalf of iets dergelijks. Maar angst en vervolgens haat voor de vijand, gaat er ook wel in.
Binnen het ideologische denken, en dat is bijna alle denkerij, hebben we Dood als onze ultieme gemeenschappelijke vijand geïdentificeerd. Dat we daarmee slechts getracht hebben de eigen verantwoordelijkheid - voor een bestaan dat door innerlijke, morele wetten wordt beheerst - te ontlopen is, hoop ik, nu wel duidelijk. En misschien is dat ook wel begrijpelijk. Waar zouden we ons druk over maken als het leven toch slechts eindigt in Dood.
Het is wat; onderzoekers die de psyche interessanter vonden dan de farmacie kregen nauwelijks tijd te melden iets gevonden te hebben waarmee schizofrenie, alcoholisme en - drugsverslaving in het algemeen - beter bestudeerd en begrepen konden worden of de middelen die deze doorbraak bewerkstelligden werden buiten de wet gesteld. Dit tot dikke tevredenheid van de maffia, maar tot ongenoegen van alle strijders voor een vrije geest. Overheden nijgen ertoe menselijke evolutie zo dicht mogelijk bij de nullijn te houden, niet beseffende dat NUL niet alleen expressie is van nihilisme maar paradoxaal genoeg ook de toegang tot het verboden gebied van de geest wijd open houdt. Door ons verzonnen wetten dwingen angst, stress en machteloosheid ondergronds te gaan, en groeien daar vervolgens uit tot een volgende revolutie of stammenstrijd. Dat de prijs van de zieke uitwisseling tussen individualiteit en collectiviteit becijferd kan worden in zilveren- en gouden bergen aan menselijk talent, vitaliteit en levensvreugde is een lot dat wij onszelf hebben opgelegd en dat niet zal veranderen tot we het veranderen.
Groei valt moeilijke moeilijk te stoppen, ook al doet het pijn. In een materialistische wereld waar alles te koop is hebben we die pijn voor een deel weten te verdoven met zekerheden en consumptie. Het is alsof we de idee van groei en vooruitgang hebben weggeprojecteerd in productiviteit en economie.
Zolang we echter te eenzijdig strijden voor een beter- of een nog beter bestaan en de staat dit streven op allerlei manieren aanmoedigt wordt onderdrukking van geestelijke vrijheid wel voor lief genomen. Dat materialisme geassocieerd wordt met Dood zou ons de ogen moeten openen; en misschien doet het dat ook wel in een nabije- of verre toekomst. Materialisme voedt zich met dode dingen. We eten wel maar we voeden onszelf niet. Obesitas moet onder dit soort omstandigheden wel een ware volksziekte worden.
Natuurlijk is de negativiteit van het collectief een spiegel voor mijn eigen negativiteit. Ik had al wel honderd keer willen sterven voor de walgelijkheden die uit mijzelf voort zijn gekomen; daar heb ik ‘het werelddrama’ niet voor nodig. Dat ik nog leef zoals ik leef zegt iets over mijn lafheid, maar ook over een taboe dat mij belet mijn lot in eigen hand te nemen, althans waar het leven en dood betreft.
Een goed bewaard geheim van de menselijke binnenwereld is dat wij niet bang zijn voor de Dood maar voor het leven. Een angst die op oppervlakkig niveau samenhangt met geboorte en aanpassing aan een wereld die creatieve dramatisering van deze angst met hand en tand tegenwerkt. Op een dieper niveau echter weet ik dat de associatie tussen lust en leven – ofwel mijn libidinale instelling - mij constant in de nesten werkt. Bevrediging van lust is als het drinken van bier; mijn dorst wordt er al maar groter door. En de paniek die ik ervaar als er even geen bier is, kan pathetisch proporties aannemen.
Maar toch, mijn leven is een creatie waar niemand behalve ikzelf verantwoordelijkheid voor kan dragen. Of dat nu leuk is of niet.
Groei en verandering mag ik zien als bewijzen van leven, en persoonlijke groei is ondenkbaar zonder een voortdurend afsterven van oude ikken. Extase komt met verdriet.
Onze omgeving keurt het af als wij veranderen, als wij onszelf tegenspreken. We moeten consistent zijn. Productie van onverwacht gedrag of simpelweg ophouden ons te gedragen als kiesvee, gezagsdrager, belastingbetaler of loonslaaf wordt niet aangemoedigd of in dank afgenomen. Toch zal toegegeven moeten worden dat beëindiging van uitwassen als kolonialisme, slavernij of uitroeiing van de natuur begerenswaardige doelen waren en zijn, en haalbaarheid ontleenden aan de veranderbaarheid van de mens. De natuur is sterker dan de meest bejubelde leer.
We zien geen eenheid in veelvormigheid. Alles moet daarom gelijk geschakeld geworden, aangepast aan de grootst gemene deler. Wij mogen God niet meer herkennen in Zijn schepping, en wijzen daarmee genialiteit af. Ongebreidelde productie- en consumptiedwang is daar de duistere projectie van. Het is de poging aan eigen veelzijdigheid te ontkomen die kindvrouwtjes baby’s doet krijgen, overgevoelige mensen kennis laat maken met pillen en dwangbuizen en goedverdieners optuigen met de laatste hebbedingetjes en een gepleisterd graf; allemaal geheel vrij voor intekenaren op de ‘Encyclopaedia Materialistica’, waarin met name het verhaal over Piggelmee en het Visje .
Veel van wat op deze pagina’s terecht komt kan als cliché worden afgedaan. Als ik goed kijk zie ik dat het cliché, het massaproduct, en daar hoor ik zelf ook nogal eens toe, in heel wat situaties eerder regel is dan uitzondering. De fysiotherapeut vertelde me wat de eenzijdigheid in onze cultuur met onze spieren en botten doet. Het comfort van de automobiel, het onderuitzakken voor TV of monitor in vrije tijd of op de werkplek, en anders wel de elektrische zaag, tandenborstel. koffiemolen en tig andere elektrische- en mechanische alternatieven voor het gebruik van het eigen bewegingsapparaat hebben hem en zijn collega’s een goede boterham opgeleverd. Een zelfde soort degeneratie vind ik in het beeldende, holistische vermogen van een op specialiteit gerichte wetenschap. De Magiër staat in 13 voor de eigen creatie van veelzijdigheid. En als hij door de veelheid niet weet waar hij beginnen moet dan mag ik vermoeden dat er iets niet is afgemaakt. Snoeien is niet alleen interessant voor tuiniers. Maar er is moed voor nodig om dat wat al lang als een zwakte in waarneming of argument wordt ervaren niet langer de hand boven het hoofd te houden. Dit is echter geen oproep voor meer sociale controle of overheidsoptreden. Morele waarden komen van binnen uit en mogen niet opgelegd worden. Verdringing, net als veel medicijngebruik, leidt alleen maar tot nog meer schade aan het zelforganiserende vermogen van het complexe systeem dat we zijn en waar we deel van uit maken.
Het offer dat de Gehangene wil (moet) brengen, is alleen een offer voor hen die het niet gebracht hebben.
Als de boom een doorsnee heeft bereikt van 13 centimeter, moet ik dan treuren over het niet meer bestaan van de boom toen die nog slechts 12, 11 of 10 centimeter mat?
Menselijke wezens zijn projecties vanuit een centraal punt die we ook het hart kunnen noemen. In die zin zweven we tussen hemel en aarde; immers de middenpositie die het hart inneemt laat geen andere uitleg toe. Het hart trekt naar beneden wat te hoog vliegt, en verbindt hetgeen te diep in de materie is gezakt met de hemel. De eerste optie noemen we ‘aarden’. Bij een goede aarding kan de bliksem inslaan zoals dat in 16 de Toren het geval is. De schok van zo een inslag is hevig maar hoeft niet dodelijk te zijn, hetgeen wel het geval is wanneer het aarde-element onvoldoende is aangesloten.
De tweede optie wordt begrijpelijk wanneer ik ‘hemel’ vervang door ‘verbeeldingskracht.
Eerste optie. Ik ben diep, te diep misschien, in mijn opvattingen van waar en onwaar, goed en slecht gevallen en het zoeken van het punt van de minste weerstand neemt in mijn gedrag een vorm aan van vernauwd bewustzijn aan die een oplettende waarnemer aan stilstand ofwel Dood doet denken.
Geen paniek! In het Tibetaanse dodenboek vond ik de regel dat wat Dood is niet meer kan sterven. Angst voor de Dood kan opgelost worden met de ervaring van Dood zelf, en aangezien Dood onderdeel uitmaakt van al mijn ervaringen hoeven we nooit ver te zoeken..
Eerder bedacht ik al dat de eigen biografie een perfect symbolisch systeem is, niet onderdoend voor kaartenorakel, horoscoop, runen, koffiedik en dergelijke. Al die onbevlekte dromen en idealen uit mijn kindertijd, puberteit, adolescentie enz; waar zijn ze gebleven, of wat is daar nog van overgebleven?
De tweede optie moet mij behoeden voor de gevaren van een te hoge vlucht die ook wel ‘ontaarding’ genoemd kan worden. Ik eigen me nog wel eens hoogtes of deugden toe die ik, als het er op aan komt, niet waar kan maken. Het is hier dat de bliksem zijn fatale reputatie heeft verdiend.
In ons soort cultuur, een langdurig volgehouden natte droom van onbeperkte mogelijkheden voor elk individu, is de behoefte aan fundering groot. Helaas leidt die behoefte te vaak naar iets wat daar wel wat op lijkt en dan knallen er weer wat fundamentalistische bommetjes.
Wat opvalt aan de toename van materialisme is dat die evenwijdig lijkt te lopen aan een toename van de behoefte te aarden. De dramatische scheiding van res cogitans en res extensa (geest en materie ofwel geest en lichaam) staat model voor de manier waarop wij maar geen eenheid kunnen vinden in de ervaring van binnen- en buitenwereld, ofwel dood en leven. We hebben de lijn tussen bewust en klampen ons daar aan vast
Is materialisme dan een ‘ontaarding’, net als alle andere ideologieën? Als dat zo is dan moet ik hopen op versterking van de functies van het hart. Het centrum dat omlaaghaalt en aardt wat te hoog stijgt, en verheft wat te diep in de modder is weggezakt.
We lijken op mijnwerkers met vogeltjes in kooitjes. Als het vogeltje omvalt moeten we maken dat we wegkomen. De natuur dient mij als gids, leermeester en therapeut. Zon, maan en andere hemellichamen komen op en gaan weer onder. Oceanen, zeeën en baarmoeders gaan mee met die getijden in een zelfde op- en neergang. In het spelen met zand en water verbindt het kind zich met die gedachteloze ervaring van aandacht, aanraking en bewustwording. Elke in- en uitademing verbindt me met in- en excarnatie, en dus met de ervaring van leven en dood. Niet voor niets staat ademhaling centraal in de belangstelling van meditatiegroepen en yogabeoefenaars.
Het niet ideologische kind is een kind zonder woorden en rationalisaties, zonder verweer tegen een collectieve waan die applaudisseert voor de nieuwe kleren van de Keizer.
Als je het woord eenzaamheid niet kent kun je er ook je staat van bewustzijn niet mee verklaren of rechtvaardigen. Ervaringen (sensaties) worden nog onopgesmukt beleefd, hetgeen een ‘realiteit’ oplevert die verschillend is van die van de aangepasten. Praten met- en luisteren naar Beertje Knuffel of naar oma die onlangs is overleden, is voor een kind de gewoonste zaak van de wereld, is de gewoonste zaak voor ieder die het contact met het Doodsbewustzijn nog niet helemaal is verloren.
De opgewarmde en geërodeerde kwaliteit die we natuur noemen heeft ondanks alle aanslagen en plunderingen nog altijd de moederlijke kwaliteit waarin we onze wedergeboorten naar groter eenheid kunnen ondergaan.
De mogelijkheid van natuurbeleving achter tralies, het houden van geraniums op een balkonnetje 13 hoog, of de inrichting van kantoortuinen, hoe prettig ook, is geen vervanging voor dwalen en verdwalen in de groene dimensie en in alles waar die voor staat. De aanraking met de natuur heb ik nodig om me te herinneren aan wat ik ben, en me vandaar uit verder te ontwikkelen. Verdwalen hoort bij een labyrint, maar ook bij alle creativiteit, en de ‘clue’ om de uitgang te vinden, of juist het centrum, ligt als een onzichtbare draad in onze handen.
We denken er aan kringloopsystemen te herstellen en duurzaamheid te bevorderen; maar zonder nog wat meer rampen zie ik dat denken nog niet in daden omgezet. Wat we over het hoofd zien is dat we zelf een kringloopsysteem zijn. In de Chinese elementenleer zag ik het als volgt:
Water helpt de boom te groeien.
De boom helpt het vuur te branden.
Vuur helpt de manifestatie van aarde.
Aarde helpt het ontstaan van mineralen.
Mineralen houden water vast.
De beelden die we gebruiken om de kringloop te beschrijven kunnen aangepast worden aan elk niveau van begrijpen of aanvoelen. Ooit bedacht ik zelf het volgende rondje:
Vuur is de inspiratie die de Lucht van mijn mentale ruimte opwarmt tot ik de fata morgana zie die ik idee noem. Vanuit mijn emotionele Water beoordeel ik de wenselijkheid van het idee in de weerbarstige praktijk van Aarde. Als dit proces is voltooid en ik beschouw het resultaat dan zie ik de afwijkingen die tijdens dat proces zijn opgetreden. Deze beschouwing inspireert mij tot hernieuwde pogingen, inspiratie die mijn Lucht opwarmt enz.
Het ongeïnspireerde brood dat wij uit computergestuurde ovens eten en waar onze darmflora het moeilijk mee krijgt kan beter door onszelf gebakken worden.
Met het graan waaruit dit brood wordt bereid is gemanipuleerd. De genetische structuur van plant, dier en mens staat op het spel. Net als bij geneesmiddelen zullen de grootverdieners in de voedselindustrie steeds voortgaande manipulatie en synthetisering als de weg voorwaarts propageren. En de oncologen staan er bij en houden hun mond. Willen zij die nog geen kanker hebben nu opstaan? Het immuunsysteem kan de aanpassing van natuur aan menselijke onmatigheid al lang niet meer aan en schreeuwt het uit. Maar als er al wordt geluisterd is de naald waarmee het onaangename geluid plat gespoten wordt nabij.
Moet de grond die door agrarische vaklui, vroeger boer geheten, zo mishandeld wordt, niet eindelijk bevrijd worden? En kunnen steden waar de uitingen van onze schizoïde aanleg in elk openbaar toilet is af te lezen; steden van waaruit de aanval op de groene ruimte wordt bedacht, niet beter met de aarde gelijk worden gemaakt?
In het denken over onze koude, calculerende omgang met natuur kan de man met de zeis als een ware verlosser gezien worden.
We maken misbruik, en houden niet van onszelf; want wie kan er nu gelukkig zijn met zijn zoveelste vlucht naar de zon wanneer elke liter kerosine die daarvoor opgestookt wordt de kans op geluk bij onze kleinkinderen, misschien zelfs op overleving, recht evenredig doet afnemen. Als dat het offer is dat we bereid zijn te brengen dan hebben we in 12 niets geleerd, dan blijft de ervaring van EENHEID - waar we al of niet bewust zo naar snakken - een utopische wolkje in een utopisch uitspansel.
Mijn reislustige buren verwachten dat een kongsie van wetenschap, politiek, investeringen en techniek de energieschaarste wel zal oplossen. Dat zal ook wel gebeuren, maar of daarmee de binnenkant van het probleem zichtbaar wordt gemaakt durf ik te betwijfelen. Te willen sterven in eigen rusteloosheid om de geboorte van concentratie en aandacht te accommoderen; daar zou de uitdaging van 13 wel eens kunnen liggen. Concentratie die de diepte zoekt en de hoogte vindt.
Dat we onze aarding kwijt zijn geraakt blijkt uit aura c.q chakrafoto’s die mijn printer produceert, en waar de kleuren van blauw tot en met ultraviolet (van de bovenbouw) die van de onderbouw (van rood tot en met geel) wel heel vaak overstemmen.
Er mag dan gemeesmuild worden over opduikende romantici die de terugkeer naar de natuur prediken; er is geen mens die kan weerleggen dat het industriële tijdperk een niet erg doordacht project bleek te zijn. Massaproductie en monocultuur voegen niets toe aan de relatie die we met natuur kunnen hebben, voegen niets toe aan onze vitaliteit, laat staan aan de groei ervan. En zonder vitaliteit geen concentratie, geen begin van contact met de bronnen die doorgaan onze werkelijkheid vorm te geven. Onvoldoende aarding blijkt synoniem aan de teloorgang van onze natuurlijke aanleg.
Het houden van huisdieren weegt maar magertjes op tegen de mogelijkheden die ontwikkeling van al die wonderbaarlijke biologische functies in het vooruitzicht stelt. Ik las vele jaren geleden dat biotechnologie de toekomst heeft.
In 3 en 4 voelde ik verwarring tussen mannelijke en vrouwelijke attributies. Het mannelijke dat niet af te brengen is van de lust te scheppen; het vrouwelijke dat vorm en duurzaamheid verleent aan de resultaten van die beantwoorde lust.
Yin of Yang? We praten over mannen en vrouwen alsof de eigenschappen van mannelijkheid en vrouwelijkheid automatisch toebedeeld zijn aan mannen en vrouwen. De werkelijkheid is anders. Er zijn mannelijke vrouwen en vrouwelijke mannen. Het niet uit elkaar houden van deze onderscheidingen maakt deel uit van de moeilijkheid de eigen identiteit te kennen.
Buiten de eigen identiteit staan (negatief) is wat anders dan vereenzelviging met het niet-ik (positief). Begrippen als negatief en positief kunnen probleemloos vervangen worden door statisch en dynamisch, door magnetisch en elektrisch, of door vrouwelijk en mannelijk.
De versmelting van yin en yang vormt het beeld van het eeuwige kind, dat ook wel het Christusbewustzijn wordt genoemd, en dat we buiten onze natuur om niet kunnen bereiken.
Is dat wat Christenen, yogabeoefenaars, alchemisten en symbolisten zoeken?
De gedachte hieraan introduceert een element van wishful thinking, want zo een echte geïntegreerde Christus kom je niet iedere dag tegen, ook al claimen godvruchtige typetjes intieme omgang met deze energie. Niettemin, in het binnenwereldspel dat zo geassocieerd is met het grotere bewustzijn van de Dood behoort deze omgang tot de mogelijkheden. Mantra, gebed, meditatie of de navolging van Christus, in combinatie met gerichte concentratie creëert innerlijke- (en dus ook uiterlijke) verbindingen. In deze verbindingen openbaart zich de kracht van het Doodsbewustzijn, de wereld van de nagual, zoals beschreven in de avonturen van Don Juan en Castaneda.
Het valt niet mee. Darwin gaf ons een beeld van de natuur als een eeuwige strijd, waarbij het gaat om ‘the survival of the fittest’. Maar wat moeten we verstaan onder ‘fit’?
Wederzijdse afstemming van de vier elementen bleek samen te vallen met verdieping van aandacht en concentratie. Onderlinge afstemming tussen mens en natuur ligt hier zo dicht tegenaan dat ik het niet de moeite waard vind energie te verspillen aan het maken van onderscheid.
Als de essentie van het offer bestaat uit het voeren van het lagere aan het hogere, ofwel het oppervlakkige aan het diepere, dan zijn we nog lichtjaren verwijderd van het soort evolutie waar Darwin het over had. Het taboe op Dood, onze grenzeloze zucht naar overleving, staat dit soort evolutie in de weg. Ophouden met een slechte gewoonte uit angst voor ziekte en Dood is iets anders dan afzien uit eerbied voor het wonder van het eigen natuurlijke organisme dat ons tot voertuig dient gedurende de reis die we maken. En wat een voertuig!
De eenzijdigheid die bestond vóór de menging, noem het een mono- of een egorichting, legt het af tegen de kracht van intieme samenwerking. Dat mag vanzelfsprekend lijken, maar toch zien we dat eenzijdigheid wordt verward met ‘fitness’. Het specialisme wordt in onze cultuur als een vruchtbare conditie beschouwd voor het opstuwen van de positie van de mens in het geheel der dingen. Het specialisme bestaat overal.
We beleven de werkelijkheid beeld voor beeld. Maar het onafhankelijk op zich zelf bestaande beeld van ding of mens verdwijnt wanneer de film in beweging wordt gezet.
Kracht is te vinden in de interactie (beweging) binnen het geheel, niet in de afzonderlijke delen.
Wetenschap heeft zich door de eeuwen heen steeds meer gedifferentieerd in steeds meer specialismen. Dat deelonderzoek of onderzoek van deeltjes een beeld zou kunnen genereren van het geheel lijkt onwaarschijnlijk. Deeltjes verwijzen naar het geheel en vertellen iets over relatie maar bezitten uit zichzelf niet de meerwaarde die het zoeken naar EENHEID behoeft.
Goden sterven en komen weer tot leven. Het isoleren en analyseren van deeltjes in al onze proefopstellingen leidt zoals blijkt tot verschraling dan wel tot uitbreiding binnen de theorie; een voortgaande opstapeling van paradoxen ofwel een toestand die in medische kringen als kanker zou kunnen worden gediagnosticeerd. Hoe dieper we gaan voor het vatten van een eerste oorzaak, noem het een oerknal, hoe meer de EENHEID buiten bereik geraakt.
Zag ik door de Gehangene heen het (levende) woord in dogma veranderen. In wetenschap zien we het dogma oplossen in relativiteit, in wederzijdse afhankelijkheid dus - en daarmee is de cirkel rond en bevinden we ons wederom op de weg van het oorspronkelijk (sjamanistische) holisme. Wat dat betekent heb ik geprobeerd te begrijpen in hoofdstuk 12. Ben ik bereid tot offers die ingaan tegen al mijn kleine behoeftes aan veiligheid, zekerheid, identiteit, ijdelheid - en noem maar op? Is de wetenschapper daartoe in staat? Of de politicus? Of zitten die toch nog te vast aan een ‘succesverhaal’ waarin Newton, Descartes, Verlichting en Nobelprijzen de hoofdstuktitels zijn.
In het uur van ondergang, waarbij God Positivisme, God Determinisme, God Materialisme en hun gelijken tegen zelfgecreëerde muren aanlopen - zullen we nog menigmaal opgeschrikt worden door oorverscheurende zwanenzangen. Goden laten zich nu eenmaal niet zo makkelijk aan de dijk zetten.
Wat hier onder gaat moet ergens anders weer boven komen. Voor de naijver tussen vrouwelijke en mannelijke waarden, tussen natuur en cultuur, kan geen oplossing gevonden worden als niet ingezien wordt dat deze twee het ying en yang zijn van onze onderliggende eenheid.
Ik ben het eens met veel van de opmerkingen van Robert M. Pirsig, in zijn boek ‘Lila’. Ik kies er hier een uit, maar zou aan zijn dappere inspanningen met liefde een heel hoofdstuk hebben gewijd:
‘Phaedrus had colleges symbolische logica gelopen bij een lid van de beroemde logisch positivistische Wiener Kreis, Herbert Feigl, en hij herinnerde zich gefascineerd te zijn geweest door de mogelijkheid van een logica die mathematische precisie kon toepassen bij de oplossing van problemen op filosofisch en ander gebied. Maar ook toen al had de bewering dat metafysica zinloos is hem onjuist in de oren geklonken. Zolang je je binnen een logische, coherente denkwereld bevindt, ontkom je niet aan metafysica. De criteria voor ‘zinvolheid’ van het logisch positivisme waren volgens hem puur metafysisch’.
Pirsig hield zich met waarden bezig, die hij ook kwaliteiten noemde, omdat hij, na zijn peyote-ervaringen kennis had gemaakt met een ‘realiteit’ die hij in de wetenschap niet of nauwelijks terugvond. De ondertitel van zijn boek luidt: ‘An Inquiry into Morals’. Een opsteker voor diegenen die menen dat onze aanwezigheid in de aardse sfeer iets met een of ander opmerkelijk streven naar veredeling, zuivering dan wel met heiliging (heling) heeft te maken. Een mensensoort waartoe ik mijzelf ook reken. Lila is een kleur van vrouwelijkheid en spiritualiteit, zoals die beleefd wordt bij begrafenis en boetedoening voor ‘een leven in zonde’. Ha!
Waarden en moraliteit zijn metafysische kwaliteiten die verbanden bieden waarzonder de menselijke geest zich niet goed lijkt te kunnen ontwikkelen. Ik hoop dat de lezer begrijpt dat ik het hier niet heb over zeden, zedenmeesters of moraalridders. Mijn onderzoek zoekt schijn en werkelijkheid van elkaar te onderscheiden of, nog liever, met elkaar te verbinden. Als dan blijkt dat er in zelfopgewekte hallucinaties een werkelijkheidslaag wordt blootgelegd die kleuren, vormen, geuren enz. verbindt met ons bewustzijn, op een manier die ons reiken naar transcendentie beleefbare energetische voertuigen verleent, dan stel ik me daar niet ongaarne voor open.
Mijn vermoeden dat inhouden die subjectief werden bevonden juist objectief zijn en omgekeerd worden door bovenstaande gedachten aanzienlijk versterkt. De werkelijkheid zoals ik die tot nu toe heb ervaren is niet wat die lijkt zijn. De slaapwandelaar die ik ben moet een keer wakker worden!
Afwezigheid van besef van de metafysische dimensie is wat mij betreft één aspect van het buitenboord houden van waarden die volgens de heersende wetenschap slechts subjectief zijn en geen constructieve bijdrage leveren aan onze ‘groeiende’ kennis van natuur en werkelijkheid.
Pirsig rekent in Lila af met een wetenschap zonder waarden. De aanname dat wetenschap zinvol is, dan wel zinloos, is op zichzelf een waardeoordeel. En wetenschappelijke denkers die de eigen bijdragen aan ‘het denken’ zinloos vinden kom ik niet dagelijks tegen. Maar over sommige zaken wordt denk ik graag gezwegen.
Als hallucinatie een getrouwer beeld geeft van de natuur der dingen dan de dingen zelf dan dient de vraag naar de aard van hallucinatie zich aan. Velen onder ons zetten hallucinatie weg met de kwalificatie ‘waanidee’. Dat zal wel zo zijn maar de geldigheid van dit oordeel komt in de lucht te hangen wanneer we er van uitgaan dat onze normale waaktoestand nu juist een constante stroom van waanideeën produceert, een stroom die we ten onrechte vereenzelvigen met werkelijkheid.
Op zijn best zien we wat deeltjes, het weefsel waarin die deeltjes werkzaam zijn zien we niet. Maar in de hallucinatorische staat die velen onder invloed van geestverruimende middelen hebben ervaren, en waar ook mystici van getuigen - verliezen die deeltjes hun zogenaamde autonome zelfstandigheid en worden ze deel van de harmonie der sferen.
Het weefsel licht op in eindeloos wisselende energiepatronen die hypnotisch, pulserend en met uiterst transparante verleidelijkheid alle zin en onzin samenbindt in een bedwelmende openbaring van schoonheid, sympathie en betekenis.
Deze kleine verlichting heeft zich in onze tijdgeest genesteld, en of we willen of niet zullen we voertuigen kiezen die ons afleveren bij ons volgende evolutionaire station. De reis die we thans maken voert naar werelden waarvan we in onze trip de eerste glimpen opvingen. Het mystieke Nieuwe Jeruzalem, de Nieuwe Aarde, de hemelse jachtvelden e,d, zijn daar de metaforen van.
We staan aan het begin van een holistisch tijdperk en in de manier waarop we daar vorm aan geven zou ‘synergie’ heel goed een leidend principe kunnen zijn. De tegenstelling tussen cultuur en natuur, tussen ik en de ander, komen in een bijgestelde opvatting over het IK en over natuur die toch eigenlijk onze ware cultuur is tot ongekende vormen van samenwerking
Een noodzakelijke toevoeging hier is op zijn plaats. Wie angstig is voor de Dood zal ook moeilijker sterven. Hetzelfde geldt voor bewustzijnsverruimende drugs. Latente angsten groeien in een trip uit tot een regelrechte hel.
Buiten de eigen identiteit staan is niet helemaal ongelijk aan de gedeeltelijke excarnatie die we bijvoorbeeld in een shocktoestand ervaren. Als gedacht wordt dat iedereen wel een beetje gek is dan slaat dat waarschijnlijk op de onvoorspelbaarheid die ontstaat wanneer het Doodsbewustzijn zich manifesteert in dissociaties, ook al doen die zich in nog zo een versluierde mate voor.
Ik gebruik het woord ‘dissociatie’ omdat elke associatie met het verruimde bewustzijn mij vervreemdt van het bewustzijn dat daar aan vooraf ging. Dit volgt de regel, wat opkomt in de ene-, gaat onder in de andere sfeer. Een te grote ijver de verruiming in te gaan wordt geremd door een gezond soort ruimtevrees. Veronachtzaming van die vrees is ongezond voor geest en lichaam. Wie wil spelen met dissociatie kan er op rekenen dat hij (zij) toch echt met vuur speelt.
Het gedeeltelijk uiteengaan van lichaam en ziel komt veel vaker voor dan we denken. In duizelingen, in extase, in roes en in diepere concentraties of ontspanningen - ontstaan vervormingen die lineariteit verbinden met complexiteit. Ik kan ook zeggen, waar doodsbewustzijn verbonden wordt met levensbewustzijn ontstaat ongekende luciditeit. In een trip bereis je exotische oorden zonder je vertrouwde bewustzijnsstroom achter je te laten. In meditatie of in mystieke praktijken zie ik pogingen hetzelfde resultaat te bereiken
Wie oplet zal merken dat synchroniciteit en de werking van de binnenkant van onze zintuigen tijdens en na deze toestanden op een hoger niveau functioneren. Een gesprek of een tarotlezing direct na een stukje gepuzzeld te hebben op deze tekst(en) doet bij mijn bezoeker bijna zonder uitzondering de gedachte ontstaan dat ik helderziend ben. Ikzelf denk dat elke verkleuring richting holisme verbinding met synchroniciteit in de hand werkt, met alle al of niet voorspelbare gevolgen van dien.
De meest voorkomende vraag vóór tarotlezingen, ‘Zal ik morgen nog OK zijn?’, is toch ook een vraag naar de Dood. Heb ik nog bewustzijn wanneer ik Dood ben, en hoe ziet dat bewustzijn er uit?
Vanuit alles wat ik over (on)bewustzijn bedacht heb zie ik hoe in het loslaten van aangenomen concepten verbinding met een groter bewustzijn mogelijk wordt; en de energieën die daar manifestatie zoeken zijn onvergelijkbaar met ‘een werkelijkheid’ waar onze toegang tot energie juist schaarser wordt.
Prometheus stal het vuur om ons mensen te helpen. Slecht bedeeld als we zijn met goed functionerende instincten, en kennis van de natuur in het algemeen, lijkt overleving wel een héél hachelijke aangelegenheid. Natuurlijk ging het hier niet om de kleine overleving maar om de overgang naar een staat van bewustzijn waarin ruimte en tijd een andere betekenis krijgen, een sfeer die we ‘het eeuwige leven’ noemen. Vuur houdt ons niet alleen aangenaam warm maar is, zo leert mij de feniks, ook het medium waarin onze transcendenties worden bereid.
Veelzijdigheid werd door Darwin gezien als de beste conditie voor overleving. Dat wat het veelzijdigst is het fitst. Dus niet dat wat slechts het best is aangepast, maar dat wat - naast de aanpassing - vragen blijft stellen over die aanpassing en alle keuzes die daarin vermeden zijn.
Filosofieën of wetenschappelijke theorieën zijn in de regel niet fout maar onvolledig, hoorde ik in de wandelgangen. Ze missen de veelzijdigheid waar in holistische kringen om wordt gevraagd. Het ontkoppelen van ‘theorie en ervaring’, van ‘denken en gevoel’, heeft een synthetische wetenschap in het leven geroepen die de aansluiting met groep en individu mist, en die het collectieve afweersysteem verder heeft verzwakt.
Als het zo is dat moeder natuur onze gemeenschappelijke voedster en heelster is waarvan ons bestaan, en ook de kwaliteit daarvan, afhankelijk is, dan kunnen we onze culturele verworvenheden misschien toch wat beter aan laten sluiten op de gecompliceerde, ecologische structuur waaruit natuur bestaat; en dan niet alleen op zintuiglijk maar ook op bovenzintuiglijk (metafysisch) niveau. Dat laatste lijkt ambitieus maar vloeit evolutionair voort uit het eerste. Al in het begin van dit werk merkte ik op dat symboliek alles te maken heeft met het bepalen van de persoonlijke waarden. Het is deze kunst die mij optilt, niet boven de natuur uit, maar wel boven mijn beperkte opvattingen daarover en de ‘dodelijke’ onverschilligheid die daar het gevolg van was. Natuurlijk is het bepalen van waarden gebonden aan de ervaring die we hebben opgedaan met al die indrukken die om betekenis en zingeving vragen. Ze is zelfs gebonden aan persoonlijke doelstellingen. Iemand die een fakircursus doet staat anders tegenover pijn dan mijn hypochondrische oudtante in Leiden. Maar toch; het is in deze persoonlijke, metafysische ruimte dat ik verwacht intelligentie te ontvangen over de manier waarop ik mijn werkelijkheid inkleur.
Zelfkennis was en is het objectief van elk symbolisch systeem. Het is een vruchtbare manier om greep te krijgen op de macht die we bezitten alles positief of negatief te beoordelen, en in te zien dat de kwaliteit van ons bestaan besloten, en de ruimte die we onszelf daar al of niet in gunnen, ligt in het eigen oordeel. Wie niet voluit durft te leven mag vermoeden dat dit een gevolg is van een tamelijk gerobotiseerde en dus levenloze kijk op de wereld.
Bovenstaande kan ik zonder bezwaar verplaatsen naar hoofdstuk 14, Gematigdheid.
Ons zo te matigen in onze expressie van de betekenis die we geven aan Dood! Waarom? Ik kijk naar bekende en onbekende gevoelens die we hebben over leven en dood.
De wetten en regelingen die daarop gebaseerd zijn hebben een onecologisch totem- en taboesfeer opgetrokken waarin het persoonlijke oordeel irrelevant wordt bevonden. We moeten leven. We mogen niet oud worden, laat staan sterven. De overdreven voorkeuren voor- of het afkeuren van dynamische- dan wel statische kwaliteiten legt de bijl aan de wortels van alle persoonlijke integriteit. We zijn beide of we zijn niets.
Dat maakt het voor de nabestaanden zo moeilijk: het teruggeworpen worden op de eigen innerlijke leegte; het nog niet gevuld (vervuld) zijn van hetgeen het leven zo mooi en zinvol maakt.
Het vooroordeel ofwel mechanische macht ziet er een stuk indrukwekkender uit dan menselijke spierkracht. Hoe kan ik dan met mijn zwakke gestel een dominante cultuur weerleggen die mijn maag vult, mij amuseert, kalmeert - of afmaakt als ik op een dag per ongeluk op het verkeerde knopje druk? Mannelijk succes, gestolen van de natuur, heeft onze levensduur verlengd, maar dit korte termijn geluk lijkt op de langere termijn te krimpen. Kwantiteit wordt verward met kwaliteit. Het belang van persoonlijke levensduur wordt gesteld boven het belang van de samenleving of van onze plek in het holistisch universum. Deze ongelijkheid is onnatuurlijk en dient noch het persoonlijke-, noch het collectieve belang.
Omdat ons leven, wat het levens- dan wel dagbewustzijn betreft, is wat we ons er van herinneren zien we bij toenemende ouderdom problemen ontstaan die onoplosbaar blijken bij zowel de oudere patiënt als de verzorgende omgeving. Angst voor de dood is vooral angst voor het levenseinde geworden, een einde dat alsmaar uitgesteld moet worden, terwijl de samenhang in de geest voortdurend afneemt..
Net als de oudere vind ik het moeilijk gezichten, stemmen of gebeurtenissen uit het verleden op redelijk betrouwbare manier terug te halen. Te zien hoe dit soort Dood huishoudt in de levenden is ontluisterend en ik kan me voorstellen dat voor diegenen die hier een voorbeeld in zien van de werking van het Doodsbewustzijn, angst en hopeloosheid moeilijk te vermijden zijn.
‘Set’ en ‘setting’ spelen een prominente rol in de manier waarop een trip beleefd wordt. Beschouw ik mijn leven zelf als een trip dan herken ik het belang van ‘set’ en ‘setting’ (hier totem en taboe) in de manier waarop het beeld van Dood ofwel het Onbewuste ons bestaan beïnvloedt. Komen we voort uit de schoot van moeder natuur dan zou hereniging met de natuur verlichting moeten bieden in dit soort onwetendheid.
Eigenlijk zouden we niet moeten lijden aan de lediging van de geest. Het stil maken van de mentale ruimte wordt door yogi’s en andere contemplatievelingen tenslotte als een belangrijke stap gezien op de weg naar verruimd bewustzijn. Dat ervaringen die uit deze stilte geboren worden nauwelijks bespreekbaar zijn moet ons niet afhouden van het streven een positiever blik te werpen op de toestand waarin veel van onze senioren verkeren. Juist wanneer woorden niet meer toereikend zijn kan empathie, de innerlijke aanraking, als ontwikkelingsdoel gekozen worden. Velen onder ons zoeken contact met overleden dierbaren. Pogingen dit contact gedurende de laatste fase van een mensenleven reeds tot stand te brengen kunnen de schijnbare kloof tussen leven en dood helpen te overbruggen.Ooit werd ik als schooljongetje meegevoerd op een excursie in een abattoir. Achteraf gezien had Ik liever betrokken willen worden in het leerproces dat stervensbegeleiding biedt.
De ziel waar te nemen als een vogel die bezig is te ontsnappen aan een kooi van ontbinding doet me bedeffen dat het hier niet om de voorbereiding van een ramp gaat maar om een finale die eindigt in triomf. Set en setting; het is het waard er mee te experimenteren. Ik bedenk hierbij dat duurzaamheid absoluut onmogelijk is zonder daarbij de rol van Dood of die van afvalstoffen in productie en consumptiepatronen te betrekken.
De moeder, zegt Barbara Walker, was in vroegere dagen van de menselijke ontwikkeling de enige band die bekend was in menselijke relatie. De dierfamilie is mogelijk dank zij aangeboren instincten die het moederdier bezit. Zwanger worden, baren en zogen hoeft niet aangeleerd te worden.
De moeder in onszelf ziet toe op de groei van het onvolgroeide. Haar streven is gericht op behoud van veelzijdigheid. Zij die verschillende kanten tegelijk kan zien heeft weinig geduld met mannelijke spelletjes die maar één kant onderstrepen, zijn kant. Er is nog zoveel bij te stellen aleer we de aarde voeden zoals de aarde ons voedt. Maar zo zitten moeders in elkaar, onwetenschappelijk en met directe ervaring van oerknallen, zwarte gaten - en snaren die ze zo goed weten te raken. Is zij niet de geefster en de neemster? Is zij niet de schepping zelf?
Maar grote woorden, abstracties en medailles zijn aan deze moeder niet besteed. Ze doet duizend dingen tegelijk. Ze brengt voort, troost, voedt, zet je weer op je benen, strijkt je over de bol, plakt een pleister en legt je, tenslotte, af.
Hoe meer ik er over nadenk hoe magnifieker het beeld van Dood voor mijn ogen verrijst.
Ik noteerde een dezer nachten: ‘Als aanjager van de grote vragen geeft Dood het leven haar zin’.
Ik zou trouwens niet weten hoe ik mijn leven zonder instinct of intuïtie door moest komen. Te verstrooid als ik nog steeds ben is mijn leven talloze malen gespaard gebleven doordat ik toevallig opkeek, innerlijke opvliegers had, opgehouden werd, en andere momenten van ‘toevalligheid’ heb gekend die mij voor kleiner of groter onheil behoedden. Maar ook mijn pogingen iets voort te brengen verdorren wanneer ze niet worden ondersteund door de wonderbaarlijke opwellingen van het onbewuste.
Moeder en Dood hebben gemeen dat ze in meerdere werelden tegelijk toeven. Het eeuwige leven omvat de tijdelijkheid die ik ‘dit leven’ noem. Zonder deze omarming verliest mijn bestaan alles wat zo een bestaan inzichtelijk maakt. Geboorte, leven en Dood zijn dan niet meer dan toevallige opflikkeringen van verschijnselen zonder doel of betekenis. Maar het is dank zij de werking van intuïtie dat ik wel beter weet; intuïtie die een welkom wordt bereid in het verdiepen van mijn concentraties. In deze context noem ik intuïtie ‘inspiratie’ of (kort door de bocht) ‘genade’..
Het is in de erkenning van de bron van kennis en evolutie dat wetenschap de cirkel rond kan maken en haar sjamanistische afkomst kan herdefiniëren in complexe systeemtheoretische- dan wel holistische termen. Daarnaast kunnen we een geschiedwetenschap gebruiken die handelingen in het hier en nu vanuit allerlei punten in de toekomst tracht te bezien, zodat we beter weten wat we onze nazaten aandoen. Dat zal geen exacte wetenschap opleveren maar wel een die wat meer ruimte biedt aan de ontwikkeling van intuïtie, moraliteit en geweten.
Aan hen die niet geloven dat we contact kunnen maken met punten die buiten het hier en nu liggen vraag ik zich te informeren bij aborigines die het landschap zien zoals een ballonvaarder dat vanaf flinke hoogte doet. Uittredingen die gewoonlijk worden geassocieerd met het stervensproces.
In deze context kan Dood gedefinieerd worden als een vergaande relativering van ruimte en tijd, en dus van alle wetten die ons dagbewustzijn aan de natuur heeft toegeschreven.
Zoals wetenschap en politiek dominantie hebben verworven ten opzichte van grondwerkers, zo ook domineert Doodsbewustzijn het levensbewustzijn. Onze voorstelling van de wereld wordt niet bepaald door sensorische of tactiele ervaring maar door aannames, collectieve dwang, rage, ambitie en duizend andere zaken die allen geldigheid opeisen, waarbij geen van dezen echter in staat is het vacuüm te vullen dat ontstaat wanneer we ons afwenden van de aardende mogelijkheden die incarnatie pleegt te bieden, aarde die de weerstand vertegenwoordigt, nodig voor de creatie van groter bewustzijn.
Natuurbeleving in de eigen binnenwereld is een cruciaal ingrediënt. Erotiek, sensualiteit en orgasme trekken parallelle sporen met iets dat we spiritualiteit noemen. Het verlangen naar de geliefde onthult verlangen naar niet-ik, een veel groter speelveld dan een bruidsbed. Dat wat aangeraakt wordt in de partner van vlees en bloed is vooral ook een aanraking met het gevreesde onbewuste, vandaar dat zoveel van onze vrijerijen eindigen in misère. Eenwording met een uitgebreid beeld van het zelf lijkt wel wat op de plankenkoorts van een acteur die voor het eerst de hoofdrol krijgt toebedeeld.
Er was altijd de noodzaak een keuze te maken. Ben ik een zwever of ik ben ik juist een grondwerker? Of ben ik juist een zwever wanneer ik mijn doelen richt op de aarde? Deze keuze weerspiegelt de dualiteit van geest en lichaam, een relatie die in de filosofie al heel lang als problematisch wordt ervaren.
Realiteit te vinden in mijn zogenaamde zweverigheid of juist zweverigheid op te merken in de zogenaamde realiteit, lijkt de oplossing. Het gaat niet meer over wie gelijk heeft of wie domineert. Het gaat erom dat elk mens zijn punt van oorsprong terugvindt in de gevolgen. Ter aanmoediging, de EENHEID die gewonnen wordt is vooral ook eenheid van lichaam en geest. Orgasme dus!
God afzetten en terugkeren naar de Godin is niet de vooruitgang die EENHEID eist. De hoofdprijs in dit spel is inclusiviteit.
Als spiegels ontweken worden omdat ze te confronterend zijn wordt het wel heel lastig om ‘om het hoekje’ te kijken, maar toch moet het niet al te moeilijk zijn voor de materialist in te zien dat de enige zekerheid juist is gelegen in die mysterieuze Dood die nu ineens als twee druppels op het punt van oorsprong begint te lijken.
Overwinning van de angst voor Dood, of liever ‘de acceptatie ervan’, komt heel dicht bij de zekerheid van iemand die een richting heeft gekozen en daarin zijn persoonlijke missie vindt. Het zijn deze twee, richting en missie, die een mens het gevoel geeft iets of iemand te zijn. Depressiviteit en verlies aan identiteit zijn massale uitingen van het gevoel dat er iets mankeert aan het leven.
De tendens steeds meer te willen beheersen, tot ‘geluk’ en ‘ongeluk’ aan toe, was gebrek aan bereidheid de eigen natuur te aanvaarden. We namen andere, sociaal acceptabeler of prettiger gewoonten en wetten aan en verdedigden deze iconen met ‘neverending’ cirkelredeneringen; en wat we met cirkels willen wordt duidelijk in de omarming van het (1 + 3 =) vierkant. Onze ontwikkeling is al lang niet meer gebaat bij alleen maar nog meer kennis of techniek. Waar het tenslotte om gaat is het vinden van de graal. Zeer persoonlijke gewetensfuncties zijn onontbeerlijk in welk transformatieproces dan ook. Als die meer ruimte krijgen komen we vanzelf in het gareel van een natuurlijker orde. Als ik kijk hoeveel zorg er wordt gestoken in de voeding en bescherming van het jonge leven in de natuur dan moet ik wel zien dat natuur meer is dan vreten en gevreten worden.
Voor de echte zoeker kan ik nog opmerken dat als je nu maar steeds het hoekje omgaat je vanzelf de beschikking krijgt over het wonderlijk, meetkundig instrument dat VIER is. De Keizer, een symbool van ultieme autoriteit, zorgt voor de uitlijning van de gewetensfuncties. Hier worden de grenzen bepaald, de hindernissen opgericht.
Zoals aanname en fantasie aan de haal gaan met werkelijkheid, zo heerst Dood over leven. In EEN en TWEE, de bouwstenen van 12 kwam de heerseres over leven en Dood, de Grote Moeder, in beeld, en dus ook van het kind, onze toekomst en onze onsterfelijkheid. Moeders’ bereidheid te offeren is als die van Abraham; Abraham die zijn kennis ontleende aan een priesteres die toegewijd was aan de Godin Sarah, die op haar beurt weer verbonden is met Sara-Kali, een dubbelzinnig symbool van de bron waar alles uit voortkomt maar ook van de vernietiging van alles dat uit die bron is voortgekomen. Het Kali Yuga, een tijdperk waarin we, volgens Hindoe overlevering, leven - wordt het donkere tijdperk (the Age of Vice) genoemd. Dubbelzinnig omdat deze vernietigster ook wordt beschouwd als de verlosser.
Ziet de maansikkel er niet uit als een scheepje dat de nacht bevaart? Of dat opdoemt in de mist van Avelon? Dood is een voertuig dat het vervoer regelt tussen verschillende sferen. In Avelon verbond het doodsbewustzijn het matriarchale met het patriarchale, het animisme met het godgegeven woord.
Sinds Avelon onvindbaar is geworden voor wereldse zoekers leven we inderdaad in donkere tijden.
Sara die na 90 onvruchtbare jaren toch nog een kind krijgt. 90 is het getal van de Maan, verwijzende naar een tijd waarin de vruchtbaarheid van de aarde werd afgedwongen door het offeren van een zoon, een koningszoon, of liever nog ‘de zoon van de Godin’, het zinnebeeld van alle natuur. Om zo een zoon te kunnen offeren moet die wel eerst gebaard worden. Het hoeft geen betoog dat geboorte geassocieerd werd met de vrouwelijke kant van het leven, terwijl de Dood in verhalen en sprookjes juist met mannelijke eigenschappen in verband werd gebracht. Ik houd het erop dat executeur en geëxecuteerde beiden voortkomen uit de grote moeder. In incarnatie, in dat spel van tegenstellingen, krijgen ze de kans de onderliggende EENHEID tot manifestatie te brengen. Sterren bewegen; de aard van de interactie tussen Kain en Abel, is in beweging.
Mijn vraag of de archetypen zelf bewegen blijft moeilijk te beantwoorden. In voortdurend veranderende configuraties zal hun invloed in elk geval nooit helemaal hetzelfde zijn. Te leren leven met verschillen is misschien wel een typische uitdaging van het ultieme ‘andere’, de Dood! Toch een eigenaardige gedachte dat bij een meer bewuste vereenzelviging met alle zogenaamde verschillen EENHEID een kans krijgt zich te openbaren. Alle wegen leiden wis en waarachtig naar Rome. Goethe moet daar ook naar gekeken hebben toen hij noteerde dat al het feitelijke in zekere zin theorie is. Theorie is metaphysica en valt onder het doodsbewustzijn.
Dat geboorte en sterven dubbelzinnige begrippen zijn vind ik terug in de overdreven angst die er bestaat voor veranderingen in het algemeen en persoonlijke verandering in het bijzonder. Het oude wordt moeilijk losgelaten, ook als het ons al lang niet meer dient. Het nieuwe wordt gewantrouwd en als een aanval gezien op de gevestigde orde.
Wikipedia, geprezen zij haar naam, zegt: ‘De erfzonde is een Christelijk dogma dat inhoudt dat eenieder zondig geboren zou worden’. Met zo een zware hypotheek lijkt het, wat de symbolist betreft, alsof het werkelijke taboe bij de geboorte ligt en niet bij het sterven. Dat klopt ook wel waar geboorte een wegbreken is van de EENHEID - richting dualiteit. Dit is in strijd met het gebod dat we niet mogen breken wat God verenigd heeft.
Dood daarentegen voert ons weer terug naar EENHEID.
Deze gedachte spoort wonderwel met die van Dood die de terugkeer is naar een toestand van leven zoals we die tijdens ons leven nooit of zelden gekend hebben.
Als we niet helder zijn over wat we willen dan is het ook niet mogelijk aan te geven wat we niet willen, en in dat perspectief kan ik de verwisseling van totem met taboe begrijpen, zoals ik alle omdraaiingen in ons ‘normen en waardensysteem’ steeds meer ben gaan appreciëren als noodzakelijke aanpassingen aan het wentelen en wielen van zwarte gaten en sterren. Dat is wat spiegels nu eenmaal doen en de 4 die 13 is, is een wereld van spiegels waar alles alles spiegelt. Leven en Dood zijn in 4 slechts reflecties van elkaar.
Ik blijf nog even bij moeders die als Abraham bereid zijn hun kinderen te offeren aan de gepantserde- en de aan het leven vijandige carrière- en competitiedwang van het mandom. De 13 is een 4 waar de vader zich vastklampt aan zijn dode scheppingen die hij de zin van zijn leven noemt en waar hij bereid is voor te sterven; niet in de gaten hebbende dat hij al lang zo goed als gestorven is.
Zijn recentste bezigheden richten zich op het uitrusten van zijn scheppingen met een soort intelligentie die als het meezit een einde maakt aan de verwarrende eis ooit nog zelf na te moeten denken. Het rekenmachientje, de spellingscontrole ‘on the fly’, de automatische afboeking, de chip die we in kunnen brengen met alle gegevens die niet lang geleden nog beschouwd werden als privé, maar die nu door elke ambtenaar of dienst op afstand gelezen kan worden. Veel van deze zegeningen worden nu gemotiveerd met de dreiging van terrorisme, terwijl de veel grotere dreiging van Big Brother, the ultimate terrorist, nauwelijks wordt geconfronteerd. De roep om een sterke man die Dood en verderf niet schuwt wanneer het gaat om de verdediging van onze ‘superieure’ waarden is van alle tijden en mag nooit onderschat worden. Fascisme in 4 ligt als potentie om elke hoek.
Zoals in de industriële revolutie 90% van de beroepsbevolking het boerenland verwisselde voor de fabriek, zo lijken we nu 90% van onze intelligentie (de kunst om vragen te stellen) in te willen ruilen voor het vermogen multiple choice antwoorden op onze examenformulieren aan te vinken. Het niveau zakt, de consumptie stijgt. En het al of niet genetisch gemanipuleerde biefstukje smaakt een stuk minder wanneer je inzicht krijgt in de productiewijzen die thans door het geïndustrialiseerde boerenbedrijf als voldoende kwalitatief wordt beschouwd, maar die door sommige waarnemers met de praktijken in Dachau worden vergeleken. Het is me trouwens regelmatig opgevallen dat zij die het hardst piepen over de heiligheid van het leven en de onbespreekbaarheid van zelfbeschikking in deze, het minste weerstand bieden aan de onmenselijkheden die menig agrarisch bedrijf hebben veranderd in een martelinrichting. Levende in een intelligent heelal mag ik aannemen dat de wal ook dit schip zal keren, maar soms kan ik het niet laten me te schamen voor het feit dat ik ook tot de club behoor die zich mensheid noemt. Zulks is de persoonlijke hypocrisie van de carnivoor die ik nog steeds ben.
Het organische wordt losgelaten en efficiency en kosteneffectiviteit worden doelen op zich die volgens ideologen hun succes ontlenen aan de scheiding van Markt en Algemeen Belang, ook wel de Staat genoemd.
Derdewereldlanden zullen geen hoge pet ophebben van onze met de mond beleden, wereldwijde vrije stroom van goederen en diensten. Integendeel, in Oost en West, Zuid en Noord wordt de kloof alleen maar groter. Het broeikaseffect verscherpt de tegenstellingen.
Globalisering exporteert naast puissante rijkdom, de condities voor alle vertier die Jeroen Bosch voor ogen stond bij de totstandkoming van zijn Tuin der Lusten en andere illustere onderwereld fantasieën.
De crisis nestelt zich van generatie tot generatie steeds dieper in onze vermolmde systemen. Het gaat allang niet meer over productie en producten van metaal en plastic. Het zijn nu water, lucht, aarde en vuur zelf die de aanleiding vormen voor nieuwe ongelijkheid en strijd.
De stress die ik hier in mijn eigen ‘rijke’ Westen opmerk associeert - wanneer ik ook maar even doorvraag – met apocalyptische concepten. Veel van mijn tijdgenoten denken eerder dat het einde onvermijdelijk is dan dat zij hun Doodsbewustzijn, als een rechtgeaarde sjamaan, gebruiken om de mechanismen van begeerte en angst te doorzien en er van binnenuit iets aan te doen.
Dood gaat over de excarnerende krachten, door theosofen gelijkgeschakeld met involutie. Meditatie en concentratie proberen dit proces van inwikkelen en uitwikkelen middels groter bewustzijn van de ademhaling in beeld te krijgen. Inademing bindt, uitademing bevrijdt. Wat overblijft na de verwijdering van het vlees is het gebeente. Omdat Dood veelvuldig als skelet wordt afgebeeld is het nuttig te weten dat het skelet een symbool is van duurzaamheid waaraan de hogere en lagere kwaliteiten van de ziel zich hebben gehecht (zie G.A. Gaskell).
‘Het duurzame in onszelf, het skelet, is hetzelfde als hetgeen we onze spirituele natuur noemen’. De roep om duurzaamheid die steeds luider klinkt heeft meer om het lijf dan menigeen denkt.
Het taboe op Dood wordt ook gevoed vanuit de problemen die we hebben met het werkwoord: ‘afmaken’. Als er niets meer is dat om correctie of verbetering vraagt is het af, vond mijn kunstvriend.
Maar met de acceptatie van het eindpunt begint het weer helemaal opnieuw en sta je weer net zo leeg voor een maagdelijk doek of paneel als een puber die voor zijn eerste liefje staat, waarbij hij geen woord kan uitbrengen en alle voornemens om dit wel en dat juist niet te zeggen verdampen als sneeuw voor de zon.
Omdat resultaten waarop we elkaar afrekenen of juist de hemel voor in prijzen zo belangrijk worden gevonden maakt het tonen ervan ons kwetsbaar. De eigen oneindigheid niet ziend of accepterend maakt het kennelijk noodzakelijk resultaten met eeuwigheidswaarde te produceren. Ga er maar aan staan.
Hoe ook, het beëindigen van wat ooit een liefdevolle relatie was, is een klus waarbij we behoorlijk uit evenwicht kunnen worden gebracht. En ze leefden nog lang en gelukkig vermeldden de sprookjes die ons als kind werden voorgelezen. Dat een voortijdig einde tot de mogelijkheden behoorde werd er niet bij gezegd.
Waar of niet waar, de opmerking dat alles wat in de buitenwereld wordt gecreëerd iets in mijzelf doet sterven, heeft destijds veel indruk op me gemaakt. Dat moeder (onze natuur) haar zonen offert om zelf weer heel te worden, is de onderkant van een mythisch-realistich weten dat mannelijke eigenschappen doet terugdeinzen voor vrouwelijke eigenschappen.
Naarmate de kennelijke eenzijdigheid van onze creaties en relaties steeds meer terugslaat op de scheppers zelf spoort onthouding, net als economie en globalisering, steeds meer met onze afnemende vermogens gezonde toekomt te genereren. Het is slechts een persoonlijke mening maar collaboratie met dat wat weigert de groei aan zichzelf op te leggen of weigert deel te nemen aan een bewustere bond met die nog veel te onbekende natuur, heeft al veel te lang geduurd.
En dan, behoort het niet tot boerenwijsheid om stukken grond zo nu en dan eens braak te laten liggen?
Globalisering van de krimp zal een langdurig proces zijn waarin we alle tijd krijgen om herexamen te doen in een levensstijl die getypeerd wordt door het mengen der elementen, een schijnbaar abstracte bezigheid - en dus dienstig in de ontwikkeling van het Doodsbewustzijn.
Darwin mag met zijn ‘Origin of Species’ vooral bij creationisten de nodige scepsis hebben opgeleverd, zijn ideeën over ‘the survival of the fittest’ lijken onweerlegbaar. Dat dit mechanisme niet werkt in de menselijke soort waar totem en taboe heel veel werd ingezet op het sparen van alle leven, hoe verzwakt, destructief of mismaakt ook; en waar ziektes veel centraler staan in de belangstelling van behandelaars dan de patiënt. In het verlengen van leven wordt veel leed voor lief genomen. Mantelzorgers, en patiënten vervreemd in dementie, osteoporose, doofheid, blindheid en ander ongerief,
Heinekenprijswinnaar Dennis Selkoe: ‘Als we allemaal zouden sterven op het gepaste moment, dan zou de opstapeling (van problemen) geen probleem vormen.
Als mensen in nood zijn, leert de geschiedenis, dan veranderen ze desnoods weer in kannibalen. Kunnen we die nood niet voorkomen dan zullen onze ethische debatten snel achterhaald worden door, inderdaad, ‘the survival of the fittest’. De vraag of ik door wil gaan met mijn huidige leven of dat het genoeg is geweest wint met het verstrijken der tijd aan gewicht. Omdat we het beëindigen van menselijk leven altijd moeten afwegen tegen een ethiek die net zo onvolledig geïnformeerd is als een rechter, een psychiater of een politicus zal het debat hierover voorlopig niet verstommen. Alle deskundigen baseren hun oordeel op waarneming van het dode leven, zonder ook maar een idee van het bestaan van een levende Dood. Het gaat hier om de zelfde onwetendheid die sommige studenten ervaren en ze daarom een andere weg naar zelfkennis doen inslaan. Helaas is dit niet zelden een weg van crisis en zelfdestructie, maar wel een die heel mooie poëzie oplevert, soms.
Zo is ook mijn eigen studie in de Tarot begonnen.
De strijd tussen kwantiteit en kwaliteit van mijn of jouw levensdagen is trouwens exemplarisch voor samenlevingen die zich zeg maar grondwettelijk baseren op vrije-, ik noem het, ‘gewetenloze’ consumptie. Het is juist die vrijheid die als het er op aan komt met geen enkele levensvorm rekening houdt, laat staan met de Geest van die Vorm..
Niet gesomberd; er is inmiddels één natie, het Boeddhistische Bhutan, waar niet economie centraal staat in de grondwet maar geluk. Geluk is een abstract (metafysisch) begrip en heeft dus eerder met Doodsbewustzijn en dynamische kwaliteit te maken dan met overleving en kwantiteit. Geluk – dat ook nog eens voedt - kom je tegen in het domein van de spiritualiteit, niet zoals velen denken in het casino. Ik noem dit geluk ‘genade’. Maar ik kan het ook de gewaarwording van de ziel noemen.
Ik moest lachen toen ik onze kroonprins hoorde zeggen dat geluk een interessante theorie is.
Burgerlijke ongehoorzaamheid begint nog al eens met de vervloeking: ‘Ach laat ze toch allemaal Doodvallen’.
Eigenlijk niet eens zo een vreselijke vloek als we de eeuwigheidsduur van het nabestaan in aanmerking nemen. Dat willen we immers, eeuwig leven? Of juist niet?
Dood staat in onverbrekelijke relatie met wedergeboorte. Dat was en is de goede boodschap. Wel is waar dat de idee van verlossing - als voorwaarde voor eeuwig leven - alleen maar door het individu opgepakt kan worden. Verlost worden van kleindenkerij, van de idee dat er altijd nog iets nodig is om gelukkig te zijn of van de gedachte dat het gaat om winst dan wel verlies.
Dat Jezus van het strijdtoneel verdween na zijn Dood en Hemelvaart, en ons in ons sop liet gaarkoken kan op een of andere manier wellicht nagevolgd worden.
In een tijd waarin gezond verstand met onderontwikkeling wordt verward, is het verstandig onder te duiken in een parallelle wereld en eventuele bijdragen aan de bestaande orde te onthouden. Doen we dat niet dan worden we straks niet meer gebrutaliseerd door functionarissen maar door hun gekloonde, nog efficiëntere broertjes of zusjes.
Ik lees graag boeken over de oorlog waarin helden van de illegaliteit onder levensgevaarlijke omstandigheden op de bres springen voor vrijheid en solidariteit. Waarom het eerst oorlog moet zijn alvorens eigen geweten en moed weer worden aangesproken is als de vraag naar een willekeurige verslaafde die pas kracht vindt zijn gewoonte te beëindigen wanneer bestraling of chemotherapie duidelijk maken dat het uitstellen van gedragsverandering misschien toch niet zo een goed idee was. Eeuwigheid omvat de prettige bijkomstigheid dat we nooit definitief te laat zijn met wat dan ook. In die zin mag mijn denken over Dood als een onthaastende bezigheid gezien worden; zoals alles wat met de binnenwereld te maken heeft vertragend werkt.
De dood van de Verlosser vertaalt zich in de binnenwereld als het geleidelijk ontstaan van een Christusbewustzijn. Dat wat ons in de steek leek te laten is in werkelijkheid diep in de eigen incarnatie juist tot geboorte gekomen. Misschien zit het ons nu zo dicht op de huid dat we het eenvoudig over het hoofd zien.
Wat in het Waterman-deel van het Vissentijdperk begon zal in het Ramgedeelte van het Aquariustijdperk worden vernieuwd en voortgezet. In onrustige overgangsperioden waar grenzen opnieuw worden gedefinieerd, economie zich gedraagt als een op hol geslagen vliegwiel, en normen en waarden steeds minder aansluiten bij de actuele nood zien we de groeiende onzekerheid, vooral bij sensitiever ingestelde persoonlijkheden, vertaald worden in een nieuwe zoektocht naar de identiteit van de culturele groep waartoe men zichzelf rekent. In dit proces ontstaan er subculturen en nieuwe samenlevingsvormen
Veel ideeën, door kabouters en hippies naar voren gebracht, mislukten omdat ze wellicht te vroeg kwamen. Maar de tijd is bezig de bezwaren tegen veranderingen in te halen. We vinden witte fietsen nu in Parijs. En de commune is bezig terug te komen. De geschiedenis ervan lijkt er niet goed uit te zien. Maar toch; vervreemding en vereenzaming, stagnerende herverdelingspraktijken en veranderingen in bevolkingssamenstelling kunnen wens en noodzaak versterken om samen te werken met anderen die al of niet de eigen afwijkende levensvisie(s) delen. De interpretatie en uitbeelding van individualisme heeft in het verleden tot teleurstellende resultaten geleid. Reactie lijkt onvermijdelijk. Het is nu aan de communes van de toekomst, om nieuwe verbanden uit te proberen waarin individu en collectiviteit hun samenwerking tot grotere hoogtes stuwen.
De vergrijzing en stagnerende hulpverlening nodigen uit tot experiment. Mezelf versterken om uit de klauwen te blijven van de ondergefinancierde bejaardenopvang ligt als idee voor de hand.
Ook jongeren zien hier mogelijkheden. Studentenhuisvesting is één ding; met zijn dertienen een boerderij overnemen en er een quantum mechanisch, holistisch, sjamanistisch centrum in vestigen heeft ook wel wat. Maar een groep kan ook interessant zijn voor investeerders, postzegelverzamelaars, een ongeregeld stelletje anarchisten of een groep jonge ouders met kinderen. Binnen deze groepen zal de vraag naar normen en waarden beter gearticuleerd worden en de belangen, onbelast door de traditionele totems en taboes, tot bewustzijn gebracht.
In navolging van de successen die in groepstherapieën en zelfhulpgroepen worden bereikt kan dit compromis tussen falend familieleven individu en collectiviteit nieuwe vormen van solidariteit, zorg en continuïteit leveren. Vooral ook de noodzaak een kindvriendelijker omgeving te creëren stimuleert nieuwe verbanden. Het kind belichaamt tenslotte onze toekomst
De ritualisering van de zodiak, het focussen van alle energieën op het brandpunt, de individuerende mens; creatief groepswerk moduleert en versterkt de inspanning van elke deelnemer.
Veel is mogelijk, en als de mogelijkheden nog niet verzilverd zijn zal dat wel komen omdat negatieve energieën in een groepsproces recht evenredig worden versterkt. De groep reflecteert wat de individuen ingebracht hebben, en deze opgevoerde spiegel weerkaatst vervolgens elke deelnemer in zijn (haar) proces van zelfkennis en zelfgenezing. In hetgeen zichtbaar wordt zullen nieuwe, veel eenvoudiger vormen van genezing ontdekt worden.
Als ik de kleuren van Aquarius goed inschat zijn dit soort veranderingen bouwstenen in het bereiken van directere vormen van democratie. Elke ridder praat evenwaardig mee aan deze ronde tafel. Hoogontwikkelde netwerken voegen ongekende infrastructuur toe aan de informatisering van het geheel, tot in de haarvaatjes aan toe..
De kern van bovenstaande mogelijkheden bestaat uit een herwaardering van Levens- en Doodsbewustzijn. Het inleveren op aanspraken van een autonoom ego ten gunste van een meer organische relatie met de omgeving en de zielen die daarin opduiken vergroot het gevoel van veiligheid (statisch) en biedt meer ruimte voor experiment (dynamisch). Elke beweging in de richting van het onbekende is een oefening in het leren kennen van het eigen Doodsbewustzijn, een ruimte waar kennis een andere betekenis krijgt.
Als ik al geen zekerheid heb over het feit dat ik me morgen nog herinner wat ik nu denk, als ik moet toegeven dat het Doodsbewustzijn een graf is van alles wat ik ooit heb meegemaakt of gedacht dan richt ik mijn aandacht op de inhoud van dat graf en begin te beseffen dat mentale en emotionele fenomenen voortkomen uit een chemie die zo complex is dat het woord ‘spiritualiteit’ er echt wel op past.
Spiritualiteit heeft in de breedste zin te maken met zaken die de geest (Latijn ‘spiritus’) betreffen. Het woord ‘spiritualiteit’ wordt op vele manieren gebruikt en kan te maken hebben met religie of bovennatuurlijke krachten, maar de nadruk ligt op de persoonlijke innerlijke ervaring. (vrij naar Wikipedia).
Hoe innerlijk is innerlijk? Hoe diep kan ik gaan?
Het skelet van hoop, geloof en liefde, en dus ook van wanhoop, nihilisme en haat wordt in het heldere licht van toenemend Doodsbewustzijn opnieuw een icoon van mijn behoefte aan duurzaamheid; een herontdekte behoefte naar het lijkt. Ik heb naast mijn auracamera een afbeelding van het skelet liggen. Het onzichtbare ultraviolette licht in de kroon dat in de aura als beender-wit wordt voorgesteld, verwijst naar de Dood en naar een vorm van zijn waar alle kleuren dienstbaar zijn in volledige, wederzijdse samenwerking en interactie, waar niets los staat op zichzelf en waar het filosofische begrip ‘onafhankelijk bestaand’ bijgezet kan worden in het graf van menselijke onbezonnenheid.
Als het leven is teruggebracht tot de meest elementaire vormen en we als het ware de inhoud zien in zijn meest kwetsbare vorm, dan is het alleen nog maar gevoel dat kan reageren. Er lijkt geen ratio te vinden te zijn in lijden en sterven; en beweringen dat het allemaal karma is bieden weinig troost aan hen die hun leven netjes leven volgens alle regels en wetten. De indrukken opgedaan in het hier en nu van alle manifestaties geven beeld noch inzicht in dat veel grotere patroon dat door gelovigen ‘het eeuwige leven’ wordt genoemd. Dit gebrek aan visie of ervaring wordt uiteindelijk gevoeld als druk die ons de innerlijkheid indrijft.
Dood lijkt alleen maar met excarnatie te maken te hebben, maar in het ‘zo binnen zo buiten verhaal’ bestaat het binnen in het buiten en omgekeerd het buiten in het binnen. In taal moeten de delen van deze vergelijking beeldje voor beeldje voorbijkomen, een lineaire en zeer dualistische beweging. In de geest bestaat het besef dat woorden ongeschikt zijn om de kwaliteiten van ons bestaan te vatten. Het is niet alleen maar ‘ja’ of ‘nee’. Je krijgt wat je ziet maar we zien het allemaal net even anders. Eenheid past niet in een film met veel verhaallijnen die in tegenstrijdigheid de geest verwarren en tegen zichzelf opzet. Elk plaatje is gescheiden van het vorige en het volgende, zoals ook wij in een illusie vertoeven van elkaar, zelfstandig en onafhankelijk bestaand, gescheiden te zijn.
De ‘scheiding’ van staat en religie of die tussen de dode letter- en de geest van de wet laat zich enigszins vergelijken met het slingeren tussen ‘het van buiten naar binnen’ en ‘het van binnen naar buiten’. Waar komen onze gedachten eigenlijk vandaan? Wat is de rol van het onbewuste daarin?
IK die IK beoordeelt. MIJN creaties die MIJ creëren. Het innerlijke dubbelbeeld doet zich voor als gekte en gekken laten zich makkelijk vallen, hetzij in zoiets als getallen, dan wel op het plein, van het dak van een hoog gebouw. Dood beloert ons van alle kanten en de primitieve mens beantwoordde deze conditie met bezweringen, dansen, trommelen zoals wij pijlen en donderbussen afsteken om onze angsten aan het eind van een jaar achter ons te laten. Maar ook de wekelijkse tribunes in voetbalstadions geven onderdak aan de uitdrijving van beel onderbuikmisère.
Omdat de primitieve mens, jij en ik dus, zich absoluut een beeld moeten maken van de uiteindelijke realiteit die Dood lijkt te zijn (werd) wordt ook wel het gebruik van Peyote, Datura, LSD e.d. toegepast. Meditatie en yoga kunnen voor de zeer geduldige mens een zelfde soort doorbraak naar een groter bewustzijn bewerkstelligen. In het Watermantijdperk, met te verwachte ontwikkelingen in steeds gevoeliger biofeedbackapparatuur en in steeds verfijnder manipulatie van energetische velden, kunnen thans nog onbekende technieken ontwikkeld worden om antwoord te geven aan de snel groeiende noodzaak het bewuste en het onbewuste beter te laten samenwerken. Samenwerking die, heel illustratief, een van de grote problemen was en is op allerlei niveaus van het maatschappelijk verkeer.
Los te komen van oud defaitisme en andere dode levensvormen is de uitdaging waar we nu mee te maken hebben.
Mijn eigen waarneming heeft mij doen veronderstellen dat depressie en zelfmoord misschien nog wel vaker voorkomt bij verlichtingzoekers dan in meer wereldlijk georiënteerde kringen. Toen dat tot mij doordrong vond ik dat opmerkelijk, maar achteraf gezien toch niet helemaal onbegrijpelijk. Verlichting is tenslotte een manifestatie van het doodsbewustzijn. Ik hoef dat maar een heel klein beetje verkeerd te interpreteren om de duisternis, en de angst ervoor, te willen verdrijven met wat dan ook.
Een opener manier om naar de dynamica van het bestaan te kijken is in te gaan op al mijn aanrakingen met de natuur, of met de gevolgen van een draai in wetenschappelijke bevinding, of met het noodlot in al die ‘beleefde’ biografische momenten. Ik zie al deze indrukken en impulsen als een voorwaartse stroom van Duisternis die verzwolgen wordt door Licht.
Ik zie mijn bestaan thans als de emanatie uit het duistere niets, waarbij het niets de X Factor is. Dat is ook de kern van hetgeen bedoeld wordt met het Christus Bewustzijn. De vitaliteit van openbaarmaking, waarin de onbekende binnenkant ‘van schaamte (erfzonde) naar vergeving’, verlicht wordt en mij het zelfbeeld van de mens onthult. Een reis van dood naar leven en van leven naar dood. Onsterfelijkheid, wellicht, heeft het laatste woord.
Bovenstaande geeft geen antwoord op de vraag die, terwijl ik dit schrijf, al aan mij gesteld wordt.
Joachim ga je niet veel te ver in je aanname dat een mens de keuze tussen leven en dood aankan?
Leven vanuit innerlijke waarden in plaats van aangestuurd te worden door wetten en consensus is mijns inziens een groter stap in onze evolutie dan enige eerdere stap daarvoor. Om dit te kunnen meemaken hoef ik denk ik alleen maar heel goed op te letten. De aura’s van de oude initiaties zijn nog steeds in ons midden en manen mij mijn functioneren aan te passen aan de wonderen die me toelachen. En wie deze wonderen wil weg rationaliseren door ze hallucinaties te noemen of fantasieën moet vooral zijn gang gaan. Alle wegen leiden naar Rome, ook die van gezonde scepsis. En al zouden we het willen, het is onmogelijk buiten de eigen fantasie ofwel buiten het eigen doodsbewustzijn te staan. Ook al zijn we ons niet bewust van hetgeen onbewust is, dat onbewuste is er wel en houdt n!et op onze levens al naar gelang de omstandigheden te verrijken of juist te versimpelen, of allebei tegelijk.
Aangepast aan onze tijd, aan het referentiekader of aan alle erkende paradigma’s, nodig om dat oude beeld van de innerlijke Gezalfde weer tot leven te brengen. In onze tijd zal vooral getracht worden de oude godennamen te vertalen in allerlei vormen van energie die in ons en om ons heen werkzaam zijn. De versmelting van geest (energie) en materie is als die van het bewuste en het onbewuste. Maar in de verfijning van de vergelijkingen die we kunnen maken zal de opvatting veld winnen - dat de eindeloos, rusteloos veranderende energievelden waaruit het universum bestaat genoeg intelligentie bevatten om onze geestelijke-, dan wel materiele problemen mee op te lossen. De energieën waar we mee verbonden zijn en die ons inhoud geven laten ons geen keus.
Dat er angsten overwonnen moeten worden, verouderde aannames verlaten, en hiërarchieën in de ideeënwereld omvergehaald; dat daarbij de pijn van langdurige onderdrukking vrij komt - is allemaal waar. En toch kunnen we die crisis maar beter zelf opwekken, tenzij we liever teruggesmeten worden op het Rad en onze wentelingen in dualisme en afgescheidenheid willen voortzetten.
Ik schrijf deze regels vanuit een polderbouwersmentaliteit. Lang voordat het water (symbool van het onbewuste) ons verzwolgen heeft hebben we dijken gebouwd, opberggebieden gegraven, rampenplannen gecreëerd en overheidsuitgaven aangepast. Met een zelfde soort gezonde verstand zou de overgang naar een sensitiever Homo Sapiens gemaakt kunnen worden. Tenslotte is die buitenwereld er toch vooral voor om experimenten in te doen waarvan de uitkomsten op de binnenwereld kunnen worden toegepast. Zo buiten zo binnen.
Ik sympathiseer niet met fascistische ideeën over rassenverbetering of met totalitaire oplossingen voor welk probleem dan ook, maar wel met persoonlijke openstelling voor de ware aard van energie in geest en materie, en een individuele verantwoordelijkheid voor de wijze waarop deze energieën geïnterpreteerd worden en tot manifestatie gebracht.
Bewustzijn is iets eigenaardigs. Het is zich zelfs bewust van het onbewuste, zoals de kosmoloog zich bewust is van die 90% die hij ‘donkere materie’ noemt omdat hij niet kan meten wat hij wel aan heeft moeten nemen. Dat doet me dan weer denken aan de 90% van de westerse mensheid die vrij naar Kuipers neurotisch wordt genoemd. De mens, een microkosmos moet een reflectie zijn van de macrokosmos. Dat is een wel heel grote vergelijking en het is dus dwaas te veronderstellen dat we onszelf zo maar even zouden kunnen kennen. Zelfkennis is een reis van station naar station. Elk station geeft in- en uitgang tot het ondergrondse netwerk; geen enkel station bevat het hele netwerk. Bewustzijn is een doolaard, maar voor een romancier is die doolaard een aantrekkelijker object dan een verzekeringsdeskundige; tenzij ik het dolen in die zogenaamde deskundigheid kan blootleggen.
Dat een mens zich bewust is van de eigen sterfelijkheid is misschien wel de grootste gift van alle.Zonder die gift zou er geen enkele vorm van zekerheid bestaan. Zonder Dood is het leven zoals wij dat kennen niet mogelijk.
Joachim Bunders