Het getal 11 staat in relatie met het 1001 van de bekende Arabische nachten.
Wat sprookjes en mythen gemeen hebben is dat zij ons vooral ook informeren over onze (verboden) nachtkant. De wrattige pad blijkt een prins te zijn en honden met ogen als karrenwielen ontpoppen zich als trouwe kameraden. Achter de schijn van weerzinwekkendheid verschuilt zich een heel andere orde. Boze- (volgens de Charmed Ones zijn er ook goede-) heksen, trollen en sirenen en andere sinistere karakters kunnen het leven van de Held bedreigen; in werkelijkheid gaat het over een staat van bewustzijn dat door het overwinnen van angst en vooroordeel tot transformatie gebracht kan worden. Wie herinnert zich niet de verhalen uit de kinderjaren die maakten dat je plaats, tijd, honger, pijn of gezonde verstand zomaar vergat? Want in het loslaten van beperkt bewustzijn ten gunste van verruimd bewustzijn laten we ook de kwalen los die bij dat beperkte bewustzijn hoorden.
In onze westerse waan van verlichting denken we dat technologie en rationeel denken ons bevrijd hebben van de angst, maar toenemende investeringen in veiligheid en een voortdurende roep om meer blauw op straat vertellen een ander verhaal. Het zijn vooral de angsten die we met onze toverlantaarn hebben weggeprojecteerd in onze persoonlijke relaties, arbeidsverhoudingen en technologieën waarin de akkoorden van een ‘dance macabre’ veelvuldig zijn te beluisteren.
Zolang het goed gaat houden we de eer graag aan onszelf. Maar als het helemaal fout gaat dan moet het wel de schuld zijn van omstandigheden waar we geen greep op hebben. Dit houdt de dualiteit van binnen en buiten als een ijzeren dubbelspoor in stand.
Ik had het over heksen; een mooie gelegenheid om de overeenkomst tussen heks en sjamaan te onderstrepen. Dat het heksen- en sjamanenverhaal past in de mythische ruimte verteld kan worden onderschrijft de idee dat ‘een puur animistische zijn’ geen behoefte heeft aan woorden anders dan de kreten die we ook van dieren kennen, de veiligheid en overleving van de groep dienende. De omslachtigheid in de taal van onze verhalen in vergelijking met de noties waar ze over gaat, is recht evenredig aan verlies aan vitaliteit. Woorden beschrijven maar bar weinig van de relationele gevoelscomplexen die er aan ten grondslag liggen. Wat in 11 geduid wordt was in 10 als vanzelfsprekend onbewust, maar het was er wel; meer dan we nu nog kunnen herroepen! Ik merkte eerder op dat er in de overlevering ongetwijfeld veel verloren is gegaan.
Terug naar de angst, op de cultivering waarvan vele kermisattracties, politiek en andere thrillers het hoofd boven water houden.
Echter, het is alleen op het niveau van de magie van de werkelijkheid waar we leren dat de ander net zo bang is voor mij als ik voor hem. Dit geeft een eerste idee over de universaliteit van angst.
11 als tunnel en toegang opent zich hiermee voor iets dat het belang van persoonlijke overleving kan overstijgen. Aardig gevonden willen worden, op willen vallen of juist zo onzichtbaar mogelijk willen zijn kunnen heel goed symptomen zijn van de angst voor onbekende inhouden. We zijn er zomee vertrouwd geraakt dat we de tekenen niet opmerken
Tegenover het taboe op angst staat het totem van de moed. Courage is een eigenschap waarvoor je hart moet hebben. Het hart is het huis van zorg en liefde.
Compassie en medegevoel; voordat we de idee van Eenheid aankunnen mogen we ons eerst verdiepen (ja ja) in de liefde. De ervaringen die we daar opdoen hebben allemaal te maken met het soort ‘bovenpersoonlijke’ omstandigheid waarin alles EEN wordt. Elke liefdesrelatie met mens, dier, ding of idee behoort tot dit soort.
Het zal duidelijk zijn dat liefde die medegevoel is, een andere manifestatie is dan wat we in Zes (de Geliefden) voorbij zagen komen en waarin de een zich oprolt in de ander en de ander in de een.
Elk ander mens is een facet van de ENE (onbekende) mens; de mens uit één stuk die ik hoop te zijn. Ik neem aan dat vrijwel alle angsten afgeleiden zijn van de angst voor de eigen innerlijke duisternis die wij beschouwen als onze primitiefste laag; een domein die over het algemeen uit alle macht vermeden wordt. Angst is vooral ook een aspect van begeerte. Wij klampen ons nog al eens aan allerlei wrakhout en hopen daarmee drijvend blijven, niet beseffende wellicht dat een flinke storm zoveel water in de atmosfeer brengt dat je kunt verdrinken in de eigen ademhaling.
De moeite die ik nog heb met deze of gene, of met dit of dat, is als het oplichten van een stukje van mijzelf waar ik nog angst voor heb om het toe te laten.
De guru die mij het meeste kan leren zou heel goed het weerzinwekkendste creatuur in menselijke vorm kunnen zijn dat ik ooit tegen kwam. Geen opwekkende gedachte voor de estheet maar wel passende in de ideeën die heiligen en andere goedzakken er op na hielden; gelet op hun voorkeur voor melaatsen en andere onreinen.
Het is als met de dijk; wil ik het geheel bevorderen dan dien ik mijn zwakste kanten te erkennen en te ontwikkelen.
Laten lezers zich niet massaal op onze etterende en incontinente broeders en zusters werpen; die hebben het al moeilijk genoeg. Wat meer belangstelling en begrip echter voor de onderdrukkingen in eigen boezem siert de student, en is wat ELF betreft een prima investering.
Ik kan geen betere tijdsbesteding verzinnen dan het herkennen van andermans gebreken in de eigen binnenwereld. Ingaan op de roep van een therapeut die als een echte magiër de zaak wel even zal helpen oplossen leidt zelden of nooit tot het gewenste resultaat; vooral als we bedenken dat er heel wat therapeuten zijn die zelf dringend toe zijn aan enigerlei vorm van geestelijke verheldering.
We kunnen wel kerncentrales bouwen of energie vanuit de ruimte naar de aarde stralen; ecologisch gezien lijkt het toch minder schadelijk de eigen ‘kracht’ beter te leren kennen. Vooral nu we weten dat het soort kracht waarover ik het hier heb eigenlijk lust heet.
De rode leeuw op de kaart van Rider doet denken aan de rode vlag waarmee verwezen wordt naar de menstruatie. Elke maan(d) vraagt het lichaam dwingend om aandacht. Deze vergrote concentratie op de lichaamsfuncties biedt de mogelijkheid tripjes in onvermoede ruimten te maken. Vanuit de dageraad der tijden werd menstrueel bloed gezien als de essentie van het leven, vergelijkbaar met het elixer van de graal. De maankalender was een menstruele kalender en verankerde een natuurlijk ritme in bezigheden en beschouwingen van stam of volk. Verlicht het zonnebewustzijn symbolisch gesproken uiterlijkheden; de Maan beschijnt datgene wat de Zon niet raken kan, het innerlijk.
Aandacht voor het lichaam is in onze tijd, als het niet om een kwaal gaat, nog voornamelijk een zaak van uiterlijkheden, bepaald door mode en angst er niet bij te horen of niet mooi, aardig, macho of macha gevonden te worden.
Concentratie op het lichaam! Doen we bijvoorbeeld flink ons best ons op het toilet te ledigen dan komt wellicht dat andere bewustzijn weer om de hoek kijken. Ik ben niet de enige die denkt dat sommige van mijn beste ideeën hun ontstaan vonden op de wc.
Lichamelijk lijden, maar ook verdriet en angst; steeds zie ik hoe concentratie op datgene waar ik me als alles voor de wind gaat nauwelijks van bewust ben, het lichaam, mij inspiraties biedt waar ik anders kennelijk moeilijk bij kan komen. Ons negatief beeld van pijn, dat weten zichzelf geselende heiligen en gelovigen, heeft eigenlijk geen reden van bestaan. Juist zwakte en vergrote kwetsbaarheid zijn leermeesters die in de groei naar individualiteit zo een onmisbare bijdrage leveren. Ik roep hier niet op tot masochisme, maar wel tot een vorm van empathie die de verbinding tussen IK en IK kan heropenen.
De huilende baby in mijn armen nemen en lekker mee te huilen vormt een genezende ‘kracht’ die een aardige tik uitdeelt richting farmaceutische industrie.
Als vrouwen de bewustzijnstoestand tijdens de menstruatie als negatief ervaren dan komt dat vooral door de diep ingegraven collectieve- en negatieve houding ten opzichte van alles wat vrouwelijk en bloederig is. Het mannelijke kan hier van dienst zijn door gedurende deze tijd veel bescherming te bieden. Als ik me niet laat meezuigen in de hysterie en nonsens die zo karakteristiek zijn in die maandelijkse perioden ligt hier een groeiweg die mij en mijn partner onafwendbaar naar grotere creativiteit en verbondenheid voert. Angsten willen herkend en begrepen worden, net als ikzelf.
Dat wat de waarde van een ontmoeting bepaalt heeft niet altijd iets te maken met hetgeen we ontmoeten. Die waarde wordt vooral bepaald door de eigen instelling, maar ook door de mate van concentratie. Zien we in ding of mens niet meer dan een beperkte functionaliteit, dan kunnen we er gedachteloos of zelfs achteloos mee omgaan; hoewel daar bij het gebruik van cirkelzaag en dergelijke mee uitgekeken moet worden. Maken wij zo een ontmoeting los van de ingeslepen ideeën die we er over hebben, en kunnen we die beschouwen als een unicum; als datgene dat met speciale bedoeling naar ons toevalt, dan beginnen we kleuren te zien, vormen en verbanden waar te nemen waar anders dure- en soms riskante bewustzijnsverruimende middelen voor ingenomen worden.
Het is deze manier van omgaan met welke realiteit dan ook die de kern is van een magisch bewustzijn. Programmering en suggestie legden ons vast; ongeconditioneerde aandacht zet ons vrij. Wil je handelaar worden in vliegende tapijten of een reisbureau openen in de Sahara dan mag je in bovenstaande alinea’s een simpel recept zien. Baat het niet, schaden doet het ook niet.
Magie, het sprookje, de mythe zijn ideeën die we niet van buitenaf kunnen bestuderen. Het in de emotie gaan die ontmoetingen met ding of levend wezen opwekken geeft geboorte aan de mythische mens. Dan heb je een verhaal dat niet alleen maar over kracht gaat, maar die kracht naar alle kanten uitstraalt, zoals het hart de stroom van ons bloed in alle richtingen regelt.
Beschouw realiteit als een versteende droom van onze fantastisch mythologische binnenwereld, en beschouw verdiepte aandacht daarvoor als de kus die de verstening opheft zodat alles weer meebeweegt op die kosmische stroom waar geen enkel deeltje ooit stil staat.
Onze relatie met de onverzettelijkheid van de gegeven stand van zaken heeft twee zijden. Aan de ene kant is het strijd, aan de andere kant liefde. We bestrijden datgene waarvan we aannemen dat het ons niet past en het bereiken van een betere wereld in de weg staat. Het is bijna overbodig nog op te merken dat in deze krachtmeting tussen statische en dynamische kwaliteiten , tussen involutie en evolutie de gegeven stand van zaken altijd opgevat moet worden als het spiegelbeeld van de innerlijke toestand. Het gaat in dit werk tenslotte niet om kennis maar om zelfkennis. IK houd IK goed in de gaten in 11.
De angst de Magiër in mezelf te erkennen heeft dezelfde achtergrond als de angst voor het ongebonden (scheppende) denken. Mythologie is een droomtaal die anders is dan de taal waarmee wij ons verstaanbaar trachten te maken; een taal waar menselijke regels over goed en kwaad een andere betekenis krijgen. Maar ook onze dromen en visoenen zijn niet meer dan symbolische reflecties van een dualiteit die we nodig hebben om het verlangen aan te wakkeren naar die onmogelijk lijkende Eenheid.
Een opvallende angst binnen het mythologische geheugen van de menselijke wording herkennen we als angst voor totale ondergang. Atlantis, Lemurie, Mar, Thule, Lumanis en Mu zijn legendarische namen voor grootse beschavingen die ten onder zijn gegaan. Deze fabelrijken zouden bevolkt zijn geweest met wezens die in bijbel- en andere groene taal reuzen werden genoemd. En zo het hier niet ging om gestalte dan wellicht om geest. Vooral over Atlantis is gespeculeerd als ware het bevolkt met geestelijke reuzen die het zware werk vervingen door noem het maar een soort van magische technologie. Zoals wij misbruik maken van onze abstracte vermogens om processen te beheersen die we niet begrijpen en die ons vervolgens steeds heftiger confronteren, zo zou Atlantis ten onder gegaan zijn door groeiend misbruik van de ongelooflijke krachten die de geest kan genereren.
In symbolische contexten is het zinloos te vragen naar de historiciteit van dit soort verhalen. Pogingen daartoe leiden gewoonlijk tot fundamentalisme ofwel tot de verstening waar ik hierboven naar verwees.
Beschouw ik mythe als een educatieve, symbolische aanvulling op wat ik tot de geschiedenis reken dan kan ik uit deze verhalen de condities distilleren die leiden tot de ondergang van onze eigen moderne beschaving. Ook thans worden samenlevingen meer en meer georganiseerd op basis van een toenemend abstract vermogen in de geesten van onze wetenschappelijke en technische reuzen; en weer weten we niet waar we precies mee bezig zijn. Ik word omgeven door apparaten en geautomatiseerde processen en zie een steeds grotere afhankelijkheid ontstaan. Er hoeft maar een kleine kink in de kabel te komen en het hele gebouw van onze beschaving stort in als een kaartenhuis. En dan heb ik het nog niet eens over rampen die ons boven het hoofd hangen door overbevolking, vervuiling, verstoring en uitroeiingen, en die we als bijproducten van onze prachtige welstand schijnen te accepteren.
Als dualiteit vooral bedoeld is om gedachten (verlangens) op te wekken over Eenheid, dan ligt hier in 11 zeker de opdracht de rol van de moderne magiërs (tovenaarsleerlingen eigenlijk) te doorzien.
Meer in het algemeen bedenk ik in 11 dat alles wat ik voortbreng het stempel draagt van die innerlijke ambivalentie. In heel veel gedrag zie ik hoe de oplossing van een probleem talloze andere problemen creëert.
Volkswijsheid die aangeeft dat gezondheid niet wordt bepaald door wat er via onze mond binnen komt, maar door wat er door naar buiten komt, is zo gek nog niet. Het devies hier moet zijn: ‘Leer de schepper die je bent kennen en laat je niet intimideren door zijn Hoogheid’.
De kracht van de Geest is groter dan mijn huidige voorstellingvermogen. Om heilzaam in het scheppingsproces te staan zal ik die kracht toch moeten leren kennen en haar moeten losmaken van angst, boosheid en alle andere vormen van conflict en dualiteit. Sereniteit en aandacht tezamen lijken mij een goede basishouding te bieden voor het oppakken van een mysterie van deze omvang.
Als het waar is dat moderne wetenschappers belichamingen zijn van archaïsche reuzen die hun zogenaamde magische krachten uit de hand hebben laten lopen, dan zou onze tijd wel eens een ‘window of opportunities’ kunnen openen voor die zielen die in het verre verleden gebrek aan onderscheid tussen gebruik en misbruik aan de dag hebben gelegd. Dat was ook lastig destijds omdat onderscheid een functie is van lineair denken, een functie die op dat moment in de menselijke evolutie nog niet was ontwikkeld. In de oudtijdse, holistische voorstellingswereld greep juist alles ineen, was alles nog een resonantie op de hemelse moeder, vader, zoon en dochter; de vier elementen, ofwel de vier aspecten van bewustzijn (the buddhic, the mental, astral and physical planes within which evolution is accomplished. * G. A, Gaskell).
In onze dagen zien we het naast elkaar bestaan van lineariteit en holisme in oude- en nieuwe wetenschap. Lineariteit heeft tot aan de ontwikkeling van quantum mechanica en complexe systeemtheorie alleenheerschappij genoten. Deze eenzijdigheid heeft de herinnering aan ‘het oorzaak en gevolg’ van voorhistorische catastrofen grotendeels uitgewist, en lessen die niet zijn geleerd worden herhaald.
En zo drukken oude scenario’s van onwetendheid, ondergang en Apocalyps zich af. En dat zou zo door kunnen gaan tot in lengte der dagen, of in ieder geval net zo lang als nodig is om de vrouwelijke- en de mannelijke manier van waarnemen verenigd en gebalanceerd te krijgen. Terug te verlangen naar de dominantie van een van deze beide staten, die les zou geleerd moeten zijn, is geen optie. Eenzijdigheid zal altijd ten onder moeten gaan.
Wanneer ik de kansen bereken die we nu hebben op grote, mondiale rampen dan zie ik toch wel wat licht. Gedurende de afgelopen tienduizenden jaren hebben we beide hersenhelften voldoende ontwikkeld om huisvesting te geven aan deze twee heel verschillende manieren van informatieverwerking. De keus is nu echt aan ons; en dat is meer dan we ooit in het verleden hebben kunnen zeggen. Willen we alles (eenheid), of willen we alleen maar de helft (getallen)?
11 roept een merkwaardige paradox op. Beschouw ik die eerste 1 als een IK die in de aanwezigheid van een tweede 1 ook niet anders weet dan IK; waar hij of zij ook kijkt.
Vertaald naar de context van dit verhaal zie ik een IK dat zich aan zichzelf en aan zijn omgeving presenteert in een lineaire stroom, terwijl de inhoud van die stroom holistisch is. Iedereen die weet hoe moeilijk het is gevoel (of werkelijkheid) onder woorden te brengen zal deze innerlijke tegenstelling hebben ervaren.
Ik hoorde van de week nog een politicus zeggen dat bij het voorbereiden van bepaalde maatregelen we ons niet moeten laten verlammen door alsmaar te zoeken naar de mogelijke gevolgen van die maatregelen. In mijn perceptie zei hij dat hij helemaal niet naar welk gevolg dan ook wilde kijken. De waan van de dag gaat voor! Dat we kringen in het water zien wanneer we daar een steentje in hebben gegooid, vinden we normaal. Dat onze handelingen gevolgen hebben, is niet alleen voor politici een brug te ver. Ook in wetenschap of in het dagelijkse leven van Pim en Mien wordt er gehandeld alsof de realiteit zich zal gedragen overeenkomstig onze mentale constructies, hoe beperkt die ook zijn. En als we dan allemaal in de file staan dan komt dat niet omdat IK voor een vorm van vervoer heb gekozen die problematisch kan zijn; dan ligt dat eenvoudig aan het feit dat er veel te veel auto’s op de weg zijn, of liever, dat er te weinig wegen zijn. Complexe situaties worden benaderd en behandeld alsof ze niet meer zijn dan een verzameling deeltjes die bij heldere analyse stuk voor stuk verbeterd kunnen worden. Dat deze benadering niets doet dan het probleem telkens weer iets van gedaante te doen veranderen schijnt ons weinig te leren. Ik kan me wel 1001 situaties voorstellen waaruit blijkt dat we telkens weer verwachtingen koesteren over onze werkelijkheid die nooit uit kunnen komen omdat ze die werkelijkheid simplificeert, parallel probeert te laten lopen aan de eigen psychologische constitutie.
Deze mismatch tussen kennis en bewustzijn is een bron van teleurstelling en frustratie.
Toch zal er bewustzijn moeten komen van het feit dat we een aspect zijn van een groot geheel dat zich telkens weer opnieuw aanpast aan onze beperkte voorstellingen, maar nooit precies op die manier die we ons wensten. Tenslotte is onze rechtlijnigheid niet meer dan een bange reactie op onze diepere, raadselachtige natuur die niet slechts een mentale basis heeft, maar ook een emotionele, een energetische en een fysieke. Zij die hierdoor tot wanhoop worden gedreven en alle mentaliteit in het verdachtenbankje plaatsen mogen, net als vrouwen die ‘de man’ absoluut niet meer zien zitten, van mij aannemen dat dit slechts tot een andere eenzijdigheid leidt die niet minder problematisch is dan voorgaande onwenselijkheden die het leven zo zuur maakten. Volledigheid sluit niet uit. Integendeel het integreert! De volte en de leegte, armoede en rijkdom!
Het is wel pech hebben dat onze traditioneel wetenschappelijk vragen zich op alles mogen richten, behalve op betekenis. In de academie moeten vragen een rationeel, eenduidig en herhaalbaar antwoord opleveren; alsof zo een antwoord ook werkelijk zou bestaan; iets dat elke systeemtheoreticus of quantum mechanicus zou moeten ontkennen. Waarom we toch doorgaan met deze doodlopende praktijken zit hem vooral in het najagen van een niet bestaand zelfbeeld.
Dat ik rechtlijnig denk wil geenszins zeggen dat ik rechtlijnig ben. Er hoeft maar even een rimpeling te komen in de sereniteit van zekerheid en verzekering en de hel breekt los. Zie ik daarbij in mijn omgeving slechts het onvolmaakt beeld dat ik van mijzelf heb dan zal het lijken alsof de hel in de wereld is losgebroken. Een blik op de geschiedenis leert dat we heel wat van die imperfecties hebben bevochten op de grote strijdvelden van ons vooruitgangsgeloof; ook al zo een lineaire trip.
De schuwheid die we hebben ten opzichte van onze holistische of magische natuur hangt samen met de grotendeels onbewuste pijn van veel strijd en veel Apocalyps.
Voor ons studenten is het voldoende ons te blijven herinneren dat het groene, holistische bewustzijn ook de opening is naar het hart, waarbij het volgen van gevoel, intuitie en geweten ook positieve bijdragen leveren aan de herwaardering van de mentale vermogens van de Magiër.
Dat hysterische juffertjes nog al eens tegen een denker aanlopen die alles weten over denken maar niets over gevoel, laat staan hysterie, is een omkering van bovenstaande. Hoe ik het ook bekijk, overontwikkeling moet stoppen door alle aandacht te geven aan het onderontwikkelde.
In de vier elementen mag er geen zijn die domineert, want dit zijn vier ENEN die geen andere taak hebben dan te dienen wat ze zijn, eenheid.
Magie is dus taboe. Groen denken mag niet en we horen ons te schamen voor de uitingen van ons gevoel. Dat is allemaal prachtig en een stap ‘voorwaarts’ op de weg naar ratio en verlichting, maar voor hen die EENHEID en vrede zoeken is het perspectief ver te zoeken..
Eerder stelde ik vast dat concentratie de werkzame infrastructuur is in de herovering van innerlijk verzonken continenten. Medicijnman en de moderne wetenschapper ontvangen hun eerste inspiraties op precies dezelfde wijze. De tunnel die 11 is kan opgevat worden als de pijplijn waardoor, zo lang de concentratie in stand wordt gehouden, informatie van het onbewuste naar het bewuste wordt gepompt. Concentratie is het medium dat van tunnelvisie tunnelbewustzijn maakt.
Dat is de richting waarin moderne wetenschap zich kan en zal ontwikkelen. Ik zie mijn filosofische vriend op dit moment werken aan een stuk over belichaamd bewustzijn Of hij dat stuk kan gebruiken als afstudeermateriaal valt nog te bezien, maar de richting is duidelijk.
Occult denken en wetenschappelijk denken worden in een EEN OP EEN relatie gebracht. Omdat 11 ook gaat over het verhaal en het vertellen daarvan wordt met name in de occulte hoek aangedrongen op het bijhouden van een dagboek waarin alle verschijnselen van synchroniciteit die we voorheen afdeden met de kwalificatie ‘toeval’, en alle parallellen die we in ons verhaal opmerken vastleggen, zodat we daarin in - combinatie met dromen die we ook opschrijven- een patroon kunnen zien ontstaan van hetgeen geopenbaard wil worden. Wat al heel snel opvalt dan is dat er wel heel veel toeval bestaat; zoveel dat de vraag of we het dan nog toeval kunnen noemen steeds klemmender wordt.
Antwoorden zal elke student zelf moeten vinden, maar hoe je die ook hoopt te bereiken, stel je er in ieder geval op in dat de werkelijkheid die we willen onderzoeken minstens zo absurdistisch is als het werk van Hieronymus Bosch of Salvador Dali. Dat hoort nu eenmaal bij de sprookjesachtige natuur van Elf, die heel feeëriek kan zijn maar ook heel griezelig.
Omdat wetenschap bijna ongemerkt de dominante, mondiale ideologie is geworden is het nuttig na te gaan in welke mate we het mythische zaad waaruit dit gedachtegoed is voortgekomen nog kunnen terug vinden. Het delven en toepassen van metaal heeft middels techniek onze wetenschap een ijzeren vuist gegeven. IJzer, of metalen in het algemeen, wordt royaal behandeld in mythologische naslagwerken. Thor, zijn hamer en de dwerg Lit; prachtige verhalen die body geven aan de abstracties van mijn elementaire geest. Vloeibaar vuur, staal dat van kleur naar kleur iets in mijn binnenwereld betovert.
Het is bijna niet mogelijk over kracht te schrijven zonder de rol van de wil in ogenschouw te nemen. Het ‘niet mijn maar Uw wil geschiedde’ leek mij te ontslaan van de plicht om alle goede voornemens van alle oudejaarsavonden ook metterdaad uit te voeren.
Het bezit van een ijzeren wil; daar heb ik mij nooit op kunnen laten voorstaan.
Lit was de dwerg die in het vuur werd gegooid. De dwerg als symbool voor een onvolmaakte, onvolgroeide mens die voor zijn groei loutering behoeft.
De Zon schijnt op het water, het water wordt warm, er ontstaan levensvormen die een dampkring produceren, waarna hoger ontwikkelde organismen het waterelement verruilen voor het droge. Deze verschuiving naar lucht associeert in de symbolisch ruimte met het Zwaard. In het Oosterse denken is het element Lucht vervangen door Metaal en Hout, hetgeen een doeltreffende manier is om de aandacht te vestigen op het feit dat mentaliteit en dualiteit in deze fase van ontwikkeling elkaars expressie zijn. De mythische dimensie waarin de strijd tussen goed en kwaad, tussen boom en bijl, wordt beleefd als een barrage op de toegangsdeur naar een ruimhartiger bewustzijn.
In Elf moet ik vaststellen dat in de geschiedenis van omzetting van metaal naar steeds vernuftiger gevechtsuitrusting, kracht niet gemobiliseerd werd om de eigen beperkingen te overwinnen maar die van de ander of van de omgeving.