HOOFDSTUK ELF
Kracht die pure lust is. |
Vervolg van: Vallen in getallen hoofdstuk 10, Het Rad van Fortuin
Het Rad eist in de hogere (diepere) ontwikkelingen ‘onafgebroken’ aandacht voor wat er in mijzelf gebeurt. In 11 staat de Magiër voor dat onbekende zelf, voor dat allereerste principe: ‘IK’.
‘Kijk naar je eigen’, is het gezonde advies dat we ontvangen wanneer we schamelheid alleen maar in de ander zien.
Carmiggelt schreef ooit zoiets als: ‘Als je een te hoge dunk van jezelf hebt moet je maar eens een tijdje in je nakie voor de spiegel gaan zitten’.
Carmiggelt wist ongetwijfeld dat mensen over het algemeen geen erg hoge dunk van zichzelf hebben. Mensen hebben in de regel een zeer lage dunk van zichzelf, en hoe harder ze zichzelf en elkaar het tegendeel willen wijsmaken hoe lager die dunk. Zelfs de gelauwerden en zij die zich tooiden met de veren van macht en praal liggen niet zelden te tobben, turend in de duisternis, machteloos wachtend op ontspanning en slaap. Wij zijn ongeridderd en vederloos geboren, en alleen al het idee dat we allerlei vormen van uiterlijk vertoon nodig hebben bewijst dat we innerlijk nog op het peil zitten van de kaffer die met kraaltjes en spiegeltjes gelijmd kan worden.
Toen ik bovenstaande voorlas aan mijn bezoeker meende deze dat hij de lage dunk die ik het mensdom toedicht toch te moeten betwijfelen, Hij had ooit zelfs een aandrift gevoeld een boek over arrogantie te schrijven.
Spiegeltje aan de wand. En kijk dan hoe laag wij de mens in de derde wereld achten. Toch is die derde-wereld-ander ook een IK. Hoeveel leed we hadden kunnen verzachten, hoeveel slecht karma wij op hadden kunnen ruimen door een vollediger beeld van de mens voor ogen te krijgen en te houden dan dat ene geïsoleerd IK.
Denk wat dat betreft geen moment dat Uw gewaande voorlichter niet door en door corrupt is.
Zo dat lucht op! Als dit hoofdstuk dan zo nodig over IK moet gaan laat ik mijzelf dan niet verbergen.
Elf is oneven en actief, maar schept in 1 + 1 = 2 een even en passief getal. Worden spiegels in deze verdiepte TWEE bespiegelingen? Komt de spiegel die ik zelf ben nu aan de beurt?
We zien de omdraaiing in alle getallen van 10 tot en met 18. Ik sta dan ook niet geheel zonder begrip voor mijn draaikonterij, die ook wel opportunisme wordt genoemd. Zelfs in dit schrijven pas ik mij moeiteloos aan mijn onwetendheid aan.
De Romeinse ` ziet er in een simpeler tekenset uit als ll, een weg, een tunnel of een vagina; symbolisch op te vatten als de verbinding tussen onbewust en bewust, of tussen mijn percepties van zijn en niet zijn; één bewustzijn met twee tegendraadse stromingen.
Als fantasie of geloof het bestaan van zo een verbinding hebben geaccepteerd kan mijn innerlijke Magiër pogingen wagen deze beelden tot materialisatie te brengen.
Twee, net als elk ander getal is een eenheid in zichzelf; maar een rekenkunde die ons leert dat 1 + 1 TWEE is, bereidt ons niet voor op een werkelijkheid waar de verbinding met een ander IK soms wel in eerste- maar vaak niet in tweede instantie als EENHEID wordt ervaren. Echtelijke ruzies en innerlijke vervreemding tot scheurens en scheidens aan toe hebben mijn ogen geopend. In EEN de TWEE te respecteren en in TWEE de EEN; wat GIJ niet wilt dat U geschiedt doet dat ook een ANDER niet. Begin er maar aan!
Bedenkende dat ‘de ander’ vooral een (eigen, innerlijke) bewustzijnsinhoud is, maakt van het kwaad dat ik een ander bereid sowieso kwaad dat ik mijzelf aandoe. Conflict is een symptoom van gebrek aan samenwerking tussen de 4 elementen; en het feit dat ik die verscheurdheid meesttijds niet eens in mijzelf opmerk betekent niet dat die er niet is. Het onbewuste is ruim genoeg om ook plaats te bieden aan al die zaken die ik toevallig niet zie zitten en waar ik vervolgens dan ook niets van wil weten.
Onwetendheid en vergetelheid zijn minder onschuldig dan soms wordt aangenomen.
Voor het bewustzijn is het Rad een weg zonder begin en eind. Míjn naam is ‘ínfinity’; en als dat geen lidmaatschap inhoudt van de familie der Goden dan weet ik het niet meer.
Maar is dat nu het ‘oneindig’ geluk voor onze jonge prins en prinses zoals het sprookje dat beloofde? Of moet ik vanaf nu geluk associëren met juist die dynamiek, met juist die interactie tussen leven en dood, tussen werkelijkheid en sprookje; zo kenmerkend voor lot, onvoorspelbaarheid, regressie en andere onaangenaamheden, maar ook voor alle hemelse tegendelen daarvan. Welke passage kiest de Held? Gaat het naar nog verder einder, of gaat hij de kleur van zijn hart ontdekken?
18 = 9 = het hoogste getal, het einde
19 = 10 = 1 = een geheel nieuw begin.
Tel ik 9 en 1 bij elkaar dan moet ik toch twijfelen aan dat statische gedraai in TIEN, een hogere EEN; een Magiër die morgen schept (van binnen- naar buitenwereld brengt) wat vandaag nog onmogelijk was. Elke dag opnieuw; dat wel!
De som van NEGEN en EEN te zien als een onderdeel van een spiraal, en dat kan wanneer ik mijn perspectief een ietsje aanpas, opent de TIEN voor ontwikkeling en evolutie. Als een bergpad komt elke nieuwe winding voort uit de voorgaande. De overgangen zijn niet makkelijk aan te wijzen maar ze moeten er zijn. De op en neergangen in 10 mogen eindeloos lijken; elke wending vindt plaats binnen geheel andere coördinaten, de ervaring met zich meenemend van voorgaande evolutie en de evoluerende verwachtingen aangaande komende windingen.
De mogelijkheid (noodzaak?) een nieuw leven te beginnen nemen we mee van het ene ‘hier en nu’ naar het volgende. Drie is dat nieuwe leven. Elke bewustwording en vereniging van tegendelen schept een nieuw begin, en waar iets verschijnt moet iets anders verdwijnen. Zoom, pan, tilt en lift in video en film laten zien hoe dat werkt.
Het geziene en het ongeziene, deel en tegendeel, beeld en spiegelbeeld, yin en yang hangen als raadselachtige keuzes over het bewuste van EEN en het onbewuste van TWEE.
De reeks van 10 t.m. 19 die we nu onder onze knedende handen hebben staat geheel in dienst van TWAALF waar de omkering (het verduidelijken van de tegenstellingen) middels de Gehangene in focus wordt gebracht. Uiteindelijk is er een manier om zelfs de laatste kruimels negativiteit (negatie = ontkenning) positief in te zetten; vergelijkbaar met de negatieve pool die ‘in samenwerking’ met de positieve pool de energie opwekt die we nodig hebben om onze voeten warm te houden. In de omdraaiing worden onze zekerheden weer vraagstukken en worden gesloten wereldbeelden weer vloeiend. Dat wat nooit gezien werd kan thans minutieus onderzocht worden; het eigen ‘gezicht’. Wie tekent ziet meer, zegt de beeldend kunstenaar. En het is betekenis dat we zoeken. Waarom besta ik? Wat is het nut van een leven dat veelal in pijnlijk en eenzaam sterven ten einde moet komen? De spiegel stopt mij in mijn vaak te snelle gang en doet mij ook stilstaan bij de betekenis van het woord ‘gezicht’.
‘CHI’ en ‘SCIENCIA’ komen uit dezelfde koker als ‘GEZICHT’. In het zien mogen we ontdekken dat energie (chi) niet alleen grondstof is voor alle materie maar ook voor intelligentie (science). In dit verband verwijst Wikipedia ook naar een andere etymologische lijn: VID, VEDA, VIDEO,WETEN, WIJSHEID of KENNIS en ZIEN. Ik laat de verwondering over dit kleine bouwwerk van associaties graag aan de lezer over. De indruk dringt zich op dat het gezicht niet alleen het apparaat is waarmee we zien, maar ook het geziene is. Ik ben wat ik zie, en dat is wat ik weet. Descartes maakte een onderscheid zoals die zo tragisch gemaakt wordt in alle ‘verlichte’ wetenschap, tot aan kernsplitsing toe. Er bestaat geen lichaam-geest probleem. Intelligentie, verbeeldingskracht of geest dragen alle vormen in zich die wij kennen. Zij zijn die vormen! Zelfs een tikkende atoombom staat niet buiten het intelligente patroon waarin keuzes gemaakt worden voor fusie, splijting, of een combinatie daarvan en waar de explosieve kracht overeenkomt met het potentieel van lust en onlust dat ik hier in ELF onderzoek. Atoom betekent ondeelbaar.
Zoals EEN de kleinste eenheid is met de grootste scheppingskracht, zo is de Magiër die ik in mijn vizier probeer te krijgen, een onpeilbare (oneindige) krachtbron.
God is wat we willen dat hij (zij) is. Barbara Walker zegt het zó in haar ‘Sceptical Feminist’.
‘Men have always tacitly admitted that they create their own deities. Eastern sages long declared that true deity inheres in the Self, and the Self (atman) is identical with God. Gnostic Christians also admitted as much, copying their doctrine from the worshipers of Hermes, Osiris, Orpheus’. popular mystery cult saviors of the early Christian era.’
‘The Kingdom of God is within you; John 15-4’.
Kracht kan opgevat worden als een zoektocht naar het ware ik, maar ook hier is omdraaiing op zijn plaats. Op te merken wat het is dat mij (mijn denken, mijn emoties en mijn handelen) vorm geeft staat gelijk aan bewustwording van een werkelijkheid die veel lijkt op de geweldige interactiviteit die we in bijvoorbeeld een horoscoop aantreffen. Het is hier dat het animistische wereldbeeld zich opdringt. Wij zijn omgeven door ontelbare krachtvelden waarvan een deel objectief meetbaar is, maar waar een ander deel verondersteld wordt, net als in de fysica. Het hoort kennelijk bij het scheppende vermogen van de mens om voortdurend ruimte open te laten voor nieuwe lagen van ervaring. Eerst geloven dan zien! Die veelheid vroeg om herkenning en benoeming waardoor allesomvattende goddelijkheid een pantheon werd van goden en godinnen, die (andere voorbeelden waren kennelijk niet voorhanden) sprekend op mensen en hun huisdieren lijken. Dit moet de plek zijn waar ik mijn lezer welkom in het mythologisch tijdperk mag heten.
Na overweging van het Nulpunt in TIEN, die is als de lediging van alle begrippen en definities die we kennen van de mij omringende wereld, blijkt concentratie op deze ledigheid een innerlijke bezigheid te zijn die de waarden waaruit binnen- en buitenwereld bestaan samenbrengt in één bewustzijnsstroom; en waar ook voorkomen wordt dat mijn meditaties toch weer uitdraaien op een egotour. Het innerlijk is een aspect van het uiterlijk, en omgekeerd. Zo ondeelbaar als een atoom, maar met dezelfde onvoorstelbare kracht.
Het leren mezelf te zien zoals ik ben en hoe dat ZIEN via omdraaiing bij mij binnenkomt, maakt een wereld van verschil. Ik kan wel doen alsof ik mijzelf ken, ik kan wel verwachtingen koesteren en menen dat ik recht heb op allerlei spirituele of materiële zekerheden zoals die gevonden worden in het volgen van de laatste mode; daarmee maak ik mezelf niet gelukkiger. En dit soort dromerij helpt mij ook niet steviger op mijn benen te staan. Helaas wordt heel veel van mijn standvastigheid vastgelegd in de instandhouding van vooroordelen en te beperkte-, maar zeer kollektieve-, beelden van werkelijk- en onwerkelijkheid.
Wie kent in Holland niet het beeld dat ondersteboven staat in grachten, vaarten en meren?
Het omklappen van een beeld kennen we van glas- en waterspiegels. Alleen het feit al dat ik nu voor enige tijd met tweebenige getallen heb te maken is genoeg om de aanwezigheid van de spiegel als onderliggende essentie van deze reeks aan te nemen. 11, die ook 2 is, doet mannelijke goden stampen en heersen op de buik van hun oorsprong. Ze zijn vergeten waar ze vandaan komen en construeren allerlei al of niet wetenschappelijke oorzakelijkheden als ‘big bang’ of ‘evolutietheorie’. Wie kent niet het bekende zen-grapje waarin op de vraag: ‘Ja maar waar is god dan’, de meester antwoordt: ‘Pas op, je staat er op’. Dat wat we hopen te vinden zit misschien helemaal niet in het hoofd; ook al kennen we verhalen over afgelegen stammen waar kinderen geboren worden uit de hoofden van vrouwen; of van mannen zelfs.
Elf! Voorbeelden uit Mythe en sprookje zijn vanaf nu uitgeprojecteerde beelden die informatie bevatten over licht en duister of over instemming met- en afkeuring van goed en kwaad van de eigen binnenwereld.
De spiegel waarin ik scheppingsresultaten zie waartegen de Magiër zijn hoofd blijft stoten, leveren mij het inzicht dat er nog ruimte is voor heel wat bewustzijnsuitbreiding. Eigenlijk worden we het meest geteisterd door eigen scheppingen waarvan de gevolgen niet zijn voorzien. Toch is het in materialisatie brengen van onvolmaakte mengingen de weg van de Magiër naar het grotere bewustzijn. Wat ik leren moet is mijn uitingen en waarnemingen te zien als symbolen waaraan ik mijn staat van bewustzijn kan aflezen; en waaraan ik vervolgens kan zien wat er aan deugt en wat niet. Bewustzijn kan hier voorgesteld worden als een bouwwerk waarvoor de architect in mij volledig verantwoordelijk is. Dit bouwwerk vat ik op als een representatie van de gehele bekende en onbekende kosmos, die ik beschouw als mijn ware woning.
Voor hen die geloven in willekeur en toeval zal deze gedachten behoorlijk onverteerbaar zijn. Het lijkt wat ver te gaan om onze verlichte cultuur af te doen als een soort fall out van wat er heel diep in ons gebeurt; maar in sprookje of in droom is afstand wel het laatste dat de held afschrikt.
Het zien van mijzelf is een kwestie van kontrast. Alles wat ik denk niet te zijn, de ganse wereld en een compleet heelal, vertelt het verhaal over wat ik ben. Ten opzichte van de complexiteit van zo een spiegel voel ik me niet groter dan een amoebe. Toegeven aan dat gevoel echter schept een zelfbeeld dat weinig te maken heeft met wat er te zien valt.
Hoe ik het heelal ook zie, het als een amoebe af te doen kan wel maar doet geen recht aan wat we met zijn allen over dat heelal hebben afgesproken of aangenomen.
Dat we het heelal reduceren tot de eigen maat lijkt harde noodzaak. We willen niet over- en weggespoeld worden. Bij het naar binnen halen van zaken die te groot of te klein zijn voor onze zintuigen wordt een maat opgelegd die we aankunnen. Anders hadden we ze immers niet naar binnen kunnen halen. De modellen van micro- of macrokosmos zijn abstracties die ons dwingen steeds gevoeliger te worden voor vormen van mentale en zintuiglijke activiteit die een louter bedacht zijn op overleven te boven gaan. Het raden naar betekenis leert mij EEN OP EEN te raden naar betekenis. De vergelijking staat in mijn symbolische arbeid centraal, zoals dat altijd al het geval was. Ook hier is het getal meer dan de som der delen. Twee is meer dan Een + Een. De meerwaarde hier is het inzicht dat EENHEID zich uitdrukt in VEELHEID, een waarde die echter niet opgemerkt wordt wanneer we het onderricht in getallen uitsluitend aan de wiskunde overlaten.
Over zelfbescherming gesproken; van alles wat zich aan mijn ogen aanbiedt wordt maar heel weinig door mijn actieve bewustzijn geregistreerd. De plant in mijn kamer bestaat helemaal niet als er niet ergens een commando wordt gegeven om die plant in mijzelf op te merken. Wat niet in mij opkomt kan niet onderzocht worden. De vraag of ik op bepaalde gebieden al dan niet een vegetatief bestaan leidt, zal dan niet zo gauw in mij opkomen.
Het is de onbewuste Magiër in mij die het draaiboek van mijn waarnemingen schrijft. Wat ik mijn dagelijkse ervaringen noem zijn de zetten van een schaker in mijn magische kern. Het wordt tijd kennis te maken met deze schaker, met een IK die dingen doet die absoluut niet bij mij lijken te passen..
De individuatieweg kan niet betreden worden als ik niet besef dat de staat waarin ik verkeer een kopie is van mijn bewustzijnsstaat, of andersom. De file waarin ik elke dag sta is niet meer dan de innerlijke congestie die mijn kuddegeest blootlegt.
Of ik nu arm ben of rijk, ziek of gezond; ik ben altijd precies op de plaats en in de conditie om de voor mijn ontwikkeling meest relevante les te leren. Misschien geloof ik niet genoeg in een grotere werkelijkheid dan de monotone opvolging van ‘elke dag ongeveer hetzelfde’. En toch, ik hoef mijzelf alleen maar een iets intiemer contact toe te staan met de werkelijkheid om op te merken dat ik inderdaad zelf de schepper ben die bepaalde wat opgemerkt mocht worden en wat als subliminaal afval regelrecht het onderbewuste in werd gepompt. Oefeningen in oplettendheid en concentratie op het hier en nu horen ook bij Hoofdstuk 11.
5 is het getal van de persoonlijkheid en 6 is het getal van de liefde. Met deze combinatie kan ik alles wat me vreemd is in een helende context plaatsen. De titel van het archetype hier is ‘Kracht’.
Grotere openstelling komt met grotere kwetsbaarheid en dus met de angsten die in het oeroude spel van aanval en verdediging ontwikkeld zijn. Bewustwording en toepassing van bovenstaande combinatie maakt mijn leven echter direct een stuk levendiger en authentieker. De persoonlijkheid buiten te sluiten omdat het toevallig niet de eigen persoonlijkheid is, veroordeelt de eigen persoonlijkheid tot armzaligheid; een ongerelateerd deeltje dat nergens in onze geaccepteerde werkelijkheid voorkomt.
Hetzelfde geldt voor handelen, spreken en denken. Als ik in antwoord op de vraag,’hoe gaat het met je’, zeg dat het goed met me gaat terwijl ik in werkelijkheid de wanhoop nabij ben dan zeg ik eigenlijk dat ik niks met de belangstellende vrager te maken heb. De leugen echter is nooit groter dan het valse, beperkte zelfbeeld dat ik in alle bewuste en onbewuste keuzes heb samengesteld. In dit soort waarnemingen kan ik er achter komen wat voor soort relatie ik met mijzelf heb toegestaan, en wat ik als te groot, te klein of te riskant, als een ‘dat lust ik niet’ aan de kant heb geschoven. 11 wil mij inprenten dat de genoegens of de ellende die ik me heb veroorloof tot in detail informatie bevat over mijn slagen of falen in het tot eenheid brengen van persoonlijkheid, mijn integriteit. Mijn Ik en mijn Gij; mijn Gij ook een IK.
De Magiër, tot nu toe een voornamelijk onbewuste kracht, gebruikt mijn innerlijk oog om mijn denken, spreken en acties in de peiling te tijgen, maar brengt daarmee ook zichzelf naar buiten, incarneert als het ware in bewustzijn.
Nu pas blijkt hoeveel concentratie er nodig is om dat oog geopend te houden. Daarmee wordt duidelijk waarom de 1 geassocieerd wordt met de 4. Het omgaan met de dagelijkse realiteiten (4) als een concentratieoefening is als het bijeenbrengen van inspiratie en realisatie. Handelingen, ontmoetingen, uitdagingen of moeilijkheden lijken aan kracht en inhoud te winnen. Naarmate we tijd en ruimte om ons heen beter weten te appreciëren is het alsof tijd en ruimte in de binnenwereld krimpen, waardoor alle tegenstellingen dichter bij elkaar komen te liggen en er nieuwe energie vrij komt voor nog bindender concentraties.
Als ik hier de profeet wilde uithangen zou ik zeggen dat de ontdekking van de paradox - waarin een uitdijend heelal identiek is aan een krimpend heelal – onvermijdelijk is. Maar zolang wij alles wat buiten onszelf bestaat een binnenwereld ontzeggen zullen we nog wat geduld moeten hebben. In afwachting van ‘hogere inzichten’ houd ik me voorlopig maar aan de vanzelfsprekendheid dat begeerte ons doet uitdijen, terwijl afzien ons doet krimpen,
Eerder bedacht ik dat de consequentie van bovenstaande leidt tot een ‘oneliner’ als: ‘en zo leiden wensen ogenblikkelijk tot de vervulling van wensen, zij het op een wijze die niet begrepen wordt, als niet de kunst van het omdraaien wordt vervolmaakt’. Omdat ik terugschrik voor magische humdrum voeg ik hier aan toe dat wensloosheid, of tenminste de erkenning dat wij slechts uitvoerders zijn van de wensen van een absoluut onbekende kern, mijn aannames wat minder gestoord doen lijken. Hoewel, als ik die kern hier of daar mijn hoger bewustzijn noem doet dat toch weer een stevig beroep op onbewezen feiten. Aannames! Zoals gezegd: ‘Eerst geloven dan zien!’
Alvorens ik me, vanwege de verschijning van de Magiër, waag aan een beschrijving van luilekkerland dat spoedig op mij neer zal dalen wil ik me een beeld vormen van vernauwing (concentratie) die verruiming is. Het beeld van mezelf dat ik krijg als ik er de waarnemer van word is in de regel niet veel soeps.
Ik zie mijzelf als het resultaat van eindeloze verdringingen en compromissen. Begeerte, angst, moed, lust, lafheid en nog wat van dit soort aandoeningen hebben zich vermengd tot een hutspot waar nauwelijks uit wijs te worden is.
Wat is belangrijk op te merken en wat niet? In de overstelpende hoeveelheid informatie die het heelal (mijn innerlijk) vertegenwoordigt zal, zeker voor de beginnende Magiër, selectie onontkoombaar blijken. Reductie die vernauwing is! In tijdloosheid versmelten implosie en explosie tot een gebeurtenis.
Om de prioriteiten op de juiste plek te krijgen zal het organisme dat ik ben zich in de eerste plaats met informatie moeten verbinden die van belang is voor overleving ofwel voortgaande incarnatie. Een geoloog vindt het moeilijk, zo niet onmogelijk, een vulkanische uitbarsting die nog moet komen te dateren. In de vereniging echter met de onbekende innerlijke kern verdwijnen tijd en ruimte en reageren we alsof die uitbarsting een gegeven is waar nu op gereageerd moet worden. De verlichte mens is voor mij iemand die onder meer altijd daar is waar hij de rampen kan bekijken maar er niet echt door wordt getroffen, tenzij hij (zij) getroffen wenst te worden.
In Wikipedia lees ik:
‘Instincten zijn 'overlevingsmaatregelen' die onbewust ingegeven worden, aan de hand van eerdere ervaringen. Het is een automatisme die bij dieren het doen en laten bepaalt, maar is ook bij mensen een natuurlijk reactievermogen. Taal is ter communicatie, en weerhoudt mensen er vaak van hun intuïtieve ingevingen gewaar te worden, en als drijfveer te hanteren. Hierdoor handelen mensen veelal niet instinctief’’.
En komen dus ook om wanneer de uitbarsting plaats vindt.
Het zelfbeeld is voor een heel groot gedeelte gebaseerd op taal. Ik ging er al van uit dat ik daarmee in de tweebenige getallen niet ver kom. Instinct en intuïtie zullen het gat dat taal achterlaat moeten dichten. Maar hoe krijg ik dat voor elkaar?
Ophouden met denken lijkt de oplossing te zijn, maar alweer ‘hoe doe ik dat’?
Wanneer de kunst van zelfwaarneming geperfectioneerd wordt ontstaat er een bewustzijnstoestand die over het algemeen ‘schouwen’ wordt genoemd.
De betekenis van het woord ‘schouwen’, is ‘in de geest waarnemen’.
Als iets niet goed voelt betekent dat niet automatisch dat iets niet goed is; hoeft zelfs niet het resultaat te zijn van actueel voelen. Heftige ervaringen in het verleden die geleid hebben tot verdringing hebben een filter aangebracht waardoor toegang tot het gevoelsgebied behoorlijk wordt geproblematiseerd. De hiaten die ontstaan worden opgevuld door het mentale hetgeen in de waterige omgeving van Elf op zich tot botsingen leidt. Mentaliteit hoort bij het element lucht en veel lucht in water leidt tot stevige groei. Dat lijkt heel prettig maar wanneer we het over verwrongen inhouden hebben dan zien we die groei toch liever elders plaats vinden.
Het is geen toeval dat de moeilijke relatie tussen voelen en denken hier in Elf aandacht opeist.
Zon en Maan, of Venus en Mars hebben hun plaats gevonden in het grote uurwerk, want het sprookje van de individuatie kan geen doorgang wanneer we het (ogenschijnlijke) conflict tussen rationaliteit en irrationaliteit niet op een of andere manier oplossen
Sprookjes worden geacht irrationele verhaaltjes te zijn, en dit hoofdstuk gaat over sprookjes.
De Tarot gaat niet over de begrensde begrippen waarmee wij onze staat proberen te duiden en waar het begin onze geboorte is en het einde de dood.
De Tarot maakt geen onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie. Als ik het handig vind om de hypothese van wedergeboorte en karma te accepteren dan weet ik niet meer wat mijn begin en mijn einde zijn en blijken er vragen te ontstaan die voorheen irrelevant waren.
De experimentele indeling die ik in verband met de 4 elementen in Hoofdstuk 10 maakte laten 4 tijdperken zien die elkaar in historische zin opvolgden, maar die binnen mijzelf als geologische lagen opgestapeld liggen. En ook dat is niet helemaal juist. Op grond van modern vooruitgangsgeloof kunnen we aannemen dat die oudste lagen zo diep zijn weggedrukt dat we er eigenlijk niets meer mee te maken willen hebben.
In Zeven associeerde ik onze automobielcultuur met uiterst primitieve omstandigheden waar de zwaarstgebouwde, de meest gespierde het voor het zeggen had. De behoefte aan grote auto’s zou best eens de projectie van een overlevingsmechanisme kunnen zijn dat miljoenen jaren geleden is ontstaan. De individualisering van het vervoer toont in ieder geval dat deze misschien niet de doeltreffendste manier is om de positieve potenties van individualiteit te meten.
Of ze zich nu boven of onderin de tijdstapel bevinden; geen van de vier tijdperken van de ontwikkeling van menselijk bewustzijn hebben aan kracht ingeboet. De vereniging van die potenties vergt erkenning van de betekenis van de 4 tijdperken (niveaus), die 4 elementen, die niet gestapeld mogen blijven, maar dooreengeroerd willen worden; net zolang tot ze elkaars essentie hebben overgenomen en gedeeld zoals dat in nette samenlevingen gewenst wordt. Alle vier spreken een taal van zich zelf; maar waarover gesproken wordt blijft hetzelfde. De oplossing van individuele- of collectieve problemen binnen elke afzonderlijke tijdlaag kan wellicht slechts tot stand komen wanneer we zien wat ze gemeen hebben, en wat niet. Daar waar geen overeenkomst te vinden is wordt de zoektocht het interessantst; en gewoonlijk ook het noodzakelijkst.
Dat wat bewustzijn genoemd wordt is het puntje van een ijsberg. Daaronder en daarboven bevindt zich een enorm gevaarte aan onbewuste, voor een deel verdrongen- en gesublimeerde inhouden. Ik kijk naar de beweging van het topje dat boven het water uitsteekt, maar ik zie niet dat deze beweging in feite gecontroleerd wordt door die onbekende massa. De autonomie die de burger wordt toegedicht kan opgevat worden als een truc om van collectieve- privé verantwoordelijkheden te maken; en zo toch weer dat onuitroeibare ‘recht van de sterkste, te laten voortbestaan. Daar zie ik geen kracht maar macht!
Onze ervaring met het leven in gemeenschappen is veel ouder en omvattender dan de individuele ervaring. Of individualiteit beter is dan gemeenschappelijkheid is misschien niet zo een vruchtbare vraag, en zeker niet voor hen die proberen de ervaring van EENHEID dichter bij te brengen.
Het nieuwe begin wordt over het algemeen met 13, de Dood, in verband gebracht. Daar waar ik in alle getallen opstapelingen zie van louter ENEN echter heeft elk moment, elke gebeurtenis, en ook elke gedachte een einde en een begin. Bovendien worden in de getallenreeks van 10 tot en met 19 de associatieketens die ik binnen deze reeks zoek te maken altijd geopend met een EEN.
Na de overgang in 10 zie ik hier een eerste begin. Als ik zoiets maar vaak genoeg zeg dringt de banaliteit van dit soort opmerkingen tot me door; maar dat is slechts de schaduw van 10 die hier nog over de 11 hangt. Het vermogen om alles als nieuw te ervaren, onbesmet door voorgaande ervaring, is zeker niet banaal. EEN kijkt in ELF naar EEN, en EEN is uniek, de enige in zijn soort; iets van onvergelijkelijke kwaliteit. Het is aardig te bedenken dat de Tarot de onvergelijkbaarheid van unieke identiteiten aan mij voorlegt in een symbolistisch systeem dat het nu juist van vergelijkingen moet hebben. Want waarom zou er na de EEN een TWEE, een DRIE enz. moeten volgen als alles al besloten ligt in de eenheid van EEN?
Aldus; eerder verbond ik 11 met de mythische sfeer, en ook met het (spiegelend) water element. Voor een productieve verwerking van de vreemdsoortige informatie die mythen, sprookjes en parabels bieden is de beschikking over een goede intuitie een voorwaarde. Nog onder het intuïtieve echter liggen de instincten.
Instinct is een door duizenden jaren gevormde intelligentie die zich als het ware heeft opgestapeld in het lichaam en haar reflexen, terwijl intuitie meer een innerlijke functie is die met geest en emotie is verbonden. Omdat ze in de vaart van het bestaan niet altijd uit elkaar zijn te houden behandel ik ze, ook al zouden hier bezwaren tegen in te brengen zijn, als een eenheid.
We weten dat de reis naar het onbewuste vergeleken kan worden met een expeditie naar de grens van wat wij ons nog kunnen voorstellen. Dat de Magier zich aan het begin van zo een riskante onderneming allereerst concentreert op zijn reflexen wijkt vermoedelijk niet ver af van de opleidingsprogramma’s voor ruimtevaarders.
Instincten, net als gevoel, laten zich slecht beredeneren Toch is het gevoel dat ons in beweging zet. De onmiddellijkheid van gevoel en de traagheid van het lineaire denken maken ons afhankelijk van gevoel in alle noodsituaties die onze integriteit bedreigen. Maar niet alleen noodsituaties; in werkelijkheid zijn de dagelijkse beslissingen, voor zover deze niet zijn gestandaardiseerd en geautomatiseerd, al ingewikkeld genoeg; en zij die denken dat ze rationeel bezig zijn mogen zich wat mij betreft afvragen waar ze dat idee vandaan halen.
Het probleem met de ratio is dat het de holistische dimensie ontbeert. In zijn lineariteit sluit het meer uit dan in, en geeft in die zin eerder een beeld van de onderzoeker dan van het onderzochte. Vatten we lineariteit echter op als een vorm van concentratie dan hebben ook deze exercities een plaats in de ontwikkeling van de mentale vermogens. Tenslotte kan die vergrote concentratie ingezet worden om gevoel, instinct of intuïtie in focus te krijgen waarbij niet onderdrukking maar bevrijding de hoofdrol speelt.
Tegen de achtergrond van een op dominantie gestoelde samenleving klinkt voorgaande eenvoudiger dan het is.
Het ligt aan de kracht van de Magier, wiens nazaat ‘zuivere rede’ wordt genoemd, of hij de identificatie met het gevoel - en preoccupatie met zijn persoonlijke ratio - durft te herkennen. Gezien de spanning tussen het rechte mannelijke en het ronde vrouwelijke is dat geen uitgemaakte zaak.
De voorstelling op de kaart toont een leeuw die met zachte (vrouwelijke) hand wordt getemd. Het is de Hogepriesteres die weet hoe de hysterie, hoe de baarmoeder werkt. Natuurlijk wordt hysterie met het vrouwelijke geassocieerd, maar daar waar vruchtbaarheid of scheppingskracht gemanifesteerd wordt moeten we toch telkens hysterie (noem het maar chaos) als voedingsbodem in aanmerking nemen.
Het is deze innerlijke oergrond in elk afzonderlijk individu die betrokken moet worden in het onderzoek naar het zelf. Deze primitieve laag is bevolkt met wilde, verscheurende creaturen en rariteiten; denk maar aan draken, harpijen, vampieren, griffioenen, saters, eenhoorns en dergelijke. Wie vrij meent te zijn van dit soort inhouden kan bedenken dat eigen roofzucht, eigen territoriale claims, wellust, agressie, dominantie enz. zich heel wel laten vergelijken met de realiteiten van de natuur.
Niet ik ben gewelddadig maar het roofdier.
Juist bij het lezen van sprookjes, fabels, legenden of mythen moeten alle opgeroepen kwalificaties verinnerlijkt worden. Ik ben de ridder met het zwaard. Ik ben de hond met ogen zo groot als schotels. Ik ben de wolf. Ik ben de zeven geitjes. Ik ben de rattenvanger van Hamelen. Ik ben het jongetje dat het griezelen wil leren. Of ik ben de Maan, de Godin, ik ben de harmonieën van de kosmos, ik ben de vrucht van Chaos en Profeet!.
Omdat we onze natuurlijkheid ontkennen is het er niet makkelijker op geworden de verbinding met de soms wel heel rauwe scheppingskrachten te leggen. Maar met een beetje onverschrokkenheid en inlevingsvermogen komen al deze gigantica als lammetjes uit hun holen en spelonken en zijn dan meestal wel bereid hun geheimen met ons te delen. In die zin zien we dat kracht iets heel anders is dan macht. Het doet een beetje aan telekinese denken. De krachten die het voorwerp bewegen komen vanuit de geest, en de geest (niet het brein) is onvermoeibaar, oneindig en vrij van vrees of blaam. Deze innerlijke verbinding gaat over de uitoefening van een kracht die als pure lust wordt ervaren. We zien ze echt vliegen. Topsporters kunnen daar over meepraten als ze die geheimzinnige conditie bereiken die ‘in vorm zijn’ wordt genoemd.
Gaat de sjamaan op reis om deze entiteiten te ontmoeten en ze tot hand en span diensten te bewegen; in de mythische ruimte wordt deze reis een verhaal, zoals de wijze oude vrouw die doorgeeft aan kinderen waar ouders vaak geen tijd meer voor hebben. In de spiegel zie ik Joachim met baard en rechte borst, maar daarachter ben ik die oude vrouw en mijn behoefte verhalen te vertellen verbinden mij met de kracht en de lust van Moeder de Gans zelf.
Iedereen die de trek van ganzen wel eens heeft aangehoord kan dus nu weten dat ik inderdaad net zo babbelziek ben als de lezer dat wellicht uit mijn schrijverij heeft afgeleid. Symboliek wordt geacht ingewikkeld te zijn; ik denk dat dat wel meevalt. Gewoon doorgaan waar je gewend was te stoppen! Of we nu wel of niet handig zijn in het associëren op wat dan ook; het is goed te bedenken dat we allemaal mede worden aangestuurd door de verhalen die ons vanuit een ver verleden aangeboden blijven worden.
Wie de kreten eeo, eaa, eeo van de archaische danser hoort beseft dat deze net als stampdansen, drum of ratel middelen zijn om roes of hypnose op te wekken waarin contact gemaakt wordt met wat een scepticus een grotere fantasiewereld zou noemen. Ik zou het liever een resonantieruimte noemen. Experimenteren met het maken van ongewone geluiden die leiden tot de ontdekking en beheersing van boventoon en ondertoon; er komt geen eind aan de eens zelfbedachte technieken om het gewone bewustzijn op stelten te zetten. Kleine kinderen maken daar - als ze gezond zijn - constant gebruik van.
Sinds die eoo’s en eaa’s uit het stenen tijdperk zien we gearticuleerde woorden de functie van zintuiglijke betovering innemen. De rondedans wordt een rij van woorden. Het goddelijke zelf wordt bespreekbaar.
De relatie van de vrouw met de leeuw doet denken aan de vereenzelviging met een dier die vervolgens een spirituele gids wordt voor de sjamaan. De interpretatie van symboliek gaat bij de Indianen veelal via diergestalten zoals vlinder, otter, kikker, beer enz. Tarotkaarten worden hier medicijnkaarten genoemd.
In de astrologie wordt de leeuw een symbool voor het leren omgaan met angst.
Het is verleidelijk hier te zeggen dat Tarot correspondeert met een mythisch bewustzijn, terwijl medicijnkaarten samenvallen met een sjamanistisch bewustzijn. Daar mag iets inzitten; toch moet ik blijven bedenken dat sjamanisme op zich het sluitstuk was van een heel grote animistische periode. Dat ik de sjamaan als representant van deze periode wens te zien is een noodgreep die volgt uit de onbekendheid met die periode; dezelfde onbekendheid die ik ook aantrof in de 0 van 10, een groot ongedifferentieerd onbewuste. Waar de sjamaan een verhaal is geworden is hij nog slechts deelnemer aan het grote mythische complex waarmee wij door overlevering vertrouwd zijn.
Water van 11 en Aarde van 10 kunnen vrucht dragen wanneer ze zich met elkaar vermengen. We praten dan over de vermenging van de ideeën met hun oorsprong, waarbij we bedenken dat moeder aarde de oorsprong is van alle materiele werkelijkheid en de ideeën die ze representeert. Zij die menen dat alles uit water voortkomt kunnen, water is tenslotte een spiegel, zichzelf bedienen door de volgorde om te draaien en de kaarten van achteren naar voren te bestuderen.
Dat klinkt frivool, maar je zal ze de kost moeten geven die deze keuze maakten. In de cijferreeks die 11 is, is volgorde volkomen irrelevant. De nooit beantwoorde vraag over kip en ei, en wie de eerste was illustreert een dilemma waarin de theorie van oorzaak en gevolg zich bevindt. Eerder heb ik naar de idee van synchroniciteit gekeken als een mogelijke oplossing van dit dilemma. Ook in het beeld van een god die de mens schept terwijl de mens zijn god schept heb ik geprobeerd de angel uit deze dualiteit te halen. Taal kent hier geen antwoorden. Hoe het gemanifesteerde en het niet gemanifesteerde zich precies ten opzichte van elkaar verhouden is precies dezelfde vraag die gesteld kan worden ten aanzien van het vrouwelijke en het mannelijke, dood- en levensbewustzijn, entropie en negentropie, en zo voort.
Die verhouding, denk ik, komt pas tot stand in de afdaling door alle lagen van bewust- en onbewustzijn heen. Definitie van aarde zonder een beeld te hebben van water, lucht en vuur is onmogelijk!
In de mythische dimensie zien we dat helden nogal eens een dierlijke afkomst hebben, waarmee zintuiglijkheid als de basis van ontwikkeling wordt beschouwd. De Heilige Geest in de vorm van een duif die de maagd overschaduwt waarna ze zwanger is en een verlosser baart. De westerse lezer zal direct denken dat ik het over Jezus heb. Maar Jezus staat wat zijn afkomst betreft in een lange mythische traditie. Helden, verwekt of opgevoed door dierfiguren, zijn zo talrijk dat deze relatie op zichzelf al een hoofdstuk over nummer Elf kan vullen. Dat de ervaring van de mens als dier tussen dieren de basis heeft gelegd voor de mythische ontwikkeling staat voor mij als een paal boven water.
Wikipedia zegt: Een mythe wordt meestal gezien als een wijze les in verhaalvorm, die een diepe betekenis heeft voor prehistorische of ongeletterde culturen, die de wijsheid van hun voorouders bewaren door middel van een mondelinge traditie met behulp van vaardige vertellers.
Natuurlijke wijsheid, het verhaal, en mondelinge traditie zijn de sleutelbegrippen.
Het verhaal gaat over de schepping en onze rol daarin, en de wijsheid zit hem erin dat het een verhaal is dat niet vastgelegd mag worden, dat zich moet blijven ontwikkelen. De ontwikkeling van taal begon met de ontwikkeling van spraak. Vaardige vertellers komen steeds weer met intuïtieve variaties die de aansluiting op een steeds veranderende mentale conditie zo naadloos mogelijk houden. Het inzicht dat het verhaal niet alleen de buitenwereld maar ook de binnenwereld beschrijft komt overeen met het inzicht dat het kennen van de mens een facet is van het kennen van zijn natuur. Het gaat om weggeprojecteerde inhouden die herkend moeten worden om ze terug te kunnen halen.
In zoverre Elf een herhaling van ENEN is, is de herhaling in het vertellen of zingen van een verhaal een waarborg die maakt dat de verteller zich deze verhalen ook werkelijk eigen maakt, zodat ze zich in de roes van de vertelling op steeds dieper niveau kunnen vermengen met de aanwezige instincten die we aan ons verblijf in de wildernis hebben overgehouden. Evolutie kan wat mij betreft gezien worden als een permanente staat van een soort retrograde transcendentie. Mythisch bewustzijn gaat over een ongebonden staat waar alles stroomt, alles in beweging is en alles terug moet vloeien in de grote oceanische baarmoeder.
Ik besef dat ik grote woorden gebruik. Evolutie, transcendentie, mythisch bewustzijn; wat moet een mens zich wel niet verbeelden om met dit soort bovenmaatse beelden te pronken.
Verbeelding is inderdaad een belangrijke sleutel tot de innerlijke verwerking van 11. Wat tot nu toe losse gedachten waren wordt nu een consequente toepassing van het zo boven zo beneden-, maar liever nog het zo binnen zo buiten principe. Identificatie met een levend wezen kan nog ervaren worden als de samenkomst van verschillende staten van bewustzijn. Maar neem nou een tafel. Wat is het bewustzijn van een tafel?
De tafel waaraan ik mijn werk verricht kan mij pas volledig van dienst zijn wanneer ik die tafel als een even geheimzinnig en magisch wezen accepteer als ik doe met de sphinx waarvan een proeflezer inmiddels aangaf dat ik die veel te summier heb behandeld in Hoofdstuk 10.
Mijn tafel is meer dan 200 jaar oud en maakte eens deel uit van een eikenboom die de tijdsappen van vervlogen decennia in zich opgezogen heeft. Het heeft zich gevoed op de resten van talloze generaties plant-, dier- en mineraalleven. Mijn tafel is een ingang tot honderden miljoenen jaren van kiemen, leven en sterven. Verliefden krasten hun namen in de bast en eerste kusjes werden er gewisseld in weldadige luwte en bescherming. In zijn inwendige voedt en koestert het talloze levensvormen waarvan ik voor een groot deel het bestaan nog maar amper kan vermoeden. Peinzen over mijn tafel (het altaar) verbindt mij met een voorwerp van verering zoals die in duizenden jaren van menselijke bewustzijnsontwikkeling heeft vorm gekregen. Hout is een van de 5 elementen in de oosterse geesteswetenschappen.
Het is deze open houding naar de zogenaamde dode vormen toe die me ervan bewust maakt dat hetgeen in mij als dood wordt voorgespiegeld misschien toch levendiger is dan wordt aangenomen.
Het is deze benadering die relatie mogelijk maakt met het zogenaamde levenloze; een opvatting die rekening houdt met de omstandigheid dat alles wat bestaat uit dezelfde energie (bewustzijn?) voortkomt als ikzelf. Mijn filosofische vriend noemt alle fenomenen belichaamd bewustzijn waarmee hij de filosofie niet alleen verbindt met oeroude animistische zienswijzen, maar waarmee hij ook de kloof tussen wetenschappelijk- en occult denken lijkt te dempen.
Zelfkennis is een veel grootser concept dan wel wordt aangenomen. Heel wat van mijn tijdgenoten denken zichzelf wel te kennen en zullen de veronderstelling dat hun tafel, of zelfs de afstandsbediening voor het communicatiepaneel, een ontbrekend stukje kan zijn in het ervaren van een steeds uitgebreider en complexer IK.
In sprookjes of in dromen is het dagelijkse praktijk dat speelgoedbeertjes tot leven komen, stenen beginnen te spreken, of dat broodjes in de oven een beroep doen op mijn verantwoordelijkheidsgevoel. Bij ons volwassenen wordt het grotere IK-veld aangesproken op momenten dat de auto niet wil starten en je een smeekbede richt aan die ‘dooie’ klomp metaal onder de motorkap.
De betekenis van begrippen als transcendentie of mythisch bewustzijn kunnen daarom beter niet gezocht worden in doortimmerde abstracte theorieën maar in een toenemend vermogen gevoel te ontwikkelen voor letterlijk ‘alles’; zoal de EEN in ELF de EEN voor zich heeft, en niets anders dan de EEN. EEN staat voor dat verticale bewustzijn dat verbinding heeft met de bron waar alles uit voortkomt. ‘Het IK te ervaren in letterlijk alles’, kan ook beschreven worden als de ervaring van een universum dat in alle aspecten en details intelligent is, onderdeel van een verhaal dat ik wil leren kennen omdat het het verhaal is van mijn relatie met dat grotere bewustzijn.
Openstelling voor dit grotere verhaal is een weg om dood en leven te zien als een schimmenspel waarvan de speler weet dat voorwerp en schim een onverbrekelijke eenheid vormen en dat de pop niets kan zonder de hand die haar tot leven wekt.
Bewustzijn moet stromen; die stroom te temmen is gevaarlijk en kan beter niet geprobeerd worden. Tranen die niet geplengd worden geven maar hoofdpijn.
Zij die mij tot hier hebben gevolgd zullen zo langzamerhand delen in een vermoeden dat de mythische ruimte resoneert op die van de animistische-. Het gaat hier niet uitsluitend om de fenomenen maar om de oneindigheid aan betekenissen die wij aan hun bestaan en aan hun werking verlenen. Mythe is een duiding van een werkelijkheid die de betekenis van louter woorden te boven gaat. In mythe worden woorden begrepen binnen hun context. Het verhaal is hier nog steeds holistisch, een cadans, een lied, een roes - waarin de gemeenschappelijke bron ervaren kan worden.
De spiegelaardigheid van de mythische sfeer is een waterkwaliteit; water dat niet alleen onze boom tot leven brengt maar ook de bestaande orde omdraait zodat wij ons daar tot nu toe ongedachte gedachten over kunnen vormen.
Het getal 11 staat in relatie met het 1001 van de bekende Arabische nachten.
Wat sprookjes en mythen gemeen hebben is dat zij ons vooral ook informeren over onze (verboden) nachtkant. De wrattige pad blijkt een prins te zijn en honden met ogen als karrenwielen ontpoppen zich als trouwe kameraden. Achter de schijn van weerzinwekkendheid verschuilt zich een heel andere orde. Boze- (volgens de Charmed Ones zijn er ook goede-) heksen, trollen en sirenen en andere sinistere karakters kunnen het leven van de Held bedreigen; in werkelijkheid gaat het over een staat van bewustzijn dat door het overwinnen van angst en vooroordeel tot transformatie gebracht kan worden. Wie herinnert zich niet de verhalen uit de kinderjaren die maakten dat je plaats, tijd, honger, pijn of gezonde verstand zomaar vergat? Want in het loslaten van beperkt bewustzijn ten gunste van verruimd bewustzijn laten we ook de kwalen los die bij dat beperkte bewustzijn hoorden.
In onze westerse waan van verlichting denken we dat technologie en rationeel denken ons bevrijd hebben van de angst, maar toenemende investeringen in veiligheid en een voortdurende roep om meer blauw op straat vertellen een ander verhaal. Het zijn vooral de angsten die we met onze toverlantaarn hebben weggeprojecteerd in onze persoonlijke relaties, arbeidsverhoudingen en technologieën waarin de akkoorden van een ‘dance macabre’ veelvuldig zijn te beluisteren.
Zolang het goed gaat houden we de eer graag aan onszelf. Maar als het helemaal fout gaat dan moet het wel de schuld zijn van omstandigheden waar we geen greep op hebben. Dit houdt de dualiteit van binnen en buiten als een ijzeren dubbelspoor in stand.
Ik had het over heksen; een mooie gelegenheid om de overeenkomst tussen heks en sjamaan te onderstrepen. Dat het heksen- en sjamanenverhaal past in de mythische ruimte verteld kan worden onderschrijft de idee dat ‘een puur animistische zijn’ geen behoefte heeft aan woorden anders dan de kreten die we ook van dieren kennen, de veiligheid en overleving van de groep dienende. De omslachtigheid in de taal van onze verhalen in vergelijking met de noties waar ze over gaat, is recht evenredig aan verlies aan vitaliteit. Woorden beschrijven maar bar weinig van de relationele gevoelscomplexen die er aan ten grondslag liggen. Wat in 11 geduid wordt was in 10 als vanzelfsprekend onbewust, maar het was er wel; meer dan we nu nog kunnen herroepen! Ik merkte eerder op dat er in de overlevering ongetwijfeld veel verloren is gegaan.
Terug naar de angst, op de cultivering waarvan vele kermisattracties, politiek en andere thrillers het hoofd boven water houden.
Echter, het is alleen op het niveau van de magie van de werkelijkheid waar we leren dat de ander net zo bang is voor mij als ik voor hem. Dit geeft een eerste idee over de universaliteit van angst.
11 als tunnel en toegang opent zich hiermee voor iets dat het belang van persoonlijke overleving kan overstijgen. Aardig gevonden willen worden, op willen vallen of juist zo onzichtbaar mogelijk willen zijn kunnen heel goed symptomen zijn van de angst voor onbekende inhouden. We zijn er zomee vertrouwd geraakt dat we de tekenen niet opmerken
Tegenover het taboe op angst staat het totem van de moed. Courage is een eigenschap waarvoor je hart moet hebben. Het hart is het huis van zorg en liefde.
Compassie en medegevoel; voordat we de idee van Eenheid aankunnen mogen we ons eerst verdiepen (ja ja) in de liefde. De ervaringen die we daar opdoen hebben allemaal te maken met het soort ‘bovenpersoonlijke’ omstandigheid waarin alles EEN wordt. Elke liefdesrelatie met mens, dier, ding of idee behoort tot dit soort.
Het zal duidelijk zijn dat liefde die medegevoel is, een andere manifestatie is dan wat we in Zes (de Geliefden) voorbij zagen komen en waarin de een zich oprolt in de ander en de ander in de een.
Elk ander mens is een facet van de ENE (onbekende) mens; de mens uit één stuk die ik hoop te zijn. Ik neem aan dat vrijwel alle angsten afgeleiden zijn van de angst voor de eigen innerlijke duisternis die wij beschouwen als onze primitiefste laag; een domein die over het algemeen uit alle macht vermeden wordt. Angst is vooral ook een aspect van begeerte. Wij klampen ons nog al eens aan allerlei wrakhout en hopen daarmee drijvend blijven, niet beseffende wellicht dat een flinke storm zoveel water in de atmosfeer brengt dat je kunt verdrinken in de eigen ademhaling.
De moeite die ik nog heb met deze of gene, of met dit of dat, is als het oplichten van een stukje van mijzelf waar ik nog angst voor heb om het toe te laten.
De guru die mij het meeste kan leren zou heel goed het weerzinwekkendste creatuur in menselijke vorm kunnen zijn dat ik ooit tegen kwam. Geen opwekkende gedachte voor de estheet maar wel passende in de ideeën die heiligen en andere goedzakken er op na hielden; gelet op hun voorkeur voor melaatsen en andere onreinen.
Het is als met de dijk; wil ik het geheel bevorderen dan dien ik mijn zwakste kanten te erkennen en te ontwikkelen.
Laten lezers zich niet massaal op onze etterende en incontinente broeders en zusters werpen; die hebben het al moeilijk genoeg. Wat meer belangstelling en begrip echter voor de onderdrukkingen in eigen boezem siert de student, en is wat ELF betreft een prima investering.
Ik kan geen betere tijdsbesteding verzinnen dan het herkennen van andermans gebreken in de eigen binnenwereld. Ingaan op de roep van een therapeut die als een echte magiër de zaak wel even zal helpen oplossen leidt zelden of nooit tot het gewenste resultaat; vooral als we bedenken dat er heel wat therapeuten zijn die zelf dringend toe zijn aan enigerlei vorm van geestelijke verheldering.
We kunnen wel kerncentrales bouwen of energie vanuit de ruimte naar de aarde stralen; ecologisch gezien lijkt het toch minder schadelijk de eigen ‘kracht’ beter te leren kennen. Vooral nu we weten dat het soort kracht waarover ik het hier heb eigenlijk lust heet.
De rode leeuw op de kaart van Rider doet denken aan de rode vlag waarmee verwezen wordt naar de menstruatie. Elke maan(d) vraagt het lichaam dwingend om aandacht. Deze vergrote concentratie op de lichaamsfuncties biedt de mogelijkheid tripjes in onvermoede ruimten te maken. Vanuit de dageraad der tijden werd menstrueel bloed gezien als de essentie van het leven, vergelijkbaar met het elixer van de graal. De maankalender was een menstruele kalender en verankerde een natuurlijk ritme in bezigheden en beschouwingen van stam of volk. Verlicht het zonnebewustzijn symbolisch gesproken uiterlijkheden; de Maan beschijnt datgene wat de Zon niet raken kan, het innerlijk.
Aandacht voor het lichaam is in onze tijd, als het niet om een kwaal gaat, nog voornamelijk een zaak van uiterlijkheden, bepaald door mode en angst er niet bij te horen of niet mooi, aardig, macho of macha gevonden te worden.
Concentratie op het lichaam! Doen we bijvoorbeeld flink ons best ons op het toilet te ledigen dan komt wellicht dat andere bewustzijn weer om de hoek kijken. Ik ben niet de enige die denkt dat sommige van mijn beste ideeën hun ontstaan vonden op de wc.
Lichamelijk lijden, maar ook verdriet en angst; steeds zie ik hoe concentratie op datgene waar ik me als alles voor de wind gaat nauwelijks van bewust ben, het lichaam, mij inspiraties biedt waar ik anders kennelijk moeilijk bij kan komen. Ons negatief beeld van pijn, dat weten zichzelf geselende heiligen en gelovigen, heeft eigenlijk geen reden van bestaan. Juist zwakte en vergrote kwetsbaarheid zijn leermeesters die in de groei naar individualiteit zo een onmisbare bijdrage leveren. Ik roep hier niet op tot masochisme, maar wel tot een vorm van empathie die de verbinding tussen IK en IK kan heropenen.
De huilende baby in mijn armen nemen en lekker mee te huilen vormt een genezende ‘kracht’ die een aardige tik uitdeelt richting farmaceutische industrie.
Als vrouwen de bewustzijnstoestand tijdens de menstruatie als negatief ervaren dan komt dat vooral door de diep ingegraven collectieve- en negatieve houding ten opzichte van alles wat vrouwelijk en bloederig is. Het mannelijke kan hier van dienst zijn door gedurende deze tijd veel bescherming te bieden. Als ik me niet laat meezuigen in de hysterie en nonsens die zo karakteristiek zijn in die maandelijkse perioden ligt hier een groeiweg die mij en mijn partner onafwendbaar naar grotere creativiteit en verbondenheid voert. Angsten willen herkend en begrepen worden, net als ikzelf.
Dat wat de waarde van een ontmoeting bepaalt heeft niet altijd iets te maken met hetgeen we ontmoeten. Die waarde wordt vooral bepaald door de eigen instelling, maar ook door de mate van concentratie. Zien we in ding of mens niet meer dan een beperkte functionaliteit, dan kunnen we er gedachteloos of zelfs achteloos mee omgaan; hoewel daar bij het gebruik van cirkelzaag en dergelijke mee uitgekeken moet worden. Maken wij zo een ontmoeting los van de ingeslepen ideeën die we er over hebben, en kunnen we die beschouwen als een unicum; als datgene dat met speciale bedoeling naar ons toevalt, dan beginnen we kleuren te zien, vormen en verbanden waar te nemen waar anders dure- en soms riskante bewustzijnsverruimende middelen voor ingenomen worden.
Het is deze manier van omgaan met welke realiteit dan ook die de kern is van een magisch bewustzijn. Programmering en suggestie legden ons vast; ongeconditioneerde aandacht zet ons vrij. Wil je handelaar worden in vliegende tapijten of een reisbureau openen in de Sahara dan mag je in bovenstaande alinea’s een simpel recept zien. Baat het niet, schaden doet het ook niet.
Magie, het sprookje, de mythe zijn ideeën die we niet van buitenaf kunnen bestuderen. Het in de emotie gaan die ontmoetingen met ding of levend wezen opwekken geeft geboorte aan de mythische mens. Dan heb je een verhaal dat niet alleen maar over kracht gaat, maar die kracht naar alle kanten uitstraalt, zoals het hart de stroom van ons bloed in alle richtingen regelt.
Beschouw realiteit als een versteende droom van onze fantastisch mythologische binnenwereld, en beschouw verdiepte aandacht daarvoor als de kus die de verstening opheft zodat alles weer meebeweegt op die kosmische stroom waar geen enkel deeltje ooit stil staat.
Onze relatie met de onverzettelijkheid van de gegeven stand van zaken heeft twee zijden. Aan de ene kant is het strijd, aan de andere kant liefde. We bestrijden datgene waarvan we aannemen dat het ons niet past en het bereiken van een betere wereld in de weg staat. Het is bijna overbodig nog op te merken dat in deze krachtmeting tussen statische en dynamische kwaliteiten , tussen involutie en evolutie de gegeven stand van zaken altijd opgevat moet worden als het spiegelbeeld van de innerlijke toestand. Het gaat in dit werk tenslotte niet om kennis maar om zelfkennis. IK houd IK goed in de gaten in 11.
De angst de Magiër in mezelf te erkennen heeft dezelfde achtergrond als de angst voor het ongebonden (scheppende) denken. Mythologie is een droomtaal die anders is dan de taal waarmee wij ons verstaanbaar trachten te maken; een taal waar menselijke regels over goed en kwaad een andere betekenis krijgen. Maar ook onze dromen en visoenen zijn niet meer dan symbolische reflecties van een dualiteit die we nodig hebben om het verlangen aan te wakkeren naar die onmogelijk lijkende Eenheid.
Een opvallende angst binnen het mythologische geheugen van de menselijke wording herkennen we als angst voor totale ondergang. Atlantis, Lemurie, Mar, Thule, Lumanis en Mu zijn legendarische namen voor grootse beschavingen die ten onder zijn gegaan. Deze fabelrijken zouden bevolkt zijn geweest met wezens die in bijbel- en andere groene taal reuzen werden genoemd. En zo het hier niet ging om gestalte dan wellicht om geest. Vooral over Atlantis is gespeculeerd als ware het bevolkt met geestelijke reuzen die het zware werk vervingen door noem het maar een soort van magische technologie. Zoals wij misbruik maken van onze abstracte vermogens om processen te beheersen die we niet begrijpen en die ons vervolgens steeds heftiger confronteren, zo zou Atlantis ten onder gegaan zijn door groeiend misbruik van de ongelooflijke krachten die de geest kan genereren.
In symbolische contexten is het zinloos te vragen naar de historiciteit van dit soort verhalen. Pogingen daartoe leiden gewoonlijk tot fundamentalisme ofwel tot de verstening waar ik hierboven naar verwees.
Beschouw ik mythe als een educatieve, symbolische aanvulling op wat ik tot de geschiedenis reken dan kan ik uit deze verhalen de condities distilleren die leiden tot de ondergang van onze eigen moderne beschaving. Ook thans worden samenlevingen meer en meer georganiseerd op basis van een toenemend abstract vermogen in de geesten van onze wetenschappelijke en technische reuzen; en weer weten we niet waar we precies mee bezig zijn. Ik word omgeven door apparaten en geautomatiseerde processen en zie een steeds grotere afhankelijkheid ontstaan. Er hoeft maar een kleine kink in de kabel te komen en het hele gebouw van onze beschaving stort in als een kaartenhuis. En dan heb ik het nog niet eens over rampen die ons boven het hoofd hangen door overbevolking, vervuiling, verstoring en uitroeiingen, en die we als bijproducten van onze prachtige welstand schijnen te accepteren.
Als dualiteit vooral bedoeld is om gedachten (verlangens) op te wekken over Eenheid, dan ligt hier in 11 zeker de opdracht de rol van de moderne magiërs (tovenaarsleerlingen eigenlijk) te doorzien.
Meer in het algemeen bedenk ik in 11 dat alles wat ik voortbreng het stempel draagt van die innerlijke ambivalentie. In heel veel gedrag zie ik hoe de oplossing van een probleem talloze andere problemen creëert.
Volkswijsheid die aangeeft dat gezondheid niet wordt bepaald door wat er via onze mond binnen komt, maar door wat er door naar buiten komt, is zo gek nog niet. Het devies hier moet zijn: ‘Leer de schepper die je bent kennen en laat je niet intimideren door zijn Hoogheid’.
De kracht van de Geest is groter dan mijn huidige voorstellingvermogen. Om heilzaam in het scheppingsproces te staan zal ik die kracht toch moeten leren kennen en haar moeten losmaken van angst, boosheid en alle andere vormen van conflict en dualiteit. Sereniteit en aandacht tezamen lijken mij een goede basishouding te bieden voor het oppakken van een mysterie van deze omvang.
Als het waar is dat moderne wetenschappers belichamingen zijn van archaïsche reuzen die hun zogenaamde magische krachten uit de hand hebben laten lopen, dan zou onze tijd wel eens een ‘window of opportunities’ kunnen openen voor die zielen die in het verre verleden gebrek aan onderscheid tussen gebruik en misbruik aan de dag hebben gelegd. Dat was ook lastig destijds omdat onderscheid een functie is van lineair denken, een functie die op dat moment in de menselijke evolutie nog niet was ontwikkeld. In de oudtijdse, holistische voorstellingswereld greep juist alles ineen, was alles nog een resonantie op de hemelse moeder, vader, zoon en dochter; de vier elementen, ofwel de vier aspecten van bewustzijn (the buddhic, the mental, astral and physical planes within which evolution is accomplished. * G. A, Gaskell).
In onze dagen zien we het naast elkaar bestaan van lineariteit en holisme in oude- en nieuwe wetenschap. Lineariteit heeft tot aan de ontwikkeling van quantum mechanica en complexe systeemtheorie alleenheerschappij genoten. Deze eenzijdigheid heeft de herinnering aan ‘het oorzaak en gevolg’ van voorhistorische catastrofen grotendeels uitgewist, en lessen die niet zijn geleerd worden herhaald.
En zo drukken oude scenario’s van onwetendheid, ondergang en Apocalyps zich af. En dat zou zo door kunnen gaan tot in lengte der dagen, of in ieder geval net zo lang als nodig is om de vrouwelijke- en de mannelijke manier van waarnemen verenigd en gebalanceerd te krijgen. Terug te verlangen naar de dominantie van een van deze beide staten, die les zou geleerd moeten zijn, is geen optie. Eenzijdigheid zal altijd ten onder moeten gaan.
Wanneer ik de kansen bereken die we nu hebben op grote, mondiale rampen dan zie ik toch wel wat licht. Gedurende de afgelopen tienduizenden jaren hebben we beide hersenhelften voldoende ontwikkeld om huisvesting te geven aan deze twee heel verschillende manieren van informatieverwerking. De keus is nu echt aan ons; en dat is meer dan we ooit in het verleden hebben kunnen zeggen. Willen we alles (eenheid), of willen we alleen maar de helft (getallen)?
11 roept een merkwaardige paradox op. Beschouw ik die eerste 1 als een IK die in de aanwezigheid van een tweede 1 ook niet anders weet dan IK; waar hij of zij ook kijkt.
Vertaald naar de context van dit verhaal zie ik een IK dat zich aan zichzelf en aan zijn omgeving presenteert in een lineaire stroom, terwijl de inhoud van die stroom holistisch is. Iedereen die weet hoe moeilijk het is gevoel (of werkelijkheid) onder woorden te brengen zal deze innerlijke tegenstelling hebben ervaren.
Ik hoorde van de week nog een politicus zeggen dat bij het voorbereiden van bepaalde maatregelen we ons niet moeten laten verlammen door alsmaar te zoeken naar de mogelijke gevolgen van die maatregelen. In mijn perceptie zei hij dat hij helemaal niet naar welk gevolg dan ook wilde kijken. De waan van de dag gaat voor! Dat we kringen in het water zien wanneer we daar een steentje in hebben gegooid, vinden we normaal. Dat onze handelingen gevolgen hebben, is niet alleen voor politici een brug te ver. Ook in wetenschap of in het dagelijkse leven van Pim en Mien wordt er gehandeld alsof de realiteit zich zal gedragen overeenkomstig onze mentale constructies, hoe beperkt die ook zijn. En als we dan allemaal in de file staan dan komt dat niet omdat IK voor een vorm van vervoer heb gekozen die problematisch kan zijn; dan ligt dat eenvoudig aan het feit dat er veel te veel auto’s op de weg zijn, of liever, dat er te weinig wegen zijn. Complexe situaties worden benaderd en behandeld alsof ze niet meer zijn dan een verzameling deeltjes die bij heldere analyse stuk voor stuk verbeterd kunnen worden. Dat deze benadering niets doet dan het probleem telkens weer iets van gedaante te doen veranderen schijnt ons weinig te leren. Ik kan me wel 1001 situaties voorstellen waaruit blijkt dat we telkens weer verwachtingen koesteren over onze werkelijkheid die nooit uit kunnen komen omdat ze die werkelijkheid simplificeert, parallel probeert te laten lopen aan de eigen psychologische constitutie.
Deze mismatch tussen kennis en bewustzijn is een bron van teleurstelling en frustratie.
Toch zal er bewustzijn moeten komen van het feit dat we een aspect zijn van een groot geheel dat zich telkens weer opnieuw aanpast aan onze beperkte voorstellingen, maar nooit precies op die manier die we ons wensten. Tenslotte is onze rechtlijnigheid niet meer dan een bange reactie op onze diepere, raadselachtige natuur die niet slechts een mentale basis heeft, maar ook een emotionele, een energetische en een fysieke. Zij die hierdoor tot wanhoop worden gedreven en alle mentaliteit in het verdachtenbankje plaatsen mogen, net als vrouwen die ‘de man’ absoluut niet meer zien zitten, van mij aannemen dat dit slechts tot een andere eenzijdigheid leidt die niet minder problematisch is dan voorgaande onwenselijkheden die het leven zo zuur maakten. Volledigheid sluit niet uit. Integendeel het integreert! De volte en de leegte, armoede en rijkdom!
Het is wel pech hebben dat onze traditioneel wetenschappelijk vragen zich op alles mogen richten, behalve op betekenis. In de academie moeten vragen een rationeel, eenduidig en herhaalbaar antwoord opleveren; alsof zo een antwoord ook werkelijk zou bestaan; iets dat elke systeemtheoreticus of quantum mechanicus zou moeten ontkennen. Waarom we toch doorgaan met deze doodlopende praktijken zit hem vooral in het najagen van een niet bestaand zelfbeeld.
Dat ik rechtlijnig denk wil geenszins zeggen dat ik rechtlijnig ben. Er hoeft maar even een rimpeling te komen in de sereniteit van zekerheid en verzekering en de hel breekt los. Zie ik daarbij in mijn omgeving slechts het onvolmaakt beeld dat ik van mijzelf heb dan zal het lijken alsof de hel in de wereld is losgebroken. Een blik op de geschiedenis leert dat we heel wat van die imperfecties hebben bevochten op de grote strijdvelden van ons vooruitgangsgeloof; ook al zo een lineaire trip.
De schuwheid die we hebben ten opzichte van onze holistische of magische natuur hangt samen met de grotendeels onbewuste pijn van veel strijd en veel Apocalyps.
Voor ons studenten is het voldoende ons te blijven herinneren dat het groene, holistische bewustzijn ook de opening is naar het hart, waarbij het volgen van gevoel, intuitie en geweten ook positieve bijdragen leveren aan de herwaardering van de mentale vermogens van de Magiër.
Dat hysterische juffertjes nog al eens tegen een denker aanlopen die alles weten over denken maar niets over gevoel, laat staan hysterie, is een omkering van bovenstaande. Hoe ik het ook bekijk, overontwikkeling moet stoppen door alle aandacht te geven aan het onderontwikkelde.
In de vier elementen mag er geen zijn die domineert, want dit zijn vier ENEN die geen andere taak hebben dan te dienen wat ze zijn, eenheid.
Magie is dus taboe. Groen denken mag niet en we horen ons te schamen voor de uitingen van ons gevoel. Dat is allemaal prachtig en een stap ‘voorwaarts’ op de weg naar ratio en verlichting, maar voor hen die EENHEID en vrede zoeken is het perspectief ver te zoeken..
Eerder stelde ik vast dat concentratie de werkzame infrastructuur is in de herovering van innerlijk verzonken continenten. Medicijnman en de moderne wetenschapper ontvangen hun eerste inspiraties op precies dezelfde wijze. De tunnel die 11 is kan opgevat worden als de pijplijn waardoor, zo lang de concentratie in stand wordt gehouden, informatie van het onbewuste naar het bewuste wordt gepompt. Concentratie is het medium dat van tunnelvisie tunnelbewustzijn maakt.
Dat is de richting waarin moderne wetenschap zich kan en zal ontwikkelen. Ik zie mijn filosofische vriend op dit moment werken aan een stuk over belichaamd bewustzijn Of hij dat stuk kan gebruiken als afstudeermateriaal valt nog te bezien, maar de richting is duidelijk.
Occult denken en wetenschappelijk denken worden in een EEN OP EEN relatie gebracht. Omdat 11 ook gaat over het verhaal en het vertellen daarvan wordt met name in de occulte hoek aangedrongen op het bijhouden van een dagboek waarin alle verschijnselen van synchroniciteit die we voorheen afdeden met de kwalificatie ‘toeval’, en alle parallellen die we in ons verhaal opmerken vastleggen, zodat we daarin in - combinatie met dromen die we ook opschrijven- een patroon kunnen zien ontstaan van hetgeen geopenbaard wil worden. Wat al heel snel opvalt dan is dat er wel heel veel toeval bestaat; zoveel dat de vraag of we het dan nog toeval kunnen noemen steeds klemmender wordt.
Antwoorden zal elke student zelf moeten vinden, maar hoe je die ook hoopt te bereiken, stel je er in ieder geval op in dat de werkelijkheid die we willen onderzoeken minstens zo absurdistisch is als het werk van Hieronymus Bosch of Salvador Dali. Dat hoort nu eenmaal bij de sprookjesachtige natuur van Elf, die heel feeëriek kan zijn maar ook heel griezelig.
Omdat wetenschap bijna ongemerkt de dominante, mondiale ideologie is geworden is het nuttig na te gaan in welke mate we het mythische zaad waaruit dit gedachtegoed is voortgekomen nog kunnen terug vinden. Het delven en toepassen van metaal heeft middels techniek onze wetenschap een ijzeren vuist gegeven. IJzer, of metalen in het algemeen, wordt royaal behandeld in mythologische naslagwerken. Thor, zijn hamer en de dwerg Lit; prachtige verhalen die body geven aan de abstracties van mijn elementaire geest. Vloeibaar vuur, staal dat van kleur naar kleur iets in mijn binnenwereld betovert.
Het is bijna niet mogelijk over kracht te schrijven zonder de rol van de wil in ogenschouw te nemen. Het ‘niet mijn maar Uw wil geschiedde’ leek mij te ontslaan van de plicht om alle goede voornemens van alle oudejaarsavonden ook metterdaad uit te voeren.
Het bezit van een ijzeren wil; daar heb ik mij nooit op kunnen laten voorstaan.
Lit was de dwerg die in het vuur werd gegooid. De dwerg als symbool voor een onvolmaakte, onvolgroeide mens die voor zijn groei loutering behoeft.
De Zon schijnt op het water, het water wordt warm, er ontstaan levensvormen die een dampkring produceren, waarna hoger ontwikkelde organismen het waterelement verruilen voor het droge. Deze verschuiving naar lucht associeert in de symbolisch ruimte met het Zwaard. In het Oosterse denken is het element Lucht vervangen door Metaal en Hout, hetgeen een doeltreffende manier is om de aandacht te vestigen op het feit dat mentaliteit en dualiteit in deze fase van ontwikkeling elkaars expressie zijn. De mythische dimensie waarin de strijd tussen goed en kwaad, tussen boom en bijl, wordt beleefd als een barrage op de toegangsdeur naar een ruimhartiger bewustzijn.
In Elf moet ik vaststellen dat in de geschiedenis van omzetting van metaal naar steeds vernuftiger gevechtsuitrusting, kracht niet gemobiliseerd werd om de eigen beperkingen te overwinnen maar die van de ander of van de omgeving.
Maar hout en metaal, het buigzame en het onbuigzame, zijn niet van vandaag of gisteren. De schatten die in sprookjes of op het mythische slagveld te winnen zijn, zijn de dingen die nog steeds worden gebruikt in de reclame-industrie: ongelimiteerde toegang tot seks, status, rijkdom en dat soort gouden kalveren. Maar als de norm voor de persoonlijke extase afhankelijk gemaakt wordt van wat per definitie door slechts een minderheid gewonnen of genoten kan worden dan hoeven hel en vagevuur niet voorbij de grenzen van dit leven geprojecteerd te worden, maar hebben we die toestand in ons zorgelijke hier en nu reeds gerealiseerd. Dromen is een heerlijke bezigheid, maar als het niet de eigen dromen zijn die nageleefd worden dan zijn we de schizofrenie dicht genaderd.
De dwerg in ons soort samenleving zou bijvoorbeeld de wetenschap kunnen zijn. Zogenaamde objectiviteit wordt hier ‘waardevrije’ wetenschapsbeoefening genoemd. Een tikfout deed mij ‘waardeloos’ schrijven.
Kijk ik om me heen dan vind ik een hele stoet van dwergen, maar dichter bij huis vind ik hem vooral in mijzelf.
Het ontbreken van een morele dimensie in de werken van de Magiër is een uitvergroting van een slechte menging in de vier elementen.
Elf gaat over de waarneming van het IK door een IK. Dit naar mijzelf kijken activeert de gewetensfunctie. Het is hier dat ik begrijp waarom 11 en 8 (Gerechtigheid) zo makkelijk van plaats verwisselen. Want is geweten niet nauw verwant aan een van binnen uit komende gerechtigheid?
De mate waarin we leven vanuit morele principes die we ons door lust en last hebben eigengemaakt is een toets voor de mate waarin we de vier wezensdelen met elkaar in balans hebben gebracht.
Een goed functionerend overlevingsinstinct wordt in de regel als positief ervaren. Maar als dat zelfde instinct mij er toe aanzet in iedere ontmoeting een bedreiging te zien, of wanneer overlevingsvoorraden en afschrikkingtechnieken zich torenhoog opbouwen tot het formaat van Ford Europa, de Koninklijke Shell of de geprivatiseerde woningbouwcorporaties dan worden dwergen reuzen en de gemiddelde consument die het allemaal heeft toegestaan wordt teruggebracht tot het formaat van de inwoners van Madurodam.
De werkelijkheid van Elf is net zo groot of net zo klein als we ons dat voorstellen. Een goed gebruik van het voorstellingsvermogen wordt bevorderd door kennismaking met en studie van de mythische dimensie. Zo vond ik het verhaal van Balder en Lit in de Edda, een boek dat, anders dan de Bijbel, spaarzaam wordt gelezen, maar dat wel veel dichter bij onze midden- en noordeuropese traditie staat dan die van het nabije oosten. Als het dus gaat om het behoud van contact met je wortels dan mag je je afvragen hoe het toch mogelijk is dat er in ons onderwijssysteem nauwelijks enige belangstelling lijkt te bestaan voor onze meest nabije mythologie. Voor het moment dat ik het onderwijssysteem ontvluchtte had ik nog nooit van de Edda gehoord.
Het materialisme bestaat uit een buitensporige belangstelling voor alles wat meetbaar en vergankelijk is. Onvergankelijkheid; onder dat kopje vinden we mythologie en alle uitingen van de geest. Mijn moeder leerde me dat ik alles kan verliezen behalve wat ik geleerd heb. Met toenemende dementie onder de bevolking lijkt dat onzin maar wanneer in Hoofdstuk 21 het onbewuste bewust is geworden zal toch blijken dat mama gelijk had.
Het verkeerd gebruik maken van Kracht is het gemeenschappelijke element in de vergelijking tussen de ondergang van verschillende beschavingsperioden, instituties of persoonlijke staten van bewustzijn. De eerste vraag waar de Magiër die zijn eigen scheppingskracht begint te ontdekken voor gesteld wordt luidt: ‘Hoe ga ik met die kracht om’?
Martin Luther King schreef zijn ‘Strength to love’, en Maria sprak tegen Elisabeth over het ‘krachtige’ werk dat Hij deed door ‘zijn arm’. En ze vervolgt met, ‘Hij heeft de hoogmoedigen verstrooid’, ‘Hij heeft machtigen van hun troon gestort en eenvoudigen verhoogd’ en ‘Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld en rijken heeft hij ledig weggezonden’.
Het komt mij voor dat de inhoud van King’s gedachtewereld voor Wetenschap, Godsdienst of Politiek even onwenselijk is als het Boek der Boeken, dat meest gelezen epos: ‘de Bijbel’.
Wat opvalt is dat het grote, het machtige en het welgestelde deel der mensheid hier als dwergen de desintegratie in worden gedreven en de kleine stemmetjes van het geringe, het machteloze en kwetsbare reusachtig geridderd worden.
Vragen die ik me hier wil stellen zijn: ‘Is het onachtzame gebruik van kracht een uitvloeisel van de overwaardering van de omgeving in combinatie met een onderwaardering van het bewustzijnsaspect, ofwel van de geest?’
‘Is een mens die de geestelijke dimensie niet erkent het Beest van de Apocalyps?’
Helemaal een beest kan het niet zijn, want de potentie tot menselijkheid, tot spiritualiteit is als optie ingeboren.
De dwerg uit de Edda is een aantrekkelijk alternatief voor het beest. De onvolgroeide mens!
In de mythologische sfeer liggen betekenissen niet vast. Ik zie er niets verkeerds in om wat te ‘shoppen’ en uit verschillende culturele achtergronden beelden te verzamelen waarmee ik een zekere affiniteit heb. Puristen kijken neer op de eclecticus en banen zich een weg die net zo recht is als het eigen gelijk. Omdat fundamentalisme in godsdienst en ideologie nog steeds een wereldwijd probleem vormen verdient het aanbeveling in de leer te gaan bij de rondheid van Godinnen, sagen, mythen; en niet te vergeten Vrouw Holle. Dat aan dit rijtje nu ook de quantum mechanica, complexe systeemtheorieën en andere non-lineaire ontwikkelingen in fysica en wiskunde toegevoegd kunnen worden doet vermoeden dat we bezig zijn een kloof te dichten die ons al te lang innerlijk en uiterlijk heeft verscheurd De samenkomst van Geest en Beest, het samen liggen van leeuw en lam, creëert een situatie waarin zowel mentaliteit als vitaliteit een sprong kunnen maken.
Hoe ook, het gaat niet te ver hier vast te stellen dat zij die verantwoordelijk waren voor de inhoud van de Bijbel aanzienlijk meer problemen hadden met het Beest dan die gedoodverfde barbaren die bestreden moesten worden; Noorse woestelingen die in alles geloofden behalve in een mannelijke drie-eenheid.
Samenvattend kan ik nu overwegen of het waar is dat de krachten waarmee ik omga onbegrepen blijven als ik er geen gevoelsrelatie mee aanga. Zonder die relatie kan ik niet weten of ik een vriend dan wel een adder aan mijn borst koester; kan ik niet weten wat goed voor mij is en wat slecht. Als ik zeg ik weet wat ik weet zonder er me bewust van te zijn dat dit weten niet meer is dan een waarschijnlijkheid. Als ik zeg ik geloof dit of ik geloof dat, ik een sympathie uitspreek, een voorkeur die uiterst zelden op rationele afwegingen is gebaseerd.
Als ik dit soort dingen zeg, wat zeg ik dan eigenlijk?
Zonder instincten (de leeuw), zonder intuitie (de vrouw) blijft de ruimte waarin yin en yang gebalanceerd kunnen worden voor ons afgesloten. Het is dat hele fijne gevoel voor situaties, theorieën of overtuigingen die ons kan weerhouden van de inzet van primitieve kracht of uit de hand gierende hysterie.
In mythe en sprookje krijgt het beest een stem. De kikker die gekust wil worden is een amfibie die zich in een vroeg stadium bedient van kieuwen, die zich vervolgens tot longen ontwikkelen.
In 11 zie ik parallelliteit. Het waterdier vertegenwoordigt een heel oude laag in mijzelf. Het landdier, waaronder de mens ook gerekend wordt, heeft een verwrongen relatie met deze laag, overeenkomstig de verdringingen die de psychologische stoornissen opleveren waar psychiaters dan maar wat aan moeten doen. De problematische kant van therapieën die op regressie zijn gebaseerd is, dat niet valt uit te maken hoe ver we terug moeten gaan om bij de oorzaak van welke stoornis dan ook uit te komen. Is de oerknal ons beginpunt of was dat ook slechts een overgang in een ontwikkeling die nog veel uitgebreider is dan we ons kunnen voorstellen?
Oceanen die veranderden in land, land dat veranderde in oceaan; grote, vaak rampzalige gebeurtenissen die dwongen tot aanpassing of mutatie. Sprookje en mythe beschrijven en verenigen de elementen. We gaan niet terug naar een ver verleden, maar we laten dat verleden herleven zoals we bij het bereiken van ouderdom steeds meer herinneringen krijgen aan de kindertijd.
Oude mensen hoeven niet meer zo nodig te overleven waardoor er ruimte ontstaat voor een herschikking van de elementen. In gewone taal heet dat een verandering in prioriteiten. Het ‘zo binnen zo buiten’ is een uitnodiging om de eigenschappen van de wereld ook in de eigen binnenwereld op te merken. Zelfkennis is vooral een zaak van herinnering ofwel van bewustwording van het onbewuste. Dat herinneringen aan een ver verleden vaak samenvallen met het verdwijnen van het korte termijn geheugen laat zien dat het ons nog aan inhoud ontbreekt. Maar het is ook gebrek aan configuratie of synchronisatie waarbij in ons tijdsgewricht het ene soort geheugen ten koste gaat van een ander soort geheugen. De erkenning van het bestaan van emotionele intelligentie was al een hele stap. Als we nu ook nog op het spoor komen van spirituele en fysieke intelligentie dan kunnen boven en beneden, links en rechts uitgelijnd worden tot het perfecte vierkant, tot een concentratie die het ronde bevrijdt en een einde maakt aan al het lijden dat samenhangt met dualiteit. Alleen maar te vertrouwen op mentale intelligentie is niet verstandig. Satprem merkt op: ‘Het mentale is zo scherpzinnig dat het met gemak schapen kan zien grazen op een obelisk’.
Soms worden dingen die we zijn vergeten mysteries of geheimen genoemd. Soms is de concentratie op overleving en op de eisen van de omgeving zo een obsessie dat daar het kritische zelf dat de route moet bepalen vergeten wordt. Herinnering verandert hocus pocus in een weg die bij het Zelf begint. Dit proces is al zo vaak beschreven dat ik me daar niet verder over hoef uit te laten. Yoga, ontspanningsoefeningen, meditatie enz. zijn beproefde methodieken. Er is voor elke smaak wel wat!
10 + 1 = 11.
TIEN representeert de wet. EEN is gekoppeld aan die wet. De wet is gelijk voor iedereen. Toch heeft ieder individu daar een eigen opvatting over. Ik ben het met sommige wetten wezenlijk oneens. Door ze te gehoorzamen pleeg ik verraadt aan mezelf. Ze niet te gehoorzamen brengt mij in contact met de sterke arm.
‘Geeft den Keizer wat des Keizers is en Gode wat Gods is’, staat geschreven.
Meestal wordt dit citaat opgevat als een aansporing om toch vooral je belastingbiljet naar waarheid in te vullen. Maar als ik de context verruim dan zijn respect en gehoorzaamheid ook dingen die we al of niet aan iets of iemand, een partner bijvoorbeeld, geven.
De Keizer doet me denken aan het getal VIER. Problemen met dit getal verwijzen naar concentratieproblemen. Gaat het in concentratie toch aanraken op een ander niveau dan zou men kunnen denken dat concentratie- en relatieproblemen dezelfde afkomst hebben. Het is moeilijk me te beperken tot één zaak!
God staat bij velen op nummer EEN. Problemen met dit getal verwijzen naar problemen met creativiteit of scheppingskracht. Het is moeilijk dan om stem te geven aan innerlijke beroeringen.
De relatie tussen 1 en 4 werd al direct gelegd bij de Magiër die zijn werk verricht aan een vierkante tafel.
Het is alsof ik zachtjes geduwd wordt naar het inzicht dat het er in 11 om gaat evenwicht te bereiken tussen dat wat ik van mijzelf in de wereld wil brengen en dat wat de wereld mij openbaren wil.
Omdat ik innerlijk zo verdeeld ben zie ik ook geen consensus in de wereld om mij heen. Dat wat ik avontuur noem en vrijheid, wordt door mijn omgeving criminaliteit genoemd. Dat wat ik als crimineel beschouw, wordt door mijn omgeving privatisering, vrije markt en geopolitiek genoemd.
Geen stem, geen woorden kunnen vinden die mijn relatie met IK en GIJ verduidelijkt, bedreigt de mogelijkheid de verdeeldheid in mijzelf en de wereld te verzoenen, dan wel op een hoger (dieper) niveau te brengen en integreren. Geschiedenis of de feitelijke situatie waar ik in verkeer zijn meer dan alleen maar een andere wenteling van het Rad. Binnen deze verhalen verbergt zich de openbaring waar elke symbolist naar op zoek is.
Elf is profetie, is het gekwaak van een oude man of het gekakel van een hysterische maagd? Zij die nog groen achter de oren zijn of zij die door jaren van dwaasheid de Nul hebben leren kennen en accepteren, maken een goede kans de magische implicaties van gesproken woord en verhaal te verstaan. Dat dit begrip veelal gezien wordt als een onordelijkheid van de Geest is tekenend voor de mate waarin rechtlijnig-, materialistisch denken de eigen mythische natuur heeft verworpen.
Ik mag geen verstand hebben van chaostheorie; een van de wetmatigheden die er in te vinden zal moeten zijn is dat menselijke complexe systemen zichzelf organiseren, waarbij ‘self-fulfilling’ profetieën een ingrijpende rol spelen. Kan het nog magischer?
Ik heb mijn hersens geslepen aan het ‘Ik en Gij’. In mij is een beeld aan het ontstaan van EENHEID dat afgeleid kan worden uit de merkwaardigheid dat iedereen IK zegt.
Bruno Latour heeft het in ‘Wetenschap in actie’ over de overvloeiing tussen substantie en context.
EEN in Elf staat ook in zo een context. Ik kan zeggen: ‘Ik zie een Linkse Een en ik zie een rechtse Een. Of ik kan zeggen: ‘Beide Enen vertellen het verhaal van de Eenheid maar die verhalen kan ik allerminst EEN op EEN over elkaar heenleggen.
Die eerste EEN is dan ook eigenlijk een Tien, want 10 + 1 = 11.. Die eerste EEN wordt middels een hier onzichtbare NUL, en middels de eigen linkse positie in verband gebracht met het onbewuste.
6 + 5 maakt een andere ELF dan 7 + 4. Elk mens maakt zijn eigen keuzes in hetgeen als positief of negatief wordt beschouwd. Omdat het negatieve vaak verdrongen wordt (onbewust wordt gemaakt} pakken die keuzes niet altijd goed uit. In ELF lijkt de tijd gekomen mijn keuzes wat bewuster te maken; motieven en verwachtingen wat beter tot me door te laten dringen.
Wat verwonderlijk genoemd mag worden is dat in de jungle aan keuzes we al niet honderdduizend keer ten onder gegaan zijn. En misschien zijn we wel honderdduizend keer ten onder gegaan maar herinneren we ons dat niet meer.
Omdat kaart ELF ‘kracht’ heet ziet het er naar uit dat er in al dat geïndividualiseer toch een onderliggende kracht werkzaam is die de schier oneindige reeksen aan tegenstellingen in balans houdt. Het is ook niet voor niks dat er vele Tarotstudenten zijn die Elf ‘Gerechtigheid’ noemen. Een kaart waar Justitia de weegschaal van recht en onrecht, van schuld en boete hanteert.
Einstein heeft met zijn E = MC4 mijn vereenzelviging van materie met energie een status gegeven waarmee ik voor de dag durf te komen. Alles is energie;alles is een sprookje! Geen wonder dus dat velen ELF het gekkengetal noemen.
In hekserij, in populaire- en minder populaire magie of in fantastische films duikt kracht op (denk maar aan de ‘Force’) als een innerlijke afstemming waardoor bezems vliegtoestellen worden. Elf is Twee op een hoger of dieper niveau. Sommigen zien alleen materiële vormen, anderen onderscheiden iets van het krachtveld waarin die materie vorm kreeg en noemen dat de aura.
De een ziet een lelijke composthoop in een tuin, een ander ziet een kosmos van energieën die elkaar doordringen, afscheiden, ontbinden en in steeds nieuwe verbindingen waarden in vruchtbaarheid produceert die meer is dan de som der delen. Ik verplaats de composthoop elk jaar en zie op de plekken waar ze is weggehaald planten boven verwachtingen presteren. Ik zie deze planten in alle fasen van hun ontwikkeling groter, sterker en gezonder worden dan soortgenoten elders in de tuin.
Iedereen die wel eens over IK en AL nadenkt zal verleid worden door de gedachte dat in de uitwisseling van substantie en context van geval tot geval steeds verschillende resultaten worden bereikt. De omstandigheden zoals ik die ervaar bepalen de voorstelling die ik van dat IK heb. De roerselen van IK bepalen echter terzelfder tijd de voorstellingen die ik heb van AL.
Mag ik ‘geloof’ of ‘aanname’ beschouwen als een voorstadium van gedrag dat voortdurend op zoek is naar bevestiging van dat eigen geloof; ook al is dat slechts een geloof in zogenaamde harde feiten?
Zijn geloof en aanname eerste pogingen de eindjes aan elkaar te knopen?
Heel veel studenten zien in ELF Gerechtigheid. Maar komt dat dan ook niet omdat rechtvaardiging, en vooral zelfrechtvaardiging, zo een belangrijk element is in het reiken naar?
En is dat reiken niet ook een demonstratie van onze honger naar sprookjes, naar een betekenisvoller bestaan?
Weer sta ik voor een paradox. Alle zogenaamde feiten immers zijn op zichzelf resultaten van chaotische processen en oneindige wederzijdse beïnvloeding dan wel overvloeiing. Populair gedacht zou ik kunnen zeggen dat de speurtocht naar ‘het ware IK zó hachelijk is dat, zonder vertrouwen in een of andere hogere kennis of macht die mij in staat stelt deze tocht tot een goed einde te maken, succes ondenkbaar lijkt.
Ik wil wel maar kan niet is niet zelden een vast onderdeel van het pakket aan aannames dat de zelfbeelden heeft vastgelegd.
Hoe ook, esoterie is niet voorbehouden aan de wat minder begaafde. De behoefte aan kracht heeft goden, rituelen en ideologieën voortgebracht. Dit reiken naar het onbestaande is het gebaar dat de Magiër maakt wanneer hij bezig is zijn magische scheppingen tot expressie te brengen.
De elementalen waar sjamaan of heks zich mee zoekt te verstaan, de astrale projectie waar afgewezen ruimtevaarder of sciencefiction addict op hoopt, de vervulling van al die gebeden, wensen en rituelen; ze hebben met elkaar gemeen dat ze geleidelijk aan een ruimte scheppen waar we stemmetjes horen, beelden zien of aandoeningen beleven die de hoop omzetten in zekerheid. En het is niet zelden in naam van een IK dat zich nog lang niet voldoende erkend acht dat we zekerheden ervaren lang voor ze zich voordoen. Esoterie, waanvoorstellingen, toekomstvoorspelling, krankzinnigheid en de zogenaamde werkelijkheid liggen allemaal veel dichter bij elkaar dan soms wordt aangenomen.
Of in al die formaties en transformaties ook werkelijk het IK wordt gevonden valt nog te bezien.
Aandacht voor het feit dat IK niet slechts geconfronteerd wordt met dat IK maar vooral ook met de EENHEID tussen IK en IK.
Er zit een wonderbaarlijke kracht in de concentraties waar 11 om vraagt. Vertraging, onthaasting en ontspanning zijn ingrediënten voor de herkenning van lust als een gevolg van de versmelting tussen geest en lichaam. Het lijkt allemaal zo simpel, en in wezen is het dat ook.
Alaaf!
Spreken is macht, Zwijgen is kracht!
Hecht geen geloof aan een man van veel woorden.
Joachim Bunders
Vervolg: Vallen in getallen hoofdstuk 12: De Gehangene