HOOFDSTUK NEGEN
9 is de oude wijze man in mijn dromen wiens woorden ik nog niet kan verstaan omdat ik nog geen oren heb om te horen. |
Vervolg van vallen in getallen hoofdstuk 8, Gerechtigheid
De Kluizenaar
Na negen maanden voor een mens, negen weken voor een kat, komt het moment uitgedreven te worden en vandaar geleidelijk te leren op eigen benen te staan. De grootste angst die we kennen is die van de eenzaamheid. En Negen is de grootste. Een groter getal kennen we niet. We kunnen getallen nog zo groot maken als we willen; tellen we alle cijfers waaruit het getal bestaat bij elkaar op en dikken we de uitkomst in dan kom je nooit hoger uit dan Negen.
Een voorbeeld: 835600245 telt op tot 33 en 33 telt op tot 6.
Is dat het hoogste wat er bestaat? Geboren worden?
Om de vraag te beantwoorden wat het betekent om geboren te worden in de 4 dimensies die ik steeds elementen noem, heb ik meer nodig dan het stuk papier waar ik op schrijf.
Van een roze, warme, veilige baarmoeder naar een verblindende, koude, onveilige jungle. Ik stel me dat voor, die plotselinge overgang van eenheid naar chaos.
Zoals ééns de rekeningen van huur, gas, water, elektra en belasting zullen komen, moet ik me nu ineens zelf in leven houden. Ik moet ademen, ik moet eten, ik moet groeien, ik moet aandacht!
Geboorte zal best een triomf zijn voor het vuur van de creativiteit en voor de aarde die daar vorm aan geeft. Maar wat het betekent voor het water van het gevoel en de lucht van het denken, hoe diep dat allemaal is gegaan, dat weet ik niet meer zo precies; en misschien wil ik dat ook niet weten.
Geboren worden houdt niet op op die dag dat we geboren werden. Te accepteren dat we steeds weer uit het bekende moeten wegbreken om weer een heel mens te kunnen zijn is de niet eenvoudige weg die Negen voor ons uitrolt.
In Negen zie ik het lampje dat de vragen die in acht nog niet gesteld werden moet verlichten. Het stellen van zijnsvragen plaatst mij buiten de overeengekomen logica, al of niet ‘fuzzy', van mijn omgeving - die bij nader inzien gebouwd is op halve waarheden en leugens. Ons zien houdt in 8 op bij wat rede en comfort ons toestaan te zien. Ook de meest avant-gardistische, op sprookjes lijkende fysica, deelt in de blindheid die een te ‘gretige' aandacht voor materie en orde heeft aangebracht.
Deze overconcentratie is niet alleen een vijand van de topsporter maar dus ook van de gevestigde orde, ofwel van de huidige collectieve staat van bewustzijn.
Negen verbindt ons met wat we metafysica zouden kunnen noemen, en daardoor met de diepere vibraties, met de diepere betekenis van mijn verlangen- en mijn angst ‘te zijn'.
De zoekende mens, de doolaard of zij die zich eerder gebonden voelen aan vraagtekens dan aan uitroeptekens bevinden zich in een isolement. Zij missen het comfort van de zekerheden waaraan een gevestigde orde zich juist identificeert en definieert.
Definitie is een begrenzing waaraan de zoekende poogt te ontsnappen.door zich te richten op divinatie ofwel het mysterie. Ik ken een boek met de titel: ‘Wie niet in wonderen gelooft is geen realist'.
In de intellectuele dimensie lijkt elk argument uiteindelijk weerlegd te worden door een tegenargument. De Kluizenaar tracht die chaos, die ongebreidelde veelheid uit te bannen en zoekt rust, zoekt wat wel de mentale stilte wordt genoemd.
Het ‘geeft acht' galmt in Negen nog na. Voorbarige uittreding uit traditie, huis of samenleving kan kwalijke gevolgen hebben wanneer niet eerst enige training is ondergaan in zelfonderhoud of zelfhandhaving in een wereld waar vele meesters en charlatans wachten om de reeds aanwezige verwarring nog een duwtje in de rug te geven. Spirituele groei is een strikt persoonlijke business dat begint en (mogelijk) eindigt bij kennis van het ‘ik'.
Negen heeft iets naïefs, zeker voor de rationalist of de materialist. 3 + 3 + 3 geeft het idee dat we naar een toepassing kijken van de kinderlijke inhouden op lichaam, ziel en geest. Aan de kinderlijke inhouden verbinden zich ook die van de vrouwelijke, die van de natuur en die van explosieve creativiteit. Deze inhouden behoren tot de categorie ‘bedreigde diersoorten', en het advies aan de wetende om te zwijgen is dus niet misplaatst. Ik vermoed veel maar weet vrijwel niets en hoef mij daar voorlopig dus geen zorgen over te maken.
Doordrongenheid in alle lagen van bewustzijn van deze machtsverheffing van 3 creëert het holistische of (Fritjof Capra) diepe ecologisch paradigma, waarin we ons weer als deel van een groter organisme ervaren. Het spraakgebrek dat ons ‘eco' liet uitspreken als ego, hebben we gezien, leidt tot een diepe ecologische ramp. Wanneer de nood het hoogst is echter keren we ons tot de Kluizenaar, die niet zelden voor profeet wordt aangezien, en laten we ons inlichten over hetgeen des Negens is.
Vergeet niet; de archetypen zijn innerlijke inhouden. De weg van de Kluizenaar naar zijn top is een metafoor voor een innerlijke zoektocht naar het hogere bewustzijn.
Ego verhoudt zich tot eco als bewustzijn tot verruimd bewustzijn. In Negen verschuift het paradigma van een mechanistisch naar een organisch wereldbeeld. In de constante uitbreiding van kennis die in Acht nog als opstapeling van meerwaarden gezien werd, moest de omslag wel komen. Constant leven met dode theorieën leidt niet alleen tot de dood maar is ook dodelijk voor het kind in de onderzoeker.
De wetenschap van de laatste vier eeuwen heeft in haar bejubelde toepassingen de aarde en haar directe omgeving vergiftigd, verkracht en ondermijnd. Normen en waarden maken geen deel uit van de wetenschappelijke, reductionistische werkelijkheid; en dat is goed te merken.
Was Zes (de Geliefden) de aanzet tot heel veel verwikkelingen; Negen gaat over ontwikkeling. De opwinding van Zes moet in Negen afgewonden worden, of tot ontspanning gebracht.
Het ‘ont' in ontwikkeling betekent hetzelfde als het ‘ant' in antwoord. De door mij geraadpleegde etymologische bronnen toonden geen relatie met ‘onto' dat ‘zijn' betekent. Een verband dat bij beschouwing van nummer 9 wel moet bestaan. Ont en ant zijn herleidbaar tot ‘tegen'. Woord en tegenwoord zouden dan hetzelfde betekenen als woord en antwoord. Woord en tegenwoord, dat is toch wel iets heel anders dan ‘zijn'.
Alleen maar zijn; hoe zou dat zijn?
Toch vind ik in bovenstaande een aanwijzing dat in het verfoeide dualisme de fundamenten te vinden zijn voor wat het Hoogste Getal te bieden heeft. De verbinding tussen het bewuste en het onbewuste lijkt verdraaid veel op de samenkomst van woord en tegen- dan wel antwoord.
Tot en met 8 is de aanwezigheid van individualiteit diffuus, waardoor ook het gecollectiviseerde ik niet goed herkenbaar is. De ontwikkeling van uiterst abstracte modellen en de daaraan ontleende onpersoonlijke structuren zijn niet geschikt om het individuele in de mens te ontwikkelen. Wat bijna iedereen dom houdt is het specialisme en het geloof daarin.
Uit te blinken in één kunstje en verder van toeten noch blazen weten is het lot van menig specialist, is het lot van menig zogenaamd ondeelbaar individu. Terwijl juist aan dat ene kunstje het onderscheid wordt ontleend dat meewerkt aan die schijn van individualisme. Ik zeg dan bijvoorbeeld: ‘Ik ben schrijver'. Ha!
Niettemin is de toeneming van complexiteit die mij van dag tot dag, meer en meer, tot een intellectuele mug reduceert, ook weer niet anders dan de veranderingen die zich in het persoonlijke en collectieve bewustzijn voordoen. Als wij te ontwikkelen creaturen zijn dan vindt er uiteraard ook ontwikkeling plaats. Zien wij die ontwikkeling als een uitbreiding ofwel als iets kwantitatiefs, dan moet complexiteit wel de uitkomst zijn.
Het spel van Licht en Schaduw, of van Geest en Aarde kon in 8, kon in alle vormen van dualiteit, uitgelegd worden als opeenvolgende leermomenten die moesten leiden tot herkenning en vervolgens tot een balanceren van rede en gevoel.
Door de nadruk op het materiële en het rationele in onze dagen lukt het er met dat noodzakelijke evenwicht niet zo best voor te staan.
Wat ons bewustzijn ten onrechte heeft aangenomen is dat er geen markt is voor een geheel eigen opvatting. Juist die moest bespoten en uitgeroeid worden. Onkruid echter vergaat niet zo makkelijk, zoals tuinliefhebbers maar al te goed weten.
Wij hebben het eerste nee van 5 laten vervalsen door de macht van het collectieve (4) waarin we hoe dan ook geborgenheid zochten.
Nine klinkt als Nein. Het nee-zeggen tegen de leugen wordt in Negen misschien wel de hoogste kunst.
De overeenkomst in klank tussen het Engelse nine en het Duitse ‘nein' verleidt mij ertoe mij - hier in Negen - alles te herinneren waar ik ‘nee' tegen heb gezegd en te achterhalen wat daar de redenen voor waren, of waar wanneer en waarom ik dat nein heb ingeruild voor een ‘ja'.
5+4=9. Het om zeep geholpen nee van 5 manifesteert (4) zich opnieuw in 9. De ontkenning waar het hier om gaat beperkt zich niet tot de onmiddellijke afkomst en de opgelegde aanpassing daaraan, maar is een categorisch nee tegen de manier waarop menselijk bewustzijn, of liever het gebrek eraan, zich heeft gemanifesteerd in staat, instellingen en consensus, maar vooral in mijzelf.
Ontkenning is hier de enige manier om bij de eigen vraag te komen. Ontkenning schept een open ruimte waarin onbekende inhouden van het onbewuste zich kenbaar maken. De geboorte van deze inhouden noem ik, en ik ben niet de enige, openbaring.
Baring en geboorte zijn openingen naar een openheid die we zelf mogen, nee moeten, vullen. De zin van mijn leven is de zin die ik er zelf aan geef.
Al 50 jaar of langer leef ik met de gedachte dat mijn vader een artistieke reus was waar ik nooit van mijn leven aan kon tippen. Ook stond het vast in mijn gedachten dar mijn moeder een vrouw was die zich totaal wegcijferde en dus eigenlijk een soort heilige was.
Dit soort gedachten leven een lang leven en ik kan niet ontkennen dat ze deel van mijn identiteit zijn gaan uitmaken. Het is goed mogelijk dat een gevoel van persoonlijke inferioriteit zich van mij meester heeft gemaakt en vervolgens deel is gaan uitmaken van de manier waarop ik iemand probeer te zijn. Minderwaardigheidscomplexen die zich uiten als meerwaardigheidscomplexen!
In deze associaties leg ik een deel van de verantwoordelijkheid voor hetgeen ik ben en doe bij iets waar ik totaal geen invloed op uit kan oefenen. Ik ken ook mensen die een gewelddadige vader of een zwaar verslaafde moeder, ook al behoren deze al vele jaren niet meer tot de levenden, verantwoordelijk houden voor al het leed dat hen is aangedaan en voor het gebrek aan eigen kracht dat ze daar aan toeschrijven.
Deze beperkende en kennelijk verslavende denkschil moet het eerst verwijderd worden. De eenvoudigste manier om dit te doen is door ontkenning. Zodra ik mijn ouders ontken als de verantwoordelijken voor wie ik ben, moet ik me afvragen wie of wat dan wel verantwoordelijk is.
Toen ik mijn zoon vroeg of hij voor dat zijn vader en moeder van elkaar scheidden gelukkiger was dan daarna, zei hij onmiddellijk ‘ja'.
‘Houdt dit gevoel stand als je bedenkt hoeveel meer je nu kunt dan toen je nog klein en gelukkig was'?
Het antwoord was nu ‘nee', en na enig nadenken zei hij: ‘Ja maar al die verantwoordelijkheid!' Hij begon te lachen omdat hij plotseling inzag hoe makkelijk het is je eigen geluk te vervalsen of te ontkennen; omstandigheden te koesteren die je de schuld kunt geven van de eigen te lage energie en onoplettendheid. Het was de inertie van Twee en later van Zes die ons alsmaar deed berusten in ‘het onvermijdelijke'. Guru, dokter of welvaartsstaat moeten dan maar een list verzinnen. Gebrek aan energie is de schuld van de omgeving en dus zijn we die omgeving weinig verschuldigd. Dat zal wel zo zijn, maar de stagnatie die daar het gevolg van is heeft een prijs. Achterstandswijken, afbraak van solidariteit, depressie en stress, om enkele voorbeelden te noemen, zijn aanwijzingen dat niet alles koek en ei is. Afkomst en traditie kunnen vergeleken worden met een navelstreng die nog niet geheel en al is doorgesneden. Dat geldt voor onderdrukkers; dat geldt voor de onderdrukten.
Iemand die schreeuwt dat het beter is Batavier te zijn dan Arabier verzamelt geen volgelingen meer wanneer ‘wij volgelingen' ons losgemaakt hebben van stereotiepen en vooroordelen. Informatie die niet van binnen komt, of niet vanuit de eigen ervaring kan worden bevestigd, kan geen rol meer spelen in Negen.
De vraag of Batavieren beter zijn dan Arabieren wordt een non-vraag wanneer ik me realiseer dat noch Batavier, noch Arabier veel betekenis voor mij hebben. In die zin bestaan die twee nauwelijks voor mij, laat staan datgene waarin ze zich van elkaar onderscheiden.
Het zijn de eigen betekenissen die geraadpleegd moeten worden. Ik persoonlijk weet heel weinig van Batavieren en Arabieren, en in die zin zijn ze aan elkaar gelijk. Eenheid!
Het vooroordeel gaat voor mij niet meer op, althans dat is het streven. Het belangrijkste voordeel daarvan is dat ik er ook geen energie meer in hoef te steken. Ik heb dus de nijging de opiniemakers en het papegaaiencircuit te beschouwen als inwoners van een heelal waar ik amper van gehoord heb en waar ik verder ook niks te zoeken heb.
Dat populisten en volksmenners toch succes hebben met hun ophitserij komt omdat velen onder ons (zich) in onvoldoende mate de eigen veelzijdigheid en kleurenrijkdom hebben gerealiseerd. Veelkleurigheid zelf wordt dan bedreigend.
Waar is de parlementariër die opmerkt dat het niet gaat om het al dan niet aanschaffen van nog afschrikkender wapensystemen ter bestrijding van vijand of terrorist, maar om de moed van elk afzonderlijk individu onder welk regime dan ook voor de eigen waarden op te komen? De moed om voor die eigen waarden te willen leven of te sterven is de beslissing die uiteindelijk bij mij ligt; en bij elk afzonderlijk medemens. Wie denkt dat het beter is dood te schieten dan doodgeschoten te worden is hoe je het ook bekijkt gijzelaar van de angst.
Het besluit uit moed en niet uit angst te leven kan niet door het collectief genomen worden. Gebeurt dat wel dan sterft de moed die echte vrijheid van ons eist, waarna het op het morele vlak niet meer uitmaakt of je je stem uitbrengt in de sociaal democratische welvaartsstaat, dan wel kameraad bent in een Maoïstische bananenrepubliek. Waren we in staat een eigen moreel oordeel te formuleren, en daarnaar te handelen, dan zouden honger, oorlog, onderdrukking en verschil minder kans maken van deze wereld een hel te maken.
De gedachte dat voorgaande een laffe redenering is, is precies wat de ‘universal soldier' en de eeuwige massaslachting in stand houdt. Onderwerping aan eigen dan wel aan vijandig bestuur is tegengesteld aan zelfverwerkelijking.
Bovenstaande vereist toelichting. Individuen als Gandhi of de Dalai Lama staan vooral bekend om hun pleidooien voor ‘non-violence'. Daarvoor worden ze bewonderd en verguisd. Zij die geweld zien als een middel om zich te verdedigen tegen barbarij en extremisme lijken het gelijk aan hun kant te hebben. Dat geweld geweld in stand houdt mag wellicht waar zijn; de overleving van vrijheid en democratie, of welk systeem van aangenomen waarden dan ook, vereisen verdediging of aanval. We laten ons niet zo maar alles afnemen, we laten ons niet zomaar afslachten.
Mee te vechten ter verdediging van die waarden veronderstelt dat ik die waarden onderschrijf. En daar komt Negen op de proppen. Ben ik het eens met de afbraak van de natuur, met het voortbestaan van handelsbelemmeringen die arme landen nog armer maken, met de ongebreidelde zelfverrijking van onze geprivatiseerde en geglobaliseerde superondernemingen, met de ongelijke kansen, met pragmatisme dat vaak niet meer te onderscheiden is van cynisme enz?
Dat deze waarden-systemen zichzelf zoeken in stand te houden lijkt heel begrijpelijk. Of ik daaraan mag en kan meewerken is de vraag.
Te vechten voor waarden die ik niet kan onderschrijven, is dat het eigen lied dat ik moet leren zingen? Of moet ik de eigen waarden die ik uit mijn persoonlijke verkenningen van ‘ja' en ‘nee' heb gedestilleerd als uitgangspunt nemen voor een eigen schier onbegaanbare weg?
De pelgrim in Negen begrijpt dat de balans die in Acht gezocht werd vooral ook een heel persoonlijke balans is tussen gedachte en daad. Hoe die balans uitvalt blijkt natuurlijk pas wanneer ik op de martelbank lig of het zwaard boven mijn nek bungelt.
Hoe waardeer ik leven; hoe waardeer ik de dood, door velen van ons het eeuwige leven genoemd. Deze vragen aan het collectief te stellen is net zo ontoereikend als de hoop dat het collectief op deze persoonlijke vraag, voortkomend uit een zich ontwikkelend geweten, het antwoord kan geven.
In een wat lichtere toets kan ik denken aan overheden die ongewenst gedrag bestrijden door boetes op te leggen, ecotaks te heffen of andere hindernissen op te werpen zonder zich ook maar ooit te verdiepen in de onderliggende oorzaken van dat ongewenst gedrag? Bestrijding schijnt vrijwel altijd de voorkeur te hebben boven inzicht, liefde, dialoog en preventie. De boetes worden hoger, de straffen zwaarder, maar helpen doet het niet, en het kost alle partijen uiteindelijk bakken met geld en verdriet. De problemen worden niet opgelost!
Het geroddel, de ontrouw, de prietpraat op welk niveau dan ook is de opiumwolk waarin ik even kan vergeten hoe beperkt en vijandig ik eigenlijk zelf ben, hoezeer ik zelf tekort schiet in liefde en zorg voor hetgeen mij is toevertrouwd. Het is al dit gebabbel dat niet alleen een groot deel van mijn sociale onderonsjes ontsiert, maar ook de automatische circuits heeft uitgeslepen in hetgeen ik als mijn denken beschouw.
Maar er is ook dat zelfbeeld dat zijn identiteit zoekt in excentriciteit, door het middelpunt te willen zijn, of er juist helemaal niet bij te horen. Deze autistische vorm van zelfbeleving kan gevaarlijk dicht aanleunen tegen terrorisme. Het volgt de waan dat er maar één fantasie bestaat, en dat is de eigen fantasie die dan nog voor de werkelijkheid wordt aangezien ook. Eigenlijk betekent dit de afschaffing van de fantasie. Ik kan me met geen enkele rol meer vereenzelvigen behalve met die ik mijzelf heb toedicht. Dat of die ben ik dan!.
Er is heel wat om uit weg te breken. Geboorte stelt eisen waar opvoeding en aanpassing ons niet op hebben voorbereid.
Wij kunnen de ellende die we creëren wel steeds voor ons uitduwen; op een kwaad (of is dat nu juist een goed) moment staan wij voor de afgrond, zodat ons niets anders rest dan te springen.
Dit voor de afgrond staan is een belangrijke eigenschap van de Kluizenaar. De Fool blijkt zich geprojecteerd te hebben in een weg die eindigt in ‘wasteland'. In 9 vindt hij zich weer op het punt vanwaar hij zich in manifestatie wierp. Vanaf dit verheven standpunt kan hij de weg overzien en nagaan waar hij zijn plezier in dwalen en vallen verloor; waar de angst precies toesloeg.
Op het moment dat ik mijn deelname stop aan de grote uitvreterij, het geroddel, het gekonkel en de afmattende rivaliteit, ben ik een ‘outcast' geworden, vergelijkbaar met de positie van de Fool waar de maatschappij middels uitsluiting, spuitjes of desnoods dwangbuizen zo goed raad mee weet.
In Negen wordt de onverzoenlijkheid van de tegenstelling tussen individualiteit en collectiviteit pas goed duidelijk. De keuze voor individualiteit plaatste je buiten de samenleving en vanaf deze keuze ben je vogelvrij. Geen wonder dus dat de Kluizenaar zijn heil in de bergen zoekt.
Drie keer drie is negen, ieder zingt zijn eigen lied. Was dat maar waar!
Negen is de eenzaamheid die we uit alle macht vermijden. Wij voelen ons niet samen één, en als eenzaamheid zich vertaalt in deprivatie, ontstaan er mentale en fysieke barrières die maken dat de inhouden van de Kluizenaar in onszelf niet zo gauw nagestreefd zullen worden.
Dat zelfzucht een rol speelde in het bereiken van isolement maakt het beeld er niet makkelijker op.
Mezelf zijn zonder gehinderd te worden door het ego; ziedaar de zwaarte van de klim die mij naar de top moet brengen, alwaar een koele ‘mountain breeze' mij genezen kan van de wonden die ik in de verhitte strijd van het dal heb opgelopen.
De lichtzijde van de eenzaamheid zit hem in de ruimte een relatie met mijzelf te beginnen, een ontdekkingstocht naar de eigen waarden.
We hebben de eenheid gezocht in de Geliefden en later in allerlei andere verbindingen, maar geen van deze verbindingen bleek de onbewuste herinneringen aan ‘de eenheid' met de moeder voluit te kunnen compenseren. En zo bleven we roepen om herstel van iets dat nog zaliger is dan zeg maar een overmaatse bankrekening.
In sommige van die betrekkingen hebben we een glimp opgevangen van de zaligheid, maar op de een of andere manier ontglipte het ons.
Zes en Negen lijken wel wat op spermatozoa. Mezelf te zien als een zaadcel die geprogrammeerd is het kosmische ei dat ik ben te bevruchten is een vrijpostige stelling. Zo heb ik dat niet op school geleerd en ook niet in het catechisatieklasje.
Als het in Negen gaat om de bewustwording van de relatie tussen het individuele en het collectieve, het ik en het gij dan is mijn persoonlijke biografie een leerzaam document. Het nemen van de geliefde bleek iets anders te zijn dan het geven van mezelf. De blindheid uit die dagen beneemt me nog steeds de adem, zoals ook bergbeklimmers soms problemen hebben met de zuurstofvoorziening.
Anderzijds; om mezelf op zo een manier te kunnen geven dat de eenheid bereikt wordt en de ander geen slachtoffer hoeft te worden van mijn gift, heb ik inzicht - en de sterke benen van de bescheidenheid - nodig. Geef ik van mijzelf aan iemand die niet geleerd heeft op eigen benen te staan en dus niet samen één kan zijn dan bestaat de kans dat ik parelen werp voor de zwijnen, en volgens ons Grote Heilige Boek mag dat niet. In Negen ontwikkelt mijn stijgen in het berglandschap van mijn geest sterke beenspieren en een standpunt van waaruit ik de diepte kan pijlen. Of deze gedachte een kind is van een wens, is een vraag die in de huidige cyclus waar mijn waarheid slechts één been heeft om op te gaan en staan, een antwoord zoekt. In de eendimensionale optiek van de getallen van 0 tot met 9 moet ik elk bereikt inzicht als voorlopig beschouwen.
Voorwaarde voor het samen één zijn is dat ik mij eerst een weg gebaand heb
door de eenzaamheid van de eigen unieke ontwikkeling. Zou ik deze voorbereiding overgeslagen hebben dan zou ik niet in staat zijn iets anders te ervaren dan de aanhoudende dwang van de collectiviteit, waar zelden gegeven wordt om niet. Mijn uitkering zelfs wordt me ontnomen wanneer ik verkies in een boomhut op de Veluwe te gaan wonen. Mijn uitkering is immers gebonden aan regels en bestemmingsplannen. Alle regels en plannen samen, en de mate waarin ik deze kritiekloos eerbiedig, vormen de totalitaire staat waaraan ik me heb onderworpen.
Wil ik een einde maken aan deze totalitaire structuren dan dien ik uit het eigen zogenaamde autonome ‘ik' te treden. Het primitieve ik-denken moet vervangen worden door een bovenpersoonlijk denken, waar winnaar en verliezer versmelten tot één - noem het - ‘neutrale toeschouwer'. In Negen wordt het onderscheid tussen persoonlijk ‘ik' en het hogere ‘ik' een les die geleerd moet worden. Richtsnoer in dit proces is het geweten dat soms eisen stelt die dwars ingaan tegen de draaikonterij van een op zichzelf gericht ‘ik'.
Zelfzucht of de instandhouding van het lagere ikbewustzijn was het product van de bescherming die ik nodig had om mijn plaats binnen een groot collectief veilig te stellen, zoals dieren hun territorium bewaken. Op leven en dood!
Blijven we op het beperkte ik-standpunt staan dan wordt de vereenzelviging met een hoger bewustzijn bij voorbaat geblokkeerd.
Mozes moest om met het grotere zelf (God) te kunnen communiceren de berg op. Ons denken kan de laagvlakte van het ikbewustzijn te boven komen door het concentratieniveau te verhogen, door het blikveld te verruimen. Steeds beter waar te nemen, zonder voorgebakken beelden, zonder commentaar, is een beproefde weg. Om te kunnen schilderen moet je leren zien.
Kernbegrippen in onze zich ontwikkelende wetenschap zijn dissipatie en entropie. Vrij vertaald: ‘verstrooiing en wanorde'.
Door het uiteenvallen van gezinnen, kerkgemeenschappen en werkgelegenheid, waarbij de collectieve- ofwel de sociale controle afbrokkelt - hebben we - wanneer de idee van een persoonlijk ‘ik' niet is getransformeerd - een goede kijk gekregen op het verschijnsel ‘eenzaamheid'.
Eenzaamheid is een onderdeel van het teloorgaan van de identiteit die een erkende positie binnen de groep verleende, terwijl de eigen, de echte identiteit nog een onbekende grootheid is.
Misschien is de aanwezigheid van de Kluizenaar nog nooit zo massaal en geprononceerd geweest als in juist onze tijd. In Tarotlezingen stuit ik voortdurend op problemen met de eigen identiteit. Of dat goed nieuws is hangt af van wat we die eenzaamheid toestaan in ons te bewerkstelligen. Als de wanorde een kritisch punt bereikt ontstaat er, mits we afzien van probleemdempende drugs, iets nieuws, iets dat uitbreiding van het bewustzijn toestaat.
Qua functie is het ik-vermogen een overlevingsinstrument, iets om me aan vast te houden. De waan bestaat dat een sterk ‘ik' een sterke individualiteit inhoudt. Ik zie de ik-component binnen het bewustzijn echter vooral als een ontwikkelingsinstrument dat de richting uitzet naar deugden als mobiliteit, reactiesnelheid en moed; eigenschappen die in een leger worden gecultiveerd. Het persoonlijke ‘ík' is in die zin een commandocentrum waar bepaald wordt of in een gegeven situatie aanval dan wel verdediging de juiste strategie is. Aldus creëert zo een ‘ík' een dualisme, dat net als in de creaties van de Tovenaarsleerling, tot wanstaltige proporties kan uitgroeien.
Het leerproces dat het leven is, is wat een gemiddeld bewustzijn betreft, zelf een manifestatie van dualiteit. ‘Ik' wordt dan bemiddelaar tussen de innerlijke- en de uiterlijke dualiteit, zoals de Magiër bemiddelaar bleek te zijn tussen innerlijke- en uiterlijke chaos; chaos die in mijn vocabulaire ‘scheppingskracht' heet. Die bemiddeling is echter ook een doorgaande oefening in Eenheid. Om in een groep te kunnen groeien en bloeien moet er bemiddeld worden, consensus bereikt en samen door één deur gegaan kunnen worden. Het buiten wordt een voorwaarde voor het binnen, en andersom.
Het is vanuit dit bemiddelingspunt dat besluiten genomen worden en de gevolgen van deze besluiten tot ervaring worden gebracht, gevolgen die gunstig of ongunstig uitpakken, afhankelijk van de mate van de gelijkwaardigheid tussen ik en gij, binnen en buiten enz. Deze oefenruimte biedt de positie waar de Magiër ervaring kan opdoen met balans of het gebrek daaraan.
Opgemerkt kan worden dat bovenstaande niet nieuw is; dat deze beelden al ontstonden in het denken over vorige getallen, en zeker ook in Acht.
In zoverre de Zen Meester tot de kluizenaarsfamilie behoort wordt in Negen de spanning tussen de noodzaak van ordening en die van creatieve chaos niet als tegenstelling gepresenteerd maar als een ondeelbare eenheid. Hoe krachtiger de collectieve orde wordt nagestreefd hoe meer de individuele potenties in de verdrukking komen en in opstand komen, en zo brengt de behoefte aan orde onbedoelde maar noodzakelijke wanorde voort.
De getalswaarde van het woord ‘Mozes' is ironisch genoeg Zes. Mozes was wel in staat om de hoogte te bereiken; deze hoogte mee het dal in te nemen ging hem boven de pet. Hij stuitte op de soevereiniteit van het gouden kalf, een situatie die er sindsdien niet beter op is geworden. Als het in het leven om overleven gaat dan toch maar het liefste in goede welstand. Zonder welstand (lees: veelheid) is het leven immers geen leven.
Mozes, in de droogte van de woestijn, in de spirituele armoede van zijn volk, twijfelde, en met twijfel los je geen twijfel op. Hij mocht het beloofde land niet betreden. Het misverstand dat de wet van boven komt, en het goede van buiten, impliceert het bestaan van een autoriteit buiten mijzelf, en daar neemt de wachter aan de poort van de individualiteit geen genoegen mee. Het behoorde tot Mozes' geopenbaarde kennis dat hij zijn magische bestemming, zijn lot, de staf, in eigen handen had. Wat hij moest leren is dat openbaring niet zo maar overdraagbaar is. Integendeel, die veronderstelling dreef zijn volk alleen nog maar in slaafser idolatrie van de bekende kalf. In moderne termen spreken we dan over de mate van maakbaarheid van samenlevingen.
Om het eigen lied te kunnen zingen moet de tweesporigheid in morele ontwikkeling van binnen- en buitenwereld geaccepteerd worden, ook al leidt dit tot iets dat in een bepaalde fase als bittere eenzaamheid wordt ervaren.
In het zoeken van de hoogte vinden we de diepte. Al eerder verwees ik naar Aurobindo die zich een punt boven de kruin voorstelde als een bovenpersoonlijke licht dat aangewend kan worden de duisternis van het diepe onbewuste veiliger te betreden.
Het zelf is noch het dal, noch de berg. Het zelf is het totaal van zowel het bewuste als het onbewuste, maar ook van depressie en extase. En natuurlijk is de reis naar de top de reis naar - de bewustmaking van - dat diepere, duizelingwekkende onbewuste.
De Fool heeft in Negen de grenzen van zijn aanpassing dan wel zijn bewustzijnsvernauwing bereikt, hoger of dieper zit er niet meer in.
Veel van mijn tijdgenoten beschouwen reflectie, meditatie of yoga als passieve kwaliteiten; zij echter die er in slagen diepte in hun reflectie te krijgen, diepte in een bewuster waarnemen van de eigen beperkingen die als innerlijke wetten (karma) zijn geaccepteerd, geven vorm (4) aan de spirituele tendens die in (5) werd ingezet; in feite een zeer dynamisch proces.
Het gaat hier niet om een omslag zoals in 12, de Gehangene. Zie het eerder als een ei dat op het punt staat te breken om het nieuwe leven voort te brengen. In Negen gaat het niet slechts om overleving van de huidige incarnatie, maar om de duurzaamheid van het ‘hier en nu'. Ritueel en reflectie zijn hier van essentieel belang. Alchemistische laboratoria waren goed verstopte plekken waar de Magiër ongestoord zijn werk kon doen. Eenzaamheid in Negen is functioneel en noodzakelijk, en alleen maar onacceptabel voor diegenen die de concentratie niet kunnen vasthouden.
Ik moet me blijven herinneren dat Negen nog maar op een been staat. Tegen eigen reflectie en intuïtie in wordt nog steeds aangenomen dat het bewuste in een andere richting ligt dan het onbewuste. Nog steeds is het leven of dood, ik of niet-ik.
In Negen loop ik weg voor een totalitaire samenleving, maar het autoritaire ‘ik' is de staf waar ik nog steeds op steun. Die staf weg te gooien is gevaarlijk want voor ik het weet verandert die, dat weet iedere yogi, in een slang die mij dodelijk kan verwonden. Het leven zonder een persoonlijk ‘ik' gaat het bereik van een nog niet getransformeerde persoonlijkheid te boven.
Weglopen van de maatschappij is net zo min een oplossing als weglopen van het ouderlijke huis. Het gaat er om het bewustzijn, het lantaarntje in de hand van de Kluizenaar, te richten op eigen handelen en op de ervaringen die de omgeving ons aanbiedt. Het is het bovenpersoonlijke licht dat we genade zouden kunnen noemen. Dit licht is geen persoonlijk geschenk voor een of ander wanhopig ‘ik' maar is, net als de Zon, bestemd voor de verlichting van het geheel. Een geschenk niettemin dat slechts herkend en gewaardeerd wordt door de reuzen onder; liever hun leven schenkend dan te stoppen het hogere zelf naar buiten te brengen, ofwel: te getuigen van hun God en de ethiek die daar bij hoort .
L.S.D tripjes, psychische inspanningen en ontberingen kunnen ons een plotselinge kijk geven op de mogelijkheden van het grotere zelf. Lichtervaringen worden deze kijkjes genoemd. Dat wij niet in deze grote ruimte kunnen blijven hangt samen met het feit dat wij eerst alle ervaringen waar wij faalden opnieuw moeten doorleven. Negen wordt daarom ook wel in verband met regressie genoemd. Mijn geliefde riep wel in gespeelde wanhoop: ‘Leren we dan alleen maar door regressie?'
Op het eerste gezicht lijkt dit wel zo te zijn. Toch doen de echte leermomenten meer denken aan herinnering. In het Engels doet ‘remembering' me denken aan het woord ‘re-embody'. En daarmee zijn we weer teruggekeerd naar de notie van geboorte als een onophoudelijk proces. Verdieping van deze ideeën (2 + 9) zal ik in Elf moeten zoeken.
9 is het hoogste getal dat we kennen, en de voorschouw die dit getal ons vergunt op wat we dan maar de ‘hoogst' voorstelbare werkelijkheid zullen noemen, staat bekend als piekervaring. Omdat pieken onder verschillende condities ervaren kunnen worden en tot even veel bewustzijnstoestanden kunnen leiden is het goed om het ‘geeft acht' van het vorige getal in de gaten te houden. Egoverlies als gevolg van een alcoholvergiftiging is een andere toestand dan de leegte die wordt nagestreefd door de boeddhist.
Het uit mijn ik stappen laat een leeg huis achter waar de nog niet geïntegreerde primitieve inhouden zoals angsten en begeerten, de zaak over kunnen nemen, zonder dat ik het in de gaten heb.
Het is als met sociaal contact; als ik me teveel op de ander richt kan die ander, omdat er toch niemand thuis is makkelijk binnenkomen, de boel uitwonen en grote hoeveelheden energie afnemen. Ik heb geleerd de zeer luidruchtige- en de uiterst stille medemens, en daarmee mijzelf, op dit punt goed in de gaten te houden.
9 heeft de ander niet nodig en voegt ook niets aan een ander toe, maar is wel in staat onvermoede diepte tot stand te brengen in de ontmoeting.
7 + 9 = 16 (16 = 1 + 6 = 7). Zeven blijft onveranderd, maar trilt in 16 op een hoger niveau. Dit is de eigenschap van de vraagstellende geest. Door niet op de geijkte manier de spelletjes van de omgeving mee te spelen, door steeds weer het niveau van argumenten te ontkennen, doorbreek ik bestaande patronen en zet ik de toon voor de verhoudingen die ik met mijn medemens wil en kan hebben, eentje van volstrekte gelijkwaardigheid. Iedereen heeft het volste recht op de eigen staat van bewustzijn die net als bij mij voortdurend in beweging is; een eindeloze trip!
9 staat voor de uitbraak uit het sociale ‘ego versus egospel' waarin de Kluizenaar voor zover het de unieke eigen ontwikkeling betreft noch met vriend, noch met vijand veel kan aanvangen.
Gezien de geladenheid van het begrip ‘eenzaamheid' bevindt menig modern kluizenaar zich thans binnen instituties of - bij afbraak van de verzorgingsstaat - in kartonnen dozen op de roosters van de ondergrondse. In die zin is het onderscheid tussen Kluizenaar en Fool niet altijd even duidelijk. Dat geldt eigenlijk voor alle getallen en zeker voor die, die uit de Drie voortkomen.
9 is ook 18, de Maan, en voor zover we vaststellen dat de Maan telkens weer door allerlei fasen gaat, lijkt het voor de hand te liggen dat ook wat wij waanzin noemen echt onderdeel uitmaakt van ons ontwikkelingsproces. Dat uitsluitend af te doen als een ziekte vormt geen bijdrage aan een beter begrip of een positieve afwikkeling van deze fasen.
Negen is de geestelijke eenzaamheid van iemand die nog geen afstand kan doen van zijn persoonlijkheid maar zich daar wel ten zeerste door belemmerd voelt. De organische Acht deed me geloven dat als iedereen maar wat voor zichzelf aanklooit het organisme gedoemd is te sterven.
Er uit te stappen en niet meer meedoen kan makkelijk ontaarden in een confrontatie waar het eigen ik zich teweer stelt tegen alle andere ikken.
Om dit soort confrontatie te voorkomen kan het nee toegepast worden in de vorm van onthouding. Uiterlijke afstand kan er mooi demonstratief uitzien; het gaat natuurlijk om innerlijke afstand, of liever innerlijke integriteit. Twijfel aan- of kritiek op de buitenwereld hoeft niet altijd uitgesproken te worden. De wijze zal juist in zijn zwijgen en in het stellen van vragen licht werpen op de onmogelijke tegenspraak waarin het collectieve denken verkeert. De Negen uit zich niet in argumenten maar in bewustzijn. Zijnde het drukste kind in de klas en daarbuiten, werd ik op een goede dag aangesproken door een Broeder van Liefde die me influisterde: ‘Stille wateren hebben diepe gronden'. Dat ik me dit nog steeds herinner illustreert de kracht van de wijsheid.
In mijn pieken heb ik door mijn grijze sluier heen een glimp opgevangen van een stralende werkelijkheid. Ik verbaas me er dan over dat zo weinigen onder ons deze hogere energie tot manifestatie brengen. Bij nader inzien echter mag ik me daar dan eigenlijk ook wel weer over verheugen. Tot nu toe hebben zelfverklaarde ingewijden en utopisten meer narigheid dan welzijn gebracht.
Dat die kleine egovernietigende lichtflitsen de weg wijzen die we individuatie noemen mag voor de lezer geen verrassing meer zijn, maar onderstreept wel de dualiteit waar ik in verkeer. Natuurlijk wil ik hier, nu en altijd de schoonheid en balans die ik in mijn hallucinaties heb gezien vasthouden; de condities toe te laten waaronder dit mogelijk is stuiten echter op verzet. Ik houd me zo stevig vast aan al die dingen die ik nodig heb om ‘gelukkig' te zijn, ook dus aan herinneringen van mijn zogenaamde lichtervaringen, dat er geen opening is voor voortgang en uitbreiding van mijn gedroomde werkelijkheid. Het stroomt er niet uit en dus stroomt het er niet in. Loslaten of relativeren is een kunst op zich.
Alleen maar te denken aan drugs of rock & roll als verslavingen die mij vasthouden, doet tekort aan de subtiliteit van de cocon die me gevangen houdt. In de behoefte een verklaring te hebben voor de creatie van het al, of voor mijn bestaan daarin, dragen alle hypothesen die ik bewezen acht bij aan de onvrijheid open te staan voor een werkelijkheid die zich maar op een beperkte wijze meedeelt via de bekende zintuigen en logische ordening. Creationisme of evolutie, socialist of liberaal; zodra ik daar keuzes in maak, gedraag ik me als de oorspronkelijke Fool, maar dan zonder de vrijheid me in welke afgrond dan ook te werpen. Thomas Covenant moest zijn ongeloof volgen en perfectioneren om op een ander niveau God te kunnen zijn.
Piek'ervaringen zijn machtige ingrepen vanuit het onbewuste om het gevestigde bewustzijn te relativeren, maar geven evenmin als onze autoritaire axioma's of theorieën uitsluitsel over de aard van het ‘zijn'. Het ‘zijn' lijkt alleen maar bereikt te kunnen worden door simpelweg te ‘zijn'. Het is grappig te zien hoe zeer mensen zich druk kunnen maken over hetgeen al of niet gezond is voor het lichaam en hoe weinig wanneer het gaat over de geest.
De bagger waarin wij ons wentelen vertelt ons maar weinig over straling of energie die deze bagger tot manifestatie heeft gebracht. Zelfkennis, en daar staat de Kluizenaar voor, is net als een piek'ervaring, onderdeel van het openbaringsproces die via mij tot manifestatie gebracht wil worden in de wereld.; Daarin heb ik niets anders dan mijn eigen benen om op te staan. Dat kan niet in club verband. De club kan mij mogelijk inspireren; openbaring is het resultaat van een ontmoeting tussen het openbare- en het verborgen deel van mijzelf.
De kluizenaar moet leefregels aannemen die passen bij de risico's van het reizen door gevaarlijk terrein. Doet hij dat niet dan geef ik geen cent voor zijn overleving. Het ontvangen van wetten op de top van de berg maakt deel uit van onze mythologie, is een noodzaak die voortkomt uit archetype.
Vanwege de wederkerigheid tussen hoogte en diepte eisen de op de top ontvangen geboden toepassing in het dal. Ook Mozes moest na zijn onderonsje met God gewoon weer terug naar de laagvlakte. Oprichting van een hermitage of een klein kloostertje voor gelijkgestemden werd niet als alternatief aangeboden.
Of we het nu ‘zo boven zo beneden' noemen, of dat we ons meer op ons gemak voelen in de ‘de navolging van Christus', inspanningen om op aarde de wil van de vader (het hogere bewustzijn) te doen geschieden zoals in de hemel, is essentieel voor hetgeen ik de Kluizenaar toedicht.
Traditie kent zijn beperkingen. We dienen de boodschappen van onze evolutieve toekomst in eigen huis tot leven te brengen. Dat we daarbij risico's lopen en onbegrepen door het leven gaan is de normale conditie voor bergbeklimmers wier transcendentale nijgingen, vooral als het mis gaat, worden toegeschreven aan doodsdrift en aan gebrek aan verantwoordelijkheid ten aanzien van eventuele achterblijvende vrouw en kinderen. Aan 9 zien we echter nog steeds dat stukje navelstreng hangen. In Negen is er nog steeds afhankelijkheid, en in de noodzaak om daar los van te komen worden soms vreemde oplossingen bedacht.
Juist in Negen, net als in de topsport, is de behoefte aan verzorging groot. Van kloosters mag aangenomen worden dat ze vooral ook aantrekkingskracht uitoefenen op mensen die het moeilijk vinden zelfzorg in minder gestructureerde omgevingen vorm te geven.
‘Als we de bedelnap niet vullen hoe blijft die kluizenaar dan in leven?' Dat is voor mij een vraag, voor de Kluizenaar, mag ik hopen, een weet. De verzorgingsstaat als idee te onderzoeken in het licht van de Kluizenaar is nog niet zo een gek idee, lijkt me.
Of het nu om kazernes, kloosters, gevangenissen of psychiatrische inrichtingen gaat; de prijs die je gewoonlijk voor deelname aan dit soort culturen betaalt is het afzien van je seksualiteit. In zoverre seksualiteit een exponent is van de menselijke creativiteit, komen we daarmee ook buiten de ontwikkeling van de eigen creativiteit te staan. Rite en vlucht in een beperking van het volle leven is dan te verkiezen boven alle akeligheden van die volte.
Als je middels institutionalisering met je rug naar de chaos van het leven gaat staan moet je daar wel wat voor over hebben! Het offer hier is niet te groot. De latente wens te excarneren, of althans zo min mogelijk te incarneren is in veel gevallen groter dan we ons hebben voorgesteld. Het celibaat doet ook enigszins denken aan het ontwijken van aids, en wat de Kluizenaar betreft is hier een mooie symboliek te vinden, vooral als we het begrip aids via ‘aid' in verband brengen met alle ontwikkelingshulp die we op elkaar loslaten maar niet op onszelf.
Op een van het lineaire losgemaakte manier van denken kan ik me voorstellen dat een teveel aan beïnvloeding een vorm is van aids, een ziekte waar onze samenlevingen al veel langer aan lijden dan waar patholoog of viroloog rekening mee houden.
Was 6 een eerste poging ‘ja' te zeggen; in 9 houden we het voor gezien. Ervaring van de 9 mag zich in onze tijd verheugen in toenemende populariteit. Drugsgebruik, trance, belangstelling voor meditatieve technieken en de vergroting van afstand in de persoonlijke relaties tonen dit aan. In wezen illustreert dit het besef en de onrust van een naderend einde. 9 is het laatste getal in een cyclus. !0 = 1 + 0 = 1; gewoon terug bij af.
Heel veel van de zaken waar we het mee eens waren en waar wij als mens en als cultuur zo van geprofiteerd hebben bleken de voorwaarden geschapen te hebben voor een naderend einde.
Tolerantie is in 9 een belangrijke deugd. De ontkenning van traditie strekt zich niet zelden uit tot ontkenning van het eigen persoonlijke verhaal. Wat we gegeten hebben dient echter verteerd te worden; te doen alsof we niet gegeten hebben is niet gunstig voor het verteringsproces. De tipjes van de sluier die in 9 voor me zijn opgelicht maken vooral ook duidelijk dat ik veel fouten heb gemaakt, en dat ik nog steeds veel fouten maak. In mijn reactie op dat deel van mezelf dat ik niet kan accepteren omdat het moreel inferieur is, heb ik mijzelf veroordeeld, vervloekt zelfs. Als ik wanhoop dan gaat het steeds weer over mijn eigen falen, mijn eigen immoraliteit.
Omdat ik geen zin heb in een permanent depressieve staat met een daarop toegespitste pillenconsumptie, moet ik die harde veroordeling van mezelf omzetten in iets waarmee te leven valt. Mildheid en wijsheid zijn onontbeerlijk dan om dat heerlijke idee van compassie ook op mezelf toe te passen. Relativering of zeggen “niemand is perfect', helpt ook.
Onzekerheid is de grootste dreiging voor een bergbeklimmer. De onverzettelijkheid van de berg contrasteert met mijn eigen wankelmoedigheid. Om daar aan te ontsnappen is het gebabbel over verruimde staten van bewustzijn, visioenen, engelen en andere occulte pracht en praal nogal contraproductief. Wankelmoedigheid of visioen; wat ze gemeen hebben is dat ze niet bijdragen aan de voeling met de grond waar ik op sta, met het fundament dat mijn bestaan draagt.
De berg of de rots is ook een symbool van opgestapelde herinnering en dus van onze diepste intuïties. Die berg te beklimmen is een logische ontwikkeling in 8 waar de aandacht gevestigd wordt op hetgeen in het Oosten karma wordt genoemd. Om het zelf te leren kennen moet de herinnering aan het voorbestaan uitgebreid worden. Zij die hun ‘roots' zoeken of geïnteresseerd zijn in de heraldische familie boom geven daar al of niet bewust inhoud aan. Regressie therapie heeft om de zelfde redenen aan populariteit gewonnen.
De manier waarop ik mijn fantasie gebruik bepaalt de manier waarop mijn binnenwereld zich manifesteert. Een negatief zelfbeeld bevolkt mijn binnenwereld met demonen die mij behoorlijk kunnen terroriseren.
Penetratie in de hogere sferen kan alleen maar goed gaan wanneer ik onverschrokken, opgewekt en goed uitgerust ben. De innerlijke chemie van willen, denken, voelen en lust is de grondslag van alle voor- en achteruitgang in mijn betrekkingen tot mijzelf en de wereld. Daar greep op te krijgen zal blijken een stuk interessanter te zijn dan mijn diploma of getuigschrift van geschiktheid voor de ‘ratrace'.
Ongelukkigerwijs kunnen inspiraties op een verkeerd niveau worden geïnterpreteerd en vervolgens toegepast. Helse uitvindingen en de rationalisaties van de filosofie zijn de resultaten van angst, ego en dominantie.
Een actueel voorbeeld daarvan zijn de liberale genieën die het vermarkten van van alles en nog wat dat oorspronkelijk voortkwam uit de inspanningen van solidariteit baseerden op de nobele gedachte van vrijheid en gelijkheid. Deze verhaspeling - die tevens een ontkenning is van de uitkomsten van de Franse revolutie waar vrijheid werd gekoppeld aan de geest, gelijkheid aan de wet en broederschap (lees: solidariteit) aan de economie – is zonder twijfel bezig nieuwe bloedbaden voor te bereiden. De kruik gaat tenslotte te water tot die barst. Ophouden met herverdeling van inkomen, toestaan dat de kloof tussen rijk en arm steeds groter wordt leidt tot afnemende consumptie, tot uitbreiding van criminaliteit en uiteindelijk tot economische en politieke stagnatie binnen de staat.
Hoe ook, het resultaat ziet er steeds meer uit als een hutspot van gretigheid, genadeloze competitie en het recht van de sterkste, en wordt vooral door een groeiend leger van buitengeslotenen ervaren als een levensbedreigende mix. De dokter moet ondernemer worden en de gemeentelijke sociale dienst moet met afnemende budgetten de eigen broek ophouden. De terugtredende overheid neemt het langere termijn denken uit de zorg voor mens en milieu. De beurs, dat weet zelfs de ongeschoolde die ik ben, stelt echter heel andere eisen dan moreel ontwikkeld bestuur.dat het ‘algemeen' belang dient.
Ook hier is tolerantie geboden. De opwaartse beweging in Negen zou niet mogelijk zijn geweest zonder de druk en vervolgens de pijn van het collectieve bewustzijn.
Net als in de baarmoeder komt er een moment dat we niet langer meer welkom zijn in dat overeengekomen bewustzijn. In de gang van Negen zit vaak een zeer onvrijwillig element. Om de eigen wijsheid aan te boren plaatsen we ons zo ver buiten de geaccepteerde realiteit, ofwel buiten de consensus die daar over is bereikt, dat er welhaast een afwijking, noem het een psycho- of sociopathie, voor nodig is om deze breuk tot stand te kunnen brengen.
9 is als een lasso of een strik die door het oude- ofwel door het collectief gevormde bewustzijn om het beginnende individuele bewustzijn geworpen wordt. Wanneer je een stap doet in de richting van het eigen kleine lichtje bestaat er een goede kans dat familie en kennissenkring aan je gaat trekken en duwen om je behoeden. Je spreekt hun taal niet meer, je dient hen niet meer, je ontkent hun aanspraken. En dat wordt niet zomaar gepikt. Het zijn de laatste restjes van de navelstreng die in Negen nog voor aanzienlijke regressies kunnen zorgen.
Het zien van de dingen zoals ze werkelijk zijn is geen eenvoudige zaak. Misschien is het lichtje van de Kluizenaar daarom zo bescheiden. Kijk niet te hard. Teveel ambitie in deze fase leidt tot verblinding of tot waanbeelden. Openstaan voor een meer briljante werkelijkheid is iets anders dan het willen en moeten dat in consumptiekringen zo goed ontwikkeld is.
5 + 4 = 9
Het nee van 5 dat nu positief kan uitgroeien tot een heel nieuw begin moet beveiligd worden met de discipline, standvastigheid en regelmaat van 4. De ontkenning in Negen is volgens mijn etymologische verkenningen een tegen het ‘kennen' aan gaan liggen. Wij kunnen niet zijn wat wij niet kennen. Negen daarom is het getal van de filosofie, een liefde die enigszins gedoofd is in een te grote, een te eenzijdige aandacht voor de buitenwereld, dan wel voor wetenschap, taalspel of methode.
Maar deze liefde kan weer aangewakkerd worden wanneer we ons op grotere realiteiten richten. Grotere realiteiten die bereikbaar zijn in het zo binnen zo buiten. Bewustzijnsverruiming daarbij mag niet alleen resultaat zijn maar zou reeds in het stellen van de hypothese een rol moeten spelen. Uiteindelijk is de onderzoeker het onderzochte. Of die verruiming bereikt wordt door meditatie of psychedelische drugs is een kwestie van voorkeur of constitutie; doormodderen op de wegen die zijn ingeslagen doet het verlangen naar kennis, laat staan gnosis, verschrompelen tot wanhoop en bevordert het ontstaan van geestelijke aandoeningen, waarvan depressie de meest verbreide is..
Het afzien van zekerheden, van het hebben van aanspraken op de (sociaal democratische) welwillendheid van de omgeving, loopt gelijk op met een ontrolling, een ontspanning in de geestelijke binnenwereld. Uiteindelijk verleent deze ontspanning ons het voorrecht te mogen schouwen in het heilige der heiligen. Hoe belangrijk dit schouwen is, onderzoeken we in het 10de Arcanum, het Wiel, waar de grote Boeddhistische leegte om duiding vraagt.
9 is een getal voor evenwichtige mensen. Voor de meeste dalbewoners is het een angstscenario. Het scheren langs afgronden, het spel met de dood en de verschrikkingen van de extreme klimatologische en atmosferische condities; dat zijn geen inhouden die we associëren met een consumptieve vakantie, met een set van aangename en voorspelbare genoegens.
De kern van de angst zit hem in de wetenschap dat in Negen het eigen oordeel de enige reisgids is. Dan liever een hulpeloos bestaan ergens achter de geraniums en de centrale verwarming. Ook daar echter ben ik niet veilig voor het toeslaan van de gekkigheid die mijn ervaring van realiteit plotseling op zijn kop kan zetten. Waanzin komt meer voor dan menigeen denkt.
Het dwangmatige gedrag dat hierbij optreedt is een dramatisch verkeerde uitwerking van die grote behoefte aan innerlijke discipline waar in 9 om gevraagd wordt. Hier geldt het ontwikkelingsadagium dat ontwikkeling van hart en hand, maar ook van de zintuigen, zoals die in creatieve expressie gestalte krijgt, een heilzame bijdrage leveren aan integratie in de veranderde bewustzijnsruimte. In Negen gaat het om het vinden en uitwerken van de eigen identiteit, om het mengen van bewustzijn met onbewustzijn, zonder daarbij te verongelukken. Wie denkt dat dat een zacht eitje is moet het zelf maar eens proberen.
Professionele hulp in bovenstaande mag met argwaan bekeken worden. Op korte termijn mag die hulp de rust herstellen; op langere termijn zet de manier waarop de hulp verleend wordt de boel op zijn kop. Toepassing van verslavende en bewustzijnsvernauwende drugs die een slot op ‘the doors of perception' zetten en een stuwmeer vormen van tegengehouden onbewust materiaal, blijkt maar al te vaak een rampzalig scenario te zijn. Misschien kennen we daar allemaal wel voorbeelden van. Ik ben op deze manier een paar goede vrienden kwijt geraakt.
In een verzorgingsstaat is het lastig geworden nog te durven vertrouwen op zelfhulp. Tuinieren, koken, Feng Shui of het schrijven van een boek zijn beschikbare oefenruimtes; daar orde en schoonheid te brengen is een krachtige beweging richting herontdekking van het zelf. Bidden en uithuilen zijn eveneens een gekwalificeerde manier om de gekte in de klauw te krijgen, om de toppen van eenzaamheid en verdriet in het gevoel toe te laten en vervolgens ‘te boven' te komen. Het zijn de zogenaamde vrouwelijke inhouden die uiteindelijk in staat zijn het Nieuwe Jeruzalem in de wereld te brengen, zoals het vrouwelijk via geboorte alles wat we kennen tot manifestatie heeft gebracht.
De innerlijke leegte dan wel het onbewuste voedt zich in Negen met de geestelijk-materiële omstandigheden van de eigen incarnatie. De berg wordt niet zelden gezien als het middelpunt van de wereld, zoals de ruggengraat als het middenstuk wordt gezien tussen het hoogste en laagste chacra. Slang of Saduceus die met de staf van de Magiër wordt geassocieerd komt overeen met de kundalinikrachten die, wat yogi's betreft, eenmaal bevrijdt, alle chacra's opent en met elkaar in harmonie brengt. Bewuster ademhalen en ontspanning van dit gebied kunnen helpen die bevrijding te bewerkstelligen.
In de overgang van het collectieve ‘nee' naar een individueel ‘ja' kan veel mis gaan, maar er kunnen ook paradijselijke visoenen gewonnen worden. Zelfs voor dit laatste moeten we echter op onze hoede zijn. Meester Eckhart gaf ons in overweging, ‘dat het beter is de mystieke verrukkingen te vergeten en in plaats daarvan een mens in nood te helpen'.
Het naar buiten brengen en vorm geven aan innerlijke beelden, hoe schoon of monsterlijk deze ook moge zijn, is het vorm geven aan een overgang van een zeg maar psychologisch- naar een spiritueel referentiekader. Daarmee wil ik zeggen dat psychologie niet, maar spiritualiteit wel ruimte biedt aan het kennen van het zelf of het tot bewustzijn komen van de eigen identiteit.
Persoonlijke opvattingen over goed en kwaad blijken symptomen te zijn geweest van de keuze voor progressie dan wel regressie, of voor persoonlijke ontwapening dan wel bewapening. Symptomen ook van een ego dat zich met hand en tand verdedigt tegen spiritualisering. Spiritualiteit is afgeleid van het woord voor ‘ademhalen'. In mijn eigen pogingen greep te krijgen op spiritualiteit heb ik het vervangen met het woord energie. Via deze persoonlijke vertaling kan het ego verleidt worden in te schikken. Tenslotte willen we allemaal wel eens een echte aura zien.
Mystici gaan door berg en dal. Het gericht houden van hun geest op de eigen relatie met het kosmische verhaal, een verhaal over leegte en volte, legt hun leefregels op die onlosmakelijk met dit verhaal verbonden zijn. Deze tucht (het dal) levert, zoals ook in andere vormen van deprivatie, visioenen op (de berg) die hun pad verlichten.
Het woord relatie te vervangen met het woord vereenzelviging brengt de idee van het Zelf weer op tafel. In het Oosten wordt dat zelf (de Ziel) Atman genoemd. Hoewel er officieel geen verbinding bestaat tussen de klanken Atman en adem, zijn leegte en volte wel belangrijke kenmerken van de ademhaling. Yoga dat juk betekent doet mij nadenken over de rol van tucht. Net als in topsport of bij welke verdieping van concentratie dan ook komen we eigen zwakte en feilbaarheid tegen die slechts overwonnen kan worden door een discipline die ons niet komt aanwaaien. Velen zijn geroepen enz.
Ademhalen doen we echter allemaal, en in die zin zijn we allemaal mystici in spe.
Het antwoord op de vraag waar topsporters hun motivatie vandaan halen om zich zoveel te ontzeggen kan niet uitsluitend gevonden worden in een verlangen naar winst en roem. Dat zeggen ze wel wanneer ze hoog op het erepodium staan, ‘daar doe je het tenslotte allemaal voor', maar de meesten beseffen heel goed dat ze die absolute top nooit zullen bereiken. En toch trainen ze, en ontzien zichzelf net zo hard. De eerste notie van eenzame hoogte vond ik reeds in de Hiërophant; en deze 5 te verbinden met de tucht van de Keizer (4) geeft een redelijk beeld van het soort weg dat de Kluizenaar bewandelt. Eindeloze quizzen, gezelschapsspelletjes en competitie van allerlei aard wijzen naar de latente topsporter in elk van ons. Ergens willen we allemaal winnen. En de beker die gewonnen kan worden is een mooie representatie van de Graal waarnaar ridders pleegden te zoeken.
De doorbraak van het onbewuste kan, los van persoonlijke ambities, ook door allerlei omstandigheden op gang worden gebracht. In mijn eigen biografie zie ik de bui vooral losbarsten wanneer ik voor langere tijd onder mijn mogelijkheden heb gefunctioneerd. Langdurige weigering aandacht te besteden aan de betekenis van hetgeen ik denk, voel, begeer of meemaak verbindt me met een Maan die koud is.
Maar toch! De Maan wordt geassocieerd met het astrale gebied waar de begeertes leven.
Hoewel opgemerkt wordt dat het de begeertes zijn die het lijden brengen, zijn het toch juist diezelfde begeertes die ons verleid hebben op te staan uit de sluimer van het onbewuste. We willen iets; en zelfs al is het de Zon die we begeren, de begeerte is een geschenk van de Maan. Mijn innerlijke Maan, als de krachtige magneet die ze is, trekt alle resultaten van mijn begeerte naar zich toe. Dit is de wassende Maan.
Maar ze geeft er iets voor terug. Kennis van het Zelf. Logos wordt dat genoemd, traditioneel voorgesteld als ‘Gods Zoon'. Logos, de lantaarn in de hand van de Kluizenaar, vertegenwoordigt het mentale. De verlossing schuilt in de supervisie van het mentale over de begeertes. Dit is de afnemende Maan.
In deze zin kan de Maan begrepen worden als een ademhaling die onze spirituele evolutie aanjaagt, zoals magneten rond een spoel de energie leveren voor het licht dat ons van de duisternis (het lijden) verlost.
Slagen we er in toe- en afname, middels bewustzijn, te verbinden met de eigen ademhaling dan winnen onze meditaties aan kracht en doelgerichtheid.
Aangezien onze gehele cultuur getuigt van een collectief dat het, moreel gezien, al sinds mensenheugenis aflegt van de potentie van individueel geweten, mogen we een explosie verwachten op het gebied van bewustzijnsveranderingen. De vergelijking hier kan gemaakt worden met het milieu. We kunnen eindeloze roofbouw plegen; vroeger of later krijgen we dat op ons bordje, en volgens een film als ‘The day after tomorrow' kan dat stevig aankomen. Zij die daar toch nog door verrast worden, kunnen de Maan als meditatiepunt kiezen en de in- en uitademing van dit lichaam in lijn brengen met eb vloed van begeren en begrijpen.
En laten we wel zijn, depressie en crisis helpen ons onze prioriteiten bij te stellen. Elk verlies wordt tenslotte gevolgd door een bezinning op wat er over is gebleven. De begeertes nemen af waardoor er ruimte komt voor iets dat elke lezer tenslotte voor zichzelf zal duiden. Relativering is een groot goed, maar de winst van verlies gaat, wat mij betreft, verder dan dat.
Als de universiteit (7) de introspectie en de wijsheid van de Hogepriesteres (2) assimileerde zouden de gevolgen van een naderende crisis beter zijn op te vangen; Maan en Zon als psychische inhouden zouden beter begrepen worden. Drakenkop en Drakenstaart, de maanknopen die handelen over datgene waarmee we ons voeden en vervolgens uitscheiden. Daar ligt het begin van de wijsheid waarvan we steeds weer moeten hopen dat die ons nog op tijd bereikt.
De Kluizenaar kan ons wijzen op de zwijnenstal die wij er hier in het dal van gemaakt hebben. Veel meer dan duidelijk maken dat iedereen zijn eigen straatje schoon moet houden kan hij ook niet. Als universiteit en de kenniseconomie niet toe willen geven dat zij zelf al heel lang op een veel te laag moreel niveau heeft gefunctioneerd zullen er nog de nodige gedrochten toegevoegd worden aan de ellende die ons toch al te wachten staat. Voor hen die ogen hebben om te zien hoef ik hier niet te betogen dat, metaforisch gesproken, buikloop en verstoppingen al volop bezig zijn onze vooruitgang te verstoren. In de tegenwerping dat dit altijd al zo was vind ik geen excuus om daar niet eens wat aan te doen.
Vanuit mijn waarneming lijkt het erop dat de Universiteit - als symbool van wat wij als de top van onze mentale vermogens beschouwen – creativiteit te vaak ondergeschikt maken aan conformisme en gevestigde belangen. Maar alles wat op te lage energie zit, en dat zouden we binnen onze universitaire ruimte toch moeten kunnen begrijpen, wordt overrompeld door een hogere energie. De lage energie echter, ‘underperformance' heet dat, is het zwarte gat waar wij straks allemaal in vallen als er niets gedaan wordt aan de kippige staat van bewustzijn waar wij studenten en docenten aan lijden.
Als het waar is dat de onderzoeker het resultaat van zijn onderzoek beïnvloedt dan ligt het toch voor de hand de onderzoeker te onderzoeken. We kunnen onderzoekers onderzoeken, maar wie dan onderzoekt ons?
Uiteindelijk zal blijken dat de morele dimensie van binnenuit moet komen en niet opgelegd kan worden. Ik kijk derhalve met belangstelling uit naar de opening van een Universiteit voor Zelfonderzoek.
Kritiek op mijn tolerante houding ten opzichte van bewustzijnsverruimende drugs wil ik nuanceren met de opmerking dat de drugservaring in inwijding er was, lang voor yoga en ascese, laat staan psychotherapie, werden ontwikkeld. Slechts weinigen zijn in staat de geest te richten en zo een richting vast te houden. Het gebruik van psychotrope drugs, onder de juiste condities, met de juiste informatie, heeft bewezen ons daarbij te kunnen helpen.
Soms ontvang ik iets waarvan ik me niet realiseer dat ik daar eigenlijk al heel lang voor gebeden hebt, hetgeen de vraag oproept wat bidden nu eigenlijk precies is. Is het verlangen zelf al een vorm van bidden; of is geconcentreerde aandacht juist onze meest werkzame mantra?
We weten van vacua dat die in de wereld zoals we die kennen geen lang leven beschoren zijn. Omdat we de meditatieve praktijk opzij hebben gezet als iets dat behoort tot de bagage van de toch wel wat uitzonderlijken, hebben we niet in de gaten dat de leegte een innerlijke kristallen bol is waar waarnemingen gedaan kunnen worden die de grenzen van tijd en ruimte doorbreken. Bidden is een nuttige combinatie van emotie en concentratie. Vervang het ‘Onze Vader' door het ‘Onze Moeder' en zie wat een invloed dit heeft op onze zelfbeleving. De inhouden die we aantrekken worden in hoge mate bepaald door de inhouden van de onderzoeker. Dat op zich is al reden genoeg die innerlijke inhouden beter te leren kennen.
Wat de bol betreft; daarmee kan heel wel Hoofdstuk 10 (het Rad van Fortuin) worden geopend.
Joachim Bunders
Vervolg: Vallen in getallen hoofdstuk 10: Het Rad van Fortuin