De DwaasVergeet vooral de baarmoeder niet als je over de Nul schrijft”, fluistert mij een stemmetje in het oor. “Alles komt voort uit de baarmoeder”. Maar zo eenvoudig ligt dat toch niet. Ik kan me wel voorstellen dat een warm woord en een goed gevoel de ontspannenheid dient die ik nu nodig heb om echt de Nul in te gaan. Maar waar ik mijn onderzoekingen, heel redelijk en verlicht, vanuit de getallen wil beginnen kan ik in dit stadium niet aankomen met de zalige duisternis van de schoot; ook al zou later blijken dat op een bepaald niveau de schoot een veel universeler onderkomen is dan wel wordt aangenomen. |
|
Vernemen we echter dat de medische wereld de baarmoeder ‘hysteria' noemt dan kunnen we die zaligheid hier weer relativeren. De dwaas staat open voor veel verschillende vormen van waarheid.
Het is mijn wens mijzelf beter te leren kennen en ik neem aan (hypothese) dat de Tarot mij tot instrument kan zijn.
De Tarot is een traditie en die traditie wil dat ik nu zeg: Ik ben de Dwaas. Ik ben de Nul.
Dat doet me denken aan iemand anders die zei: “Ik ben de weg”.
De techniek om me via vereenzelviging te informeren over datgene waarmee ik me vereenzelvigen wil is van alle tijden, van alle culturen, van alle leertradities. De cultuur waarin ik opgroei vraagt eveneens om vereenzelviging met althans een aantal uitgangspunten die geaccepteerd zijn als de dragers van die (gemeenschappelijke) cultuur.
Hoeveel voorstellingsvermogen is er voor nodig om te zeggen: “Ik ben een Nul”?
Voorstellingsvermogen gaat aan intelligentie vooraf. Er is een weg tussen droom en daad. Ik weet niet hoe die weg er uit ziet ofschoon ik hem ga sinds ik als dreumes droomde dat er schatten zijn te vinden en mijlpalen. Deze dromen blijven contact zoeken met hun verwerkelijking.
Hoog tijd dus om uit te vinden waar precies de Nul op mijn toetsenbord uithangt. Er moet een contact gemaakt worden.
Dit is wellicht ook het moment voor de lezer te bepalen al of niet deze gewichtige woorden uit te spreken. Al of niet, maar heel bewust, het contact met het onbekende aangaan.
“Ik ben de Nul”. En het ook te voelen! “Niet te zijn”.
“Ongeboren te zijn”. Ongrijpbaar betekenisloos vrij!
Aan de ene kant kijk ik uit over al het positieve, aan de andere kant overzie ik het negatieve. Maar wat betekent positief of negatief voor een Nul?
Niets toch?! De Dwaas lijkt mij aan te sporen me te ontdoen van de eeuwige behoefte het ene als wenselijker te zien dan het andere. Het is alsof de Dwaas suggereert dat de winst van de Nul zit in de vrijheid onbevooroordeeld te mogen zijn. Naast alles wat ik denk te zijn ben ik een onbeschreven blad. Al mijn briljante- en ook mijn meest smadelijke acties waren projecties van de Nul die ik niet ken maar die ik wel ben.
Wat ik er tot nu ook van gemaakt heb, ik hoef Nul niet te veroordelen of te verdedigen, ik hoef er slechts mee in contact te komen en haar zo mogelijk te leren kennen. De Tarot is een orakel, en aan een orakel hoor ik een vraag te stellen.
Het orakel orakelt dan wat mysterieuze onsamenhangendheden waar ik niets van begrijp. Maar juist omdat er geen begin van een antwoord op mijn vraag wordt gegeven moet ik op zoek gaan in gebieden waar ik voor het vinden van mijn antwoord niets te zoeken leek te hebben.
Dit ziet er niet onlogisch uit. Voor het vinden van het onbekende zullen erkende grenzen overschreden moeten worden. De vraag wordt de bron van waaruit ik de onbekende elementen in een onbekend landschap tegemoet kan treden. En de bron ziet de willekeurige beelden van het orakel als voortvloeisels van zichzelf omdat de bron niets anders kent dan de bron en ook niets anders kan kennen.
De lezer die me tot hier gevolg heeft en het beeld ziet oprijzen van een vraag die de bron is van al het denkbare en ondenkbare deelt nu wellicht in mijn ervaring van bewustzijnsvernauwing, een zelfde soort claustrofobie als die ontstaat wanneer ik heel erg veel meer boeken aanschaf dan ik ooit kan lezen.
H et is een vernauwing die mij doet duizelen en die duizeling is als een verruiming, een verlichting bijna. Ik weet nog niets maar mijn geest waant zich in Ali Baba's grot.
Concentratie op de inhouden van mijn bewustzijn, een magazijn gevuld met ondermeer vragen, onzekerheden en angsten, leert mij niet waar deze allemaal vandaan komen. Maar dat het ergens vandaan komt lijkt vanzelfsprekend genoeg.
Er moet ergens een bron zijn die leven geeft aan alle zin en onzin waarmee ik gevuld ben. Me vervolgens te concentreren op dat onbekende punt, op die bron, spreekt me wel aan. Bron, oorsprong of origine; volgens de betekenis van de woorden die ik hier gebruik ben ik misschien wel op een pad terecht gekomen dat met originaliteit te maken heeft.
En van originaliteit naar genialiteit is wellicht slechts een huppeltje. Niet te hard van stapel lopen Joachim. Voor het moment is mijn vraag aan de Tarot slechts; “Wat ben ik?”
Het orakel spreekt en zegt: “Je bent een Nul”. Alles wat ik ben kan teruggebracht worden tot Nul, waarna de gedachte dat wat ik ben een gedachte is die gevoed wordt uit een onbekende bron. Het lijkt hier alsof al mijn Nul opties, al mijn aannames over mijzelf individuele vormen zijn van mogelijk steeds dezelfde inhoud die we hier in Nul onderzoeken.
Paniek! Ik ben er zelfs niet zeker van of ik Nul aan het begin of aan het eind van de Getallen dien te bestuderen. Of ik me door de kaarten heen werk van 1 naar 21, of juist van 21 naar 1? Een tocht naar de veelheid of naar de eenheid?
Nul schijnt te zeggen, “dat maakt toch allemaal niets uit”.
Koenen zegt over Nul: “telwoord dat uitdrukt dat elke hoeveelheid of elk aantal ontbreekt”.
Koenen gebruikt ook woorden als, “totaal niets, waardeloos, afwezigheid, nietig, waardeloos”. Maar zo een voudig ligt dat nog niet. Ik kan me wel voorstellen dat een warm woord en een goed gevoel de ontspannenheid dient die ik nu nodig heb om echt de Nul in te gaan.
Maar waar ik mijn onderzoekingen, heel redelijk en verlicht, vanuit de getallen wil beginnen kan ik in dit stadium niet aankomen met de zalige duisternis van de schoot; ook al zou later blijken dat op een bepaald niveau de schoot een veel universeler onderkomen is dan wel wordt aangenomen.
De concentratie die ik zoek om me te identificeren met Nul. Ik mis iets. Ik ben een Nul.
Hoe voelt het totaal niets te zijn, afwezig, nietig en waardeloos; geen inhoud, geen getal? Is dit vrije val? Is dit angst? Of genot?
Voor rekenmeesters moeten de eenzijdig negatieve definities van de Nul eigenaardig overkomen.
Ik weet vrijwel niets van formele analytische- of theoretische wiskunde maar voor het berekenende- en rekeninghoudende deel van mijn bewustzijn, het deel dat mijn privé wiskunde en belastingaangifte afhandelt, is Nul pure magie.
In het decimale stelsel voert de Nul, mits juist geplaatst, het Getal in een andere dimensie. Het verschil tussen Eén Miljard en Tien Miljard is slechts één Nul. En Koenen noemt dat helemaal niks. Je zal zo een Nul maar op je rekening bijgeschreven krijgen!
Ik noemde Paradox in de inleiding. Hoe kan niets tot zoveel in staat zijn?.
"Ik ben een Nul”.
Dat klinkt al beter.
Nul, een grens tussen positief en negatief, tussen plus Een en min Een.
Ontvang ik bij diepere penetratie in de Nul intuïties over de betekenis van een zwart gat als verbinding tussen dimensies? Werelden! Materie en antimaterie. Lichaam en Geest. Ben ik een tunnel tussen twee- of meer werelden?
Ook van Dale, de grote bedoel ik, heeft weinig positiefs te melden over de Nul.
Het lijkt wel wat op een samenzwering. Ineens besloot het mensdom alle positieve en warme gevoelens die wij voor dit ronde gaatje in het alles koesterden af te schaffen. Waarom? Wat ging er aan vooraf? Wat is er verkeerd aan andere werelden?
Taboes worden gehecht aan oude goden die verslagen zijn door de nieuwe-. Een manier om die nieuwe goden in te voeren is door oude goden als duivels voor te stellen. Taboe heeft altijd te maken met angst. En wie zou er niet angstig worden bij de gedachte aan een volslagen niets?
Maar zoals opgemerkt Nul is niet alleen maar niets. De westerse koudwatervrees voor de Nul, voor het ongevormde, voor het niet zijn (dood?) is een aan plaats en tijd gebonden staat van bewustzijn. De kippigheid nodig om de potentie van Nul over het hoofd te zien is karakteristiek voor de cultuur die ik met mijn lezer deel.
Hoe komt het dan dat we niet massaal in verzet komen tegen deze eenzijdigheid? Of is dit ‘over het hoofd zien' onderdeel van een grotere verdringing?
In streken die nog niet volledig verlicht of verwestert zijn is en was de breuk tussen zijn en niet zijn veel minder drastisch. Voorouderverering projecteerde de geest van de levenden in de sfeer van de dood, zoals de doden onderdeel bleven uitmaken van de familie der levenden. De aanbidding van goden en demonen in een levende en stervende natuur erkende de projecties van een Nulwereld in het landschap van de levenden.
De invloed die een minder mentaal afgeschermd mens ervaart vanuit het Niets of het Onbekende maakt hem inwoner van twee werelden. Gedragingen van dieren, planten, de wind, de sterren en het lot in tijd en ruimte worden begrepen als de spraak der goden. En goden bestaan niet in onze verlichte tijd, en aldus kunnen we het er wel op houden dat Nul niets voorstelt.
Dat het in en rond de Nul om een heel oud taboe gaat kunnen we aflezen uit de grondigheid waarmee de positieve aspecten van de Nul in het taalgebruik zijn geweerd. Je bent mijn Alles is een veilig ding om te zeggen wanneer ik in haar armen lig. En toch het Alles en het Niets lijken slechts twee verschillende manieren van kijken naar een en het zelfde ding.
Het bewustzijn van Alles is alleen vol te houden wanneer geen enkel detail de aandacht opeist. Vanuit mijn bestaande bewustzijn mag ik in het ALLES NIETS onderscheiden, want elk onderscheid is een scheiding die aan ALLES, aan de verbondenheid van alle dingen, een einde maakt.
Paradox is de rode draad die door ons bewustzijn van de zogenaamde werkelijkheid is uitgerold. Paradox lijkt al onze zekerheden te ondermijnen. Oefeningen in een bewustzijn van het Niets ontmoeten derhalve even veel weerstand als de werking van een actieve verbeelding.
Of ik de weg nu ga van A naar B of van B naar A, het blijft dezelfde weg. Winst en verlies. Hoop en wanhoop. De keuze lijkt makkelijk. Maar achteruitgang op de weg naar verlies is vooruitgang richting winst. Probeer dat maar eens te voorspellen?
Ik vind het niet eenvoudig om rechtstreeks in de Nul te kijken en ondubbelzinnige informatie te krijgen over haar hoedanigheden. Maar dank zij toenemend grafisch vermogen kan ik me 3D simulaties op mijn scherm veroorloven die zich interactief openen en mij op een “adventure” meenemen, een “queeste” in de ingewanden van het onbekende. Nul is zo een lekker tunneltje, een schacht waarin je kunt vallen zonder ooit een bodem te bereiken.
In de ontmoetingen in de 1001 Nachten (een nul'rijk getal) brengen de individuen elk de eigen Nul in, en waarschijnlijk is het de Nulinhoud van de communicatie die de orgastische kwaliteit vertegenwoordigt. Orgasme denkt niet. Wat dat betreft zou elke 6 (De Geliefden) in conjunctie gezien kunnen worden met de Nul. Gelet op de vorm van de Zes, een Nul met een opgericht uitsteekseltje, ligt dat ook wel voor de hand.
Ik weet het niet. Ik ben een Nul. Ik ben een lijn zonder eind. En eigenlijk voelt dat wel lekker.
De cirkel die ik ben komt overeen met mijn horizon die altijd met mij meereist en waar ik het middelpunt van ben. Mijn horizon een baarmoeder. Vanuit mijn abstracte positie hier kan mijn cirkel net zo groot of klein gedacht worden als gewenst wordt. Coördinaten zijn niet gegeven. Op de bol die onze aarde is zal de cirkel nauwer zijn dan vanaf een punt in de vrije ruimte.
Teveel van het onbekende uitgaan verstoort de relatie met het bekende. Kennis die afkomstig is vanuit het eigen onder- of bovenbewuste lijkt niet zonder meer uitwisselbaar te zijn met het gangbare denken. Waarom moet Een en Een altijd Twee zijn? Waarom niet Nul, Drie, Elf of Twintig?
In mijn sprookje voegen Een en Een zich heel makkelijk samen tot Elf, en Elf in het Joodse alfabet is een hogere Twee, die als Twintig wordt uitgesproken. Projecteren we de amorele wereld van Nul op het dualistisch bewustzijn, dan smelten de tegenstellingen aan weerskanten van de grens die Nul is als vanzelf samen tot een waarde die niet anders is dan Nul.
Nul, waar het onderscheid slechts bestaat uit positie, links negatief en rechts positief.
Waarom de een doordraait en aan lager wal raakt na het winnen van een miljoen en waarom een ander de koning te rijk is met een minimumuitkering is moeilijk na te gaan wanneer het overgangspunt tussen deze twee mogelijkheden als een taboe wordt opgevat. Volgens de Nul hangt dat simpelweg af van mijn positie, mijn persoonlijk perspectief.
Getallen zijn abstracties. Als ik abstraheer moet ik werkelijkheid aftrekken van zichzelf tot ik een soort homeopathische essentie of een idee overhoud, iets immaterieels, je zou het een Niemendalletje of een Nul kunnen noemen. In die zin is Nul de grondstof voor alle abstracties, en dus voor alle getallen.
Als het hoogste bereikt is in de getallen en we staan op het topje van de 9 dan zien we de 10, gewoon één Nul'. Een cyclische Nul die, als in celdeling, zichzelf genereert, een oneindig niets.
In de Griekse mythologie heet de oorsprong van goden, mensen en ideeën “Chaos” hetgeen, herkenbaar aan “kha” en “gaap”, Gapende Ruimte betekent.
Als klein kind, toen ik nog betrekkelijk oorspronkelijk was, lag ik me in bed de meest fantastische buitensporigheden te verzinnen. Mijn broertje werd er half gek van af en toe. Of hij gaapte wat en viel gewoon in slaap. Dit, tot mijn zeer diepe teleurstelling. Het leven van een chaoot gaat niet altijd over rozen, leerde ik al vroeg.
Als kind werd ik steevast op tafel gehesen om aan het familiebezoek verhalen te vertellen over vroeger toen ik nog groot was. Omdat ik altijd geloofde in wat ik verzon moest ik huilen wanneer al die gezichten begonnen te lachen naar dat kind dat zulke grappige verhalen vertelde. Mijn fantasie werd niet serieus genomen, en ik ben nog steeds bezig uit te zoeken of dat terecht was.
Na lezing van Teilhard de Chardin zal ik niet gauw vergeten dat iets dat is, onmogelijk kan voortkomen uit iets dat alleen maar niets is.
Voor het bestaande kan het niets niet bestaan, tenzij ‘alles wat wij voor iets aanzien in wezen niets is' ofwel ‘wanneer het niets alles is wat we kennen'.
Bovenstaande is niet slechts een woordspelletje. Bestudering van de getallen als ware zij archetypen, ook wel idee ën genaamd, voert - welke weg je ook bewandelt - altijd naar Paradox, en Paradox is Chaos voor het lineaire- en analytische verstand, een gat waar uiteindelijk elke zekerheid in verdwijnt, (of uit te voorschijn komt!).
Zodra je materie onderzoekt, of geest, stuit je op paradox. In plaats van dit feit te aanvaarden moest Descartes zonodig een dwaas van zichzelf maken en met zijn originele beschouwingen de grondslagen van zijn eigen rede ondermijnen. Wel toonde deze ontaarding aan dat je hele ‘beschavingen' kunt funderen op grond van halfbakken filosofieën.
Gedurende een van mijn bezoekjes aan de Duckshop, mijn lokale koffiehuis, informeerde Dick mij over het wezen van Zen Boeddhisme. Paradox, zei hij, is het middel om het denken op te blazen waardoor ego in de ruimte komt te hangen.
En daar schijnt de zon. Altijd. Dat noemen ze verlichting joh.
Voor een Zenboeddhist wellicht zijn de verschillen tussen rijkdom en armoede, tussen ziekte en gezondheid, tussen droom en daad slechts demonstraties van een onderliggende orde die Paradox heet. De verschillen zijn meetpunten waarmee de inhoud van de Nul gemeten kan worden.
De gemartelde die zijn vrijheid en integriteit bewaart, de vrije burger die zich bindt aan wetten, de luie leerling die ondanks zichzelf een studie volgt in het wezen van het Niets, de moeilijkste studie van alle.
Accepteer ik de hypothese dat de getallen van Nul tot en met Eenentwintig archetypen zijn en dat archetypen de bouwstenen zijn van bewustzijn, hemel en aarde - dan kan ik me vervolgens concentreren op de moeilijkheden die daarmee ontstaan.
Het hele universum als een paradox te beschouwen zal de chaostheoretici niet uit evenwicht brengen maar voor een gemiddelde liefhebber van “law and order” is het een ramp. Als elke keus, elk oordeel, elke staat van bewustzijn zichzelf weerlegt dan wordt morele ordening aan de hand van een of andere hoog boven de Paradox verheven norm een twijfelachtige aangelegenheid.
De beelden en afgoden die we volgens de bijbel niet mogen snijden, kunnen helemaal niet gesneden worden. Elke poging daartoe is dwaasheid. Maar omdat Nul de Dwaas wordt genoemd en de Dwaas een archetypische bouwsteen is van mijn bewuste- en onbewuste werkelijkheid, laat ik mij door god noch duivel tegen houden.
Ik ben dus een Nul. Ik weet niets. Het maakt niet uit hoe ik mij gedraag of wat ik doe. Ik ben een cirkel zonder begin of eind. De cirkel is vol leegte. Ik weet niets. Ik weet alles. Ik ben de Clown. Ik ben de Hofnar. Het is mijn taak de koning der schepping een spiegel voor te houden wanneer deze zich gedraagt als een idioot. “I like that”.
Mijn geest, het onduidelijkste deel van mijn zelfbeeld, liet mij als kind en dromer reizen van wijsheid naar rijkdom, alsof deze twee uit elkaar voortvloeiden of ergens in een gemeenschappelijk punt uitmondden.
Fantasieën worden deze gedachtevormen genoemd en volgens het woordenboek zijn dat verschijningen of fantomen. Het analytische denken is er voor, heb ik begrepen, om deze fantomen streng gescheiden te houden van de manier waarop werkelijkheid begrepen hoort te worden.
Goed, ook ik ben wel eens einsteined. Als topsport zo belast is met drugsgebruik waarom zou dat dan ook niet in de topwetenschap het geval zijn. Een vliegezwam intekenen in het E = MC 2 - geeft de symbolist een idee over het soort persoon dat Einstein was, en met welk archetype of met welke tradities hij innerlijk in verbinding stond.
Voor de natuurkundige voegt dit geen jota toe aan wat hij zoekt te kennen en indien mogelijk te beheersen. En later opstijgende paddestoelwolken veranderen weinig aan deze instelling.
En nu we toch over hallucinatorische drugs spreken; is het niet zo dat de jacht op drugs een mooi voorbeeld is van de problemen die wij met Nul-kennis hebben.
Ondanks de lessen die we geleerd hebben van de Amerikaanse drooglegging wagen wij het opnieuw een maffia in het leven te te roepen die in haar huidige connecties met het terrorisme de ‘Grote Democratie ën' in de vedediging drukt; nog afgezien van de verwoestende invloed die dat ‘idiote' verbod op drugs heeft op onze rechtssystemen en economieën.
Ik mag nu wel zeggen: “Ik ben een Dwaas”. Als student moet ik er rekening mee houden dat er een moment komt dat ik mijzelf een objectief onderzoeker noem, en ik voel al wel aan dat de conflicten niet beheerst kunnen worden als ik die twee, dwaas en onderzoeker, niet in hun waarde laat. Een keuze kan en wil ik niet maken. Ik heb mijn fantasieën nodig om origineel te kunnen zijn, ik heb mijn objectiviteit nodig om droom en daad uit elkaar te houden.
Het lichaam dat een ruimte vult kan in een materieel gedefinieerde werkelijkheid niet tegelijkertijd ook een andere ruimte vullen, zoals de reeds gevulde ruimte niet nog eens gevuld kan worden.
In de geest, en nu ook in de computer, kan elke werkelijkheid een transparant zijn op de voorgaande werkelijkheden, en ruimtes kunnen opnieuw gevuld worden en opnieuw gedefinieerd - alsof er geen einde aan de ruimte komt.
Mijn geest kan een lege cirkel onmiddellijk uitleggen als een zon, een sfeer, een open oog, een Nul, een wiel, de opening van een tunnel of een rekenkundige- en geniale buitenissigheid; en in deze onmiddellijkheid kunnen al deze verschillende beelden imploderen tot een ander soort bewustzijn.
Hoe meer de associatieve staat van bewustzijn de plaats inneemt van het analytische bewustzijn ‘waar tijd en ruimte altijd bepalende bestanddelen zijn van elk object', hoe meer de relativiteit van juist deze bestanddelen wordt ervaren.
In een vrij droombewustzijn, in de Nul zelf, zijn tijd en ruimte geen coördinaten meer. De vrijheid waar velen van dromen is wellicht een ander ding dan die waarvoor zo bloedig gevochten wordt. Maar met een taboe op de Nul is het moeilijk te zien hoe we de innerlijke programmering van deze potentie kunnen laten samenwerken met de toepassingen die de bekende orde heeft voortgebracht.
“Tijd, ruimte, grenzen en kanonnen”, zijn dat materialisaties van “verlangen, schoonheid, groei en heldendom”?
Wat daar ook het antwoord op moge zijn, duidelijk is dat blootstelling aan teveel onbewust materiaal tot krankzinnigheid aan toe kan ontregelen. Mogelijk hebben we een taboe nodig als waakhond tegen de lichtzinnigen die denken even vlug tot verlichting te komen.
Je moet de hoge energie van verlichting door je heen kunnen laten gaan; anders blaas je jezelf maar op.
De zon te zien als een Nul-ding.
De Nul die ik ben is een zon, is een wiel, is een heerlijk gevoel van warmte en beweging. Mijn sfeer in mijn uitspansel, een kosmische univers(al)iteit die ik me op abstract niveau eigen probeer te maken door te zeggen; “Ik ben een Nul”.
In die innerlijke universiteit is de zon de kern, de intellectuele, emotionele, materiele en spirituele autoriteit, het projectiepunt dat de cirkel die ik ben laat bestaan. Maar de kern is voorwaarde voor het bestaan van de cirkel en de gedachte dat ik een creatie ben van mezelf, een koekje van eigen deeg, lijkt op het nemen van een loopje met het gezonde verstand zelf en verwart me dermate dat ik er eerst nog maar eens een kopje koffie bij neem.
Ik begrijp nu wel waarom een helder denkend- en rationeel georiënteerd medeburger niet zo gediend is van orakels en de vermenging van twee zulke verschillende soorten van bewustzijn. Realiteit rechts, fantasie links en als je voor een dubbeltje geboren bent word je nooit een kwartje. Wil je meedoen in deze wereld dan kun je links en rechts maar beter overlaten aan de splinterpartijen en proberen zo onzichtbaar mogelijk te blijven in de polder van het compromis, in het centrum van de macht, ofwel in de schoot van het collectief.
Isoleren wij de kern van de cirkel dan ontstaan er dwaasheden als diploma's die doen geloven dat afgestudeerdheid meerwaarde oplevert. Maar wat af is is dood, daar ontsnapt ook afgestudeerdheid niet aan, en zo zien we met een taboe op Dood de Dood niet uit ons bestaan verdwijnen.
Op grond van deze dode vormen worden imposante inkomensverschillen gerechtvaardigd tussen de manager van een paspoortenfabriek en een bevriend linnenstrijkstertje in een bordeel te Nuku Alofa op Tonga Tapu.
Hoe heeft ooit iemand zich kunnen voorstellen dat de huidige welvaartsverschillen harmonische ontwikkeling op onze aardbol bevorderen? Echter, heel grote getallen beseffen zelden hoe ze aan hun omvang zijn gekomen. Ze danken hun gesternte en missen de nul.
Redelijkheid gebiedt wel te zeggen dat het moeilijker is om een paspoort te manage'en dan lakens te strijken. Hoewel de ontwikkeling van zo een moeilijk paspoort wordt uiteindelijk toch overgelaten aan technici wier c.a.o. in de regel ook niet op b.m.w. niveau ligt.
Als mijn groeiende concentratie op de Nul mij iets wil zeggen dan is het misschien wel niet te veel notitie te nemen van een rationaliteit die de grondslag heet te zijn van mijn handelingen of van het handelen van de democratische instituties die ik dien en die mij van dienst zijn.
Niet dat ik veel verwacht van dit voornemen. Het me vrolijk maken over de irrationaliteit in de mijn en dijn-sfeer vormt al sinds jaar en dag een behaaglijk rookgordijn tegen andere-, vaak moeilijker hanteerbare emoties.
Ik zie echter ook dat wanneer het gaat om de beoordeling van autoriteit, integriteit of meesterschap ik dit soort problemen niet mag blijven projecteren op het functioneren van de omgeving. Ik ben de Nul, de projectie van iets meesterlijks. Problemen die zich voordoen op de weg naar grotere vereenzelviging met dit soort meesterschap zijn mijn privé-uitdagingen. De weg te gaan is de obstakels leren kennen die mij gescheiden houden van de sluier en het versluierde waarover ik hier enigszins zit te fantaseren.
De zon kan dit pad verlichten. Zonder goed licht kan de zoeker makkelijk verdwalen in de dikke duisternis van het onbewuste.
Optimisme tegen de klippen op heeft mij wel het verwijt opgeleverd me als een dwaas te gedragen.
Ik mag dan volgens de kalender geen puber meer zijn, vooralsnog geloof ik niet dat ratio, wetenschappelijke vooruitgang of ‘high tech' de lijkbezorgers zijn van een ouder-, magischer wereldbeeld. Wereldbeelden verdwijnen niet wanneer zij ten onder gaan. Zij zijn slechts onder. Voor de duur van hun onzichtbaarheid kan ik hun eigenschappen bestuderen in de invloed die ze hebben op het bewuste deel van mijn werkelijkheid.
Als je niets weet mag je alles voor waar aannemen. En meer redelijk geschoolde lezers zullen voor lief moeten nemen dat ik mijn Magische verlangens niet zal onderdrukken. Ik wil ze hun rechtmatige plaats geven in de begoochelingen die ik verwacht wanneer ik uit deze warme schoot geperst wordt en me met al die zogenaamde realiteiten ga bezig houden. De Zon, de Maan, de Sterren, één Wereld. Een cirkel. Een omhelzing. Ik weet niet wie ik ben. Ik weet niet wat weten is of wat het is dat ik weten wil.
Cirkelredeneringen. Als dit, als dat, maar helaas, dus maar niet, maar toch.. als...
Het niet proberen om mislukking te voorkomen. Voor eeuwig gelijk te hebben met dat wat ik weet, met mijn niets.
Ook al ben ik een cirkel, ‘ik wil allround zijn'. Niets is niet genoeg. Ik hunker naar iets dat meer is dan niets, mijn heil ligt beslist buiten mijn cirkel.. Omdat ik niet weet wat dat iets is moet ik er rekening mee houden dat alles voor onderzoek in aanmerking komt, ook het onbekende en dus het gevaarlijke.
Er zit spanning in de Nul. De kern die haar cirkel zoekt om er aan te kunnen ontsnappen, of tenminste grenzen te verleggen. De cirkel die op zoek is naar haar kern.
Is er nog iets wat ik niet durf, zonder goed te weten waarom? Mijn fantasieën mogen slaan als een tang op een varken; als ik verzuim ze in mijn ervaring te brengen zal ik nooit weten of ze de energie waard waren die mijn fantasie-klier er in stak.
OK in de Dwaas mag dan wel de afwezigheid van een moreel systeem verondersteld worden, dat wil niet zeggen dat een Dwaas in incarnatie niet gedwongen wordt om waarden toe te kennen aan de eigen incarnatie, en de realiteiten daarin. Meer is meer dan minder en best is meer dan beter.
Zoiets. Waarden! Maar als ik de waarden moet aannemen van de omgeving waarin ik op het punt sta geboren te worden dan blijf ik liever zitten waar ik zit en verroer me niet. Die warme schoot is zo beroerd nog niet. En dan begrijp ik dat collectieve moraliteit iets anders is dan het vinden van de eigen innerlijke waarden die ik niet ken omdat ik ze nog niet beproefd heb.
Wij worden geboren en in de ervaring gesmeten, een slachthuis voor infantiele illusies en na elke doodsteek weten we weer iets meer over ons zelf.
Ik ben een Dwaas, een onnoembare potentie. Daar waar ik de Dwaas ervaar, ervaar ik een energie die blindheid transformeert tot (helder) zien. Aan de hand van de Dwaas is mijn leven een reis van het onbewuste naar het bewuste en omgekeerd een reis van het bewuste naar het onbewuste.
Alle overige getallen, eveneens Nul-abstracties, zijn uitdrukkingen van de processen die een rol spelen in dit bewustzijnsproces.
Vanaf nu wil ik trouwens het Engelse woord Fool gebruiken. Zot, dwaas, idioot; geen van deze klankbeelden hebben dat zachte en toch knallende geluid dat de Fool tot zo een ongewone persoonlijkheid maakt.
Al op de oudst bekende Tarotkaarten wordt de Nul verbonden met de Fool. Omdat er geen orthodoxie behoort te bestaan in de geest van een vrij onderzoeker, hoeft ook niet zonder meer aangenomen te worden dat Fool en Nul een paar vormen die voor eeuwig, en voor alle situaties en voor elke student de ideale voertuigen zijn tot bewustzijnsverruiming.
Ieder individu heeft zijn eigen context, de eigen cirkel. Andere Fools in andere individuen, in andere contexten of tradities herkennen zich pas wanneer ze te maken krijgen met een Os, met de kleur Geel, met het zwarte gat; met de Geest van de Ether, met een wiskundige genialiteit met het Elfde Pad in de levensboom of met begin of eind; allemaal associaties die vanuit de traditie mogelijk zijn.
Als je echter niets van traditie weet en meer van voetballen houdt, en de bal lijkt een effectiever zinnebeeld te zijn voor Nul, dan heb je het onbekende tóch een gezicht gegeven: het geschopt worden, de vliegende vrijheid in de lucht, de onzachte landingen, en weer een schop, au, nee, ja, goal! De keuze van het Beeld is contextgevoelig, en ik moet er op voorbereid zijn mijn terminologie aan te passen naarmate er uniek eigen voorkeuren of inzichten in het spel zijn. Spelen heet iets anders te zijn dan werken. Vrijen iets anders dan neuken. Vrijheid iets anders dan verantwoordelijkheid. Iedereen maakt daar eigen keuzen in, overeenkomstig spraak, gewoonte, milieu en ervaring.
Het is niet moeilijk te begrijpen waarom het harde schoppen tegen een bal zoveel enthousiasme teweeg brengt. In Spanje zijn het de stier zijn ballen die getrapt worden of in dit geval aan de degen geregen. Alles wat met Nul of de Fool te maken heeft is in wezen taboe. Spelen hoort eigenlijk werken te zijn. Door voetbal zo goed te betalen ontdoen we ons van de scherpste kantjes van een schuldgevoel. Het is nu niet meer alleen maar een spelletje. Het gejoel en geschreeuw is een oud gebruik dat was bedoeld om boze geesten te verschrikken. Kleine kinderen hanteren deze techniek veelvuldig, en hoewel ze daar hoop ik meestal geen schoppen voor ontvangen; geprezen worden ze er zeker niet voor.
Jij denkt dat ik waardeloos ben. Dat ik niets ben. Jij speelt me je eigen Nul toe. Ik pas niet binnen jouw functionele- en dus beperkte schema. Maar de Nul is ook moeilijk te plaatsten. Een plus Nul = Een.
Een min Nul = Een.
De Nul achter een ervaring verbindt het resultaat van die ervaring met een andere betekenis, hetgeen nieuwe dimensies in beeld brengt. Dat wijsheid na de ervaring als mosterd wordt gezien na de maaltijd laat zich raden. Op mijn rapport stond nooit een cijfer voor wijsheid. En dat is maar goed ook. Erkende wijsheid verandert voor je er erg in hebt in ego'gelazer en ideologie.
Nul als bal stuitert in alle richtingen en doet het beter in de roulette dan als bouwsteen voor onze wetten, beschavingen en versterkingen.
Hoe gereglementeerd, hoe hygiënisch, hoe verzorgend of onderdrukkend de samenleving ook moge zijn, Fools blijven als paddestoelen uit de grond opschieten en zijn niet makkelijk uit te roeien.
Ingevolge zijn paddestoelennatuur is de Fool niet slechts een zwamneus, maar experimenteert ook, al of niet in inrichtingsverband, met drugs. Enerzijds om andere staten van bewustzijn te stimuleren, anderzijds om zich daar ook weer zo stevig mogelijk voor af te sluiten.
De interesses van de Fool liggen op het vlak van metafysica, in het fantastische, in magie en in verloren en nog niet gevonden beschavingen. De Fool is zo toegewijd aan dat andere bewustzijn dat hij Dood zoekt en vindt in al zijn omzwervingen. Aan werkelijkheden laat hij zich niet veel gelegen liggen. Hij onderwerpt zich niet graag aan iets nuttigs, en al zeker niet aan arbeid; hij dost zich graag uit als landloper, als Indiaan in oorlogskleuren of als inwoner van een concentratiekamp. Punks manifesteren zich met hanenkammen die nauwelijks afwijken van de middeleeuwse zotskappen.
De Fool moet in de gaten gehouden worden. Hij heeft geen gevoel voor mijn en dijn, voor plaats of tijd. Hij kent geen grenzen en zijn uitbarstingen zijn onbeheersbaar. Hij is het zwarte gat, een zuiger van jewelste. Maar voor hen die van kleine kinderen houden is hij soms onweerstaanbaar.
Voor de Fool moet je wel getikt zijn om voor een paar centen ‘meer' je vrijheid in te ruilen voor een baantje van vice president van een lopende band imperium of voor dat van adjunct kandidaat in het slachthuis. De Fool begrijpt niets van al die zenuwlijders die denken zoveel te verliezen te hebben. Nul plus Nul = Nul.
Je komt naakt ter wereld en verlaat die gelegenheid in die toestand. Wat maakt het uit wat je in die tussentijd bij elkaar scharrelt of van welke hoop het komt?
Vervanging van arbeid door kapitaal, het uiteenvallen van consensus, ideologie, familieleven en andere verbanden, de groeiende afstand tussen het individu en zijn elementaire levensbehoeften, het ozongat en vele andere manifestaties - zijn bewegingen richting onzekerheid, richting Nul. We bewegen ons in ruimtes waar de overgeleverde waarden nog slechts gezien kunnen worden als de nieuwe kleren van de keizer.
De maatschappij openbaart zich aan de Fool als een ‘horrorstory', geinfecteerd door machtswellust, hypocrisie, geschreeuw, geplunder en verkrachting; een eindeloze moord op de onschuld, ongeveer overeenkomend met de inhoud van een gemiddeld avondje teevee.
Zelfs de natuur lijkt corrupt, tot handelingen verleidend met consequenties waar heel wat lijden, verdriet en berouw een woning vinden.
De Nul als levende cel toont nijging tot scheuring, deling, versmelting en confrontatie.
Karnaval, sex- en andere informatienummers voor een euro per minuut, moordende ideologische- en politieke kompetitie en de samenzweringen van mode- en moraalleveranciers vormen voor de “think tanks” geen aansporing een onderzoek in te stellen naar deze Archetypische Fool die zich in al deze werken verschuilt.
Wel hebben we met succes vanuit houtworm- en keverbestrijding ook stoffen leren ontwikkelen waarmee we ongewenst gedrag kunnen bespuiten.
Maar of zelfs de spuitinrichtingen opgewassen zijn tegen de gekkigheid die los komt wanneer zekerheden op te losse schroeven komen te staan en tredmolens hun hypnotische aantrekkingskrachten verliezen; wie zal het zeggen?
De oningevuldheid die vrijheid is, is kennelijk een ruimte waar slechts persoonlijkheden met een zekere stabiliteit zich kunnen handhaven. Zekerheden staan het opdoen van ervaring met stabiliteit in de weg.
Cirkels worden getekend vanuit een middelpunt. De lijn van een cirkel is een oneindig doorgaande beweging, een balans tussen de extremen van alle graden. Voor deze uitbreiding in de ruimte moet het lijken alsof het kernpunt de ontwerper is van deze beweging. Voor de kern zal het lijken alsof ze gedefinieerd wordt door de cirkel.
Zien we onszelf als een uitstraling van die onbewuste kern dan lijkt het alsof al onze verschillende richtingen via dit hypothetische punt tot eenheid worden gebracht.
Omdat we ons onze oorsprong niet herinneren zijn we dit hypothetische punt god gaan noemen. Daar is weinig op tegen; als die god echter, veilig weggeprojecteerd in verre en onbereikbare hemelen, uiteindelijk sterft wegens gebrek aan zuurstof dan komt dit punt van oorsprong weer als een open vraag in het vizier.
De zelfde Nul vergunt mij ook de eigen persoonlijkheid als projecterend kernpunt te zien van de omgeving. Als het eigen bewuste een serie van projectiebeelden is, en als we in deze beelden de contouren van een diepgelegen raadsel kunnen vermoeden, waarom dan niet het persoonlijke bewuste als een zelfde raadsel te beschouwen ten opzichte van de persoonlijke horizon ofwel de persoonlijke buitenwereld? Het verlangen naar de wereld kan dan uitgelegd worden als een verlangen het eigen bewustzijn te leren kennen. Het leren kennen van het eigen bewustzijn is een reis in potenties, is een zichtbaar maken van de onbekende binnenwereld. Inwijding naar de buitenwereld en inwijding naar het innerlijk koninkrijk staan niet los van elkaar. Han Fortman merkte op dat oost en west elkaar nodig hebben. De verbinding tussen binnen en buiten lijkt een magisch-realistisch verband te scheppen waarin ik holemens me een holistisch choreograaf van tijd en ruimte mag wanen, en mag zien (hoop ik) wat die waan oplevert.
De cirkel omsluit de kern maar ook de leegte. Kern, symbool, universum, mens of zandkorrel hebben met elkaar gemeen dat ik ze velerlei eigenschappen kan toedichten, maar dat ik nooit werkelijk kan zeggen wat zij zijn of wat hun oorsprong is. Ik kan een verschijnsel in stukjes hakken en hoe meer ik dat doe en hoe meer ik over al die verschillende fragmenten nadenk, hoe minder zicht ik heb op de integriteit en totaliteit van het oorspronkelijk geheel. Het lijkt of al die losgemaakte stukjes eigen levens gaan leiden en zich voordoen als geheel nieuwe verschijnselen die dan weer aan stukjes gehakt moeten worden om... enz. En zo schept objectief onderzoek haar toekomst en de agenda wordt steeds voller. Dat onderzoek, op deze manier bedreven, uiteindelijk kan ontaarden in een Babylonische chaos, ligt voor de hand en de ontwikkeling van een Chaostheorie vormt mogelijk een aanwijzing dat de door Fortman genoemde verbinding tussen kennis van de binnen- en kennis van de buitenwereld van wenselijkheid groeit naar realiteit. Want Chaos zoals we haar in associatie gezien hebben met de gapende muil, de leegte en de oorspronkelijke kern zijn nu juist verschijnselen waar niet westerse tradities veel vertrouwder mee zijn.
De Fool representeert die onbekende kern van de leegte en de volte, het brandpunt waar alle tegenstellingen in één punt bestaan, dat punt dat ik noch in de zuivere materie noch in de zuivere geest kan grijpen.
Ik mag het dus niet gek vinden dat een rechtgeaarde Fool rationalisatie en moralisering, dualisme en twijfel aan zijn laars lapt. Hij ziet orde in chaos en chaos in orde. Hij is de kern en ziet nooit iets anders dan de kern van de zaak, en de kern gaat het denken te boven. Het is volmaakt en het is niets, het is toekomst en het is verleden.
Vanuit de Fool gezien is elke wereldordening een andere uitwerking van chaos, van paradox.
En ik moet me blijven herinneren dat ik dat ben; die Fool.
De dromer ontwaakt in waarheid. Waarheid zoekt vergetelheid in de slaap.
Als het volle en het ledige in één ervaring worden samengevat zijn het niet slechts manieren van zien of denken die intiem worden. Het is energie. Totaalervaring omvat alles. Ook emotionaliteit, zintuiglijkheid en de driften. Op het moment van sterven en ontwaken heb ik een erectie, is mij verteld.
De ervaring van versmelting met een ‘niet-ik-inhoud' dank ik aan de blinde lef van mijn ingebouwde Fool. Als dat gebeurt is het alsof ik val in de leegte. ‘As if I fall in love maybe'. Het bevredigen van een verlangen schept een dieper verlangen, en zo reis ik door de niveaus van verlangen naar de bron van alle verlangen. En hetzelfde geldt voor angst.
Is verlangen een uitdijen, dan is angst een samenballing, die via het nauwe gat tot nieuw heelal explodeert.
Het spreken over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde is niet nieuw. Ik kan mij het voorstadium van dit nieuwe heelal nu voorstellen als een proces dat verwant is aan dat van de instorting van een atoom in haar kern, of van het bestaande in haar oorsprong. En ik zie geen reden waarom mijn bewustzijn dit proces niet zou kunnen nabootsen.
De Nul of de Fool in mezelf exploreren wordt in ordelijke samenlevingen niet aangemoedigd. De Fool uithangen roept vrees en agressie op, instincten en emoties. Onaangepast gedrag ligt in dezelfde categorie als dat grote onbekende waar prehistorische vrees de toegang bewaakt.
Maar toch ik woon in een onbekend en uitermate relatief heelal. De Fool, de ruimtevaarder in mij, is de impuls om zonder vooroordeel, en dus zonder vrees of zorg, dat heelal in te gaan en in zich op te nemen. Dezelfde Fool die met doodsverachting, al of niet met drugs, in het diepe van het onbewuste springt.
Vanuit de Nul gezien lijken bestaan en onbestaan slechts de ingrediënten van één bewustzijnsproces te zijn. Alles wat ik doe en nalaat staat in dienst van dit proces. Ik verlang naar eenheid met mijn originaliteit. Deze erotische gesteldheid werk ik uit met de ander of met een representant van alle onbekendheid van binnen en van buiten. Om het bewustwordingsproces gaande te houden moet ik blijven reiken naar de wijkende horizonnen van ervaring en betekenis, moet ik me blijven vereenzelvigen met de uitbreiding van mijn projecties. Dat is mijn glorie en mijn tragiek, de lach en de traan van elke rechtgeaarde Fool.
De werkelijkheid die ik ervaar is de cirkelvormige horizon van mijn nog grotendeels onbewuste waarneming. De meesters van de leegte en de lifters in de melkweg proberen beschrijvingen te geven van veranderingen in de waarneming wanneer de chemie van dit bewustzijn onder invloed van welk mechanisme dan ook een ietsje anders gaat functioneren. Realiteit doet zich niet voor als voorheen. Tijd en ruimte raken met elkaar in de war. Er gloeit geest in stenen en verlossing gaat aan de val vooraf.
In de manier waarop we paarden achter de wagen blijven spannen zien we de neerslag van de moeite die de Fool heeft met orde en volgorde.
Er kan niet ontkend worden dat elk mens in een geheel eigen- en unieke staat van bewustzijn verkeert. Het feit dat we op de zelfde bus staan te wachten maakt ons nog geen inwoners van het zelfde heelal.
Dit is een manier me relativiteit of chaos voor te stellen. Het waarschuwt me voor de veronderstelling dat we omdat we allebei twee oren, een mond en een babbel hebben elkaar ook kunnen begrijpen.
Chaos te herkennen in realiteit en orde geeft mij een spiegel waarin ik de eigen innerlijke chaos kan zien oplichten. Astrologie verdeelt om praktische en methodologische redenen die chaos in 360 orden of graden. De tarot beperkt zich tot 21, de 21 aspecten van het geheim dat ik zoek te zijn. Een geheim waarvan ik zelfs niet weet of ik het wel ooit opgelost wil zien.
Psychologie is ons studenten behulpzaam geweest met theorieën over bewustzijn, hoger- en onderbewustzijn, over meervoudige persoonlijkheid, archetypen en synchroniciteit. Mijn dank gaat uiteraard vooral uit naar Carl Jung.
De ouden bedienden zich van godennamen en studie van sterren en mythologie was een van oudsher vertrouwde weg om de onbekende inwoners van de binnenwereld te leren kennen. Dankzij de psychologie beschikken we nu over een jargon waarin oude ideeën nieuwe glans krijgen.
Instituties en lobby's maken zich druk over keuzepakketten, maar al die pakketten beperken de mogelijkheid te leren van onze keuzen als het vak mythologie er niet in zit.
De zekerheden van agenten en bankiers zijn statistische pixeltjes in een schimmenspel, waarin groei altijd met de hoogte wordt verbonden en achteruitgang met de diepte.
Geloof in deze pixeltjes is offeren aan de Fool.
Werkelijk nieuwe- of liever werkelijk originele ideeën komen van de Nul. Omdat Nulfantomen hoogte in diepte en diepte in hoogte laten zien worden originele ideeën door het statistische “establishment” zelden met warmte onthaald. Het aantal inrichtingen nodig om al die originelen in op te sluiten geeft een indicatie over de omvang van de offers.
Dat wat we over ons zelf denken te weten moet vallen bij elk stukje inzicht dat wij aan het onbekende weten te ontfutselen. We weten dat we de grondslagen van materie en leven niet kennen. Al wat wij kunnen denken en hopen is dat binnen onze hypothetische ruimten bepaalde combinaties die we daar projecteren de uitkomsten of gevolgen zullen hebben die we verwachten. De vraag is waarom? Maar dát mijn beste is een verboden vraag!
Als het gevolg zich maar vaak genoeg herhaalt gaat het vanzelf op een voorspelbare zekerheid lijken. En zo ontstaan de gesanctioneerde wetenschappelijke axioma's die weer deel uitmaken van opvolgende magische stappen in de wetenschappelijk- en ordelijk voorgestelde onbekendheid.
Droevig is dat dit soort geleerdheid vaak als zo superieur wordt voorgesteld. Het eenzijdige analytische- en causale denken heeft flink bijgedragen aan het ontstaan van tegenstellingen die eerder groter dan kleiner schijnen te worden. En dat is een uitbreiding in de dualiteit.
Hulpverleners en politici voeden dit schisma tussen geletterde en ongeletterde nonsens door etiketjes uit te delen waarop te lezen staat: kansarm, gedepriveerd, sociaal zwak e.d.
Zo worden van boven af de geweigerde inhouden geprojecteerd op een onderklasse. De behaaglijkheid die de bevoorrechtten na deze zelfreiniging ervaren zal echter op langere of kortere termijn niet het gewenste resultaat opleveren. Het oplossen van angsten kan niet gedelegeerd worden. Alles wat leven in zich heeft groeit in de tijd, ook angsten die verdrongen zijn. Uitstel maakt de val alleen nog maar pijnlijker.
Hulpverleners en psychiaters, regulier of alternatief, zouden beter moeten weten dan mee te werken aan dat sinister suggestieve proces waarin de taboes onveranderlijk op bepaalde types geprojecteerd worden en waarbij er witte jassen worden aangetrokken en er gecureerd wordt en de zakken gevuld, maar waarbij de bron van al dit gedrag, van al deze tegenstellingen, niet gezocht wordt.
Ikzelf moet uitkijken dat ik mijn hoogtevrees niet uitleef in het schoppen van de kleine en grote autoriteiten. Vanwege de non dualistische- en dus amorele natuur van de kern zou je verwachten dat intellectuele- en spirituele voorgangers op de hoogte zijn van de mogelijkheden die het symbolische denken of de mythologische ruimte te bieden hebben, juist met het oog op de morele dimensie. Waarom wel? Waarom niet?
Naïeve aanwending van kennis brengt beschavingen ten val, innerlijk en uiterlijk. En dat is in wezen het plaatje dat we zien als we naar de Rider'kaart van de Fool kijken die toch altijd weer in de afgrond valt, steeds weer het beginpunt zoekende van waaruit hij zijn fantasieën van de grond af kan herbouwen, steeds in een iets andere richting, steeds weer de mythologie van de vorige val met zich meedragend in dat wat hij is, onbewust.
Ik heb mezelf ingeprent in elk Arcanum, in elk voorval, materieel of geestelijk, de hand van de Fool te herkennen. De rollen die we spelen zijn ons ingegeven door een onbewust verlangen om hetgeen we in diepste wezen zijn tot uitdrukking te brengen.
Volgens Nul zijn wij creaturen van de Chaos, de oorsprong van goden, maar we willen het niet weten. De verantwoordelijkheid die daarmee verbonden lijkt durven we niet op te eisen. Het kleinhouden van kinderen, onderklassen en derde werelden is een directe projectie van dit gebrek aan moed.
Verbinding met de innerlijke mythologie, ofwel met de geest in de materie (volgens sommigen: de materie in de geest), is als een verlossing uit deze onderdrukking.
Als die verlossing niet wordt ingebed in een persoonlijke symbolische structuur ontstaan er eenzijdige identificaties met inhouden waarbij het slachtoffer zich de Christus waant, de beloofde ‘führer' of een
i ncarnatie van Sneeuwwitje. En dat is vragen om een gaatje in je hoofd. Want dat is het teken. Een rond gaatje, een cirkel, een nimmer gesloten oog dat mij de kern van de zaak wil laten zien.
De Fool, of meer in het algemeen het Archetype, wordt een probleem wanneer we herkenning in onszelf niet aandurven. Op wat we niet erkennen kunnen we ook geen invloed uitoefenen. Dat wat we niet durven beheersen beheerst ons. En zo wordt gedrag bepaald door de kramp en pijn van onze verdringingen, die - zoals bekend - de vorm aan kunnen nemen van subpersoonlijkheden.
In ontmoetingen met Amerikanen heb ik verhalen horen vertellen over een groeiend geloof in ‘walk'ins'. Kort samengevat komt dit geloof er op neer dat een bepaalde groep van zielen zich zo verknocht heeft aan de materie dat de materie zelfs na de dood niet geheel en al losgelaten wordt. De bakermat van deze ontwikkeling zou in Egypte liggen waar mummificatie slechts een gedeeltelijke excarnatie toeliet en aldus zielen opsloot in een gebied ergens tussen leven en dood in. In dit psychische niemandsland moet het voedsel van de levenden komen.
Omdat dit voedsel slechts in geestelijke vorm genoten kan worden moeten de bewoners van deze subwereld inbreken in de menselijke geest en daar een toestand creëren waarin veel geestelijke energie wordt opgewekt, die dan vervolgens afgetapt kan worden. Het ontstaan en instandhouden van religies of andere zeer sterk emotioneel- en ideologisch groepsgedrag is een voorwaarde, aldus mijn informanten, voor de overleving van deze groep ongelukkige zielen.
Er werd in deze verhalen met name verwezen naar J. van Rijckenborgh, een Nederlandse Rozenkruiser, die de bestanddelen heeft verzameld voor dit nieuwe geloof. Allerlei samenzweringstheorieën hebben zich er inmiddels aan gehecht, en Amerika zou Amerika niet zijn als er niet direct een toepassing in werd herkend van de Apocalyps die als een bijna herkende U.F.O. over ‘the land of opportunities' scheert.. “America is doomed”, vertelde Chris Cross me in zijn persoonlijke ‘soundshow' die hij mij deed toekomen vanaf het net niet onbewoonde eiland waar hij zich verborgen heeft voor buitenaardse vampiers en de uiteindelijke afrekening.
Het bezwaar van projectietheorieën waarin goden, vampiers en andere supramentalen met superieure paranormale vermogens de dienst uitmaken is dat de eigen integriteit en autoriteit uit handen wordt gegeven. Je bent niet meer verantwoordelijk voor wat je doet. Je wordt beheerst door de zelfverzonnen spoken en godheden.
We worden overweldigd door fantasieën en angsten. Overleving wordt in toenemende mate afhankelijk gemaakt van technologie, een steeds verdergaande uitbreiding van onze sfeer. De geestelijke en materiële zekerheden die wij menen nodig te hebben zijn projecties waarover wij weinig macht hebben. Sommige cynici geloven dat het geld is dat de wereld regeert. Anderen geloven dat het informatie is. Welke god of demon, welk totem of taboe we ook ter verantwoording roepen voor rampen of zegeningen die ons bereiken; in goden en duivels spiegelt zich de dubbelzinnigheid van de Fool. Rampen en zegeningen zijn de evenwaardige manifestaties van een geheim. In de Fool kunnen deze tegenstellingen gerelativeerd worden tot een punt waar ze in eenheid samenvloeien. Een bijzonder mooie ondeelbare chaos.
Indien we falen de ware aard te zien van onderdrukking en projectie dan zal de strijd tussen de niet geïntegreerde delen Apocalyps aan het licht brengen.
W ij hebben als individu en als mensheid het “script” van de ondergang al zo vaak opgevoerd. De symbolen werken telkens iets anders uit maar bij vergelijking vallen ze door de mand. Het lijkt steeds om het einde te gaan van een voorstellingswereld die niet beantwoord aan ons veranderend formaat.
Inspiratie en intuïtie allemaal mooi en wel, een gezond wantrouwen is op zijn plaats wanneer inspiraties voor universele- en dus superieure waarheden worden aangezien. Dank zij hun speciale intuïtie schijnen bepaalde mediums, genezers, evangelisten, profeten, yogi's en pausen een directe lijn te hebben met deze hogere machten. Sterker nog, zij controleren deze machten en kunnen deze wanneer zij maar willen oproepen.
Ons geschiedenisboek telt heel wat in bloed gedrenkte pagina's, en de naam van godheid of ideologie doet er in vergelijking met de enormiteit van de slachtingen niet zo veel toe. Waar wetenschap zich vermengd met ideologie wordt wetenschap een machtig werktuig voor ondergang. Dat de Fool deze mechanismen niet door heeft kunnen we hem op grond van wat hij is nauwelijks kwalijk nemen.
Met het oog op voorkoming van toekomstige bloedbaden ken ik daarom aan eventuele voortbrengselen van inspiratie in dit werk geen hogere macht toe dan aan de schroevendraaiers die ik gebruik om bij processor of geheugen in mijn computer te kunnen komen.
Idee en ideologie verhouden zich tot elkaar als zuivere- en toegepaste wetenschap, of zoals een antroposoof zei, als voordenken en nadenken. De werkelijkheid is dat we zo vertrouwd zijn met de onbewuste menging van deze dualistische paren dat we niet altijd meer weten wat origineel is en wat niet, en dus gebeurt het wel dat we het wenselijke verwerpen en ons onderwerpen aan het ongewenste.
Ik keer terug naar de Fool die ik ben. Vanuit het niets heb ik me nu naar een punt toegewerkt waarop ik kan vaststellen dat alles wat ik in de komende Grote Arcana liever niet zie, de zaken zijn waar ik mij misschien bij voorkeur mee zou kunnen verenigen. Er achter komen wat mijn afweer voorstelt, wat het is dat ik probeer te beschermen. Ik weet maar al te goed hoe offensief mijn defensie is. En als ik terugkijk op de verdediging van mijn zwaktes en de schade die dat heeft aangericht, en ik bedenk me hoe het had kunnen zijn als ik maar niet zo angstig was geweest, dan voel ik een diep verlangen naar kennis van die angsten.
Kijkende naar de kaart zie ik de witte roos in de onbewuste linkerhand van de Fool. De roos is een symbool van liefde en wit is de kleur van maagdelijke zuiverheid. Is dit wat ik altijd zo gevreesd heb? Liefde om niet? Of is het zak en stok in de bewuste rechterhand? Laat onoordeelkundige vermenging van seks en liefde ons net zo tuimelen als de vermenging van wetenschap en ideologie? En wat gebeurt er als we emotie en rede, instinkt en kennis, materie en idee, of welk paar dan ook, zonder kennis van de bron waar ze vandaan komen met elkaar gaan mengen. En dat doen we. Zonder theorie, zonder model rommelen we maar wat aan.
In het God is dood tijdperk waarin we de verantwoordelijkheid voor onze daden nog slechts op eigen rekening kunnen schrijven ontstaan er met name op het terrein van de moraal de grootste problemen. Als er geen God meer is, wie kan dan nog met zekerheid zeggen wat goed is of kwaad, wat de waarde van menselijk leven is, wat zijn bestemming? Wat is winst? Wat is verlies?
Er is troost. Ik mag denken een zeer zondig wezen te zijn, in staat tot wellust, agressie en hoogmoed; de Fool geeft me een knipoog alsof hij zegt, zit niet te zeuren. De weg is oneindig. Tijd genoeg om te broeden op de wan-constructies. En 'wan', als ik in het woordenboek kijk, blijkt een ei te zijn dat nog niet is uitgekomen.
Misschien is het wel een zeer algemeen voorkomend gevoel van tekortschieten en schuld die de ontmoeting met iemand die daar totaal niet door geplaagd wordt tot zo een ongemakkelijke gebeurtenis maakt. Onschuld en goedheid om niet roept achterdocht op. De eigen berekenendheid, de moeilijkheid zonder bijgedachten te geven en te ontvangen keert zich tegen dit maagdelijke vermogen. En zo groeit er in ons minnaars een verkrachter die neemt, en die het al te “open ronde onschuldige” geselt met de energie van de angst. De bruid gaat één dag in het wit en dan weg met die witte roos. Einde sprookje.
Nul is het ongerepte en is volmaakt. Het volmaakte is niets. Niets is volmaakt. Ja is nee.
De Fool plaatst mij hoog in de bergen. Buiten mij en mijn roos is er geen ander leven te bespeuren dan het hondje. Het hondje waarschuwt voor gevaar maar juist door daar aandacht aan te schenken mis ik de rand van de afgrond en tuimel naar beneden. Of dat het hondje staat voor mijn zintuigen en instincten, of dat het staat voor de hel die de val zelf veronderstelt wordt te zijn ligt ter beoordeling. Hoe ook, Pluto is in onze tijd een kracht waar behoorlijk rekening mee gehouden moet worden.
Zak en stok geven wat concretere reisinformatie over de weg van zijn, onzijn en bewustzijn. Zak en stok. Nul en Een. De onbewuste Nul, op de kaart een zak met vrijwel niets erin; de bagatellen die ik meesjouw, mogelijk 21 belletjes lucht. Hangende aan een stok die de hoofdrol speelt in het domein van de Magiër en die in Nul eigenlijk nog slechts een onzichtbare straal is.
Zak en stok worden gewoonlijk geïnterpreteerd als seksuele attributen. Wij vereenzelvigen ons niet ongaarne, ook al zijn we er bang voor. In de vereenzelviging ligt de hoop dat de angst overwonnen kan worden. Het ‘onderzoekt alle dingen en behoudt het goede' moeten we niet laten frustreren door opgeheven vingers, noch door waakhonden; en dat doen we dan ook niet.
In sommige culturen aanbad men de Zon als opperste godheid. Bij ons ging die Zon op als de zuivere rede. In een van mijn eerste associaties op de Nul kwam de Zon in beeld.
Wij zijn niet alleen bang voor de Nul. Wij voelen ons ook onweerstaanbaar tot het onbekende aangetrokken zoals motten tot de vlam of de koene prins tot zijn ronde grot waarin de draak woont die nog verslagen moet worden.
Na de Zuivere Rede een plaats te hebben gegeven in de relativiteitstheorie kunnen we een meer holistische koers inslaan.
Van de Zon wordt beweerd dat hij eerst zichzelf verlicht en vervolgens alle andere hemelse dingen.
De Zon is meer dan een symbool voor de zuivere rede, het is het symbool voor bewustzijn. Niet een beetje-, maar een oneindig bewustzijn van al het geschapene. De Zon op kaart Nul van het Rider'spel is, wanneer je er maar naar kijkt, altijd in rijzende positie. Er zijn geen eindstations in de oneindigheid. Een absolute waarheid, een volmaakte creatie of een definitief einde zijn geen opties in de Nul. Van goed naar beter naar best zijn dwaasheden die uit angst voortkomen. Alles is al volmaakt, volmaakt in ontwikkeling.
Ook al knallen we vandaag of morgen onze thuisplaneet in stukken, dat zal het Niets niet tegen houden weer te springen in het iets. Misschien zullen het niets en het iets nog wat meer met de neus op chaos gedrukt worden na deze ‘nieuwe' val maar daar zijn ze wel aan gewend.
De angst te vallen is de aanleiding voor de val. Vanuit de Fool kunnen we onze onafwendbare Apocalypsen blijven mengen met de vitale originaliteit en de humor van de Fool. Want ook al mag je je nog zo graag overgeven aan de valsport, het is wel zaak om er bij op de been te blijven.
Alles of niets is een uitspraak van de compromislozen. Traditie, mijns inziens, legde terecht een verbinding tussen de Nul en de Fool.
Het zijn vooral gekken en heiligen die moeilijk van hun stokpaardjes afstappen. Jezus voor waarheid na, of wat daar maar als fetisjistische substitutie voor in aanmerking moge komen. Als incarnatie van een verduisterd bewustzijn noemen we hem gek, als incarnatie van een verlicht bewustzijn noemen we hem heilig of genie. Niet altijd een makkelijke keuze. Hoe kunnen we er zeker van zijn dat we geen gekken heilig verklaard hebben of heiligen hebben opgesloten gemarteld en vermoord?
Zo was het al in antieke tijden. Mislukte de oogst dan ging de dorpsgek er aan. Je kunt moeilijk god zelf aan het kruis slaan.
De angst voor de buitenaardsen, de onbewuste demonen en engelen, die buitenlanders wier taal en zeden we niet verstaan, die kwijlende halfgaren, die gekte in ons zelf die we trachten te isoleren en uitstoten of ombouwen tot zombie; deze angst gaat volgens de regels een leven van zichzelf leiden. De angst voor gekte is gekte en kweekt gekte. En natuurlijk doen de gedoodverfde gekken hun best zo goed mogelijk te lijken op wat er in deze projecties van hen verwacht wordt en vertonen hun kunstjes. Als gekte de opgelegde identiteit is en je accepteert die definitie als je persoonlijke werkelijkheid dan kun je er ook maar beter iets moois van maken. Dat de Fool in deze beperkte identificatie, Nul is tenslotte nu ook weer niet zo veel, zijn potenties corrumpeert ligt voor de hand. Het is de gave van de Nul om ons te overladen met elk denkbaar- of ondenkbaar idee. Worden de mogelijkheden van de fantasie echter niet onder controle gebracht dan zijn geboorte, opgroeien en incarnatie een stormvloed waar geen (zand)zak tegen opgewassen is.
Dat onschuld zo makkelijk ingeruild wordt voor een armzalig rolletje is tragiek waar de clown dikke tranen om schreit of, zo je wilt, niet om uitgelachen raakt.
Gekken helaas zijn echter ook maar mensen en na een kundige shock- of chemotherapie maak je je niet meer druk over al de keuzen die je uit handen hebt gegeven en hangt er een pop aan een smerig draadje. Het is in de uiterste consequentie van de getallen, in de Negen, op de top van de berg - dat de Kluizenaar zijn offer brengt aan de Maan. Er worden ons allerlei toppunten aangeboden. Een topbaan hier, een topsalaris daar, een topervaring in bed of in de kerk. En we zijn maar al te bereid de witte roos in te ruilen voor iets sensationelers: de bewustzijnsvernauwing, de identificatie met rol, roem, revolutie of rijkdom. Nul is ons niet genoeg. Grote geest, nog groter beest.
Ik heb geprobeerd de Fool bij mijzelf te houden maar merk dat ik hem toch weer heb zitten projecteren op wij, ons en overig mensdom. Als een Fool zich niet vereenzelvigd moet hij zich projecteren. En misschien zijn dit wel twee kanten van één proces. Dat alle projecties uiteindelijk via vereenzelviging weer teruggenomen worden is een gedachte waar ik mij misschien nog wel eens ernstig mee zal moeten bezighouden.
Een positieve blik op de Fool toont mij dat het onbewuste niet slechts angsten produceert maar ook de nobelste en schitterendste fantasieën. Edelmoedigheid, tederheid, wijsheid, moed en alle hogere deugden verbergen zich in dit zwarte gat. Het bezit van dit soort deugden wordt niet zelden ervaren als onaangepastheid. Deze hogere of liever “verruimde” staten van bewustzijn staan niet open voor de verleidingen van het alsmaar betere leven. Godsdienst, politiek en reclame hebben geen invloed op de meningsvorming van een Individu. Zo wel dan heeft Individu nog een appeltje te schillen met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de Collectieve projecties.
Als de koning door gekte wordt bevangen en de waardigheid van het koningschap te grabbel gooit, dan mogen zijn getrouwen hem verstoten en ten val brengen, de hofnar blijft trouw, waadt door de modder tot hij zijn Heer bereikt en helpt hem terug op zijn troon.
De Fool vraagt om onbevooroordeeldheid, om spontaniteit, een arm te leggen om de pijn van de eenzame rationalist, te lachen op een begrafenis omdat de georganiseerde treurigheid in zo een malle verhouding staat tot de frivole aard van de geachte overledene.
Mens durf te leven, is de boodschap van de Fool aan het bangelijke verstand. Maar ga niet te ver. Spontaniteit is iets anders dan hysterie. In een trip van de Sacre Coeur afspringen kostte een goede vriendin het leven. De Fool representeert onbeperkte potentie, ‘for the good and for the bad'. Als hij zichzelf in Acht voor de spiegel plaatst wordt hem gevraagd acht te geven. Ga niet te ver. Een waarschuwing die de Fool per definitie aan zijn laars lapt. Zo zij het.
In Sufi-traditie waar cirkels in dans tot trance worden gedraaid is men van mening dat de kern overeenkomt met het hart.
Irina Tweedie schrijft over “een hart met een plaats waar het eenzaam is en waar niemand kan komen, ook de Geliefden niet. Verlangen huist daar, bij sommigen meer, bij sommigen minder. Deze eenzame plek heel diep in het hart is de plaats die God voor zichzelf heeft gereserveerd. Als we deze plek kunnen vinden, er tot rust kunnen komen en er onze eeuwige woning van maken dan zullen we daar kennis van het zelf vinden”.
Zij die nu denken na lezing van voorgaande het fenomeen Nul nu wel te vatten moet ik teleurstellen. Wie de leegte van Nul zoekt, of liever – wie de eigen innerlijke leegte op het spoor hoopt te komen zal in meditatie, contemplatie, concentratie of introspectie een weg vinden. In het opsommen van de eigenschappen van Nul, hetgeen ik in bovenstaande heb gepoogd, zit niet zo veel verdienste. In de beschouwing van de Nul kunnen we wellicht transcenderen naar een werkelijkheid waarin de geest ophoudt zo een vreselijk onbekende inhoud te zijn.
Het is niet de bedoeling dat ik of de lezer zich aan de leegte of aan het raadsel die de Fool is vertilt. Nul weegt niets. Neem de bagger die je meesleept niet te zwaar op. Denk aan de trouw van het hondje. Denk aan de trouw van de Fool aan de eigen onberekenendheid. We hoeven niet voor alles een reden te hebben. We leven simpelweg omdat we niet anders kunnen. We leven om lachend te huilen en huilend te lachen. We leven als een zalige onwetende idioot.
Voor vervolg, klik hier