Omdat letterlijk alles symboolwaarde bezit doet behoefte aan ordening zich gelden. In indeling zit echter deling of splitsing, een eigenschap die we in Nul aantreffen, maar die in nummer Een gelijkgeschakeld wordt aan fusie.
Een wiskundige vergelijking is een indeling. Het ene deel wordt links van het = 'teken opgebouwd, het andere deel rechts. Maar de vergelijking is ook een verbinding van heel verschillende elementen in een (hogere) abstracte werkelijkheid. Als de vergelijking potent is ontstaat er een uitkomst, een nieuw inzicht. Energie = niet uitsluitend MC4. Energie is na het uitspreken van dit nieuwe woord nu ook de bom op Hiroshima, en E in mijn schema is ook 5. En als de Magiër (nummer 1) zich met de 5 associeert krijgen we in 15 te maken met de Duivel.
Is dat goed? Is dat slecht?
Voorlopig is de Duivel nog ver van mijn bed. En met moraal houdt noch Fool, noch Magiër zich bezig.
Schema's kunnen nuttig zijn. Er in te geloven, er blind op te varen berooft mij van mijn onbevangenheid. Kennis kan ik vinden in boeken en bij hen die meer weten. Openbaring kan ik slechts vinden in een zich steeds verdiepende concentratie. Schema's en muren zijn hulpmiddelen om die concentratie mogelijk te maken.
De Magiër.
Ik ben een Magiër.
Jij bent een Ik
Ik ben een Ik.
Er bestaat een constante relatie tussen de gedroomde, gedachte, innerlijke- en de beleefde uiterlijke werkelijkheid.
In de idee van de Eenheid of van het Ik is geen plaats voor toeval. Het beeld dat op het doek valt kan geen jota afwijken van het innerlijke projectiepunt. Dat wat mij toevalt is hetgeen al bij voorbaat aanwezig was.
De toevalligheid die mij naar een kerstfeestje liet gaan waar ik geen zin in had, en waar ik toe over gehaald moest worden door een vriend, bracht mij in contact met mijn Hogepriesteres, en waar die me allemaal mee geholpen heeft in het me herinneren van mijn menselijkheid...!
De betekenis van de Een is dat al mijn handelingen, elke beweging, elke blik, hoe futiel of hoe dramatisch ook, bestuurd worden door een programma dat zich diep in het onverlichte deel van mijn bewustzijn bevindt. Want alles wat gebeurt is projectie.
De Magiër die het Ik is, is verantwoordelijk voor de keuze van hetgeen er naar buiten wordt gebracht. Dat die verantwoordelijkheid nog grotendeels onbewust is heeft ertoe geleid dat grotere geesten dan ik in zonde niet veel meer zien dan onwetendheid.
Dat wat ik ‘ik’ noem staat in verbinding met het projectiepunt, en door dat Ik - kan ik de verbinding tussen innerlijk en uiterlijk "bewust" maken. Dat een verruimd bewustzijn ook meer persoonlijke verantwoordelijkheid tot bewustzijn brengt vormt een goede reden om het hele bewustzijnsavontuur maar aan een ander over te laten; aan de volksvertegenwoordiger of zo.
Maar als ik tenslotte toch bij mijn haren in een nieuw epos wordt gesleept dan is dat geen toeval. Dan is het oude en bekrompen bewustzijn al failliet en heeft mijn magisch aanwijsstokje ondanks bewuste wil of bedoeling in de juiste richting gewezen.
Er bestaan bergen romantische literatuur waarin de rol van de magiër breed wordt uitgemeten.
In de concentratie op de Magiër stuiten we onveranderlijk op een mens die meer dan menselijk lijkt te zijn. Het Ik lijkt een potentie die tijd ruimte, zwaartekracht of tot de tanden bewapende legers om de vinger windt, of om de toverstaf.
In vergelijking met dit super-ik is mijn bewuste Ik maar een scharminkeltje. Maar met kleine visjes kunnen grotere gevangen worden, en identificatie met dit veronderstelde grotere Ik onthult in de beschouwing van getallen en werkelijkheid mogelijkerwijs de verborgen brug tussen Zero Alfa en Zero Omega.
Individualiteit, ongebroken Eenheid, weerlegt de dualiteit. Alles wat zich Ik noemt of een Ik-bewustzijn bezit moet zich gorden tot een strijd met de illusie van veelheid, met de illusie van de Getallen. Hij kwam met het zwaard. Het begon met het woord. Er hangt conflict rond een te grote verpersoonlijking van het Ik.
En toch zei onze mythische held Jezus: "Doe als Ik."
Uit dezelfde bron komen echter ook de woorden: "Niet mijn wil maar de Uwe geschiedde".
Er is een Ik dat wil zwijgen. Er is een Ik dat wil spreken. En er is een hoger Ik dat ik aanroep om het conflict te slechten. Wil de ware ik opstaan.
De Magiër trekt al die ikken samen, voor zover de fallus strekt, tot pure lust. Hij is de verkrachter die zich als een Griekse godheid op iedere op zijn pad geplaatste maagd werpt. Zijn vereniging is totaal. Aan zijn zaad ontspringen helden, slachtoffers en lafaards. En aan de appels herken je de boom. In mijn donkere uren vraag ik me wel eens af of het geen tijd wordt God eens een lesje te lezen.
Ik kijk naar de stenen tafel waarin de Getallen Een tot en met Tien zijn gegrift.
Ik moet hetgeen mij heeft voortgebracht eren. De "1 eren" leest bijna als leren.
Of ik nu als held of als lafaard in de wereld sta, in beide gevallen gaat het om een leerproces. Zie ik mijzelf als een held dan bestudeer ik het gedrag van de draak zodat ik hem kan verpletteren. Voor de lafaard die ik ben kan studie van het zelfde onderwerp leiden tot de behendigheid het serpent niet voor de voeten te lopen.
Wij mensen maken een hoop heisa over positieve en negatieve eigenschappen. In het leerproces waar de Magiër voor staat vragen positief en negatief beide om identificatie met hetgeen we beschouwen als onze grootste angsten. Of onze grootste ambities.
Het verschil tussen lafaard en held vervaagt in de identificatie met het slangenvuur, met de oerknal, met een orgasme dat eindigt in kostwinnerschap. De confrontatie met de "fall out" van vorig handelen schept nieuwe industrieën om de gevolgen in goede banen te leiden, er winst op te maken, en manieren te vinden die gevolgen en banen weer ongedaan te maken wanneer de ‘fall’ een andere kant uitvalt.
De nieuwe creaties scheppen weer nieuwere creaties die nog nieuwere creaties voortbrengen. De draak groeit en daarmee heldendom en lafheid. Maar identificatie die concentratie voortbrengt en concentratie die alle identificaties vast houdt zijn de oriëntaties van de Magiër. De expressie van Eenheid blijkt een fantasie die werkelijkheid kan worden. Andersom kan de beschouwing van elk geschapen- of geleefd feit een oefening zijn in het herkennen "of herinneren" van de Eenheid die dit feit heeft geprojecteerd. En in de Eenheid ontbreekt het ons aan niets.
Van de zijkant bekeken ziet een tweedimensionaal vlak, ongeacht de vorm, er uit als een rechte lijn, een Een. Het vergt een verandering van gezichtshoek om de vorm te zien. Het vergt een verandering van gezichtshoek om van de tweede in de derde dimensie te komen, van de derde in de vierde enz.
Dat gezichtshoeken belangrijk zijn voor de Magiër zien we in de Toren, de Vier maal Vierde kaart in de Grote Arcana, waar de architect met zijn hoek en zijn passer uit zijn constructies valt. Een Toren is een versterking maar ook een uitkijkpost en biedt uitzicht in alle richtingen. Als ik mezelf van alle kanten heb leren zien dan val ik. Dan valt het beeld dat ik van mijzelf heb.
Geest of abstractie weet niet wat kleur of geur is voor het neus en bloem heeft geschapen. Geest moet steeds weer vallen op het scherm van onze projecties en ‘werkelijkheid’ worden.
In de vernauwingen die alle scheppingslijnen vertegenwoordigen incarneert geest zich niet alleen in schoonheid, aantrekking en extase maar ook in eenzaamheid, conflict en pijn.
Mijn werkelijkheid ziet er nog al eens uit als een tot scherven gevallen Eenheid.
In elke poging de delen weer samen- en in harmonie te brengen herken ik de positieve Magiër.
Het toevoegen aan de geïncarneerde chaos, hetzij in woord, beeld of stof, brengt de negatieve Magiër op het toneel Om oog te krijgen voor deze potenties moet ik vermijden positief en negatief als louter tegenstellingen te zien. Eenheid omvat engel en duivel. Splitsing vergt een ander soort kennis dan fusie. De pot is vlugger gebroken dan gemaakt. In de fysica hebben we kernfusie "nog net niet" onder de knie. De kern van de cirkel onttrekt zich nog aan mijn waarneming. Misschien moet ik mijn kijkrichting veranderen.
Omdat wij ploeteraars niet begrijpen waar Magiërs zich precies mee bezig houden kunnen we makkelijk bedrogen worden door hocus pocus figuren. Die smeren ons van alles aan en nemen dan de benen. Opmerkzaamheid in dit soort situaties brengt aan het licht dat de bedrieger een opvallende Eenheid demonstreert in wat hij wil. Hij concentreert zich op het zwakke punt in het slachtoffer, het niet gemengde aspect, en zet daar de volle kracht van zijn aanval in. Als je je verlies neemt en leert van deze demonstratie van Eenheid heb je achteraf waarschijnlijk nog reden tot dankbaarheid ook. We komen niet zo vaak iemand tegen die weet wat hij wil en die niets nalaat zijn doel te bereiken.
We kunnen nog meer van de Magiër leren als we in het eigen gedrag de spiegeling leren herkennen van zijn eigenschappen. Aan omstandigheden waarin realiteit op slechte voet staat met fantasie of waarin de wil niet samenwerkt met verlangen kunnen, mits de omstandigheden symbolisch begrepen worden, regels ontleend worden die, indien toegepast, de ontwikkeling van bewustzijn versnellen.
Iemand die op lage energie zit en voortdurend aandacht en afleiding nodig heeft, heeft de Magiër diep in zichzelf weggesloten. De Heer van de Scheppende Energie verandert dan in een energierover. Dit verschijnsel wordt goed begrepen door andere Magiërs. Reclameboys en consumptie-industrie weten wel raad met de honger.
We zijn de scheppers van onze eigen werkelijkheid. Met klachten kunnen we uitsluitend bij onszelf terecht.
Een pseudo-profetische notitie zou hier kunnen melden dat in de sterke toename van het gebruik van de binaire getallen Nul en Een we misschien mogen lezen dat het aankomende informatietijdperk vooral ook uitbreiding van het abstracte denken initieert en daarmee een toenemende belangstelling voor het onbewuste ofwel de innerlijke kosmos. Dat is hoopgevend; hoewel notabene de technicus die mijn computer van toeters en bellen voorziet me vroeg wat dat dan eigenlijk zijn: symbolen?
Omdat ik op dat moment griep had antwoordde ik maar: " Symbolen, o dat zijn verkeerstekens of zoiets. En jijzelf bent een symbool."
‘Ik een symbool?’.
‘Ja een symbool, antwoordde ik arrogant, voor een weg door de duisternis die ik nog heb af te leggen naar het geheim van de Eenvoud’.
Joachim Bunders