vrijdag 27 december 2024

personal4

Artikelindex

Vervolg van de Dwaas  van Joachim Bunders

De Magiër

In een programma van een Christelijke omroep werden luisteraars opgeroepen in te bellen en een reactie te geven op de vraag of wonderen bestaan - en zo ja - op welke wijze die conclusie werd bereikt.
Slechts een der bellers vertolkte ideeën die ik kan onderschrijven. Zijn antwoord was simpel: “Voor mij is al het bestaande een wonder. Dat behoeft geen bewijs en de manier waarop ik tot die conclusie gekomen ben voegt niets toe of doet niets af aan de wonderbaarlijkheid van het heelal.

r01 

 

 

De Magiër is het archetype dat we op de weg van Nul naar Twee tegenkomen.

De Magiër is die weg. Een verbinding tussen het onbewust zijn van Nul en een bewustzijn dat zich pas in de getallen begint af te tekenen. Een is een weg in niemandsland, niet in het niets en niet in het iets.

Een, net als Nul, is geen getal, is geen opstapeling.

De op getallen gebaseerde Tarot lijkt hier aan te geven dat ik de Magiër niet noodzakelijk aantref in de wereld van het objectieve bewustzijn, en ook niet in die van het subjectieve bewustzijn; niet in de statistische wij-wereld, en niet in de ongrijpbaar chaotische ik- en gij-wereld.

De Een representeert niets dan zichzelf en kan dus geen expliciete representatie zijn van het bewuste of het onbewuste, zoals dat bij Nul wel het geval is. Een definieert de relatie tussen chaos en orde.

Inzicht in Eenheid ontstaat wanneer tegenstellingen ophouden tegenstellingen te zijn. Vanuit de Een gedacht leent elk paar van tegenstellingen zich voor deze versmelting.

Een, zoals we zullen zien, is een inhoud van de Nul. Een gedachte die we maar beter in het actieve werkgeheugen kunnen opslaan aangezien alle overige getallen opstapelingen zijn van die Een.

Ik leef in een dualistisch bewustzijn en ga er dus niet van uit dat onderzoek naar Eenheid een makkelijke zal zijn.

Ik ben ik en jij bent jij.

Dit is prima, dat is pervers.

Ik heb je lief. Ik haat je als de pest.

Zo ziet het er bij mij uit, in mijn hoogte- en dieptepunten. Omdat een langdurig verblijf in welke extremiteit dan ook - mijn op comfort en gezelligheid ingestelde persoonlijkheid nu ook weer niet zo ligt - marchandeer ik maar wat tussen de uitersten van mijn voor- en afkeuren. Ik vind de één gewoon een beetje aardiger dan de ander, en ik schrijf liever een boek dan dat ik me bezig houd met de verzorging van krijsende baby’s. Misschien zien mijn voorkeuren er wat mannelijk uit. De Magiër wordt ondubbelzinnig als een mannelijk gegeven ten tonele gevoerd. lezeressen die het mannelijke principe vooral met dominantie, egoisme of infantilisme  hebben leren  associëren doen er goed wellicht goed aan het woord `mannelijk ~te vervangen met iets anders.

Noem het 'blinde scheppingskracht'of een "' nooit 'eindigende behoefte aan meer.

Dat kom je tenslotte ook wel bij vrouwen tegen, waarmee de lezer(es) uitgenodigd is het onderscheid tussen 'man en 'het mannelijke' goed in de gaten te houden.

Misschien  kom ik al [ploegend door de Een - en zijn creaties in alle andere getallen - trefwoorden tegen die wat tegenwicht geven aan een niet altijd ongerechtvaardigd, maar toch te eng ongenoegen over het functioneren van het man-dom. Dat schept wat ruimte, ruimte die ik graag zou willen vullen met magisch bewustzijn. Want dat zou toch eigenlijk moeten in een essay over de Magiër.

We verkeren in een dualistisch bewustzijn van de wereld, en het compromis is er niet louter van de lucht. Wij mensen zijn toch niet echt allemaal getrouwd met de partner van onze dromen, doen ook niet allemaal het werk dat we graag zouden willen doen, leven niet het leven dat het beste op onze aard aansluit. Ik heb geen maatschappelijk werker of psychiater nodig om mij in te lichten over de afstand tussen fantasie en werkelijkheid.

De baan betaalt aardig, en de stress nemen we op de koop toe. We hebben onze kinderen lief en vervloeken hun hysterie. Alles heeft zo zijn kanten. Eenheid is een grootheid waar het beter is mee te rekenen dan op te rekenen.

We hopen op het wonder, op de ingreep van een onbekende macht, en we verwachten dat wonder ook wel een beetje, maar om daar contracten op af te durven sluiten moet je toch wel tot het lichtgelovige type behoren.

Als er een weg is tussen droom en werkelijkheid moet er afstand zijn. Afstand roept de behoefte op aan meten dat tot wn leidt; abstractie stelt de Magiër in staat het onbekende aan te wenden voor de verkenning van het bekende, of andersom.

 De eigenschappen van Fool en Magiër overlappen elkaar. Dat kan ook niet anders. De Een is slechts een streepje tussen middelpunt en cirkel. Zonder relatie tussen cirkel en centraal punt, ook al zijn noch punt noch streepje (graad) ingetekend, kan de Nul helemaal niet bestaan. De Magiër is die relatie, is de verbinder van het niets aan de ene kant met het niets aan de andere kant. Nul en Een verhouden zich als reis en reisdoel. De reis voltrekt zich in een totaal onbekend landschap waarin richting, hoe willekeurig dan ook, doel wordt. Bij gebrek aan herkenningspunten in de Grote Leegte die Nul is lijkt het of er buiten de reiziger zelf niets is dat als herkenningspunt en dus als richting kan dienen. Maar toch, als de Een, net als de Nul, een onbewust gegeven is, dan wellicht is die onbewuste Een zelf richting en doel.

 De onzichtbaarheid van de Magiër komt overeen met de moeite die de nihilist (of de empirische materialist) in mij heeft met het opmerken van de magische natuur van mijn biografie en mijn werkelijkheid.

Zittende in mijn nog zeer onbekende heelal, kijkende naar het rechte streepje in mijn bol, zie ik terstond dat deze Magiër in de Tarot geen last heeft van dualiteit. Voor hem is dood geen tegenstelling van leven. Fantasie ziet er niet anders uit dan werkelijkheid. In zijn onvermogen goed van kwaad te onderscheiden herkennen wij het Niets waaruit hij voortkomt.

De Magiër kent binnen de eigen archetypische ruimte geen remmingen; zoals een zaadcel niet om toestemming vraagt op het moment van binnendringing. Het scheppingsproces ziet er in het perspectief van de Een uit als een blinde kracht en is dus onbewust in zichzelf. Waar Een als het begin wordt ervaren kan het niet anders dan onbewust zijn. Het bevat immers geen ervaring van waar het het begin van is. Het is nog door niets met zichzelf geconfronteerd.

Afhankelijk van kwaliteit en richting van een meditatie kan geobserveerd worden hoe de verbinding van Niets naar Alles ook de verbinding is van Alles naar Niets. In meditatie, een bepaalde vorm van concentratie, kunnen rede en emotie plaats maken voor een schouwen waarin de geweldige uitgebreidheid van het heelal tot openbaring wordt gebracht in iets waar in onze taal geen woord voor bestaat. Visioen, directe kennis, hallucinatie of lucide droom, het maakt niet uit hoe ik het noem. De ervaring van de Eenheid mag en kan, net als de naam van God, niet uitgesproken worden.

Zoals Niets op het opdoen van ervaring gericht lijkt te zijn, zo lijkt ervaring zich te richten op het Niets waaruit het voortgekomen is. Een subliminale ademhaling. Uit en in.

In dit beeld wordt het Niets ofwel het Onbewuste de verzamelplaats van alle ervaring binnen het geschapene, hetgeen de Fool tot zo een formidabel personage maakt; niet minder mysterieus dan een snaar theorie in fysica of wiskunde.

In lijn met de occulte traditie, maar vooral ook in lijn met wat mij in Een opvalt, moet ik aannemen dat werkelijkheid (de cirkel) een projectie is van de inhoud (de kern) van Nul, en dat de kern wordt gedefinieerd door de cirkel.

De kracht die deze eb- en vloedbeweging regelt is bewust noch onbewust en kan geen intelligentie, zoals ik die ken, toegedicht worden. Er moet een derde-, een hogere instantie zijn die dit verkeer tussen bewuste en onbewuste regelt. Eenheid impliceert dat óók deze onbekende intelligentie deel uitmaakt van mijn ingebakken archetypische Magiër. De drie-eenheid van God kan heel wel gebaseerd zijn op dit soort overwegingen.

De Magiër die ik ben is niet direct een demonstratie van opperste intelligentie, maar heeft wel –omdat hij de enige verbinding is tussen punt en cirkel - toegang tot informatie van zulk een universele omvang dat gekibbel over normaliteit of paranormaliteit als een trivialiteit afgedaan kan worden.

In de psychologie wordt de menselijke bewustzijnsruimte ingedeeld in onderbewustzijn, bewustzijn en bovenbewustzijn. Omdat humanisme het zonder God wil klaren hebben vooral humanistisch georiënteerde onderzoekers de tanden gezet in de idee van dat bovenbewustzijn.

In mijn eigen oriëntaties komt deze indeling als een zegen. Het geeft mij een handvat waarmee ik de Magiër kan aanpakken.

Bovenbewustzijn kan dan gezien worden als de superruimte die bewustzijn en onderbewustzijn omvat. Zoiets als these, antithese en synthese.

Bovenbewustzijn is niet alleen een handige zet die de afgezworen God via een achterdeurtje toch weer in de vergelijking opneemt; bovenbewustzijn is de meerwaarde die ontstaat wanneer bewustzijn en onderbewustzijn zich verenigen, maar kan ook heel wel de intelligentie zijn die de vereniging tegenwerkt wanneer de in dit proces betrokken infrastructuren de energie van een hoger bewustzijn nog niet aankunnen.

Om door te dringen in de Tarot of in kennis van het Zelf kunnen we niet om de ervaring heen waar de Eenheid van de Magiër voor staat. Ook al is deze ervaring in het diepste van ons Onbewuste gevallen, en weten we nauwelijks waar te beginnen.

Het gaat hier om een fenomeen waarvan we kunnen vaststellen dat het op zijn minst een heelal uit zijn lege hoed heeft getoverd. In de Eenheid is er geen verschil tussen begin, nu en einde.

Heel al; het begin te kennen is het nu en het einde kennen. Verbinding met originaliteit is een andere manier om het concept ‘begin’ in het hier en nu te kunnen grijpen.

Onze behoefte aan kennis van het eerste begin heeft al heel wat hypothesen over God en Evolutie voortgebracht. En toch is ons bewustzijn er met de toeneming van de ingewikkeldheid van onze cultuur-, en sinds Diluvium, Plato en het overlijden van mijn grootouders, alleen maar dualistischer op geworden. Het verstrijken van tijd op zichzelf voegt toe aan dualisme waar het ene moment vergeleken wordt met het andere, en er ook steeds meer momenten bijkomen die in die vergelijking opgenomen moeten worden.

"Concentratie op een eerste begin", lijkt mij een ijdele bezigheid te zijn. Het begin is net als alle andere nummers een archetype, en maakt deel uit van elke werkelijkheid of van elk moment. Een verbinding tussen fantasie en werkelijkheid, tussen niet-zijn en zijn.

Omdat elk begin een eind impliceert, verwijst elk begin naar een einde, zoals het einde verwijst naar een begin. Alles is uniek, alles is eenmalig, alles is in metamorfose en wetenschap bevestigt dit en noemt het Chaos.

Er bestaan gelukkig ook archetypen die wat meer soliditeit lijken te presenteren. Zoals er in biografie en natuur nog aardig wat herhaling en vastigheid lijken te bestaan.

Maar wat zich voordoet als herhaling, als zekerheid, bewijs, kontrakt of wet, is wat de Magiër betreft niet wat het lijkt te zijn.

In de Engelse taal wordt met de manier waarop One wordt getekend niet alleen een Eenheid aangeduid maar ook het begrip "ik". “I”.

Ik is het vuurelement in de temperamentenleer van Rudolf Steiner, verwijzende naar het onsterfelijke deel van wat we denken te zijn. Onze kosmische identiteit, net als onze genetische identiteit, representeert iseksualiteit, creativiteit en spiritualiteit; alle expressies van het vuurelement.

De Magiër is de weg waarop het veronderstelde ik en het veronderstelde niet-ik samenkomen. Het is in deze samenkomst dat individualiteit (ondeelbaarheid) ervaren wordt, en vervolgens als identiteit geaccepteerd. Een ik zonder een niet-ik kan zich niet onderscheiden en dus niet opgemerkt worden; kan niet tot bewustzijn komen.

Hoewel hetgeen ik beschouw als zijnde mijn ik een centrale positie lijkt in te nemen in het spannende wereldje van tegenstellingen, is het niet dit ik dat centrum is van wat ik ben. Het stukje bewustzijn dat ik zegt wijst als een aanwijsstok naar dit centrum. Het centrum ligt verborgen in de kern van de Nul en in 3D mogelijk aan het einde van een tunnel. 

Zoals het bovenbewuste moeilijk te onderscheiden is van het onderbewuste, zo is het ‘ik’ moeilijk te plaatsen. Wat kan er nu meer centraal zijn dan het ik. Toch wordt de Magiër geïdentificeerd met deze gespletenheid. In esoterische kringen spreekt men van een mentaal ik, een individuerend ik en een hoger ik.

Omdat de ervaring van Eenheid ontkend wordt, althans niet tot bewustzijn wordt gebracht, hebben we ons opgesloten in een identiteit waar maar één waarheid kan bestaan; de eigen. Mijn mentale ik kan ook niet veel meer inhouden dan wat ik met mijn brein denk te vatten.

Beschouw ik het hier als centrum van alle richtingen, en het Nu als centrum van alle tijd, dan kan ik de positie van mijn punt van oorsprong verkennen in een grotere identificatie met het Hier en Nu. Voor het ‘ik’ bevat elk Hier en Nu een potentie die de louter historische- of lokale betekenis te boven gaat; dat is een ervaringsfeit voor iedereen die wel eens een vorm van verhoogd bewustzijn heeft ervaren; en wie heeft dat niet?

In de hypothese dat de Magiër in dit vergelijkingsspel het ik representeert wordt het mogelijk meer over het ik te weten te komen. Kijkende naar bestaande opinies over de Magiër krijg ik wellicht informatie over de manier waarop ik met dat ik omga.

In het beter articulerend deel van de bevolking wordt magie hoogstens als fantasie getolereerd. Dat wat we niet kunnen verklaren of begrijpen laten we aan wetenschap of aan religie over; en deze bedrijfstakken lijken niet overenthousiast om een magisch bewustzijn, wat dat dan ook maar zijn moge, als de favoriete- of zelfs maar als een goed ingelichte staat van bewustzijn te accepteren.

De Ene God kan er voor sommigen nog mee door. Toverstokjes en het creëren uit niets worden overgelaten aan kinderboekenauteurs, of in ernstiger gevallen aan exorcisten en psychiaters.

Ik is een verdacht begrip. Geen wonder. Het onbekende kan van alles zijn. Definities leiden al snel tot te beperkte opvattingen die in contact met andere beperkte opvattingen conflicten brengen die eigenlijk nergens over gaan maar wel grote schaduwen werpen over ons mentaal evenwicht.

Hypothese en geloof staan, wat het gezonde verstand betreft, recht tegenover experiment en ervaring. De Magiër kruisigt zich in deze tegenstellingen. En het Kruis, die Geheimzinnige onbekende X in al onze vergelijkingen is doel, lust en pijnbank van een vrij onderzoeker.

Eenheid!

Merk op hoe de opvatting over de ene God wordt ondermijnd door het delingsgedrag dat we al in Nul aantroffen, zo treffend gedemonstreerd in ontelbare schisma's, maar ook in de wetenschappelijke analyse - waarin het aan stukjes hakken van informatie tot in het oneindige kan worden voortgezet; en waar elke hoop op inzicht in eenheid, behalve bij wat excentriekelingen, al lang geleden is verdampt.

Waar praten we dus over en wie was de warhoofd die de Een als een begrip herkende en zelfs een kardinale plaats heeft gegeven in taal en rekenkunde.

Ook in onze eigen Bijbel begint de scheppingsweek met de eerste dag; zoals er slechts één woord gesproken hoeft te worden om ons te redden van de ondergang, het woord dat volgens Johannes het begin is van alle dingen. “Het begon met het woord”. Beth, dat huis betekent en symbolisch verwijst naar traditie, is de eerste letter in het Hebreeuwse alfabet. Genesis begint met ‘Bereshith’, ‘in de beginne’, maar ook ‘ín principe’. Het schouwen in traditioneel taalgebruik brengt een opeenvolging van zelfbeelden aan het licht waaraan mijn eigen zelfbeeld is ontleend. Mijn zoeken in etymologische woordenboeken is een manier om bij de oorspronkelijke openbaring van woord en zelfbeeld uit te komen.

Ik stelde vast in mijn nadenken over eenheid of over het Ik, dat Nul niet alleen uitkijkt over de veelheid, maar dat Veelheid ook de Nul voor ogen houdt. De reductiemodellen van de wetenschapper, de schuldverminderende economie van kerken, terugtredende overheden en miniaturisatie in de techniek zijn als de gang van volle maan naar nieuwe maan. Het nummer van de Maan in de Tarot is 18. De Een die de twee nullen verbindt waaruit 8 is opgebouwd en in één symbool (getal) samenvat.

De Magiër is een verbinder die in elke verbinding een kwaliteit toevoegt die niet in de afzonderlijke delen te vinden was, dus ook eigenlijk niet kan bestaan. Zoals de hallucinaties van een door de volle maan aangestoken verstand ook wel worden afgedaan als waan. Opkomst en ondergang in geschiedenis, wetenschap, moreel besef en persoonlijkheid; toename- of afname van waarden behoren tot de wanen van een door de maan ontregeld brein. De menselijke activiteit, georganiseerd rond een Ik waarvan de definities even terughoudend zijn als die van een Magiër of die van een God, lijkt in haar totaliteit, maar dat hadden we in de Fool al vastgesteld, te berusten op een chronische vorm van maanziekte, Een hachelijke balans tussen vernietiging en creatie, tussen toename en afname.

Fallus en kanonsloop, toverstok en speer zijn figuratief verwant aan Een. Traditie en praktijk leren dat het creatieve beginsel, veelvuldig God genoemd, geeft en neemt. Fantasie reikt steeds nieuwe mogelijkheden aan om te leren omgaan met hogere energieën, synergie en eenheid - en laat ons sterven voor de scheppingen van onze lagere- en geblokkeerde energieniveaus.

Een is de eerste, het begin van alle dingen.

In de Tarot worden wij uitgenodigd om alle theorieën die wij over het ontstaan van het universum hebben te vervangen door een recht lijntje, van onderen naar boven geschreven of omgekeerd, het getal Een. De Fool mag dan met zijn sprongen in de onbekendheid kennis veroorzaken en bewustzijn, dat verklaart niet hoe de Fool aan een omgeving komt waarin hij kan springen. Waar komt het allemaal vandaan?

Dit eerste serieuze probleem waar realiteit en Tarot ons voor stellen en waar ik mijn fantasie op mag oefenen is een vraagstuk waar generaties nieuwsgierigen hun hoofd over hebben gebroken. En wanneer de omgeving de nieuwlichterij niet kon aanzien ook wel hun nek. 


Ontdoen we de Een van zijn kalligrafische elementen dan rest ons een graad van de cirkel. De oneindigheid van Nul vernauwt zich tot een straal, en straling is een niet onbelangrijk kenmerk van het heelal waar wij in terecht zijn gekomen.

De Een verbindt het niets van boven met het niets van beneden.

Dit schijnt in tegenspraak te zijn met een andere bemiddelende functie van Een, die tussen Nul en Twee. Twee is tenslotte niet niets.

Het is vaak niet al te moeilijk de begoochelingen van een goochelaar te doorzien als een truc, een handig gecreëerde illusie. Dit doorzicht te hebben in de eigen realiteit en deze af te doen als een foefje of een zinsbegoocheling vraagt wel om een gaatje in je hoofd. In het Oosten echter is dit al duizenden jaren de prominente opvatting en wordt werkelijkheid Maya genoemd, hetgeen illusie betekent.

De aanvaarding van evolutietheorie en theorieën over ‘dode’ en ‘levende’ materie heeft ons vrijwel geheel en al vervreemd van de primitief die geen onderscheid kon maken tussen een natuurlijk feit en de werking van een god, of tussen een steen en de herinnering van een ras.

Een Engelse priester meende mij een dienst te bewijzen door met de grootste nadruk te stellen dat een boom toch echt een onbezield voorwerp is. God is kennelijk een lokaal verschijnsel. 

Wij geloven in wat wij aanzien voor onze ervaringen en brengen sprookjes onder in de folkloristische afdeling. En wij staan sterk in onze verlichting. De muur waartegen ik mijn hoofd stoot en de buil die zich vormt spreken duidelijke taal.

Tenzij de buil en de pijn ook illusies zijn.

Natuurkunde legt het idee dat de muur een illusie is steeds minder in de weg. Onze materiële omgeving blijkt bij aandachtige beschouwing niet veel meer te zijn dan wat straling in de ‘lege’ ruimte.

Uit iets echts voortgekomen of uit de duim gezogen?, is de vraag.

Voor pijn of buil maakt dat niet veel uit, neem ik aan.

Mijn zoon pleegde in de treffende momenten van zijn ontwikkeling de muur een schop terug te geven. Hoezeer ik ook kan genieten van onze op wetenschap en techniek gebaseerde beschaving waarin ik geïncarneerd ben; deze beschaving heeft het probleem van de dualiteit nog niet opgelost, en heeft daarom wel theorieen over- maar geen kennis van de Een.

Wat vertel ik mijn kinderen?

Sprookjes!

De tegenstelling kan ook anders verwoord worden.

Muur en buil, volgens onze traditie, staan met elkaar in relatie als oorzaak en gevolg. De muur te zien als gevolg van een behoefte ergens tegen aan te lopen en zodoende de sensatie van buil en pijn te mogen smaken lijkt net zo onzinnig als de aanname dat een mens een goddelijk schepsel is, een kind van het al.

Gedurende momenten van verwarring, in tijden van crisis, tegenspoed en zelfbeklag mediteer ik wel op dit soort samenhangen en hoogmoedigheden nu en dan. Maar door traditie gevormde reacties houden, wanneer ik mijn trein mis, geen rekening met deze verdwaalde momenten van irrationele inkeer. Het komt niet bij mij op mijn goddelijke rechten uit te oefenen, de tijd een stukje terug te draaien en me te nestelen in die zalige wetenschap heer en meester te zijn. Voor hetzelfde geld zou ik die hele trein kunnen overslaan en regelrecht van huis opstijgen op de rook van wat Perzische kruiden; voor hetzelfde geld zou ik een ongeboren vrucht kunnen zijn die aan een onuitputtelijke droomboom hangt.

De Magiër maakt korte metten met deze verwarringen. Alles wat hij aanraakt aan de nummerkant draagt zijn kenmerk van vernauwing, van concentratie, van een volgehouden aandacht tussen de tegenstellingen die alle op zichzelf uit niets bestaan, maar dan een niets dat we al gevuld hebben met iets dat niet helemaal niets is.

Abracadabra.

Op de lat van de Magiër zijn oorzaak en gevolg aan elkaar gelijk. Zij worden door niets gescheiden in de Eenheid.

De vraag naar het ontstaan van het heelal wordt een vraag naar het Ik. De vraag naar het ik zoekt antwoord in de vraag naar de materie.

De Magiër als aartsvader en naamgever van alle getallen staat elke denkbare vernauwing toe. Het is waar dat oorzaak een gevolg heeft. Het is waar dat oorzaak en gevolg twee manifestaties zijn van ééndroombeeld. Het is waar dat gevolg eindeloze reeksen van oorzaken creëert.

Allemaal waar. Elkaar aanvullend, een abstracte ruimte scheppend waar letterlijk alles mogelijk is, en waar volgens dezelfde logica niets mogelijk is. Een ruimte waar niets niet helemaal niets is en iets niet helemaal iets.

Ik merk dat ik tijdens het schrijven van dit hoofdstuk zoals gewoonlijk het praktische nut uit het oog dreig te verliezen. Bedenkende echter dat oorzaken en gevolgen ruimtes zijn die ik ook in de eigen biografie doorkruis, de vette en de magere jaren en de leegte en de volte, meen ik toch nut te kunnen puren uit pogingen de abstracte, magische kant van mijn ervaringen te blijven verbinden met hetgeen op een ander waarheidsniveau in een kundige 'oorzaak- en gevolg redenering' weggerationaliseerd kan worden.

De omstandigheid dat elk gevolg wel een miljoen oorzaken kan hebben staat mijn goedgelovige rationalisme nauwelijks iets in de weg. Traditie heeft mij geleerd welke omstandigheden te herkennen en toe te laten als oorzakelijk, en welke niet. Rationalisme en reductionisme staan op goede voet met elkaar. Wat niet past in vergelijking of bewijs wordt gewoon niet opgemerkt. Nog een wonder dat wetenschap werkt. Of geen wonder misschien. De vernauwing van de Magiër houdt niet op magisch te zijn in de momenten van manifestatie. En we blijven oog in oog met de mirakels van de zogenaamde werkelijkheid oooo en aauu roepen. Of we vinden het allemaal heel gewoon en begrijpelijk. We missen dan wat, maar niet wetende wat het is dat we missen, hoeven we ons daar geen zorgen over te maken.

De scepticus zal zich overigens afvragen of moderne wetenschap en haar toepassingen echt wel zo geweldig werken.

En wat te doen met de volgende paradox?

Het nut van studie van de Magiër zit hem misschien wel in de ontwikkeling van wat meer twijfel.

Een grappige veronderstelling. Welke rechtgeaarde romanticus associeert nu een Magiër met een twijfelaar? Maar toch kunnen hele grote spierballen mij heel wel bewust maken van onderliggende zwakte.

En is twijfel trouwens niet het begin van alle vernieuwing? Of is twijfel niet de achterkant van de zekerheden die de Magiër uitstraalt?

Mijn eigen vernauwde, dualistische visie verruimt zich in het beeld waarop ik mij concentreer.

Voor de Magiër zijn slachtoffer, muur, botsing, buil en pijn ingrediënten van één ervaring die betekenis heeft op een weg die leidt van onbewustheid naar bewustheid. De betekenis, of de symboliek van de ervaring, leent voortdurend beelden van een magische natuur en een al even illusoire wereld.

Ik droom mezelf moedig als een leeuw, beminnelijk als een otter en angstig als een wezel. Ik droom mijzelf muren waar ik tegen op loop en waaraan ik het bewustzijn over houd van een waarnemingsvermogen dat nog niet steeds voldoende functioneert. Ik heb een muur om mijn sensitiviteit (mijn twijfel?) opgebouwd.

De Magiër, gebruik makende van de cirkel die hij zelf doet ontstaan, omringt zich steeds met aan taal en ‘werkelijkheid’ ontleende ingrediënten en brouwt daar allerlei bewustzijnsspul uit.

Vernauwing en ommuring hebben wel het een en ander met elkaar gemeen.

Een is een primair getal. In mijn eigen archetypische opbouw moet ik aannemen dat de muren waarmee ik mij afscherm een primaire functie hebben in het leerproces dat de groei naar een verruimd bewustzijn is. De opstapeling van stenen. Een verzameling van opgesloten herinneringen. Verdringingen die opgestapeld een muur vormen tussen mijn ik en de hier- en nu-werkelijkheid.

Laat ik de botsing nog Eens ondergaan.

Boem. Au!

Gewoonlijk is mijn dualistische reactie: "Voortaan beter uitkijken als ik in de buurt van die muur kom". Alsof het werkelijk iets met die muur te maken heeft.

In mijn concentratie op de Magiër zeg ik: "Ik ben de muur en de botsing".

Als het niet de muur kan zijn dan droomt mijn geest wel een ander obstakel op mijn weg. Het gaat niet om het incident zelf, het gaat om de innerlijke boodschap: "Het bewustzijn loopt te maffen, houdt geen rekening met reeds opgedane ervaring en stagneert in zijn ontwikkeling."

Pijn is zo overtuigend reëel. Toch is de pijn makkelijker te verdragen soms dan het werpen van een aandachtiger blik op het hoe en waarom van de verdoofde en gepantserde staat waarin ik mij voortbeweeg. Als ik mijzelf echter de hele dag loop te herinneren dan ga ik me wellicht verantwoordelijk voelen voor allerlei zaken waar ik thans dromerig aan voorbij ga.

De muur een bescherming tegen de eigen chaotische projecties. De muur een gevangenis. Er zijn individuen die zich na ontslag weer zo snel mogelijk op laten bergen. Gevangenissen, hoofdkantoren, professioneel volgeboekte agenda's, psychiatrische inrichtingen, ideologieën en gewoonten. Aan welke kant van welke muur spelen de botsingen zich af? Wat is dat voor een spel waar de Magiër zo door geboeid wordt?

Als zes mensen tegen dezelfde muur lopen hebben ze alle zes een buil. Zelfs zij die opgevoed zijn in de wetenschap dat werkelijkheid een illusie is hebben een buil. De illusie mag een appel zijn; ze stilt de trek er niet minder om. Het gaat er echter niet om wat we geloven maar of we in alle afstandelijkheid ‘aanwezig’ zijn. Het gaat om de oplossing van paradox.

Door de collectiviteit in de ervaring die we met muur en onoplettendheid hebben opgedaan lijkt oorzakelijk verband tussen die twee nauwelijks vatbaar voor discussie.

Dank zij de psychologie, en vooral dank zij Jung, hebben we nu woorden voor het begrijpen van de massabegoocheling waarin we gaan leren de dingen te zien zoals ze óók zijn.

Die woorden zijn bijvoorbeeld: ‘Collectief onbewuste’, en ‘Synchroniciteit’.

De muur als abstract beginsel is in deze situatie een deel van de collectieve onoplettendheid, van de collectieve afwezigheid of van de collectieve afstandelijkheid; alle leidend tot vormen van collectieve afsluiting, opsluiting of isolement. We willen wel een onafhankelijk bestaand ‘ik’ zijn, maar zolang we niet weten wat dat inhoudt, graag niet te veel. Vandaar die collectieve samenwerking in de in stand houding van de muur.

De Magiër verbindt Nul met Nul. Hij staat in permanent contact met Nul, een Nul die alle stralen bevat, zoals het "Collectief Onbewuste" alle ervaring bevat die we met de archetypen hebben.

Volgens van Dale gaat het Collectief Onbewuste over ‘de psychische inhouden die stammen uit de ervaring van de mensheid als geheel’.

De Magiër ervaart "Synchroniciteit" waar ik, in mijn geïncarneerde dualiteit oorzaak en gevolg ervaar.

Ik ben bezig mij werkelijkheid voor te stellen. Alles is straling. Straling valt op een ‘medium’, zoals een film op het doek wordt geprojecteerd.

Dat wat ik ‘ik’ noem staat zonder onderbreking bloot aan de beelden van het collectieve deel van het onbewuste, maar ook aan het bewuste deel van het collectief.

Ik kan mij voorstellen, en deze voorstelling komt plezierig dicht bij de voorstelling die ik nu over materie heb dat, wat ik ervaar als werkelijkheid, het resultaat is van zo een soort projectie.

Jij en jij en jij..; jullie allemaal zijn ikken. Allemaal blootgesteld aan de schikking van de archetypen, allemaal betoverd door het verhaal dat zich op de eigen muur afspeelt. De projector zien we over het hoofd. 


Scheppend- of magisch vermogen is een vernauwing van de expressie van Nul, van het onbewuste. Wat zich hier vernauwt moet zich elders verwijden. Wat wij leegte of materie noemen blijkt straling te zijn, een bepaalde golflengte of een vibratie. Deze vibraties zijn net als alle geschapen illusies uitwijdingen, misschien zelfs wel inwijdingen, toegevoegde waarden. 

Een zangeres die een toon of een combinatie van tonen zuiver wil zingen moet lang oefenen, moet zich concentreren, een veelheid van ontwikkelingsrichtingen beperken.

Materie of lege ruimte, het is allemaal energie. Volgens Koenen betekent energie arbeidsvermogen of volhardende geestkracht. Het volle licht vanuit het duister geachte onbewuste valt op een door ons gepolijste lens en schept een ‘nieuw’ beeld. Wij kunnen dit licht polariseren, synchroniseren, manipuleren. We kunnen er ‘starwars’ mee op tafel krijgen of een Galactische Encyclopedie van Leugens die waar zijn. Dat hangt af van de optiek...

...en van het woord. In- en uitademing en de werking van de stem functioneren in het zelfde medium. De scheppingswoorden van God, het voorrecht van Adam namen te mogen geven. Hoe geconcentreerder de woorden worden uitgesproken hoe zuiverder de overeenkomst tussen innerlijk beeld en geschapen feit kan zijn. Het woord zelf is de verbinding tussen voorstelling en waarneming, zoals de Magiër het communicatiekanaal is tussen de twee illusies die verdedigd worden door spiritualisten en materialisten.

Taal en denken zijn uitingen van de geest of althans van een geestelijk principe. Lucht in het spraakvermogen is het medium waarin abstracties vertaald worden in herkenbare code, een vibratie of een klank. Geschapen feiten die opgenomen kunnen worden door mijn mentale ‘recorder’ en weer afgedraaid.

Omgekeerd is lucht ook het element waarin beleving van werkelijkheid vertaald kan worden in symbolische categorieën. Woord is vooral ook symbool, een verwijzing naar de eigen bron.

Eenheid is veelzijdig; een luidspreker kan eenvoudig omgebouwd worden tot microfoon.

Lucht is een van die vier kardinale energetische principes waar ik op tal van plaatsen in het vervolg naar terug hoop te keren. In een symbolische context staat lucht voor de mentale ruimte. En als de mentale ruimte al niet genoeg hooi is voor mijn vork, hoe moet ik dan wel niet omgaan met de  ideeën van iemand als Aurobindo die de Supramentale ruimte verkende.

Een in de symboliek wordt gewoonlijk geassocieerd met vuur. Vuur is het medium waarin materie teruggeven wordt aan abstraktie of waarin droom een feniks voortbrengt. Dit proces is afhankelijk van de aanwezigheid van voldoende zuurstof. Verwijzingen naar Lucht in dit essay, waar ik me eigenlijk met Vuur dien bezig te houden, bevatten mijn bekentenis dat definities van transformatie, transcendentie of de overgangsmomenten tussen dood en leven of tussen staten van bewustzijn nog te moeilijk zijn. Klanken en woorden vinden hun oorsprong in vuur maar krijgen consequentie in lucht.

Ik zou mijn tong wel af willen bijten wanneer ik het woord verkeerd heb uitgesproken. Verkeerde gedachtes lijken een stuk minder pijnlijk.

Ik moet de elementen en de getallen nog afzonderlijk bestuderen, aan eenheid durf ik mijn vingers nog niet te branden.

Magie komt van dezelfde wortel waaraan ook het woord ‘maken’ haar ontstaan ontleent.

In het magische bewustzijn fantaseert een iets zich een incarnatie in een universum dat als blauwdruk verborgen ligt opgeslagen in de meest verborgen kern van onze werkelijkheid of onwerkelijkheid. Een ik-straal transporteert deze fantasie en projecteert het op iets dat zich vervolgens ‘ik’ waant in een ruimtelijk groot heelal. Afhankelijk van werkkracht, geestkracht, concentratie en andere factoren die ik mij nog bewust moet maken zal het resultaat bevallen of niet.

In dit proces vind ik mijzelf niet alleen. Mijn scheppend vermogen disharmonieert niet zelden met het scheppende vermogen van een ander. Ik kan de ander doodslaan of een compromis sluiten en vervolgens zien ontstaan wat we geen van beiden echt wilden. Hoogst onbevredigend. Voor het magische bewustzijn immers is die andere ik slechts een projectie van het eigen ik. Maar zoals gezegd, een magisch bewustzijn wordt zelden aangemoedigd, en dus worden andere ikken, net als muren, opgevat als onweerlegbare bewijzen van de dualiteit, en dus ook van beperking en weerstand. Niet ik maar dat andere ik zit fout.

De paradox van Een is dat willen we het ‘ik’ naar buiten brengen beïnvloeding van de andere ikken moet worden afgeschermd, terwijl bewustwording van het ik juist plaats vindt door beleving van confrontatie- en tenslotte vereenzelviging met niet-ik. De gedachte dat ‘ik’ en ‘niet-ik’ beide projecties zijn van één kern die door elk ik als persoonlijk wordt ervaren, zijn voor radslager, filosoof of theoloog even complex als de relativiteitstheorie is voor bordeel-, boek- of wethouder.

Voor Geliefden zijn openstelling en afscherming het begin en het einde van de verliefde staat. Met zijn tweeën in Een te staan geeft een aanwijzing hoe we ons met het archetypische ik van een compleet heelal kunnen verenigen. Net als in de eerste jaren van ons bestaan vinden we in de verliefdheid een bewustzijn dat dicht tegen het oceanische aanligt, een bewustzijn waar de ‘would be’ mysticus naar uitkijkt. Er zit meer rek in mijn staat van bewustzijn of verliefdheid dan waar opvoeding en onderwijs mij op hebben voorbereid. 

Die eerste naamgever, lees ik, voelde zich knap eenzaam. God of de informatie opzuigende diepste kern van het onbewuste, zag dat en deed er wat aan. Genesis noemt de straal van de cirkel die geactiveerd werd tot een niet-ik een rib.

Aldus ontving Adam zijn beïnvloeding en daarmee zijn val uit een ongecompromitteerd- en ongedeeld ik. Een ‘paradijs’ ging onder.

De baan die de Een beschrijft van Nul naar Twee bewijst dat dit is wat de Magiër werkelijk wil: zijn Hogepriesteres. Een niet-ik. Een schoot voor zijn zaad. Nu hij beïnvloed kan worden kan hij zelf invloed uitoefenen.

En... hij kan de intieme relatie die hij met zichzelf had (God kwam nu en dan een praatje met hem maken) materialiseren in de omgeving waarin hij zich geïncarneerd heeft. De Magiër laat het er niet bij zitten en zoekt zijn verloren paradijs te recreëren.

Hier komen we te spreken over de onbewustheid van de Magiër. Zijn enthousiasme is zo groot, dat hij niet steeds in de gaten heeft dat bevrediging van lusten gevolgen heeft voor bijvoorbeeld zijn status als onbezorgd vrijer. De vrije wilde verandert in een zwoegende arbeider die praktisch al zijn energie nodig heeft om de open mondjes te vullen. Magie en paradijs verdwijnen met elke beet in de appel meer in de achtergrond.

Het onderhoud van de veelheid die uit eenheid gesponnen wordt is een illusie die grote hoeveelheden energie opslokt.

Volgens sommigen komen we hiermee in een energieschaarste terecht. Anderen zijn van mening dat energie volgens de wetten van de natuur niet verloren kan gaan. Ik denk dat dit een dispuut is tussen 3D en 4D bewustzijn. Volgens ‘oorzaak- en gevolg denken’ kunnen we een hoeveelheid gewonnen gas maar één keer verbranden. Volgens het synchrone denken is de afname van energie in één medium de toename van energie in een ander medium. Dat we niet weten hoe die energie uit het andere medium te herwinnen herinnert mij er aan hoe moeilijk het is een herinnering die in het onderbewuste is verdwenen weer in mijn actieve geheugen terug te winnen.

De toenemende veelheid stelt steeds hogere eisen aan de infrastructuur van een persoonlijkheid waarin steeds meer tegenstrijdige informatie afgehandeld moet worden.Ik zie in mijn fantaseren over de Magiër het beeld oprijzen van een scheppend principe dat zichzelf een wereld van weerstanden of muren projecteert, noem ze manifestaties, en in die weerstanden niet alleen het potentieel aan zichzelf bewust maakt maar in dit proces ook een leerschool aantreft die hem in staat stelt steeds complexere of subtieler werelden te projecteren.

De idealisering van muur en materie is niet uitsluitend de misplaatste bezigheid van een stelletje filosofisch onderontwikkelde materialisten; het is een richting van voelen en experimenteren die door menig kunstenaar, bodybuilder en denker wordt aanvaard als een richting naar zelfkennis. Noem het de openbaring van de openbaring.

In zoverre onze zelfgecreëerde materiële omgeving herkend wordt als een modulatie van de natuur blijven onze scheppingen een relatie onderhouden met de mythische aspecten die menselijke interactie daar gedurende vele tienduizenden jaren in geprojecteerd heeft.

De Geest in de Natuur, en daarmee de natuur zelf, maakt deel uit van onze menselijk existentie. Spijtig genoeg een tamelijk verdrongen (negatief gemaakt) deel.

Wij vuurspuwende westerlingen wanen ons te kwetsbaar voor de jungle. Natuur ervaren we als chaotisch, primitief en submenselijk, en pogingen ons te ontdoen van het beeld - waar alle werkelijkheid het godsbeeld of de kern weerspiegelt - zijn nog lang niet ten einde gekomen.

Hoe ook, inplaats van in vrede onder een boom te mediteren - bevredigen wij onze lusten liever in de uitvinding van wiel, cyclotron, raket en al of niet mobiel reken- en communicatietuig - en moeten daar vervolgens nog mee leren omgaan ook. Maar de snelheid wordt steeds groter. De vertraagde energie die materie is, wordt door inmenging van blinde menselijke scheppingsdrift tot zulke hoogtes versneld dat ze op een goed moment niet meer te onderscheiden is van de oorspronkelijke energie waaruit ze is afgeleid. Geest en materie blijven elkaar zoeken.

De Magiër beklimt zijn ladder. Hij moet die weg van steeds hogere energieën gaan, of vallen in zijn afgrond van regressie, machteloosheid en zelfbeklag.

De Fool blijft hem naspringen met nieuwe illusies en eeuwige trouw.

In het vorig hoofdstuk, en bij Shakespeare, zagen we de Nar de gevallen Magiër weer netjes oppikken en op zijn Troon terugzetten. Geest gaat niet verloren en blijft de drijfkracht leveren voor het draaiende wiel. Geboorte en dood zijn de in- en uitademingen van de zanger. Bij steeds grotere beheersing van de ademhaling, alweer een oosters idee, doorbreekt de zanger zijn begrenzingen en ervaart extase, versmelting met een hoger zelf, waar niet-ik tot ik wordt gemaakt. Waar het onmogelijk geachte mogelijk wordt daar wordt de ervaring van Eenheid gevonden. Een staat van bewustzijn waar musici, bergbeklimmers, mystici, profeten en dichters, al is het maar voor even, hun tijdelijke leven inruilen voor eeuwig leven.

En toch, voor mijn door ruimte en tijd ingeperkte bewustzijn is het idee van Eenheid moeilijk te handhaven. Copulatie met lucht, met een partner, met ideeën mag mij dan in allerlei Arabische illusies plaatsen. De werkelijkheid vergeet zwakte noch belastingaanslag en eist in dagelijkse routine een beeldvullend labyrint van muren en obstakels, van oorzaak en geweld.

De Magiër wordt op de kaart afgebeeld staande voor een vierkante tafel. Zo boven zo beneden wijzen zijn armen. Zo binnen zo buiten!

Nemen we God als symbool voor het punt van oorsprong dan hebben we te maken vier Hebreeuwse letters: yodhevau en he. Aangezien wij de wetten die we maken graag overtreden hebben we deze vier onuitspreekbare medeklinkers toch gevuld met klanken en spreken ze uit als Jahweh.

Binnen die traditie vinden we het punt van oorsprong boven in de hemel; beneden vinden we de projectie of het spiegelbeeld, de geschapen werkelijkheid, een ontwikkeling die zich aftekent in een eindeloze recombinatie van de Vier van boven.

Omdat 4 niet alleen het getal is van de vader maar ook van het huis, wordt de Magiër, en dat zal de vrijmetselaar een plezier doen, ‘de bouwer van het huis genoemd’. Het huis mag opgevat worden als alles dat zich leent voor de bewoning van de geest. Huis, lichaam, traditie,zonnestelsel, heelal; waar materie is, is geest, is er die vernuftige versmelting van de vier elementen.

De Een kan zijn illusies, op welk niveau van bewustzijn dan ook, slechts aanschouwelijk maken in de Vier dimensies. De Magiër is de Verbinder en de Mixer. Elke nieuwe mix, elk hier en nu wordt door het onbewuste opgenomen als aanvulling op het geheel aan informatie over het scheppingsproces zelf. Onze ervaringen zijn bouwstenen voor een muur die ons als een cirkel omsluit.

De Vier in de Tarot is de Keizer, de hoogste in rang onder de mensen. Een punt alweer waar menselijkheid en goddelijkheid elkaar raken. De Keizer houdt de tegenstrijdige krachten dusdanig in evenwicht dat zijn rijk niet uiteenvalt.

De chaos die de Magiër materialiseert wordt vaak verward met het idee van een "Nieuwe Orde", en ziet er op het eerste gezicht misschien ook wel zo uit. Dualiteit impliceert echter dat de nieuwe orde een bedreiging vormt voor de oude-. De Magiër mag dan een speciale positie hebben aan het hof van de Keizer, als vernieuwer van de bestaande orde wordt hij snel herkend als de anarchist, en menig Magiër verloor zijn hoofd, dronk de gifbeker, of beklom het kruis. Bestaande werkelijkheden verdwijnen niet zonder strijd.

In de Tarot worden we middels de Kleine Arcana vertrouwd gemaakt met de Vier elementen waarmee - en waarin - wij Magiërs onze illusies scheppen: Staven, Bokalen, Zwaarden en Pentagrammen.

Wat bewustzijn betreft zijn ‘Willen, Voelen, Denken en Doen’ de 4 bestandsdelen van elk hier en nu.

We kunnen deze 4 allerlei namen geven. Hoogte, Diepte, Breedte en Tijd functioneren in het bepalen van een positie. In diagnostiek kunnen Warmte, Koude, Vochtigheid en Droogte de coördinaten zijn voor het bepalen van de aard van constitutie of kwaal.

Het is maar aan een enkeling gegeven Keizer te worden of te zijn. De aanwezigheid van de Keizer als symbool voor de menging van de vier elementen suggereert dat meesterschap op dit gebied geen alledaagse aangelegenheid is. In alle werkelijkheid en in alle veranderingen de menging te zien van vier principes vereist een andere optiek dan die waarin ‘passie en hebzucht’ of ‘agressie en angst’ de maatgevers zijn voor onze reacties op de manifestaties in onze werkelijkheid, of onze opinies daarover. Harmonie, opstand of verval lenen zich als modellen waarin mengingen kunnen worden geobserveerd die al of niet in balans zijn. Het is in elke afzonderlijke persoonlijkheid waarin steeds weer gekozen dient te worden voor een harmonische samenwerking tussen de vier elementen, óf niet.

Zelfs in onze democratische verlichting is er nog aardig wat tolerantie voor de opoffering van het ene principe aan een ander principe. Democratie wordt ook wel de dictatuur van de meerderheid genoemd. En meerderheden kunnen van alles zijn, in kontrast met Een die altijd Een is, hetgeen mogelijk iets zegt over de totalitaire tendensen bij de tegenwoordig zo democratische Magiër.

Het is al lastig één aspect in het bewustzijn te houden; vier tegelijk is net zo ingewikkeld als het is voor een jongleur om 4 ballen tegelijk in de lucht te houden. Daar is concentratie voor nodig.

De Vier kan niet bestaan zonder de Een.

Maar de Een kan niet bestaan zonder de Vier.

Vier is het getal waar idee werkelijkheid is geworden.

De Magiër als brenger van Idee raakt licht begoocheld wanneer hij zijn ideeën verwezenlijkt ziet, waardoor de concentratie op het ideale doel, een evenwichtige menging, uit het oog wordt verloren. We kennen uit ervaring de afwisselende resultaten van ideologie, hysterie, intellectualisme en fysieke overmacht; van Vuur, Water, Lucht en Aarde.

Stoppen we ermee onze vernieuwingen te vergelijken met de oorspronkelijke uitgangspunten die er aan ten grondslag lagen dan leren we niet veel van onze fouten.

De menging of de persoonlijkheid die ik me voorstel te zijn berust op identificaties. Ik gaf de vrijheid alles te zijn wat ik maar wil op voor de zekerheid van een afgepaald idee, of een groep van ideeën.

Identificatie richt zich op dingen buiten mijzelf en haalt deze naar binnen waar ik ze kan ervaren als eigen persoonlijke inhouden.

Concentratie probeert de resultaten van identificatie samen te brengen tot iets waar de ongedeelde Magiër iets mee kan.

Inademing staat aan het begin van het leven, uitademing aan het begin van de dood.

Sinds ik de Tarot als zakbijbeltje heb leren waarderen ben ik het bewuste en het onbewuste steeds meer als levensbewustzijn en doodsbewustzijn gaan zien. Over de toegankelijkheid van deze twee verschillende staten van bewustzijn ben ik onzeker. De schijnbare openheid van de werkelijkheid en de schijnbare geslotenheid van het niets; ziehier de sfinx die het verstand van de primitief die ik ben begoochelt.

Dualiteit tot bewustzijn gebracht is als 2 voor de spiegel, hetgeen 4 voortbrengt.

Eenheid kunnen we vatten als we de Vier begrijpen. En aan de Vier valt niet meer te begrijpen dan aan de eigen werkelijkheid. Vier is het fysieke aspect van de rots waar Petrus zijn kerk op bouwde. Het aangaan van een relatie met de 4 aspecten van de fysieke werkelijkheid, en die 4 in balans brengen, openbaart de wetten die aan die werkelijkheid ten grondslag liggen.

Tien wetten op een stenen tafel of 22 kaarten in een pak. In 10 staat de Magiër voor zijn oorsprong. In 22 staart, zoals gezegd, dualiteit in de spiegel.

Concentratie is het sleutelwoord van de Magiër en daarmee van alle getallen in de Tarot. Goed ademen en dood en leven tot Eenheid brengen, is hetgeen Yogi of Magiër mij leren kan. Het veronderstelde eeuwige leven ziet er op deze manier uit als iets waar ik mijn schouders onder kan zetten.

De Tarot telt 22 Grote Arcana, en 2+2=4. De hoogste troef in de Grote Arcana is 21, eindigend met een 1 die uitsluitend in de 4 kan bestaan. De getallen 1 tot en met 10 worden in de Kleine Arcana 4 keer behandeld; in staven, bokalen, zwaarden en pentagrammen. Er zijn 4 keer 4 hofkaarten: koning, koningin ridder en page.

De Magiër vindt in de Tarot als het ware een goed uitgerust laboratorium. Alle gereedschappen en ingrediënten voor de verfijning van het innerlijke beeld komen ter beschikking in het aannemen van het kleed dat, niet op de kaart maar wel in mijn verbeelding, in vier kleuren is geweven.

Systeem brengen in dagelijkse routines is een hulpmiddel om tijd en ruimte te maken voor andere activiteiten.

Systeem brengen in de symboliek die ik hier onder handen heb verruimt wellicht voorstellingsvermogen en diepte zodat genuanceerder percepties onderdak kunnen vinden in het tempeltje waar ik aan bouw. Ik begin er dus mee getallen toe te wijzen aan de elementen zelf, en ze onder te brengen in een schema van associaties.

 

Een

Koning

Creativiteit

Seksualiteit

Staf

Vuur

wee

Koningin

Intuïtiviteit

Emotionaliteit

Bokaal

Water

Drie

Ridder

Mentaliteit

Intellectualiteit

Zwaard

Lucht

Vier

Page

Materialiteit

Lichamelijkheid

Pentagram

Aarde

 

 

 

 

Lezers moeten er steeds op bedacht zijn dat elke indeling voorlopig is, relatief en subjectief. In de Tarotliteratuur en ook in andere symbolische systemen zijn heel veel contradicties te vinden.

Het werken met symbolen, het geven van namen of betekenis, is een privilege voor het ongedeelde individu. Het gaat er niet om wat het collectief er van vindt. Het gaat er om wat ik er van vind. Ik ben bezig met een inventarisatie van wat ik geleerd heb, van wat ik heb meegemaakt, en van de wijze waarop ik de wereld ervaar. Een schema kan me helpen aan wat basisorde. Een Koning die opkomt in de kaarten wordt nu onmiddellijk herkend als behorende tot een bepaalde familie van betekenissen. De Koning is de eerste aan het hof en kan als inhoud nu vergeleken worden met de inhouden in mijn schema die ik bij Een heb ingevuld.

De moeilijkheid die ontstaat bij indelingen in het algemeen is dat ze, bij uitbreiding, steeds minder overzichtelijk worden en al gauw om onderindelingen vragen. En voor je het weet zit je in een uitgebreide menustructuur die er net zo gebruikersvriendelijk uitziet als het controlepaneel van een nucleaire installatie.

De Magiër verbindt niets met alles. Nul = Een = Twee = Drie = Vier. Voor de Een bestaat er niets anders dan de Een. In zo een bewustzijn bestaat alles in alles.

Ondanks dualiteit, goddelijke drie-eenheid of de bovengenoemde vier dimensies blijft Eenheid of Uniciteit bewaard. Dank zij Twee en Drie en Vier kunnen we de Een onderzoeken en het Niets in het Iets betrekken. En het houdt niet op bij Vier. De I Ching plaatst de werkelijkheid in 5 elementen. Volgens Swedenborg is Zes een verdubbeling van Drie en heeft de zelfde betekenis. In het Joodse denken drukt Zeven volmaakte Eenheid uit. In de alchemie is het Acht, en ieder die zijn eigen liedje wil zingen houdt het op Negen.

Elk getal is uniek, elk getal is volmaakt. Het is in de menging dat er vaak iets mis gaat.

Via Een kunnen inhouden van Nul in een andere dimensie geprojecteerd worden waar ze werkelijkheid worden voor de zintuigen. Zo kan ik de Magiër zien als de bevrijder van iets heel inhoudelijks.

Symboliek staat haaks op Dogma. De boodschap van een bisschop waarin de maagdelijkheid van Maria niet noodzakelijk een historisch feit is maar heel wel een symbool kan zijn, heeft grote beroering gewekt. Feiten boeien, symbolen bevrijden mij. Feiten zijn onweerlegbaar, daarover hoef ik niet meer na te denken. Verander ik feit in symbool dan betreed ik werelden van mogelijkheden en keuzen. En toch heeft dat symbool slechts de betekenis die ik eraan toeken.

In het licht van voorgaande is er geen berg van geleerdheid voor nodig om te zeggen: ‘Door een kleine verandering in mijn relatie tot mijn eigen zogenaamde feitelijkheid initieer ik een proces dat wellicht leidt tot persoonlijke bevrijding’.

Maar dan moet ik wel aannemen dat er nog iets te bevrijden valt, en bovendien nog geloven in de ‘mogelijkheid’ van bevrijding ook. Bevrijding van wat en waarvoor?

Iedereen moet de eigen hypothese stellen. De betekenis van het symbool verfijnt evenwijdig aan steeds grotere bedachtzaamheid in de formulering van vraag of hypothese. 


 Omdat letterlijk alles symboolwaarde bezit doet behoefte aan ordening zich gelden. In indeling zit echter deling of splitsing, een eigenschap die we in Nul aantreffen, maar die in nummer Een gelijkgeschakeld wordt aan fusie.

Een wiskundige vergelijking is een indeling. Het ene deel wordt links van het = 'teken opgebouwd, het andere deel rechts. Maar de vergelijking is ook een verbinding van heel verschillende elementen in een (hogere) abstracte werkelijkheid. Als de vergelijking potent is ontstaat er een uitkomst, een nieuw inzicht. Energie = niet uitsluitend MC4. Energie is na het uitspreken van dit nieuwe woord nu ook de bom op Hiroshima, en E in mijn schema is ook 5. En als de Magiër (nummer 1) zich met de 5 associeert krijgen we in 15 te maken met de Duivel.

Is dat goed? Is dat slecht?

Voorlopig is de Duivel nog ver van mijn bed. En met moraal houdt noch Fool, noch Magiër zich bezig.

Schema's kunnen nuttig zijn. Er in te geloven, er blind op te varen berooft mij van mijn onbevangenheid. Kennis kan ik vinden in boeken en bij hen die meer weten. Openbaring kan ik slechts vinden in een zich steeds verdiepende concentratie. Schema's en muren zijn hulpmiddelen om die concentratie mogelijk te maken.

De Magiër.

Ik ben een Magiër.

Jij bent een Ik

Ik ben een Ik.

Er bestaat een constante relatie tussen de gedroomde, gedachte, innerlijke- en de beleefde uiterlijke werkelijkheid.

In de idee van de Eenheid of van het Ik is geen plaats voor toeval. Het beeld dat op het doek valt kan geen jota afwijken van het innerlijke projectiepunt. Dat wat mij toevalt is hetgeen al bij voorbaat aanwezig was.

 

De toevalligheid die mij naar een kerstfeestje liet gaan waar ik geen zin in had, en waar ik toe over gehaald moest worden door een vriend, bracht mij in contact met mijn Hogepriesteres, en waar die me allemaal mee geholpen heeft in het me herinneren van mijn menselijkheid...!

De betekenis van de Een is dat al mijn handelingen, elke beweging, elke blik, hoe futiel of hoe dramatisch ook, bestuurd worden door een programma dat zich diep in het onverlichte deel van mijn bewustzijn bevindt. Want alles wat gebeurt is projectie.

De Magiër die het Ik is, is verantwoordelijk voor de keuze van hetgeen er naar buiten wordt gebracht. Dat die verantwoordelijkheid nog grotendeels onbewust is heeft ertoe geleid dat grotere geesten dan ik in zonde niet veel meer zien dan onwetendheid.

Dat wat ik ‘ik’ noem staat in verbinding met het projectiepunt, en door dat Ik - kan ik de verbinding tussen innerlijk en uiterlijk "bewust" maken. Dat een verruimd bewustzijn ook meer persoonlijke verantwoordelijkheid tot bewustzijn brengt vormt een goede reden om het hele bewustzijnsavontuur maar aan een ander over te laten; aan de volksvertegenwoordiger of zo.

Maar als ik tenslotte toch bij mijn haren in een nieuw epos wordt gesleept dan is dat geen toeval. Dan is het oude en bekrompen bewustzijn al failliet en heeft mijn magisch aanwijsstokje ondanks bewuste wil of bedoeling in de juiste richting gewezen.

Er bestaan bergen romantische literatuur waarin de rol van de magiër breed wordt uitgemeten.

In de concentratie op de Magiër stuiten we onveranderlijk op een mens die meer dan menselijk lijkt te zijn. Het Ik lijkt een potentie die tijd ruimte, zwaartekracht of tot de tanden bewapende legers om de vinger windt, of om de toverstaf.

In vergelijking met dit super-ik is mijn bewuste Ik maar een scharminkeltje. Maar met kleine visjes kunnen grotere gevangen worden, en identificatie met dit veronderstelde grotere Ik onthult in de beschouwing van getallen en werkelijkheid mogelijkerwijs de verborgen brug tussen Zero Alfa en Zero Omega.

Individualiteit, ongebroken Eenheid, weerlegt de dualiteit. Alles wat zich Ik noemt of een Ik-bewustzijn bezit moet zich gorden tot een strijd met de illusie van veelheid, met de illusie van de Getallen. Hij kwam met het zwaard. Het begon met het woord. Er hangt conflict rond een te grote verpersoonlijking van het Ik.

En toch zei onze mythische held Jezus: "Doe als Ik."

Uit dezelfde bron komen echter ook de woorden: "Niet mijn wil maar de Uwe geschiedde".

Er is een Ik dat wil zwijgen. Er is een Ik dat wil spreken. En er is een hoger Ik dat ik aanroep om het conflict te slechten. Wil de ware ik opstaan.

De Magiër trekt al die ikken samen, voor zover de fallus strekt, tot pure lust. Hij is de verkrachter die zich als een Griekse godheid op iedere op zijn pad geplaatste maagd werpt. Zijn vereniging is totaal. Aan zijn zaad ontspringen helden, slachtoffers en lafaards. En aan de appels herken je de boom. In mijn donkere uren vraag ik me wel eens af of het geen tijd wordt God eens een lesje te lezen.

Ik kijk naar de stenen tafel waarin de Getallen Een tot en met Tien zijn gegrift.

Ik moet hetgeen mij heeft voortgebracht eren. De "1 eren" leest bijna als leren.

Of ik nu als held of als lafaard in de wereld sta, in beide gevallen gaat het om een leerproces. Zie ik mijzelf als een held dan bestudeer ik het gedrag van de draak zodat ik hem kan verpletteren. Voor de lafaard die ik ben kan studie van het zelfde onderwerp leiden tot de behendigheid het serpent niet voor de voeten te lopen.

Wij mensen maken een hoop heisa over positieve en negatieve eigenschappen. In het leerproces waar de Magiër voor staat vragen positief en negatief beide om identificatie met hetgeen we beschouwen als onze grootste angsten. Of onze grootste ambities.

Het verschil tussen lafaard en held vervaagt in de identificatie met het slangenvuur, met de oerknal, met een orgasme dat eindigt in kostwinnerschap. De confrontatie met de "fall out" van vorig handelen schept nieuwe industrieën om de gevolgen in goede banen te leiden, er winst op te maken, en manieren te vinden die gevolgen en banen weer ongedaan te maken wanneer de ‘fall’ een andere kant uitvalt.

De nieuwe creaties scheppen weer nieuwere creaties die nog nieuwere creaties voortbrengen. De draak groeit en daarmee heldendom en lafheid. Maar identificatie die concentratie voortbrengt en concentratie die alle identificaties vast houdt zijn de oriëntaties van de Magiër. De expressie van Eenheid blijkt een fantasie die werkelijkheid kan worden. Andersom kan de beschouwing van elk geschapen- of geleefd feit een oefening zijn in het herkennen "of herinneren" van de Eenheid die dit feit heeft geprojecteerd. En in de Eenheid ontbreekt het ons aan niets.

Van de zijkant bekeken ziet een tweedimensionaal vlak, ongeacht de vorm, er uit als een rechte lijn, een Een. Het vergt een verandering van gezichtshoek om de vorm te zien. Het vergt een verandering van gezichtshoek om van de tweede in de derde dimensie te komen, van de derde in de vierde enz.

Dat gezichtshoeken belangrijk zijn voor de Magiër zien we in de Toren, de Vier maal Vierde kaart in de Grote Arcana, waar de architect met zijn hoek en zijn passer uit zijn constructies valt. Een Toren is een versterking maar ook een uitkijkpost en biedt uitzicht in alle richtingen. Als ik mezelf van alle kanten heb leren zien dan val ik. Dan valt het beeld dat ik van mijzelf heb.

Geest of abstractie weet niet wat kleur of geur is voor het neus en bloem heeft geschapen. Geest moet steeds weer vallen op het scherm van onze projecties en ‘werkelijkheid’ worden. 

In de vernauwingen die alle scheppingslijnen vertegenwoordigen incarneert geest zich niet alleen in schoonheid, aantrekking en extase maar ook in eenzaamheid, conflict en pijn.

Mijn werkelijkheid ziet er nog al eens uit als een tot scherven gevallen Eenheid.

In elke poging de delen weer samen- en in harmonie te brengen herken ik de positieve Magiër.

Het toevoegen aan de geïncarneerde chaos, hetzij in woord, beeld of stof, brengt de negatieve Magiër op het toneel Om oog te krijgen voor deze potenties moet ik vermijden positief en negatief als louter tegenstellingen te zien. Eenheid omvat engel en duivel. Splitsing vergt een ander soort kennis dan fusie. De pot is vlugger gebroken dan gemaakt. In de fysica hebben we kernfusie "nog net niet" onder de knie. De kern van de cirkel onttrekt zich nog aan mijn waarneming. Misschien moet ik mijn kijkrichting veranderen.

Omdat wij ploeteraars niet begrijpen waar Magiërs zich precies mee bezig houden kunnen we makkelijk bedrogen worden door hocus pocus figuren. Die smeren ons van alles aan en nemen dan de benen. Opmerkzaamheid in dit soort situaties brengt aan het licht dat de bedrieger een opvallende Eenheid demonstreert in wat hij wil. Hij concentreert zich op het zwakke punt in het slachtoffer, het niet gemengde aspect, en zet daar de volle kracht van zijn aanval in. Als je je verlies neemt en leert van deze demonstratie van Eenheid heb je achteraf waarschijnlijk nog reden tot dankbaarheid ook. We komen niet zo vaak iemand tegen die weet wat hij wil en die niets nalaat zijn doel te bereiken.

We kunnen nog meer van de Magiër leren als we in het eigen gedrag de spiegeling leren herkennen van zijn eigenschappen. Aan omstandigheden waarin realiteit op slechte voet staat met fantasie of waarin de wil niet samenwerkt met verlangen kunnen, mits de omstandigheden symbolisch begrepen worden, regels ontleend worden die, indien toegepast, de ontwikkeling van bewustzijn versnellen. 

Iemand die op lage energie zit en voortdurend aandacht en afleiding nodig heeft, heeft de Magiër diep in zichzelf weggesloten. De Heer van de Scheppende Energie verandert dan in een energierover. Dit verschijnsel wordt goed begrepen door andere Magiërs. Reclameboys en consumptie-industrie weten wel raad met de honger.

We zijn de scheppers van onze eigen werkelijkheid. Met klachten kunnen we uitsluitend bij onszelf terecht.

Een pseudo-profetische notitie zou hier kunnen melden dat in de sterke toename van het gebruik van de binaire getallen Nul en Een we misschien mogen lezen dat het aankomende informatietijdperk vooral ook uitbreiding van het abstracte denken initieert en daarmee een toenemende belangstelling voor het onbewuste ofwel de innerlijke kosmos. Dat is hoopgevend; hoewel notabene de technicus die mijn computer van toeters en bellen voorziet me vroeg wat dat dan eigenlijk zijn: symbolen?

Omdat ik op dat moment griep had antwoordde ik maar: " Symbolen, o dat zijn verkeerstekens of zoiets. En jijzelf bent een symbool."

‘Ik een symbool?’.

‘Ja een symbool, antwoordde ik arrogant, voor een weg door de duisternis die ik nog heb af te leggen naar het geheim van de Eenvoud’.

 

Joachim Bunders

Vervolg, De Hogepriesteres 

 

Partij voor de Liefde

Online

We hebben 151 gasten en geen leden online

Search

Ander Nieuws +