De reden waarom ik moeite doe dit soort onzalige abstracties voor mezelf wat helderder te krijgen past in de noodzaak om op de weg naar eenheid alle tegenstellingen tot verzoening te brengen en vervolgens op te lossen.
Om tegen de klippen op de idee van synchroniciteit te verdedigen - terwijl ik me alleen maar lineair kan uitdrukken van begin naar eind, van motief naar doel, van oorzaak naar gevolg - lijkt me niet verstandig.
Een andere reden om synchroniciteit een plek te geven in mijn denktank zit hem in de onvrijheid die het causaliteitsdenken oplegt.
Ter wille van paradox kan vermeld worden dat vrijheid tenslotte zelf een kooi blijkt te zijn, en misschien zelfs wel een slachthuis. Zou ik de enige zijn op de weg dan zou het wel goed zitten met mijn vrijheid, maar al die miljoenen medeweggebruikers maakten verkeersregels en blaaspijpjes noodzakelijk. Tabee vrijheid!
7 = 3+4.
Het hysterische teveel van Drie, daar waar wij de orde van onze intelligentie hoger achten dan de orde van de natuur waaruit wij zijn voortkomen en waaruit wij nog steeds bestaan moet in Zeven door Vier - ofwel door concentratie en discipline - tot de orde worden geroepen. De oplossing van de spanning tussen de natuurlijke orde en de menselijke rede is een voorwaarde voor overleving. Onze overleving!
Ik zie dat zelfs de wiskunde zich nu bezig houdt met chaos, zij het vanuit een geheel andere optiek. De symboliek van deze belangstelling is echter veelzeggend. De sublieme schoonheid van de wiskunde en de schijnbaar vage-, door archetypen gedreven, patronen van de werkelijkheid vergelijken met rationaliteit en intuïtiviteit.
De verbinding tussen deze twee die nu in nieuwe modelvorming wordt bestudeerd lijkt op mijn eigen poging de sublieme schoonheid van de archetypen tot bewustzijn te brengen door herkenning in de wisselende, allesbehalve eenduidige, patronen van gedrag en werkelijkheid.
Universiteit komt uit dezelfde stal als de woorden universum en universalisme. De universiteiten waar wij zoveel geld voor op tafel brengen zijn over het algemeen niet de universiteit die ik voor ogen heb. Het universele sluit niets uit, hetgeen binnen de universiteiten nu juist wel wordt gedaan.
Exploratie en ontwikkeling van instinct en intuïtie of ontdekking en waardering van de eigen staat van bewustzijn vinden geen plaats in het leerplan. Versplintering, specialisatie, reductionisme en (tot ongenoegen van Saturnus) ongebreidelde theorievorming tasten elk op zich de betekenis aan die in de term ‘universiteit' ligt besloten.
Onze geleerden erkennen maar uiterst zelden dat er mogelijk oudere- en universeler wetten bestaan dan die welke de wetenschap bijeenhoudt. Van die oudere wetten herinneren we ons vooral het ‘zo boven zo beneden'. Een wet die ten grondslag ligt aan de mogelijkheid micro- en macrokosmos als een eenheid te bestuderen.
Astrolologie of Alchemie zijn daar voorbeelden van; niet echt populaire studierichtingen in onze universiteiten; zomin als welk holistisch denken dan ook. Gezien mijn eigen onhandige worstelingen op dit gebied kan ik de Universiteiten wel begrijpen. Kennis moet gedeeld kunnen worden, zelfs als dat leidt tot allerlei regeltjes die de vooruitgang van kennis belemmeren.
De uitsluiting van Eenheid ondermijnt alle getallen en leidt niet tot bewustwording van de eigen intelligentie. Intellectuele inteelt is daar een gevolg van. Wat dat betreft zou ik graag zien dat onze universiteiten de deuren openden voor een allochtone invasie op ideegebied. De chaos die daar het gevolg van zou zijn, zou wel eens heel smakelijke hapjes kunnen opleveren voor een wiskunde die zich los probeert te maken van het dominant kwantitatieve denken.
Mythologie en animisme vinden te zelden een plek in de waan van onze intelligente superioriteit, zoals grote gebieden van de geest gaarne wordt overgelaten aan de goede gelovigen. Wat niet meetbaar of weegbaar is kan nog wel aardig zijn voor junkies, kunstenaars, bisschoppen of sociale wetenschappers; de ‘echte' wetenschap kan er niets mee, en doet er dus ook niets mee.
Dat er ook in die harde, pure wetenschap dissidenten zijn doet geen afbreuk aan bovenstaande tendens.
Als onze wereld een meedogenloze of zelfs criminele indruk wekt, de indruk wekt zelfs dat ze geregeerd wordt door imbecielen, dan kunnen we aan een verband denken met een opvoedingssysteem waarin de vrouwelijke-, symbolische- en intuïtieve aspecten van onze behoeften en mogelijkheden niet worden erkend of begrepen, laat staan gehonoreerd. In een samenleving waar het mannelijke al heel lang de dienst uitmaakt is dat ook niet verwonderlijk.
Natuur wordt geassocieerd met het vrouwelijke, cultuur met het mannelijke. De angst voor het onbekende, voor de natuur en voor het vrouwelijke zijn in wezen één en dezelfde. En het is deze angst die in de dominante mannencultuur is uitgegroeid tot de moeder van zo een beetje alle socio- en psychopathieën die we kennen.
Zolang ik me - voor het oog - aan de wetten van de Keizer houd kan ik mijn gang gaan. Wij verscheuren elkaar bij voorkeur niet zoals dat in de natuur gebruikelijk is, open en bloot. Beschaving heeft ons geleerd dat het plaatsen van een supermarkt naast een klein kruideniertje ook prima werkt. En ook het organiseren van inflatie waarbij de florijnen van de spaarzamen elk jaar wat minder waard zijn wordt in beschaafde kringen heel natuurlijk gevonden. In Zeven vinden we ontelbare manieren om elkaar en tenslotte onszelf de das om te doen.
Symbolisch gesproken duid ik automobilisme dan als een sport voor de ontwortelden die we zijn; dodenritten voor hen die de verbinding met de eigen innerlijke kern niet ervaren of tot stand kunnen brengen.
De activiteiten van de in liefde alsnog mislukte Geliefde hebben in het Westen geleid tot uitbreiding van mobiliteit en kennis, grotere concentratie op de materie en voor sommigen tot torenhoge welvaart. Maar ten koste van wie en wat? De derde wereld (let op die 3) is er al even bedonderd aan toe als onze relatie met natuur, milieu en dus onze toekomst zoals die in het beeld van moeder en kind wordt verzinnebeeld.
7=1+2+4.
De Ene wagenmenner moet de Twee tegengestelde krachten tot samenwerking bewegen zodat ze zijn Vierkante vehikel veilig op de weg houden. De menner (de menger) zal er niet in slagen zijn doel te bereiken als hij de Twee sfinxen op de kaart niet begrijpt. Niet formele kennis, niet louter intuïtie maar de ervaring van de reis zelf geeft de student de teugels in handen, teugels die op de kaart van Waite ontbreken.
Het rode tolletje op de kaart kan uitgelegd worden als een puur seksueel symbool, suggererend dat onze maatschappelijke ambities, net als de seksualiteit zelf, zijn opgebouwd uit ingrediënten als fetisjisme, hofmakerij, projectie, klaarkomen enz.
Zien wij de seksualiteit hier echter als een bron die de wagen de stuwkracht geeft om het onbekende te bereizen dan wordt duidelijk hoezeer het het lot van onze held is te moeten groeien in datgene waar hij het meest toe geneigd is voor te vluchten. Seksualiteit en schuld worden al duizenden jaren met elkaar geassocieerd.
Als de mens moet leren chaos te beheersen dan moet hij deze eerst scheppen. En scheppen, of laten we zeggen de aanraking van chaos, gaat van au. Wat heet? De lust te leven, te paren, te bezitten of te beheersen is de niet onplezierige aanjager van deze chaos. Noem het de scheppingsdrift.
We zijn nu werkelijk in de hogeschool van het volle menselijke leven aangeland.
Zelfs het incarneren van onze gruwelijkste fantasieën blijkt een oefening te zijn in de universiteit die dit leven is. Diploma's kunnen er niet behaald worden. Het leren in deze universiteit is de initiatie naar de eigen menselijkheid. De studie waar het werkelijk om gaat betreft toename van inzicht in de twee sfinxen die op het zevende Arcanum zijn getekend. Ontwikkeling van ware intelligentie staat gelijk aan toenemend vermogen hoofd en hart tot samenwerking te brengen.
Omdat Sfinx, net als de draak, als een symbool van magie wordt gezien, wordt hier in Zeven ook uitgenodigd te bedenken dat wat allemaal zo gewoon lijkt in het dagelijkse leven in een ander perspectief pure magie wordt.
Maar sprekende over magie wordt hier direct de keuze voorgelegd. Wat zal het zijn: zwarte of witte magie? Dat dit een keuze is die heel wat subtieler ligt dan zo op het eerste gezicht lijkt wordt duidelijk wanneer we zien dat het Arabische woord voor zwart ook wijsheid betekent, terwijl wit – via het Duitse ‘weisz' – in klank naar dezelfde betekenis nijgt. De reis is de reis, magie is magie; of we in onze creativiteit positieve of negatieve inhouden tevoorschijn zien komen hangt af van motief en doel dat we voor ogen hebben.
Een symbolist mag in Zeven naar verkiezing een opsomming zien van aarde, water, vuur, lucht, lichaam, geest en ziel. De twee sfinxen belichamen onze positieve dan wel negatieve kant, de wagen de vier elementen, en de stuurman is de ziel, en de ziel is het bewustzijn dat een persoon van zichzelf heeft.
Voor een succesvolle rit is wederzijdse erkenning nodig van- en samenwerking tussen geest en lichaam. De maat en de kwaliteit van deze samenwerking is een expressie van de kwaliteit van de menging van de vier elementen en de heerschappij van de ziel. Het idee stuurman te zijn naast God kan in Zeven een te grote opdracht lijken en dan bidden we maar: ‘Uw wil geschiedde op aarde zoals in de hemel.'
Het verticale, de geest is geassocieerd met het mannelijke-, het horizontale, het lichamelijke met het vrouwelijke principe. Zowel de sfinxen als het tolletje schijnen er op aan te dringen gelijkmatige ontwikkeling van- en evenwicht in de tegenstellingen als voorwaarden te accepteren. Zeven in de spiegel (7x2) heet niet voor niets Gematigdheid.
Aangezien we de nijging hebben datgene te ontwikkelen wat we denken te zijn en niet dat wat we denken niet te zijn raken we met ons wagentje toch nog wel eens aardig in de problemen.
De ontwikkeling van het onbekende is als de opdracht aan onze mobiele krijger de draak te verslaan, een figuur die we niet in het zevende Grote Arcanum aantreffen, maar wel in de Zeven van de Bokalen.
Ieder van ons moet zijn eigen draak naar buiten brengen hetgeen, zoals we dagelijks waarnemen, ook gebeurt. Zij die God voor liefdeloos houden vanwege alle ingeschapen egoïsme, agressie en criminaliteit mogen troost vinden in de gedachte dat het, net als de levertraan van weleer, allemaal voor onze bestwil is.
En als we eerlijk zijn dan kunnen we toegeven dat we helemaal niet zo tegen misstanden zijn zolang we die maar zelf gecreëerd hebben. Zij die zich prostitueren zien haarscherp de tekortkomingen van dat brave (masochistische) burgerlijke huwelijk, zoals een drankzuchtige heel uitgesproken ideeën kan hebben over de asociale aard van die junkies.
We zijn allemaal verknocht aan onze eigen draakjes.
Heel veel hulpverleners zijn een exponent van de behoefte zwakte en afwijkingen in de ander te zoeken en te vinden. Met het heffen van het bekende vingertje, ook een soort torentje (16), hebben we van tijd tot tijd bijna allemaal wel wat. ‘De vlucht in de medemens' als beeld past naadloos in het archetype dat we de Zegewagen noemen. Je zal er maar mee gezegend zijn!
Ter wille van de dubbelzinnigheid; we weten dat draken toverkrachten bezitten die ze aanwenden voor de destructie van onze nijging het kwaad dat we aan anderen toeschrijven in eigen wezen weigeren te herkennen. Functioneel gezien kan de draak geassocieerd worden met het orakel, waar de draak geacht wordt de bewaker van te zijn; denk maar aan de schatten waar hij vaak op zit. Voor het kennen van mezelf moet er eerst heel wat opgeruimd worden, en daar heb ik mijn draak voor nodig.
De grote slang waar de draak van is afgeleid heette drakomates, afkomstig uit een woordvorm die ook inhoud gaf aan begrippen als waakzaamheid of ‘scherp waarnemen'. (Jack Tressider: Symbolen en hun betekenis).
Giftige beten werden met Dragon behandeld. Onze projecties brengen de innerlijke duisternis aan het licht en als dat gebeurt doet dat denken aan de beet van een adder in het vlees van het vooringenomen zelfbeeld dat we aan de borst hebben gekoesterd.
Eens komt het moment dat we als Siegfried ons zwaard (de rede) scherpen om de draak te lijf te gaan (te analyseren), en dan kunnen we alleen maar hopen dat het de eigen draak is en niet die van een ander.
In zekere zin kunnen we de draak zien als de wachter tussen orde en chaos, tussen correcte- en incorrecte interpretaties van hetgeen we waarnemen. Eén bloeddruppel van de overwonnen draak verleende Siegfried inzicht in die andere wereld die voor normale stervelingen niets anders is dan de chaos die zij zo vrezen. Velen zoeken de hogere vermogens, weinigen is het gegeven de grens tussen innerlijke orde en chaos (bewuste en onbewuste) binnen het zelf te herkennen, laat staan te overschrijden.
Ons fysieke lichaam valt als alle materie onder nummer 4. Gemiste liefde uit zich in honger en behoefte aan verdoving. De rede weet dat toegeven aan deze behoefte (een gevoel) tot schade aan het lichaam leidt maar onderdrukt het gevoelsgebied (3) en kan daar dus weinig sturen.
De omstandigheid dat Vier is opgebouwd uit de vier elementen kan problemen opleveren bij degenen die zich proberen voor te stellen wat dan wel de spiritualiteit, emotionaliteit of seksualiteit kan zijn van een torpedobootjager of de onderdelen waaruit die is opgebouwd.
Vanuit ontelbare bronnen wordt ons verteld dat fysieke lichamen, dan wel de zogenaamd puur fysieke kant van de totale kosmos, meer is dan we denken dat het is. Aura- en Kirlianfotografie tonen aan dat voorwerpen of lichamen alle een eigen dynamisch elektromagnetisch veld hebben.
Elk orgaan, cel, atoom of zelfs deeltje van dat atoom; alles schijnt doordrenkt of omgeven te zijn met een energie waarvan de betekenis niet geheel duidelijk is. We weten heel wat van het gedrag van van alles en nog wat; van de ware aard van deze energieën weten we heel weinig. Aangezien het in Zeven om het zelf gaat, kan ik me voorstellen dat bewustzijn van het zelf, als definitie van de ziel, niet zo maar vanzelf ontstaat.
De opmerking dat het moeilijk is wat dan ook lief te hebben als je niet eerst jezelf hebt leren liefhebben komt hiermee in een begrijpelijker context te staan. Hoe kun je liefhebben wat je niet kent?
Lezende in Peter Heigl's Mystiek en Drugs, kom ik het volgende citaat van J. Houston tegen.
‘Het fylogenetische is doordrenkt met caleidoscopische visioenen van culturen, volkeren, symbolen, mythen, rituelen en archetypen. Wie er in doordringt, beleeft rijkelijk en nauwkeurig gedetailleerde scènes uit de levensgeschiedenis, die bij normale bewustzijnsactiviteit totaal ondenkbaar zijn. Het is nog niet duidelijk hoe dit in zijn werk gaat. Ofwel door activering van wat vroeger geleerd maar weer vergeten is, ofwel door activering van tot op heden ondoorzochte processen in het menselijk bewustzijn. De laatste theorie zegt dat in elke cel moleculaire geheugen- en bewustzijnscircuits zijn ingebouwd, de DNA-code. Deze moleculaire circuits zouden, naar beweerd wordt, de herinnering meedragen aan ieder vroeger organisme dat tot het huidige bestaan heeft bijgedragen. Ze zouden tevens de herinnering meedragen aan elke vorm van energie-uitwisseling op aarde, tot aan het moment in het precambrium-carboon, meer dan twee miljoen (hier zal miljard bedoeld zijn) jaren geleden, waarop het levensproces op aarde begon. Bewustzijnsverruimende drugs kunnen de sleutel zijn op deze herinneringsketen die voor het normale bewustzijn verborgen blijft'.
De schepping mag dan perfect zijn, ons begrip ervan is zó onbeholpen dat het bijna beschamend is.
De verslaving die het fenomeen automobilisme aankleeft doet de vergelijking met drugs vanzelf opkomen. Van bewustzijnsverruimende drugs weet ik uit eigen ervaring dat het gezochte effect omslaat wanneer gebruik verslaving wordt. Als dosis overdosis wordt dan vernauwen deze godenkruiden mijn bewustzijn juist. Geheugen- en concentratieproblemen sluiten toegangen die ik zoek juist af. De dagelijkse opstoppingen op ons wegennet laten zich daar enigszins mee vergelijken.
Beschouwen we de automobiel (letterlijk: het beweeglijke zelf) als de zoveelste reïncarnatie van de Zegewagen dan groeit de bewondering voor het blinde vermogen van de mens om gestalte te geven aan onbewuste inhouden. De toepassing van steeds meer elektronica, de opkomst van de intelligente snelweg en de noodzaak steeds zuiniger en groenere oplossingen te vinden voor de voortdrijving bieden informatie over het soort veranderingen die we niet in het zelf maar enigszins lafhartig buiten dat zelf zoeken te realiseren.
De overgang van Vissen naar Waterman is een overgang van emotionaliteit naar mentaliteit.
Waterman, een luchtteken, wordt geassocieerd met communicatie, met straling en met elektrische kwaliteiten. Onderzoeksgebieden waar de interactie tussen chemie en elektriciteit worden bestudeerd zitten in de lift en bieden nieuw vergelijkingsmateriaal aan hen die de samenhang tussen geest en lichaam proberen te begrijpen; de samenhang tussen het niets van Nul dat niet helemaal niets is en een incarnatie die een verdichting is- of uitdrukking van dat geheimzinnige niets. Wij incarneren niet alleen in het voertuig maar ook in de omgeving daarvan. De richting die we inslaan kan een vrijwel onbegaanbare, energieverslindend spoor zijn, maar ook een infrastructuur die is aangepast aan de middelen waarmee we het doel willen bereiken.
In yoga en meditatie, ofwel in verhoogde aandacht voor het innerlijk gebeuren trachten we in toenemende mate inzicht te krijgen in de elektrochemische aard van de inwerking die de Vier elementen op elkaar hebben. In onze dagen wordt het woord ‘holisme' steeds vaker vervangen door het woord ‘energetisch'.
De houding van een automobilist ten opzichte van zijn vervoermiddel geeft eveneens een indruk van het persoonlijke ontwikkelingspunt. Gisteren nog zag ik twee mannen in heel nette pakken elkaar net niet in de haren vliegen over een krasje dat een van hen door onoplettendheid bijna in het spiegelende auto-oppervlak van de ander had aangebracht. De verleiding er op af te stappen en te vragen hoe vaak per dag de heren schade berokkenen aan het eigen voertuig, ofwel aan eigen integriteit of gezondheid, werd me bijna te machtig.
In het aantal ambulances op weg en in de cijfers van ziekenhuisopnamen herkennen we de agressie tegen eigen- en andermans leven. Je kunt wel denken dat je niet in een auto gaat zitten om iemand anders de wereld uit te rijden; de statistieken leren wel anders. Natuurlijk staat ons vernislaagje ons geen moord en doodslag toe.