HOOFDSTUK 7
HOOFDSTUK 7 Dat alles een doel heeft, wat het ook is. |
|
Vervolg van "Vallen in getallen 6": De Geliefden
De Zegewagen
Voor ik iets zeg over de Zegewagen eerst een liefdesverklaring. Op deze kaart komen mijn donkere en mijn lichte kant samen in één span; onder één soort van management. Zou het waar kunnen zijn? Is hier het moment aangebroken dat ik werkelijk mijn angsten en mijn verlangens kan sturen?
Management, ‘manual', de hand (5) in combinatie met wijsheid (2) belooft een meer bezonnen stijl van gedrag en handelen.
Zeven wordt in esoterische kringen nog al eens een perfect getal genoemd. Daar is niks op tegen; iedereen heeft in het diepst van zijn gedachten of in het diepst van zijn geliefde wel eens een gevoel van perfectie ervaren. Die gevoelens komen en gaan, zoals massaverkeer zinloos rond raast; iedereen op weg naar de creatie van een nieuwe Apocalyps of zoiets.
Natuurlijk alles is perfect, maar ‘so what'?
Eigenlijk zijn Utopia's en perfecte Big Brothers niet zo aan mij besteed. Ze zien er zo totalitair uit.
Wat ik waardeer in zeven is dat het een uitweg lijkt te bieden aan de worggreep waarin Geliefden kunnen komen te verkeren. Het is nu niet meer Drie plus Drie, ofwel Hysterie en Hysterie.
Ik kijk nu naar 3+4. Hysterie en Discipline.
Ik zie hysterie hier als een metafoor voor de ruimte waarin onbewuste kosmische energie getransformeerd wordt tot vormen van nieuw bewustzijn.
Voor de twee kinderen in Zes die de rol van Geliefden spelen werpt de eigen hysterie barrières op, die eenheid met het eigen scheppingskanaal in de weg staan.
Als discipline en concentratie middelen zijn om die barrières uit de weg te ruimen dan zijn die zó welkom hier in Zeven.
We zijn geïncarneerd in een zeer veelzijdig voertuig, waaruit ik mag afleiden dat mijn concentratieoefeningen zich nu niet afspelen in mijn abstracties maar in de zenuwslopende chaos van het hedendaagse verkeer.
Mobiliteit en de daaraan gekoppelde flexibiliteit zijn thema's van belang geworden, en ook wel expressie van de gedachte dat alles moet kunnen; zeg maar de liberale lijn. Heel positief, maar toch…
Rabbit run!
Rennen in de natuur heeft met aanval te maken en met de reactie op die aanval, een overlevingsmechanisme. Dat wij in onze ontwikkeling steeds harder rennen, steeds grotere afstanden afleggen, zegt iets over de mate van veiligheid die we ervaren, of het gebrek daaraan. De Geliefde heeft ons een spiegel voorgehouden en liever dan daar eens heel goed in te kijken zetten we het op een lopen.
De gedachte in de Geliefden dat iemand jou de belangrijkste persoon in het universum vindt, wordt in Zeven een speurtocht naar identiteit. Deze tocht kan tegengif zijn voor de aanpassingsslag in de kindertijd, maar kan ook tot herkenning leiden van heftige vormen van jaloezie wanneer die o zo belangrijke aandacht afgeleid wordt door de eventuele competitie. Dat kan persoonlijke competitie zijn; het kan ook voetbal, een studie, de aandelenmarkt of de feministische beweging zijn.
Terugblikkend zien we hoe energie zich in de Magiër als straling manifesteerde, en in de Hogepriesteres als een golf. ‘Zak en stok' van de Fool werden gescheiden van de ‘witte roos'. In de praktijk manifesteerde deze scheiding zich als een mogelijkheid te kunnen begeren zonder lief te hebben, maar ook om lief te hebben zonder te begeren. De belangrijkste eigenschap van scheiding, mij dunkt, is dat het toevoegt aan keuze in richtingen.
Zeven, ook al is die geassocieerd aan de rustdag, is een dynamisch getal gericht op vernieuwing en uitbreiding. Zondag is een dag voor meditatie, een dag om scheidingen en keuzes onder de loep te nemen. Wijsheid is natuurlijk niets anders dan bewustzijn.
Om tot wijsheid te komen, om een verstandige beoordeling van wat licht is en wat duisternis, moet wat eerst gescheiden was weer verbonden worden; een verbinding tussen hetgeen we kiezen niet te zien en hetgeen we juist wel willen zien. Voor ‘zien' kan ik hier trouwens voor het zelfde geld ‘zijn' schrijven.
De keuze in Zeven kan ervaren worden als een tocht naar buiten waar de vogeltjes fluiten, of een tocht door de duisternis van de binnenwereld, richting de eigen oorspronkelijke kern.
Al eerder vond ik een hechte relatie tussen het maken van keuzes en de ontwikkeling van moraliteit.
Moraliteit mag dan een moeilijk meetbaar gegeven zijn, en dus ook niet echt een onderwerp waar wetenschappers veel mee kunnen, toch moet elk mens, en wetenschappers zijn ook mensen, die moeilijke keuze maken. Licht of duisternis!
Was Zes het getal waarin keuze centraal stond, in Zeven wordt die keuze in verband gebracht met motief en bedoeling.
De Geliefden werd door Crowley de Gebroeders genoemd..
Begeerte werd in Zes nog wel eens verward met liefde. Bij Remus en Romulus zowel als bij Kaïn en Abel kunnen begeerte en liefde vertaald worden in rede en gevoel, in hebben en zijn of in splitsing en fusie. In hoofdstuk Zeven bekijken we hoe gevoel het af lijkt te leggen (of juist stand houdt) tegen de rede. Een staat van zijn die, hoe de machtsstrijd ook moge uitpakken, toch altijd weer in een gevoel eindigt, niet zelden een pijnlijk gevoel.
Twee andere beroemde broers die het moeilijk hadden met elkaar waren Seth en Osiris.
Christus, net als Osiris, een zonnesymbool, moest ook de strijd aanbinden met Chaos of onwetendheid, moest ook sterven en herboren worden. Kennisname van deze mythen die op zo veel verschillende manieren zijn geduid zet ons op een pad waar inzichten gewonnen kunnen worden die veel verder gaan dan we vanuit onze rationaliteit kunnen vermoeden.
Hoe dieper ik in de oude mythen duik hoe meer ik besef dat de verruimde staten van bewustzijn die ik zoek al vele duizenden jaren geleden waren bereikt. Het lijkt wel of de progressie die we zoeken eigenlijk alleen maar te vinden is in iets dat we bij de huidige stand van zaken regressie noemen. Terug naar de bron!
De zevende dag mag de rustdag des Heren heten, veel rust wordt ons in het flexibele tijdperk, in dit beweeglijke en ‘gewaagde' getal niet gegund. Maar ééns toen de Zondag nog een Zondag was en we ons in alle vroomheid rot verveelden toen staken we er nog maar eens eentje op of gingen voor accountant leren. Je moet toch wat met je tijd.
De bijbel vertelt ons dat elke scheppingsdag wordt afgesloten, behalve de zevende. God laat de schepping nu over aan zijn kinderen. Het kind moet volwassen worden en zijn evolutie in eigen hand nemen.
Dit komt de Geliefde goed van pas. Tot en met Zes werd mijn leven bepaald door de blinde- en onveranderlijke krachten van de archetypen of (volgens de volksmond) door ‘het lot'. Zelfs in dat wonder van evenwicht en schoonheid van Zes bleek dat, als ik nooit op eigen benen heb leren staan, ik weinig meer te bieden heb dan te eten van wat me wordt voorgezet. In Zes leek het prakje van de ander vaak groter en lekkerder, en in de leegte van de latente verveling konden de giftige bloemen van de jaloezie welig tieren.
Echter, de lusten die in Zes werden opgewekt zoeken bevrediging. Als dat niet lukt in de persoonlijke relatie dan maar in wat minder bedreigende verbindingen.
In de éénheid van de Magiër is niets alleen maar negatief. Het bevredigen van lusten, hoe je dat ook aanpakt, is een uitwerking van de ik-functie, en dus een geestelijke kwaliteit.
Er is moed voor nodig om je hand uit te steken en te pakken wat je wilt. Vooral als er ontelbare ego's zijn die hetzelfde willen. De moed om te wagen. De wagen!
De Geliefde gedraagt zich in Zeven als de prins die de beschutting van het ouderlijk slot, nu het echtelijk domein, opgeeft. Hij trekt de wereld in om de draak te verslaan en vervolgens goud en edelstenen te winnen, alsook een prinses. Het is dit meer willen dan we hebben dat pioniers met hun huifkarren het nieuwe land deed veroveren.
Iemand de huif afnemen betekent iemand aan de kaak stellen. In de Engelse taal is huifkar ‘tiltcart' en in het woord ‘tilt' vinden we betekenissen als ‘deelnemen aan een steekspel' of ‘iemand uit het zadel werpen'. ‘Tilt' gaat ook over het hebben van vooroordelen, over zuipen en vloeken of over gebrek aan evenwicht. In 7 is dit overhellen duidelijk te zien.
‘Als wij de partner niet kunnen bevredigen dan bevredigen wij onszelf wel', is ook een manier om naar de Zegewagen te kijken. Dat verduidelijkt dan de auto-erotische aard van de samenleving en een mogelijk verband tussen de blinde, collectieve liefde voor de automobiel, waar tegenover, vrees ik, afnemende persoonlijke potentie staat. Niet ik maar mijn auto maakt het verschil.
Het eerste ik-zeggen was wat Vijf betreft een vlucht in een groepsego waardoor het ik geen ‘eigen' idealen tot manifestatie kon brengen. Kiezen voor een Geliefde was derhalve een door het collectief aangebracht doel dat op zich niets te maken hoefde te hebben met de nog onbewuste verlangens van het persoonlijke ego. In andere culturen waar spiritualiteit in hoger aanzien staat zie je deze collectieve ‘drive' op andere doelen gericht.
Daar staat bijvoorbeeld een ascetisch bestaan, al of niet in tempel of klooster, wat hoger op de agenda.
Gehoorzamend aan de archetypen, en dus ook aan de collectieve verwachtingen, moet persoonlijkheid zichzelf een doel stellen. Je kunt dit doel een baan, kennis of macht noemen.
Doelen worden geformuleerd vanuit motieven die voor een groot deel verborgen zijn in de duistere schuilhoeken van het onbewuste.
Pas als we de weg afleggen en de nodige panne hebben meegemaakt, is er een kans dat met de groei van bewustzijn die motieven wat duidelijker worden.
Misschien zoek ik helderziendheid, het eeuwige leven of contact met buitenaardse beschavingen; het doet er niet zoveel toe wat. Vanaf het moment dat ik een strever word kom ik, vooral als ik succesvol ben, in het vaarwater van medestrevers, en dat bepaalt de sfeer op het parcours van de Zegewagen.
Competitie en concurrentie, de mogelijkheid een ander uit het zadel te wippen, aan de kaak te stellen of door het slijk te halen zijn in onze cultuur goed herkenbare eigenschappenen en laten zien hoe de Wagen manoeuvreert. Onze wagen moet stootkracht bezitten en een keiharde bepantsering.
De verantwoordelijkheid voor de schepping wordt in de met bloed bevlekte handen van Kaïn een strijd op leven en dood. Iedereen heeft honger en we willen allemaal het lekkerste stukje.
We denken de natuur aan de dijk te kunnen zetten, maar wij kennen niets dat niet aan de natuur is ontleend. ‘The survival of the fittest' is een junglewet die menigeen tegenstaat. Wij wensen niet te leven met de gedachte dat wij voer zijn voor iedereen die ‘fitter' is dan wijzelf.
Vervanging van spierkracht door intelligentie is al heel lang een gedachte oplossing. Ontwikkelingen in het verlengde hiervan vielen samen met de uitvinding van de speerpunt en vervolgens het buskruit waarmee we niet alleen gevaarlijke dieren maar ook ‘minder beschaafde' soortgenoten achter ons konden laten.
In onze tijd staat in de race om de vetste kluif intelligentieontwikkeling centraal. Een goede opleiding geeft je een voorsprong op je mededingers. Zeven is daarom niet alleen het getal van de evolutie maar ook van de universiteit.
Als je aannames en axioma's niet klakkeloos wilt overnemen dan heb je in de universiteit niets te zoeken. Wat dat betreft hebben de wetenschappelijke bolwerken veel gemeen met fundamentalistische kerkgenootschappen. Hetzelfde geldt voor de innerlijke universiteit.
Een zo groot mogelijke mate van onbevooroordeeldheid is geboden in het onderzoek naar de delen waar wij uit bestaan. Intelligentie speelt daarin een grote rol. Er wordt wel beweerd dat psychoanalyse beter werkt naarmate de cliënt in staat is tot reflectie. Hetzelfde kan gezegd worden van diegenen die in de spiegel van een orakel nieuwe ingangen zoeken tot het eigen vaak onbegrijpelijke gedrag.
Intelligentie ziet er uit als een ik-functie die zelfbewustzijn mogelijk maakt.
In mijn westerse mannelijke staat van bewustzijn verbeeld ik mij dat ik dank zij ‘bewustzijn' mijn acties zo kan programmeren dat ze afwijken van ‘prikkel- en reflex'-gedrag waarmee de natuur zichzelf in stand lijkt te houden.
De droom dat er autonome waarheden bestaan of objectieve inzichten die een eind maken aan twijfel of dualiteit is moeilijk te bezweren. Kijkende naar de blootliggende zenuweinden van 3 moet ik er echter rekening mee houden dat ik mijn verzet tegen de gedachte geprikkeld en dus gestuurd te worden vandaag of morgen behoor op te geven. Wellicht is mijn verzet tegen welke vorm van onvrijheid op zichzelf reflex op een prikkel, een prikkel die onvrijheid heet.
In zoverre afstanden gemeten worden in tijd lijkt een orde van oorzaak en gevolg veel waarschijnlijker dan de ideeën die ik eerder over synchroniciteit heb genoteerd. Zolang ik niet precies weet wat tijd is, is het moeilijk een keuze te maken. Maar misschien hoeft deze keuze ook niet gemaakt te worden. Ik kan me immers voorstellen dat synchroniciteit, net als de schijn van welke autonomie dan ook, toch altijd weer gevangen is in de greep van oorzaak en gevolg. Synchroniciteit doet zich aan een dualistisch bewustzijn voor als oorzaak en gevolg.
Zelfs Steve Hawkins acht de mogelijkheid van tijdreizen niet meer ondenkbaar. Zou die mogelijkheid gerealiseerd worden en zou ik terug kunnen keren naar welke oorzaak dan ook dan zou de relatie tussen synchroniciteit en causaliteit mogelijk een stuk duidelijker worden.