personal4

Artikelindex

In Vijf, waar dynamiek de toon zet zien we voor het eerst de heftigheid van de spanningen tussen de verschillende nuances die als tegenstellingen worden ervaren. Zwart tegen blank. Rijk tegen arm. De geslachten, de religies, de sectes; links en rechts in plassen bloed.

In al deze situaties worden verlangens uitgewerkt. De vrijheid van de een tegen de vrijheid van de ander.

Er moet in Vijf heel wat uitgelegd worden. Vijf moet wel over taal gaan.

Taal. De virtuele- of mentale ruimte die zich vormt kan ook gezien worden als een opiumkit waar we even kunnen ontsnappen aan een leven dat er door alle bepantsering niet lichter op is geworden.

Zoals de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie ervaren zal worden als een doorbraak in het (menselijke) scheppingsproces, zo ook kan een betrekkelijk lichte herprogrammering van het bewustzijn omwentelingen teweegbrengen in de manier waarop de mentale ruimte de beleving van de ‘persoonlijke' werkelijkheid beïnvloed.

Zonneklaar is dat hoogte en diepte binnen het domein van denken en taal makkelijk associëren met hemel en hel, met extase en verdoemenis. Als ik het platte vlak wil ontstijgen dan moet ik mijn brein gebruiken. Een Utopia of een heilsleer komt niet zonder een opsomming van wat wenselijk is of onwenselijk.

Het is dank zij de mentale projecties dat we steeds weer ruimte maken voor voorheen onbestaanbaar- of onmogelijk geachte ontwikkelingen.

Zien we de piramide als een opstapeling van steeds kleinere vierkanten dan moet die ontstijgende beweging aan de ‘harde realiteit' heel wat keren herhaald worden. Taal, ideeën en zelfbeeld liggen ter eindeloze revisie. We sterven en worden (her)geboren aan de lopende band. Problemen met organisatie, wereld of omstandigheden blijven zich herhalen tot ze herkend worden als innerlijke- of persoonlijke, mentale problemen. De herhaling is schijn, de ruimte om ons zelf voor de gek te houden wordt steeds kleiner.

In het proces dat geleid wordt door Vijf gaat het om iets dat naar buiten of naar binnen afwijkt. In de nieuwe dimensie ontstaan steeds meer dimensies. De zinnen worden betoverd. Rekenkunde in Vijf gedraagt zich als mythe. Zo een ervaring laat zich lastig beschrijven. Een caleidoscoop moet je meemaken.

Archetypen die ons blikken gunnen in de mythologische spiegel van ons bestaan. Getallen genereren de multimediale opmars van de computer. Elk veegje op mijn scherm is een overwinning van een regiment nullen en enen. En vertaal die optocht maar eens naar de volledige werkelijkheid.

Ik-zeggen is kiezen voor vrijheid. Als we onze unieke- en ondeelbare kern niet in de wereld (mogen) brengen trekt alles wat het leven de moeite waard maakt zich terug en bestaan we nog slechts binnen het enge ‘frame' van een of ander status-quo, door niemand gewenst, door iedereen aan iedereen opgelegd.

De Romeinse 'V' is als het V-teken dat Churchill boven zijn sigaar opstak. Een piramide van bevrijding. Hoe vrij het er werkelijk in Vijf toegaat zal nog moeten blijken.

Ik'zeggen en vooral ik'doen is de kroon opzetten die de Keizer zich exclusief had toegeëigend.

De kroon zou ons onderscheiden van mineralen, planten en dieren die, nemen we aan, dit persoonlijke ik-vermogen niet kennen.

De paleisrevolutie van het nieuwe ik wordt ervaren als de onttroning van het vaderlijke gezag. De Koning moet sterven!

De moeders, uitvoersters van de vaderlijke ideologieën, betalen een prijs. Autoriteit, alle autoriteit, staat hier voor een moreel- en ook een evolutionair gericht. In de toegenomen relativiteit van het geschil, we zijn immers allemaal gelijk, verliest de moeder de greep op het kind. Initiatie echter, de weg naar de binnenwereld, zelfs als we niet weten wat dat inhoudt, kan niet ontlopen worden.

In oude sjamanistische culturen wordt de breuk tussen moeder en kind op psychodramatische wijze uitgespeeld. De kinderen worden ontvoerd en in een suggestie geplaatst waarin zij sterven en wedergeboren worden.

Vervolgens worden de namen der Goden onthuld, waarna voor hen de zelfde wetten, rechten en plichten gelden als voor de volwassenen.

De moeders moeten accepteren dat hun kinderen gestorven-, herboren- en volwaardigen zijn geworden. Er moet een einde komen aan de binding met de moeder.

Angst voor de vrijheid, waar ik volgens Fromm rijkelijk mee ben bedeeld, is een angst voor het nemen van verantwoordelijkheid waarop ik vervolgens aangesproken kan worden, al is het maar door mezelf. Ik ben de veroorzaker en dan pas het slachtoffer.

Het is de angst voor verandering en groei, angst voor de incarnatie van de hogere vermogens met hun eigen hoger bewustzijn van leven en dood. Ik ben bang voor een bewustzijn waarin herwonnen onschuld meer kwetsbaarheid met zich meebrengt.Vrijheid is als een vogel die voor mij uit vliegt. Een wenkend perspectief. Een abstractie met geometrische schoonheid, maar ook met het risico van vallen op het moment dat mijn geloof zelf die vogel te zijn wankelt.

Wij hebben in onze cultuur weinig mogelijkheden om van de breuk tussen moeder en kind een positieve ervaring te maken. Scholen, de kazerne, universiteiten, werkkringen of de uitkering worden amper als inwijdingswegen ervaren ofwel als kennis die de eenheid (individualiteit betekent ongedeeldheid) met het zelf en de wereld nader brengt.

De voorzieningen in onze gecultiveerde jungle zijn zó dat zwakte of lafheid geen noemenswaardige beperkingen meer vormen. In elk straatje is wel een dienst gevestigd die gespecialiseerd is in een deeltje van de rommelboel die onstaat wanneer een onopgeloste moederbinding de samenleving infantiliseert.

In de experimenten met de verzorgingsmaatschappij ondervonden we toenemende problemen om voor ons zelf te zorgen, en dus voor dat feitelijk nog onbekende zelf op te komen.

Er is altijd wel een sociaal werker of conflictspecialist bij de hand. In Engeland noemen ze dat een 'nanny society'. Wij noemen dat waarschijnlijk een watjescultuur. Pogingen de rol van de staat in het aanbod van ondersteuning te beperken belichten de zwakke plekken alleen nog maar meer.

In mijn levenslustige vriendenkring was het destijds een sport te speculeren over het lot van onze samenleving na het verdwijnen van alle sociale voorzieningen.

De uitdaging het ik te manifesteren begint al in de vroegste kindertijd en is innig verbonden met wat in ons menszijn door de evolutie is meegegeven. Opvallend in dit verband is dat wel wordt verondersteld dat het voornaamste streven van de evolutie leek te bestaan uit het voortbrengen van het menselijk brein.

Hoe ook, in de breedste kringen wordt niet veel nagedacht over de mogelijke bedoelingen van de evolutie en over de ware aard van individualiteit. We hebben wel wat anders aan het hoofd.

In de breedste kringen weten we in deze moderne tijd niet welke psychodramatische- of rituele elementen we aan onze kinderen onthouden. Een opvoeding waarin de toekomt van de samenleving stap voor stap in handen wordt gelegd van de jongeren kennen we niet.

Het tegendeel is eerder waar. Een van de dingen die wij leerden is dat ik-zeggen en ik-doen egoïstisch is. 'Ego ist' mag in Duitsland slechts een vaststelling zijn van een feit, in andere delen van ons globale bewustzijn is een egoïst iets heel anders.

Alsof een mens het zonder ego kan stellen. Hoe kan ik nu uitvinden wie en wat ik ben en wat ik wil als ik mijn ego niet in duizend en een situaties breng? Maar in het vermijden van hoger of dieper denken is het woord “Ego' zelf een mysterie geworden. Zoiets als Ziel of Geest; waar we ook maar liever niet over praten.

De kindertjes inmiddels zitten er onder elkaar niet mee. De een schreeuwt wat harder dan de ander maar het spel vindt toch wel doorgang. Als grote mensen praten moeten ze natuurlijk, als het even kan, hun mond houden.

Kijk ik naar 5 dan zie ik de rudimentaire vorm van een gelaat met een hele grote mond.

Grote mond, ‘big voice'. Het Engelse woord voice vertalen we in het Nederlands met ‘stem'. Het Engelse “stem' vertalen we met stengel of stam. De verbinding tussen wortel en bloem, tussen hemel en aarde.

Deze hele grote mond in de uitbeelding van 5 zegt iets over onze waardering voor dit getal. Het zegt ook iets over onze verbaliteit. In onze tijd is de puberende hiphopper daar een luidruchtig voorbeeld van.

De eerste pogingen ons onze individualiteit te herinneren en tot expressie te brengen stuiten op afkeuring. De gevestigden staan niet te trappelen om in te schikken en de nieuwkomers ruimte te geven waarin ze kunnen experimenteren met wil, seksualiteit of autoriteit. Kinderen dienen zich die ruimte toe te eigenen, waarna we vervolgens van een generatiekloof spreken. De Romeinse V is een meer dan hachelijke positie in de bereikte evenwichten van Vier. Vaders en moeders kunnen het gedonder onder elkaar al nauwelijks aan. Nieuwe conflicten, net als hogere kennis, gaan de draagkracht te boven.

Aldus wordt de puberteit een hoofdstuk dat opvoeders het liefste overslaan. Natuurlijk zijn wij kinderen egoïsten. Dat wordt nog gevoed als we ontdekken dat onze ouders en grootouders ook egoïsten zijn (‘ego' immers ‘ist').

Puberteit heeft een slechte klank. Als reactie op een klimaat van onderdrukking komt het eerste ik-zeggen als nee-zeggen. Vrijheid legt zich neer bij wet noch macht. Traditie, ouders, maatschappij, natuur en een gedefinieerde God staan in de weg van de kosmische (mentale) droom waarin ruimte, tijd en orde net zo relatief zijn als de betekenissen die ik probeer af te leiden uit zoiets simpels als Getallen.

Nog niet zo lang geleden werd me toegebeten dat ik een eeuwige puber ben, en dat moest klinken alsof mij geen eer werd aangedaan.

In Vijf wordt de scheiding tussen ik en niet-ik (wij en niet-wij) zo niet een allesomvattend feit, dan wel een ideologie op een voetstuk met Romeinse allures, zoals ook een piramide in relatie tot zijn top een gigantische basis heeft.

In een omgekeerde piramide stroomt alle aandacht naar het diepste punt, naar dat nu wanhopig eenzame ik. Het gewicht van een heel universum drukt op dat ene punt.

Het kind tegen de verdrukking in. Nu het biologische lichaam min of meer volgroeid is, heeft jeugd alle energie waarover het beschikt nodig voor de vorming van het ik, het principe waarin de eigen identiteit vorm gaat krijgen. De kroon wil tot incarnatie komen. Er moet een kanaal geopend worden waardoor geest kan communiceren met bewustzijn. Alleen door versterking van de individuele aanleg kunnen we in contact komen met de dieper gelegen potenties.

Voortbrenging van het bestaande wordt niet tot de Kunst gerekend. Het gezicht van 5 is een masker. Ik dien een rol op te nemen. Ik moet de acteur zijn van mijn eigen leven. En het moet er als het even kan nog uniek uitzien ook.

Een acteur beleeft zijn drama in ruimte en tijd. Ruimte en tijd hebben we leren kennen in Vier. In de Vijfde dimensie leren we onder druk van de tegenstellingen wat tijd toevoegt aan het bewustzijn van de in incarnatie ontwakende mens. Er is vanaf hier een verleden dat me afwijst en een toekomst waar ik een rol in moet spelen. Zal ik trouwen of alleen blijven? Zal ik kinderen hebben? Zal ik een auto rijden en een huis bezitten? Zal ik berooid zijn of beroemd? In Vijf rijzen de fantasieën de pan uit.

Daarom moeten wij pubers veel praten. Het is onze manier om greep te krijgen op de oneindigheid aan mogelijkheden die voor ons ligt, maar ook om de angst voor de onbekende toekomst te overstemmen. Wat dat betreft komen aanbiedingen waarin verlossers en verlossing worden aangeprezen hier goed van pas. En is er niets in de aanbieding dan verzinnen we zelf wel wat.

Onaangepast gedrag is een onvermijdelijke reactie in de ontwikkeling van onze soort. Het feit dat er aan het proces van aanpassing nooit een einde komt kan daaruit afgeleid worden.

Puberteit is een fase tussen kind zijn en volwassenheid, een onderdeel van een groter tijdpad. In de druk die leidde tot het tevoorschijn komen van de diepere kern speelt tijd (herinnering) een gewichtige rol.

De uitdrukking ‘het is 5 voor twaalf' suggereert dat die druk in vijf alleen nog maar opgevoerd wordt. De puber mag rondhangen zoveel hij wil, de druk –niet voldoende tijd te hebben of er op tijd bij te zijn – kan verlammend werken. Vooral opvoeders zijn zich er van bewust dat het er in deze fase om gaat. Als de innerlijke potenties van het opgroeiende kind niet verbonden worden met een omgeving die dat kind stimuleert uit zijn indolentie of uit zijn passief of actief verzet tevoorschijn te komen, dan kan dat schade opleveren aan toekomstige ontwikkeling. 

Partij voor de Liefde

Home - Partij voor de Liefde

19 april 2024

Bilingual (English & Dutch) website of the international visionary social political movement and Party for Love Governance inspired by Saint Germain of The Great White Brotherhood. - Tweetalige website van de Partij voor de Liefde, een politieke beweging en partij voor de Gouden Eeuw van Aquarius

Search

Ander Nieuws +