donderdag 18 april 2024

personal4

Artikelindex

HOOFDSTUK VIJF

De vijfde dimensie ontstaat wanneer niet de uiterlijke dimensies bewegen maar wel wanneer de beweging binnen mijzelf plaatsvindt. 5 is dan ook het getal van de mens.

‘over geest die boven de wateren zweeft'

Ondanks de omstandigheid dat menige zak volgepropt wordt met diploma's, pasjes en identiteitspapieren, behoort het toch tot het lot van de mens op zoek te zijn naar de eigen identiteit. In de etymologie komt identiteit voort uit een woordvorm waaraan we ook het woord essentie hebben ontleend.

Ik ben op zoek naar essentie, en als ik er in slaag die in het vizier te krijgen, dan is het identiteit die zich openbaart. Essentie is wat als de substantie wordt beschouwd; dat iets maakt tot ‘wat het is'. Essentie en identiteit zijn de innerlijke natuur van alles wat ik zoek te zijn; Pirsig (in ‘Purple') noemt die essentie dynamische kwaliteit.

r05

Vervolg van Vallen in getallen 4: De Keizer

Bewustzijn van deze essentie is wellicht het verloren paradijs dat ik hoop te herwinnen.'Deze essentie kan ook chaos zijn waarin zich steeds weer de statische orden ontwikkelen die wij geschiedenis, heden of toekomst noemen, zoals de baarmoeder (hysteria) steeds voorziet in nieuwe generaties.

Dit bewustzijn ontstaat en groeit onder druk van omstandigheden die niet meer op de bekende manier uitgelegd en begrepen-, laat staan opgelegd of verdedigd kunnen worden. Immense druk. De verleiding in Vijf een nieuw hoofdstuk aan de ‘crisis-theorie' toe te voegen is groot.

Wie op de vijfde (of de 14de of de 23ste) van de maand is geboren, en dat ben ik, zal bevrijding vinden in het scheppen van wat afstand ten opzichte van de formele-, statische- en gesloten strukturen van Vier. De waarden van de ene generatie zijn niet noodzakelijk de waarden van een andere generatie.

Het lijkt me niet waarschijnlijk dat de cultuur van de twintigste eeuw bedacht zou zijn, voortgebracht en onderhouden door een bevolking van de tweede eeuw voor Christus, of dat de moderne wereld nog genoegen zou beleven aan een terugkeer naar de gebruiken en de mentaliteit van de vorige eeuw, ook al kijken we daar met enige nostalgie op terug.

Niemand ziet zijn waarden graag overboord gaan. Ze worden verdedigd tegen de nieuwlichterij en het gaat er niet zachtzinnig aan toe. Uiteindelijk echter zullen veel van onze hooggeprezen waarden toch moeten sneuvelen.

De drift tot overleving laat zich makkelijk associëren met vrees voor de dood.

Er bestaan geen goede definities voor leven noch voor dood, en onbekend maakt onbemind. De agressie van mens en samenleving komt wellicht deels voort vanuit een hopeloos dualistische beeld dat in vier naar alle kanten wordt geprojecteerd en onderhouden. Agressie, van huis uit een dynamisch principe, wordt in deze context zelf een statische- en voorspelbare structuur.

Overleving van het ene gaat ten koste van het andere. Als zin voor verandering het bij voorbaat moet afleggen tegen behoudendheid of tegen de gegeven werkelijkheid dan kan het Nieuwe Jeruzalem wel vergeten worden.

Als Vier, niet alleen de fysieke werkelijkheid is, maar ook de expressie van het collectieve aspect van persoon, gezin, traditie of samenleving, dan is Vijf de ruimte waar de potentie van individualiteit zo onder druk komt te staan dat er een reactie volgt en de persoon ‘ik' zegt; een 'ik' als onderscheiding van alle niet-ikken.

De belangstelling vanuit alle hoeken in het Vierkant voor ‘het gemeenschappelijke centrale punt van oorsprong' werkt als een kracht of als een druk die het centrum van het vierkant omhoog doet komen, de vorm van een piramide aannemend. De piramide wordt gekaraktiseerd door 4 identieke hoekpunten aan de basis + 1 uniek punt in de top, en 4 + 1 = 5.

V (vijf) ziet er uit als punt van een taart. Ik ben dat stukje. Ik ben die driehoeksmeting op zoek naar het onbekende. Trek ik de benen van V door dan krijg ik X (tien), het kruis. Deze X, ook pictogram van het getal 10, associeert het kruis met het eerste getal dat in twee cijfers wordt geschreven.

Bij de Hogepriesteres (2) zien we een wereld van dualiteit die tot hoger bewustzijn leidt. In getallen die uit twee cijfers bestaan moeten de lessen die we geleerd hebben in de eencijferige getallen deel gaan uitmaken van het zich uitbreidende bewustzijn.

In Vijf lijkt het altijd om iets te gaan waar ik niet mee in contact kan komen zonder een of andere kunstgreep. De V lijkt ook wel wat op een trechter waardoor inhouden naar mij toe kunnen komen, inhouden waarvan de kostbaarheid zo groot is dat er geen greintje van verloren mag gaan gedurende de overdracht.

Ik zeggen is kennelijk een uitbreiding van de oorspronkelijke geboorte, de tuit een geboortekanaal.

In religieuze context wordt de vernauwing van dit kanaal de smalle weg genoemd die in tegenstelling tot een comfortabeler weg leidt tot verheffing van de ziel, een proces dat ik bewustzijnsuitbreiding noem.

Concentratie is de conditie waarin we ons steeds kunnen blijven uitbreiden. Waarom zou je het je makkelijk maken als het ook moeilijk kan? De concentratie die in 4 voorwaarde is mag in Vijf, en in alle opvolgende getallen geen moment verslappen. Het zich verdiepende punt van oorsprong moet steeds opnieuw gelokaliseerd- en gedefinieerd worden.

Verwarring kan ontstaan wanneer ik in sommige symbolische structuren met 4 elementen te maken krijg, terwijl andere symbolisten van 5 elementen uitgaan.

Om dit op te lossen heb ik aangenomen dat de Vier elementen voortkomen uit een gemeenschappelijke bron die als 5 de element kan gelden. Dat wij de nijging hebben dat oorspronkelijke punt te verstoppen zegt iets over de manier waarop de westerse wereld al vanaf de oudheid (Hippocrates, 5 de eeuw voor Christus) zich opgesteld heeft ten aanzien van de bron. De onuitspreekbaarheid van de naam van God sluit mooi op deze veronderstelling aan.

Wetenschap die alleen maar met het meetbare om kan gaan of zekerheden die we zoeken te creëren in het afsluiten van verzekeringen en in de versterking van materiële posities, zijn daar getuigen van. Daarin wordt dat vijfde element niet gezocht.

In het oud Egyptisch betekent parammah (piramide) 'huis der onderwereld'. In een projectie naar de bovenwereld ofwel in mijn 'omgekeerde perspectief' ziet die piramide er uit als een Romeinse V. Van hieruit kijk ik, voorlopig volkomen onbewust, uit op het meest essentiële, het meest cruciale moment in de mythologie van mijn cultuur, de kruisiging van de gezalfde. In het kruis staan de wereldse verlangens en de geestelijke verlangens-, staan leven en dood haaks op elkaar.

In de Tarot wordt het archetype van de Gehangene die ondersteboven hangt ‘met zijn voeten in de hemel' - verder uitgewerkt in het twaalfde Grote Arcanum.

Een kind dat de spanningen niet meer aan kan gaat ondersteboven aan een rekstok hangen, zoals een yogi wellicht de kopstand beoefent om te ontkomen aan de spanning die een dualistisch bewustzijn met zich meebrengt.

De symboliek van de piramide moet wel interessant zijn. De vierkante basis, de driehoekige, hellende zijden en de eenmalige top geven zoveel richtingen waarin gekeken kan worden. Afmetingen, inrichting en oriëntatie omgeven deze oude monumenten met speculatie en fantasie.

De nijging meer te zien in piramiden dan wat er formeel over bekend is maakt de piramide, en dus de 5, vooral ook tot het symbool van een verlangen naar inwijding in grotere kennis van het zijn, hoe hemels, onderaards of onderbewust dit verlangen (of die kennis) ook mag zijn.

Inwijding die nooit uitblijft als de druk maar voldoende wordt opgevoerd; en in een piramide op zijn kop is de druk op de naar beneden gerichte top enorm. Het verlangen in de mens het zelf te leren kennen onderscheidt hem van de mier in zijn kolonie, maar is ook de veroorzaker van die druk.

Ik heb de eerste opzet voor 'Vallen in Getallen' geschreven, zittende in een piramide van koperen buizen. In de top, vlak boven mijn kruin bleef in de fragmentatie van elk afzonderlijk moment dat vernietigd werd door het volgende- een idee van Eenheid zich aan mij opdringen.

Een ruimte waarin de tegenstellingen naar Eenheid streven en die ook bereiken in dat ene hoogste punt. De eenheid tussen de tegenstellingen. Een versmelting van leven en dood in een bewustzijn dat gaan kan waar het maar wil, en waarin het begrip ‘overleving' minstens zo veel licht werpt op ‘leven' als op ‘dood'.

Als mijn verhaal tegenvalt of niet klopt lag dat niet aan de condities. Dan lag dat aan mij.

De hartstocht te willen ontstijgen aan vergetelheid, middelmatigheid, dubbelzinnigheid en strijd, mag op adolescente vergankelijkheid lijken; veel verder dan die adolescentie schijn ik me niet te ontwikkelen en afgaande op mijn waarneming waart deze staat in allerlei gedaanten door onze piramidale organisaties en instellingen. En mogelijk is dat goed nieuws.

Met het doortrekken van de lijnen van V ontstaat X. In 10 ontstaat kennis over ‘het gaan door het oog van de naald'. Deze uitdrukking komt uit een boek waar heel wat sekten hun bron en inspiratie vonden. Religare betekent verbinden. Taal is het medium waardoor wij ons met elkaar verbinden.

Dat kan lichaamstaal zijn of de betekenis van al het omringende, het kan ook letterlijk over woorden, kronieken of spraak gaan. Coornhert schreef: "De tale is een vroedwyf der zinnen, een tolck des herten ende een schildery der ghedachten, die anders binnen den mensche verborghen ende onzichtbaar zyn".

In het omdraaiingprincipe in Vijf kan taal ook het tegenovergestelde aangewreven worden. Taal is dan de moordenares der zinnen of de vervalser van alle gevoelens.

In Vijf zelf gaan we nog niet door het oog van de naald, maar de verwachting dat dit kunststukje toch een keer aan de orde komt maakt deel uit van de (onbewuste) angsten die bij Vijf horen.

In de ontwikkeling van een eigen ideeënwereld spelen spraak en taal hoofdrollen. Overdracht en persoonlijke interpretatie van betekenissen en waarden bepalen uiteindelijk de mogelijkheid of een mens in staat zal zijn de innerlijke en uiterlijk tegenstellingen tot harmonie te brengen.

Waarom taal hier gekozen wordt als aanknopingspunt voor mijn komende mijmeringen vloeit voort uit het volgende:

Vijf gaat over de creatie van hoogte en diepte, gaat over het ontkomen aan het platte vlak. Dat klinkt abstract en dat is het ook. Maar het is ook concreet. Een nieuw lid van de mensengemeenschap legt zich niet simpel bij de gegeven werkelijkheid neer, maar gaat er een kritische dialoog mee aan gaat. Elke baby weet zijn of haar voor- en afkeuren overtuigend duidelijk te maken. Dit is lekker. Dat is onaangenaam.

Delen we dit vermogen met andere levensvormen; in de vorming van menselijk bewustzijn komt hier een element bij waarvan definitie niet zo eenvoudig is, hoe zeer ik Coornhert ook prijs om zijn poging. Misschien heet het ideologie, misschien heet het voorkeur; zeker is dat onderwerping aan- en beheersing van het woord begrippen creëert die -al naar gelang- zegeningen of rampen voortbrengen.

Onze eerste indrukken en uitingen ontwikkelen zich tot een complexe mentale- en ook wel verbale wereld. Net als het internet is deze linguïstische dimensie een soort virtuele werkelijkheid. Of het de sinaasappel veel uit maakt of het oranje of blauw wordt genoemd valt buiten mijn waarneming; ik denk dat het verschil maakt voor de menselijke identiteit of we verkrachting of foltering heilzaam noemen dan wel een ramp.

Onze mentale processen scheppen ruimtes en begrippen die veelal weinig te maken hebben met de werkelijkheid waarover ze verondersteld worden iets te zeggen, maar wel getrouwe informatie geven over ons zelf.

Omdat de invulling van de mentale wereld bij elk afzonderlijk mens anders verloopt ontstaat het vermoeden dat de vorming van het ik vooral ook te maken heeft met de persoonlijke aard van de mentale c.q. emotionele afwijkingen.

Ik beschouw dit soort afwijkingen als een zegen in het volle besef dat hier eveneens een zondvloed aan misverstanden en bittere strijd wordt aangeboord.

De verharding en spanningen in Vier zijn als het harde pantser dat we ons aangemeten hebben om de kwetsbare binnenkant tegen de brutaliteit van deze strijd te beschermen.

In Vijf kom ik op de gedachte dat de mentale ruimte in deze fase bedoeld is een wapenkamer te zijn, hetgeen overeen komt met het gebruik in de Tarot het element lucht met het zwaard uit te beelden.

Positieve- en negatieve getallen wisselen elkaar af en op. Het statische- en dynamische onderhouden de spanningen waar evolutie zo rijkelijk mee is bedeeld. Net als ik denk het gevonden te hebben, openen zich in de vondst nieuwe spelonken vol ratelslangen en ander gebroed. Het is alsof mijn geest zelf die onrust aanricht. Diep onderhuids nestelen verlangens waarvan een jood, als hij me wilde vervloeken, zou hopen dat ze allemaal vervuld worden. Verlangens zijn niet altijd even edel en soms is het een zegen hun namen niet te kennen. 


In Vijf, waar dynamiek de toon zet zien we voor het eerst de heftigheid van de spanningen tussen de verschillende nuances die als tegenstellingen worden ervaren. Zwart tegen blank. Rijk tegen arm. De geslachten, de religies, de sectes; links en rechts in plassen bloed.

In al deze situaties worden verlangens uitgewerkt. De vrijheid van de een tegen de vrijheid van de ander.

Er moet in Vijf heel wat uitgelegd worden. Vijf moet wel over taal gaan.

Taal. De virtuele- of mentale ruimte die zich vormt kan ook gezien worden als een opiumkit waar we even kunnen ontsnappen aan een leven dat er door alle bepantsering niet lichter op is geworden.

Zoals de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie ervaren zal worden als een doorbraak in het (menselijke) scheppingsproces, zo ook kan een betrekkelijk lichte herprogrammering van het bewustzijn omwentelingen teweegbrengen in de manier waarop de mentale ruimte de beleving van de ‘persoonlijke' werkelijkheid beïnvloed.

Zonneklaar is dat hoogte en diepte binnen het domein van denken en taal makkelijk associëren met hemel en hel, met extase en verdoemenis. Als ik het platte vlak wil ontstijgen dan moet ik mijn brein gebruiken. Een Utopia of een heilsleer komt niet zonder een opsomming van wat wenselijk is of onwenselijk.

Het is dank zij de mentale projecties dat we steeds weer ruimte maken voor voorheen onbestaanbaar- of onmogelijk geachte ontwikkelingen.

Zien we de piramide als een opstapeling van steeds kleinere vierkanten dan moet die ontstijgende beweging aan de ‘harde realiteit' heel wat keren herhaald worden. Taal, ideeën en zelfbeeld liggen ter eindeloze revisie. We sterven en worden (her)geboren aan de lopende band. Problemen met organisatie, wereld of omstandigheden blijven zich herhalen tot ze herkend worden als innerlijke- of persoonlijke, mentale problemen. De herhaling is schijn, de ruimte om ons zelf voor de gek te houden wordt steeds kleiner.

In het proces dat geleid wordt door Vijf gaat het om iets dat naar buiten of naar binnen afwijkt. In de nieuwe dimensie ontstaan steeds meer dimensies. De zinnen worden betoverd. Rekenkunde in Vijf gedraagt zich als mythe. Zo een ervaring laat zich lastig beschrijven. Een caleidoscoop moet je meemaken.

Archetypen die ons blikken gunnen in de mythologische spiegel van ons bestaan. Getallen genereren de multimediale opmars van de computer. Elk veegje op mijn scherm is een overwinning van een regiment nullen en enen. En vertaal die optocht maar eens naar de volledige werkelijkheid.

Ik-zeggen is kiezen voor vrijheid. Als we onze unieke- en ondeelbare kern niet in de wereld (mogen) brengen trekt alles wat het leven de moeite waard maakt zich terug en bestaan we nog slechts binnen het enge ‘frame' van een of ander status-quo, door niemand gewenst, door iedereen aan iedereen opgelegd.

De Romeinse 'V' is als het V-teken dat Churchill boven zijn sigaar opstak. Een piramide van bevrijding. Hoe vrij het er werkelijk in Vijf toegaat zal nog moeten blijken.

Ik'zeggen en vooral ik'doen is de kroon opzetten die de Keizer zich exclusief had toegeëigend.

De kroon zou ons onderscheiden van mineralen, planten en dieren die, nemen we aan, dit persoonlijke ik-vermogen niet kennen.

De paleisrevolutie van het nieuwe ik wordt ervaren als de onttroning van het vaderlijke gezag. De Koning moet sterven!

De moeders, uitvoersters van de vaderlijke ideologieën, betalen een prijs. Autoriteit, alle autoriteit, staat hier voor een moreel- en ook een evolutionair gericht. In de toegenomen relativiteit van het geschil, we zijn immers allemaal gelijk, verliest de moeder de greep op het kind. Initiatie echter, de weg naar de binnenwereld, zelfs als we niet weten wat dat inhoudt, kan niet ontlopen worden.

In oude sjamanistische culturen wordt de breuk tussen moeder en kind op psychodramatische wijze uitgespeeld. De kinderen worden ontvoerd en in een suggestie geplaatst waarin zij sterven en wedergeboren worden.

Vervolgens worden de namen der Goden onthuld, waarna voor hen de zelfde wetten, rechten en plichten gelden als voor de volwassenen.

De moeders moeten accepteren dat hun kinderen gestorven-, herboren- en volwaardigen zijn geworden. Er moet een einde komen aan de binding met de moeder.

Angst voor de vrijheid, waar ik volgens Fromm rijkelijk mee ben bedeeld, is een angst voor het nemen van verantwoordelijkheid waarop ik vervolgens aangesproken kan worden, al is het maar door mezelf. Ik ben de veroorzaker en dan pas het slachtoffer.

Het is de angst voor verandering en groei, angst voor de incarnatie van de hogere vermogens met hun eigen hoger bewustzijn van leven en dood. Ik ben bang voor een bewustzijn waarin herwonnen onschuld meer kwetsbaarheid met zich meebrengt.Vrijheid is als een vogel die voor mij uit vliegt. Een wenkend perspectief. Een abstractie met geometrische schoonheid, maar ook met het risico van vallen op het moment dat mijn geloof zelf die vogel te zijn wankelt.

Wij hebben in onze cultuur weinig mogelijkheden om van de breuk tussen moeder en kind een positieve ervaring te maken. Scholen, de kazerne, universiteiten, werkkringen of de uitkering worden amper als inwijdingswegen ervaren ofwel als kennis die de eenheid (individualiteit betekent ongedeeldheid) met het zelf en de wereld nader brengt.

De voorzieningen in onze gecultiveerde jungle zijn zó dat zwakte of lafheid geen noemenswaardige beperkingen meer vormen. In elk straatje is wel een dienst gevestigd die gespecialiseerd is in een deeltje van de rommelboel die onstaat wanneer een onopgeloste moederbinding de samenleving infantiliseert.

In de experimenten met de verzorgingsmaatschappij ondervonden we toenemende problemen om voor ons zelf te zorgen, en dus voor dat feitelijk nog onbekende zelf op te komen.

Er is altijd wel een sociaal werker of conflictspecialist bij de hand. In Engeland noemen ze dat een 'nanny society'. Wij noemen dat waarschijnlijk een watjescultuur. Pogingen de rol van de staat in het aanbod van ondersteuning te beperken belichten de zwakke plekken alleen nog maar meer.

In mijn levenslustige vriendenkring was het destijds een sport te speculeren over het lot van onze samenleving na het verdwijnen van alle sociale voorzieningen.

De uitdaging het ik te manifesteren begint al in de vroegste kindertijd en is innig verbonden met wat in ons menszijn door de evolutie is meegegeven. Opvallend in dit verband is dat wel wordt verondersteld dat het voornaamste streven van de evolutie leek te bestaan uit het voortbrengen van het menselijk brein.

Hoe ook, in de breedste kringen wordt niet veel nagedacht over de mogelijke bedoelingen van de evolutie en over de ware aard van individualiteit. We hebben wel wat anders aan het hoofd.

In de breedste kringen weten we in deze moderne tijd niet welke psychodramatische- of rituele elementen we aan onze kinderen onthouden. Een opvoeding waarin de toekomt van de samenleving stap voor stap in handen wordt gelegd van de jongeren kennen we niet.

Het tegendeel is eerder waar. Een van de dingen die wij leerden is dat ik-zeggen en ik-doen egoïstisch is. 'Ego ist' mag in Duitsland slechts een vaststelling zijn van een feit, in andere delen van ons globale bewustzijn is een egoïst iets heel anders.

Alsof een mens het zonder ego kan stellen. Hoe kan ik nu uitvinden wie en wat ik ben en wat ik wil als ik mijn ego niet in duizend en een situaties breng? Maar in het vermijden van hoger of dieper denken is het woord “Ego' zelf een mysterie geworden. Zoiets als Ziel of Geest; waar we ook maar liever niet over praten.

De kindertjes inmiddels zitten er onder elkaar niet mee. De een schreeuwt wat harder dan de ander maar het spel vindt toch wel doorgang. Als grote mensen praten moeten ze natuurlijk, als het even kan, hun mond houden.

Kijk ik naar 5 dan zie ik de rudimentaire vorm van een gelaat met een hele grote mond.

Grote mond, ‘big voice'. Het Engelse woord voice vertalen we in het Nederlands met ‘stem'. Het Engelse “stem' vertalen we met stengel of stam. De verbinding tussen wortel en bloem, tussen hemel en aarde.

Deze hele grote mond in de uitbeelding van 5 zegt iets over onze waardering voor dit getal. Het zegt ook iets over onze verbaliteit. In onze tijd is de puberende hiphopper daar een luidruchtig voorbeeld van.

De eerste pogingen ons onze individualiteit te herinneren en tot expressie te brengen stuiten op afkeuring. De gevestigden staan niet te trappelen om in te schikken en de nieuwkomers ruimte te geven waarin ze kunnen experimenteren met wil, seksualiteit of autoriteit. Kinderen dienen zich die ruimte toe te eigenen, waarna we vervolgens van een generatiekloof spreken. De Romeinse V is een meer dan hachelijke positie in de bereikte evenwichten van Vier. Vaders en moeders kunnen het gedonder onder elkaar al nauwelijks aan. Nieuwe conflicten, net als hogere kennis, gaan de draagkracht te boven.

Aldus wordt de puberteit een hoofdstuk dat opvoeders het liefste overslaan. Natuurlijk zijn wij kinderen egoïsten. Dat wordt nog gevoed als we ontdekken dat onze ouders en grootouders ook egoïsten zijn (‘ego' immers ‘ist').

Puberteit heeft een slechte klank. Als reactie op een klimaat van onderdrukking komt het eerste ik-zeggen als nee-zeggen. Vrijheid legt zich neer bij wet noch macht. Traditie, ouders, maatschappij, natuur en een gedefinieerde God staan in de weg van de kosmische (mentale) droom waarin ruimte, tijd en orde net zo relatief zijn als de betekenissen die ik probeer af te leiden uit zoiets simpels als Getallen.

Nog niet zo lang geleden werd me toegebeten dat ik een eeuwige puber ben, en dat moest klinken alsof mij geen eer werd aangedaan.

In Vijf wordt de scheiding tussen ik en niet-ik (wij en niet-wij) zo niet een allesomvattend feit, dan wel een ideologie op een voetstuk met Romeinse allures, zoals ook een piramide in relatie tot zijn top een gigantische basis heeft.

In een omgekeerde piramide stroomt alle aandacht naar het diepste punt, naar dat nu wanhopig eenzame ik. Het gewicht van een heel universum drukt op dat ene punt.

Het kind tegen de verdrukking in. Nu het biologische lichaam min of meer volgroeid is, heeft jeugd alle energie waarover het beschikt nodig voor de vorming van het ik, het principe waarin de eigen identiteit vorm gaat krijgen. De kroon wil tot incarnatie komen. Er moet een kanaal geopend worden waardoor geest kan communiceren met bewustzijn. Alleen door versterking van de individuele aanleg kunnen we in contact komen met de dieper gelegen potenties.

Voortbrenging van het bestaande wordt niet tot de Kunst gerekend. Het gezicht van 5 is een masker. Ik dien een rol op te nemen. Ik moet de acteur zijn van mijn eigen leven. En het moet er als het even kan nog uniek uitzien ook.

Een acteur beleeft zijn drama in ruimte en tijd. Ruimte en tijd hebben we leren kennen in Vier. In de Vijfde dimensie leren we onder druk van de tegenstellingen wat tijd toevoegt aan het bewustzijn van de in incarnatie ontwakende mens. Er is vanaf hier een verleden dat me afwijst en een toekomst waar ik een rol in moet spelen. Zal ik trouwen of alleen blijven? Zal ik kinderen hebben? Zal ik een auto rijden en een huis bezitten? Zal ik berooid zijn of beroemd? In Vijf rijzen de fantasieën de pan uit.

Daarom moeten wij pubers veel praten. Het is onze manier om greep te krijgen op de oneindigheid aan mogelijkheden die voor ons ligt, maar ook om de angst voor de onbekende toekomst te overstemmen. Wat dat betreft komen aanbiedingen waarin verlossers en verlossing worden aangeprezen hier goed van pas. En is er niets in de aanbieding dan verzinnen we zelf wel wat.

Onaangepast gedrag is een onvermijdelijke reactie in de ontwikkeling van onze soort. Het feit dat er aan het proces van aanpassing nooit een einde komt kan daaruit afgeleid worden.

Puberteit is een fase tussen kind zijn en volwassenheid, een onderdeel van een groter tijdpad. In de druk die leidde tot het tevoorschijn komen van de diepere kern speelt tijd (herinnering) een gewichtige rol.

De uitdrukking ‘het is 5 voor twaalf' suggereert dat die druk in vijf alleen nog maar opgevoerd wordt. De puber mag rondhangen zoveel hij wil, de druk –niet voldoende tijd te hebben of er op tijd bij te zijn – kan verlammend werken. Vooral opvoeders zijn zich er van bewust dat het er in deze fase om gaat. Als de innerlijke potenties van het opgroeiende kind niet verbonden worden met een omgeving die dat kind stimuleert uit zijn indolentie of uit zijn passief of actief verzet tevoorschijn te komen, dan kan dat schade opleveren aan toekomstige ontwikkeling. 


Helaas is het zo dat de oorspronkelijke kern waar het in Vijf om gaat niet in de binnenwereld wordt gezien maar geplaatst wordt op dat tijdpad, waardoor het een doel is dat pas op latere en rijpere leeftijd wordt bereikt. Ook Carl Jung plaatst zijn individuatie als proces in de rijpere jaren.

In een idealere wereld zou het kind geïnitieerd kunnen worden tot de ervaring van transcendentie. Juist op die leeftijd waar de belangstelling voor oujaborden en ander magisch vertier vaak groot is verwacht ik meer van goed uitgedachte initiatie technieken dan van CITO toetsen. Weten dient gefundeerd te worden in geweten.

Mijn verzet isoleert mij van mijn afkomst. Dat kinderen lichamelijk en intellectueel groeien wordt algemeen als wenselijk gezien. De Geest in het kind, zijn ‘spirit', moed, krankzinnige fantasie, ondernemingslust en al die eigenschappen die zo nodig zijn voor groei en overleving worden veelal gezien als ongewenste eigenschappen. Nieuwsgierigheid wordt ervaren als brutaliteit, moed wordt ongehoorzaamheid, fantasie gekkigheid of leugenachtigheid en ga zo maar door.

Het kind loopt tegen zoveel muren tegelijk op dat het de eenzaamheid en nervositeit niet altijd helemaal meer aankan.

Kinderen worden al te vaak gestraft voor elk vertoon van wat in wezen de hogere vermogens zijn. Kinderen die in de klas liever wegdromen dan naar de meester luisteren ontvangen het etiket 'laag i.q.' of worden behandeld voor gedrags - en opvoedingsproblemen. Wij volgen hen niet in hun dromen.

Kinderen die moed genoeg hebben weg te lopen van huis worden niet begeleid maar terug bezorgd. Begrijpelijke reacties maar niet bevorderlijk voor de ontwikkeling van een stel eigen benen waar je stevig op kunt staan.

Wij voeden mensen op tot angst in plaats van moed, tot kleindenker in plaats van visionair. Wij onderdrukken de positieve aanleg en geven ruim baan aan de ontwikkeling van de negatieve aspecten zoals volgzaamheid, afhankelijkheid, aanpasbaarheid enz.

Het hele idee van een verzorgingsmaatschappij leunt op de gedachte dat een mens 'alleen' geen poot heeft om op te staan in de georganiseerde ingewikkeldheid. De maatschappij laat weinig na haar lage dunk te tonen voor het creatieve vermogen van het individu, vooral wanneer dat individu geen bekende Nederlander is of geen institutioneel netwerk achter zich heeft.

Helemaal ongelijk heeft die maatschappij niet na er zoveel aan gedaan te hebben ontwikkeling onder te brengen in een consumptiepakket dat bekend staat onder de naam vorming en onderwijs.

In Vier werd de Maatschappij de God van de stam. Een soort metafysische constitutie, waarin de politieke top of een of ander hoofd, en niet Grote Geest, verantwoordelijk gesteld kan worden voor de bedeling van goed en kwaad.

In mijn e-mail adres heb ik het woord ‘ambival' ingebouwd. Ambivalentie wordt in de Encyclopaedia Britannica geassocieerd met verlies aan soevereiniteit en het ontstaan van dualisme.

Ik ben geboren op de Vijfde van de maand. Ik heb moeite met Perfectie, God, Maatschappij en de Gevestigde Orde. Een orde die zich verzet tegen de nieuwlichterij van creativiteit, individualiteit of afwijkend bewustzijn.

De blindheid van het grote voor het kleine. De groot industrieel die duizend kleintjes heeft weggevaagd. De voorstad is voor slapers, het weiland voor de supermarkt, de stad voor avonturiers en al of niet artistiek begaafde agenten, revolutionairen en criminelen.

In mijn adolescente fantasie is het beeld simpel. Mooi zwart en wit.

De grote jongens hebben ons een consumptiemaatschappij voorgezet, en we laten het ons goed smaken.

Particuliere creativiteit is leuk maar zet geen zoden aan de dijk. Zonder netwerk, zonder publiciteit, zonder de aandeelhouder blijft het piesen tegen de wind.

Volgens van Dale is ontwikkeling een dubbelzinnig woord. Wiskundig heeft het te maken met het uitslaan op een plat vlak van een gebogen oppervlak. Een fraaie illustratie van wat 'de maatschappij van de meetlat' zo goed ligt.

In een andere betekenis gebruikt van Dale beelden uit de groei als ontvouwen, loswikkelen, tot wasdom komen enz. Ontwikkeling wordt in deze beelden gezien als iets dat uit zich zelf komt (herinnering). Precies dat zelf dat we met de vlegels van de sociaal pedagogische dienst uitslaan op het platte vlak.

Spel wordt vervangen door regels, avontuur door wedijver, initiatie door school- en psychologische testen. Onze opvoeders staan niet open voor de Geest en dus ook niet voor het individu.

Zij kunnen niet openstaan voor het geestelijke in de mens want de dominante religie heet nu rationalisme, liberalisme of kapitalisme. Goden zijn menselijke instellingen, opgebouwde belangen en bezittingen, bezette machtsposities; en het godsbewijs is vooral te vinden in de al of niet wetenschappelijke- en theologische opluchting dat God overleden is.

We zijn tot aan de kiezen toe geseculariseerd , en die kiezen kun je maar beter op elkaar houden als je voluit deel wilt nemen in de zegeningen van een samenleving die zich zo graag verliest in brood en spelen, bezit en competitie, gezag en orde - of een ‘verzekerd bestaan van de wieg tot het graf'.

Vijf is de ontwikkeling van de eigen staat van bewustzijn.

De ontwikkeling van een persoonlijk ik leest in Vijf als de ontwikkeling van een persoonlijke, methode, religie of ideologie.

Het kind kan de initiatie naar het ik alleen maken door het heft in eigen handen te nemen en zich buiten de bestaande verhoudingen te plaatsen. Deze krachttoer gaat het draagvlak van de beginnende persoonlijkheid echter snel te boven. Zo hij geen prooi wil zijn van wat hij afwijst, de collectieve erfenis, zal hij zich moeten bekennen tot een ander stelsel van gemeenschappelijke waarden.

Het eerste ik heeft een identificatiepunt nodig, een gids. Daarzonder is de reis naar de eigen identiteit te hachelijk. Onmogelijk ook. Een persoonlijk waardesysteem ontstaat pas nadat we de ‘realiteit' hebben gefilterd en aan de verschillende bestanddelen eigen, persoonlijke waarden hebben toegekend.

De ongehoorde daad, in opstand te komen tegen dat wat je voedt zoekt rechtvaardiging.

Als we onze kinderen zouden vertellen dat de ontwikkeling van hun ik de belangrijkste factor is in de overleving van de soort, dat ouders een bewustzijn hebben dat niet verder gaat dan de tijd waarin ze leven, dat kinderen evolutief gesproken dat extra stuk bewustzijn kunnen veroveren en zo aan steeds complexere vraagstukken het hoofd bieden, en dat de toeneming van complexiteit in de wereld op zichzelf een gevolg is van deze doorgaande bewustzijnsuitbreiding; als we dat allemaal zouden vertellen zouden we onze kinderen stellig steunen in de moeilijke opdracht de eigen identiteit te (her)vinden.

Maar de generaties zijn jaloers en eigenlijk gunnen de ouderen de jongeren hun evolutionaire voorsprong niet. Het ego-aspect heeft zich zo tegen de klippen op moeten ontwikkelen dat het zich collectief alleen nog maar kan manifesteren in een maatschappij waarin de generaties als belangenpartijen tegenover elkaar staan. Waar groepsegoïsme zich verschuilt achter legalisme en sociaal contract - is het moeilijk te bestrijden. De criminele Staat lijkt vreselijker dan de eigen criminaliteit.

Daar waar mijn staat van bewustzijn geen afstand heeft genomen van het collectief bewustzijn kan het criminele aspect van die Staat niet in de eigen binnenwereld herkend en bestreden worden. Met criminaliteit wordt hier niet meer bedoeld dan een inbreuk op de norm, onverschillig of het nu om normen van de samenleving gaat of die van het eigen geweten..

In de strijd tussen collectiviteit en individu lijkt het individu bij voorbaat kansloos. En dus organiseert die kleinste minderheid zich.

De ideologisering van het ik brengt naties, partijen, sektes, clubjes, godsdiensten, schisma's en twisten in de wereld als eertijds de sprinkhanen Egypte aandeden. Het ik opereert in Vijf in zwermen. Voor elke zwerm ikken een eigen korf.

De Hiërophant wordt ook wel de Paus genoemd en op kaart Vijf wordt de tiara als een korf afgebeeld. Voorlopig kunnen we de veiligheid van dat waar we ons zo hard tegen afzetten nog niet missen. Helaas verspelen we in de aanpassing aan het georganiseerde protest'antisme dat prachtige eerste nee.

We verschuilen ons achter de brede rug van de vertegenwoordiger die onze belangen wel eens goed duidelijk zal maken. En zo zijn we aan VVD, vakbond, aan onze opinies- en andere hoeders van ons geestelijk leven gekomen.

En of je maar zus of zoveel wilt overmaken voor het lidmaatschap! Waarna onze vertegenwoordigers, we noemen ze ook wel leiders, om de ronde tafel plaats nemen en de zaak zo onder elkaar regelen dat de ruimte voor het individu nog kleiner wordt.

De behoefte ergens bij te horen doet mij in deze fase de das om. Wat ik kan leren van deze eerste ik-pogingen is dat ik tenminste de vrijheid heb zelf te mogen kiezen door wie ik me laat onderdrukken of beperken. Dat die keuze straks op de Geliefde valt is misschien een steen in de vijver der romantiek maar als denkbeeld niet oninteressant.

En of ik nu onderdrukker wil zijn of onderdrukte dat maakt niet uit. Ik heb de ander nodig om te kunnen zijn wat ik ben. Mijn rol, mijn identiteit wordt gedefinieerd door mijn omgeving. Met werkelijk ik-zeggen hebben deze eerste roerselen nog weinig te maken. In feite heeft de corruptie de volgende generatie aangetast. We verkopen ons eerstgeboorterecht voor de eerste de beste soep die ons wordt opgedist.

De energiebehoefte, de honger van Vijf is groot Die openstaande mond spreekt boekdelen. De politiek weet daar wat op. Gebleken is dat je van beloften, net als van placebo's, nog aardig lang in leven kan blijven.

Het gouden beeld van het idool ziet er schitterend uit zodat je de eigen glansloosheid kunt vergeten. Met iemand die een ander beeld aanbidt heb je niks meer te maken en de leden van je eigen kerkje, clubje of subcultuurtje spreken je eigen taal zodat je altijd gelijk hebt en je geen last hoeft te hebben van een gespleten gevoel of een schuldig geweten.

Het ik-zeggen als vorm van zelfverdediging sluit het hebben van een eigen mening uit. Buiten eigen kerk waai ik tegen alle winden in en ben ik te herkennen aan mijn onwankelbare overtuigingen.

Vijf wordt omschreven als een strijdbaar getal, een getal van beweeglijkheid en ontwikkeling. Wij Jehova's hebben het niet makkelijk.

Mijn onvermogen me op mijn eigen oorspronkelijke protesthouding te blijven concentreren zodat ik leer zien wat het precies is waar ik tegen protesteer maakt me tot voer voor de vlotte propagandaboys. Hollywood, popcultuur, ‘trendy fashion', de Vrijmetselarij, de universiteit, de marine, Jezus Christus Superstar, er is geen eind aan keur en willekeur. Voor elk wat wils, maar nooit echt individueel.

Alle vraag, al dit aanbod houdt economie en samenleving in het gareel, en de goden die deze mythologie beheersen en die wij bestuderen in het rinkelen van kassa's hebben onze horizon beschilderd met de hallucinerende beelden van onze op afstand gestuurde kamerbrede en geheel verzorgde pretparken.

Vijf is een reactie op de afgemeten, hoekige ‘liefde' van Vier. Gemiste liefde wordt evenals de liefde zelf diep ervaren. De consumptiemaatschappij doet er van alles aan om het gat te vullen, en de druk op de knop van de opiumdoos doet de pijn wel even vergeten maar kan toch de behoefte aan wat menselijke warmte niet vervangen.

Vijf is het getal van de repressieve tolerantie. De student die zijn duurbetaalde studie afbreekt en toch maar liever dichter of revolutionair wordt krijgt evengoed een uitkering. De maatschappij lijkt te weten dat je de kracht van het protest niet te veel moet frustreren. Daag het niet teveel uit. Nog even en ze worden vanzelf verliefd.

De vijf zintuigen van de mens, evenals de bijen die bij de korf horen, bieden informatie over de mogelijke betekenis van het getal Vijf. Om tot een eigen oordeel te komen moeten wij ons informeren, ervaring verzamelen over de omgeving waarin we terecht zijn gekomen.

De bijen en de korf. Alle opgedane ervaring wordt naar de korf, naar de geest, naar het projectiepunt gebracht. Dat punt waar alles geordend wordt, bewerkt en als voedsel voor toekomstig handelen wordt opgeslagen.

In mijn aanpassing gedraag ik me volgens wetten die ook de natuur lijken te beheersen. Uitschakelen van deze wetten staat gelijk aan het einde van de mij bekende realiteit. In mijn natuurlijke aanleg vind ik de lastige paradox dat ik wil overleven (statisch), maar dat ik ook wil veranderen (dynamisch). 


Het conflict in Vijf tussen de desoriënterende tegenstelling van wie ik ben enerzijds en de 'natuurlijke' culturele repressie anderzijds levert de energie die nodig is om aan de gesloten inrichting van Vier te ontsnappen. Leve het conflict! Cultuur kan niet buiten de natuur bestaan, is in zichzelf een afdruk van natuur. De staat, de cultuur evolueert ook en is in die zin een manifestatie van de zelfde paradox..

De afstand tussen 3 (groei) en 4 (vorm) lijkt onoverbrugbaar. Dankzij het menselijk vernuft is er in een dimensie van hogere- en abstractere aard toch zo een brug gevonden. In deze Tweede Macht vond Pythagoras een constructie waarmee paradox als het ware tot de orde geroepen kon worden.

De stelling van Pythagoras in getallen zegt: (3x3=9)+(4x4=16)=(5x5=25).

Als we alles wat we ooit hebben aangenomen over de Natuur onderzoeken in alles wat we in cultuur tot uitdrukking hebben gebracht dan krijgen we een verrassende uitkomst. De Tarot, het orakel in het algemeen, gaat over de binnenwereld. Innerlijke controle (4) over de innerlijke natuur (3) leidt tot een innerlijke ervaring, die wat de Hierophant betreft behoort tot dat metafysische domein waarin we bewustzijn zoeken en vinden van de spirituele dimensie (5).

De mens als kroon van de natuur valt hier samen met spiritualiteit als kroon van de mens. Kennelijk zijn onze opvattingen over natuur en cultuur zo misleidend en beperkend dat in onze pogingen daaraan te ontsnappen er energie vrijkomt die ons een blik vergunt op de unieke eigen identiteit. Energie en licht lijken wel wat op elkaar.

De Verlichting waar de Westerse wereld zo prat op gaat heeft haar ontstaan vooral ook te danken aan het bijeenbrengen van concepten als de Nobele Wilde (vrijheid) en sociaal contract (gebondenheid).

Spiritualiteit is hetgeen waar het in de oproep van het orakel, ‘Mens ken U zelve' om gaat. En het is zeker waar dat symboliek geen onderscheid maakt tussen natuurlijke- en abstracte beelden.

De meester die ik zoek is de meester in mij zelf die de vooroordelen, rationalisaties en compromissen van mijn afkomst en omgeving niet accepteert en die een persoonlijker menging eist. Een menging tenslotte die een naadloze kopie blijkt te zijn van mijn innerlijke natuur en wereldbeeld.

Pythagoras lijkt wel op de verpersoonlijking van deze Vijf. Het ontbreken van duidelijke grenzen tussen rationaliteit en mystiek of tussen magie en wetenschap brengt verlichting waar voorheen duisternis heerste. De ‘Gouden Verzen' geven mijn inziens een beeld van de man die minstens zo intrigerend is als zijn mathematische uitwijdingen, maar dat kan toegeschreven worden aan mijn geringe kennis.

Als we het zelfbeeld te buiten gaan ontsnappen we aan de controle die dat beeld in stand hield. Het boek, dit boek moet steeds weer herschreven worden.

Vrijheid wordt binnen het collectieve denken geassocieerd met anarchisme en chaos. De nobele wilde heeft daar een zware prijs betaald.

Wat tot macht komt wenst machtig te blijven maar ontkomt niet aan de tegenstrijdige eis haar belagers te voeden. De onderdrukker leeft bij de gratie van een veelvuldig voorkomend talent in de collectieve mens zich te laten onderdrukken.

Het systeem onderhoudt zichzelf waar de onderdrukten hun onlustgevoelens sublimeren tot nog grotere inspanningen de onderdrukker op zijn wenken te bedienen.

Je moet tenslotte wat over hebben voor je consumptie, voor de droom dat meer meer is dan minder, voor het wenkende geluk dat zich altijd om de volgende hoek ophoudt!

Het verlangen naar kennis van de wereld, het verlangen naar zelfkennis wordt gevangen in een netwerk van idolen. Zolang je je aan de code houdt van je idool of je ideologie is er voor jou nog wel een plaatsje in de wereld, zoals vroegere stamleden in de aanvaarding van totem en taboe tot volwassenheid en medeverantwoordelijkheid werden toegelaten.

Was de Keizer degene die gezag had over leven en dood (4 is ook 13 de Dood), dan is het de Hiërophant die gezag heeft over het onderscheid tussen totem en taboe.

Ideologieën, net als goden, mogen zich verheugen in wisselende populariteit. Het ene moment zijn de Maangodinnen totem, het andere moment zijn het Zonnegoden die de macht van de verbeelding veroveren, waarna alle Maangodinnen tot demonen worden verklaard en verzegeld worden met een onwrikbaar taboe.

Kennis in Vijf heet ideologie. De manipulatie van al die potentiële individuen, de manipulatie van de menselijke massa vindt plaats via de zintuigen. Wij zijn ommuurd met taal, definities en beelden van beelden van beelden.

Het onschuldige in mij kijkt met frisse ogen naar de wereld en wordt niet goed van hypocrisie, gelegaliseerde liefdeloosheid en onrechtvaardigheden in wet en contract. Wantoestanden waarvan zij die er van profiteren beweren dat zij ons heil bevorderen, dat de veiligheid van de natie ervan afhangt, dat de economie het vereist enz.

Zouden we wat nieuwsgieriger zijn naar bedeling en manipulatie van totem en taboe en de achtergronden (lees belangen) wat meer zouden blootleggen dan zou de relatie tussen weten en geweten een stuk inzichtelijker worden.

We moeten ons niet vergissen in het zogenaamde seculiere karakter van onze verlichte moderne samenleving. In de strijd tussen normen en waarden hebben regeringen en instituties de intrinsieke rol van Paus of Hiërophant al lang overgenomen.

Wij werken ons steeds weer naar doelen toe zonder ons af te vragen wie dat doel heeft gesteld.

De belangrijkste ideologie in onze tijd lijkt de afwijzing van ideologie te zijn. Marxisme, socialisme of utopisme zijn bij de vuilnisbak gezet. Dat het ‘succesvolle' neoliberalisme ook een ideologie is schijnt zelfs ontwikkelde politici te ontgaan. In de Europese Grondwet wordt volop ruimte geboden aan deze door mij verwenste ideologie, en wordt de vrije markt niet alleen zalig verklaard maar ook opgelegd aan alle deelnemende leden.

Ideologieën zijn fantasieën, en fantasieën moeten nooit verward worden met de werkelijkheid. Vertel dat echter onze Europarlementariërs maar!

Geloof of zingeving, net als een hypothese, hoopt dat er meer is dan we denken te weten, dat we groter zijn dan aangenomen. Dit is een volstrekt legitieme gedachte voor alles wat groeit en zich ontwikkelt. Als hypothese echter de kans krijgt axioma te worden dan is het oppassen geblazen.

Ideologieën, net als godsdiensten en sekten, geven vorm aan de menselijke behoefte in een gedeeld geloof.

Identificatie met iets dat niet noodzakelijk in de zogenaamde werkelijke wereld bestaat legt de grondslag voor filosofie, religie en wetenschap maar is in essentie een ingang tot onze Geest. Zelfs mijn wanhoop over de abjecte staat van het collectieve deel van ons bewustzijn heeft te maken met een geloof dat het ook anders kan, en moet uiteindelijk ook voor mij die ingang vrij maken.

Wat ik moet leren is ik-zeggen onder alle omstandigheden. Weten maakt deel uit van onze inspanning te overleven en heeft met controle te maken, geweten is het product van het transcenderende ik. Een ons welbekende mythologische held zei: "Doe als ik". Hoe meer ik mij aan het ik houd hoe meer dat ik zich kan ontwikkelen naar een transformatiepunt waar het ik als een bovenpersoonlijk, een gedeeld principe ervaren kan worden. Je kunt dat ook het punt noemen waar ‘het ik' als archetype ervaren kan worden.

Als ik weer weet dat ik nooit echt uit de eenheid ben gevallen kost het minder moeite me de eenheid met wereld, vriend en vijand voor te stellen. Het wordt ook makkelijker om in fragmenten de totaliteit te herkennen en te dienen. Wat goed is voor het al is goed voor alle ikken. Bij het ontbreken van totale consensus mag er aan de legitimiteit van meerderheidsbesluiten getwijfeld worden. De orde die Democratie schijnt te genereren zou om die reden een beperkte toekomst toegedicht kunnen worden. Individuele waarden ontwikkelen zich niet in dienst van welke ideologie dan ook, maar vanuit innerlijke noodzaak. Het blijft oppassen geblazen: mijn kritische opvattingen over de verhouding tussen ik en collectiviteit kunnen makkelijk uitgelegd worden als anarchisme. Met aanhangers van deze ideologie is het niet altijd goed afgelopen.

Omdat we weinig ervaring hebben met een mens die de tegenstelling tussen collectiviteit en individualiteit heeft opgeheven is het moeilijk voorstelbaar welke vormen van bestuur en zelfbestuur daar bij horen. Als Internet en mobiele telefonie symptomen zijn van onze behoefte elkaar beter te leren kennen en beter gekend te worden, dan kunnen deze fenomenen beschouwd worden als een beweging in de richting van een grotere empathie.

Mary Robinson, de sympathieke VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten  heeft ooit in een rede gepleit voor de versmelting van de idee van Liefde met die van de Politiek. Dit, lijkt me, is het perfecte voorbeeld van een ontwikkeling die uitsluitend gevoed kan worden door de ontwikkeling van individualiteit, hetgeen iets heel anders is dan een egocentrisme waarin iedereen tegenover elkaar komt te staan.

Een pauw kan slechts met eigen kleuren pronken. Dat Vijf voortdurend met andermans veren pronkt valt buiten zijn bewustzijn. Om onze kleuren te leren kennen moeten we ons identificeren met onze mythen.

Door onze Goden en Helden te leren kennen leren we waar onze dromen vandaan komen en hoe die dromen ons gedrag en onze realiteit voorspellen. Wij moeten niet toestaan dat onze mythen tot apekool worden verpraat door kerken en politici.

Als ik door de propaganda heenkijk vind ik dat eigen ervaring de uitleggerij van anderen niet nodig heeft.

Elke cultuur is een bepaalde uitdrukkingswijze van een zelfde centraal punt dat soms heel esoterisch de eeuwige en ondeelbare waarheid wordt genoemd.

De Goden en onze mythen kunnen zich niet onzichtbaar maken in wat ze aan scheppingen hebben voortgebracht.

Als 5 de 3 uitbreidt tot 8 en we beschouwen 5 als de onzichtbare kant van de natuur (3), dan kan ik de aura vergelijken met het punt van oorsprong. Na het verlies van een been voelen we nog steeds fantoom pijn. Helderzienden merken op dat het verloren been nog steeds aanwezig is in het beeld van de aura.

Zie ik op grond van bovenstaande de aura als het origineel en het biologische lichaam als een kopie, dan vraag ik me af of we bij toenemende kennis niet in staat zullen zijn een nieuw been aan te laten groeien zonder ingewikkelde stamcellen, zonder genetische-, kloon- of transplantatietechnieken..

Ook al is dit slechts een schone fantasie, ze richt toch de aandacht op de relatie tussen het lichaam en haar fijnstoffelijke tegenkant.

De hand, een andere symbolische uitdrukking van Vijf, waarin een oog is getekend, staat voor helderziendheid. Als ook onze 5 zintuigen kopieën zijn van zeg maar aurazintuigen, dan zou bij intensivering van deze relatie zintuiglijke waarneming harmonisch en beheerst uitgebreid kunnen worden tot bovenzintuiglijke waarneming.

Als het vermoeden dat we meer zijn dan onze traditie ons wil doen geloven leidt tot meer aandacht voor zintuigontwikkeling, dan zouden we wel eens een heel mooi antwoord gevonden kunnen hebben op een bijna misdadig- of in elk geval erg eenzijdig materialisme. Vooral de hand die al zo lang te boek staat als een receptor en zender van genezende energieën zou voor verrassingen kunnen zorgen.

Voortdurende zelfgekozen bewustzijnsuitbreiding is mijn eerstgeboorterecht en plaatst mij op de weg van mijn persoonlijk en unieke evolutie. Laat mijn ja altijd een ja zijn en mijn nee altijd een nee. Precies zoals ik het voel. Laat mijn ja zijn als het lied van een nachtegaal voor het raam van de geliefde. Laat mijn nee zijn als een zwaard dat afrekent met de draak van mijn angsten

Ja en nee zijn uniek persoonlijke expressies. Om 5 te begrijpen is het nodig in te zien dat het vermogen om me middels een persoonlijk bewustzijn afgezonderd te weten van al het andere nu juist een manier is om te leren wat het betekent samen een zijn . Dit geeft aan de menselijke dynamiek een veelkoppige en zeer veelzijdige invalshoek.

De essentie van 5, de essentie van religie.

In het gebed zit de aanname dat er iets bestaat dat een flink stuk groter is of machtiger dan het beeld dat we van ons zelf of van de werkelijkheid hebben. God help me. Waarom zou God mij moeten helpen terwijl er zo velen zijn die er slechter aan toe zijn of er anderszins meer aanspraak op kunnen maken. Ego steekt in 5 fors zijn kop op, maar wordt er ook direct gerelativeerd. Mijn gebeden worden gelukkig zelden verhoord.

Ideologie of religie is als 1+4, een toegevoegde waarde aan onze opvatting van de werkelijkheid. Ze is hoe dan ook een eerste opstap naar individualisering.

De Magiër staat voor zijn geschapen realiteit. Daarin zal hij zijn verdere kunstwerken moeten volbrengen. Alle religies die God ergens anders plaatsen dan in de eigen keuzes en levenservaring, hebben lachspiegels geplaatst. Hoe ik er uit zie, dat kunstwerk kan alleen maar door mij zelf worden onthuld.

Concentratie moet mee groeien om de hogere percepties een goede doorgang te bieden.

In welke taal dan ook, oud of nieuw, exotisch of inheems, de laatste letter van de 5 is fonetisch gelijk aan de eerste letter van 4.

Als de ontwikkelingen die 5 mogelijk maakt niet gedragen wordt door perfecte aandacht en concentratie dan komt de regressie (crisis) vanzelf en worden we weer ingeklemd door de tegenstellingen, net zolang tot we weer willen luisteren naar het gefluister van ons hart.

Joachim Bunders 

 

Vervolg: Vallen in getallen hoofdstuk 6: De Geliefden 

 

Partij voor de Liefde

Home - Partij voor de Liefde

18 april 2024

Bilingual (English & Dutch) website of the international visionary social political movement and Party for Love Governance inspired by Saint Germain of The Great White Brotherhood. - Tweetalige website van de Partij voor de Liefde, een politieke beweging en partij voor de Gouden Eeuw van Aquarius

Search

Ander Nieuws +