donderdag 21 november 2024

personal4

Artikelindex

HOOFDSTUK 18: De Maan

r18

 Vervolg van De TAROT 17: De Ster

Hoofdstuk 18

‘“In den beginne was de vrouw de Zon”

Als ik al een potje heb willen breken voor animisme en sjamanisme, dan is het hier in de Maan-tijd (droomtijd wellicht) om die aandoening verder te ontwikkelen.

Was alles meetbaar dan hadden we geen voorstellingsvermogen meer van node, maar is dat wat de wetenschapper wil?

De Maan.

1 + 8 = 9, is het uiterste wat in de getallen bereikt kan worden. Daarna komt 10, en dat is 1+ 0 = 1
Negen is eindpunt en beginpunt tegelijkertijd. Negen bleek ook onontvankelijk voor corruptie. Zoals je een hond niet voor de gek houdt met persoonsverwisselingen, zo kijkt de Maan dwars door rationalisaties en uitvluchten heen.
Dit smeltpunt van alles en niets had ik op het oog steeds wanneer ik het had over de enige religie die ik wil kennen; die niet zomaar is, maar telkens ontstaat wanneer ik verbindingen, en niet alleen maar onderscheidingen, zoek.
In de getallen van de Grote Arcana heb ik te maken met één- en tweebenigen, Van Nul tot en met Negen werd de schone, onbewuste lei beschreven met de wachtwoorden van het collectief, zodat aanpassing en deelname aan de geldende omstandigheden mogelijk werd.

In de getallen van Tien tot en met Achttien werd volgens het principe ‘zo binnen zo buiten’ ontdekt dat het bestaande lichaam van de ‘realiteit’ de Geest buiten spel heeft gezet. In de eerste TWEE die ik onderzocht bleek ‘spiegelen’ een wachtwoord te zijn. Als ik vind dat er onverzoenlijke spanningen zijn ontstaan tussen Geest en Beest - ofwel tussen Idee en Werkelijkheid -, dan is dat een bevinding die in alles wat ik ken gespiegeld wordt.

Wat materie is denken we te weten. De idee van Geest ligt kennelijk wat ingewikkelder. Gelukkig bestaan er woordenboeken. Geest , lees ik, is het menselijk vermogen te denken, te herinneren, te voelen en te willen. En dan; Geest wordt beschouwd als een onstoffelijke zelfstandigheid . Dit levensbeginsel wordt ook wel ‘de ziel’ genoemd en is de zetel van de gedachte, de plaats waar de voorstellingen of begrippen gevormd worden. Via de Geest zijn alle levende wezens met elkaar en met alle andere dingen verbonden.
Geen mooie logische blauwdruk van de werking van de Geest, maar een oceaan aan moeilijk te substantiëren noties, aannames, dubbelzinnigheden en vaagheden. Over chaos gesproken! Of over ‘voorstellingsvermogen’.

De onmeetbaarheid van de Geest stelde wetenschap die het van meten moet hebben voor problemen. De schepping te bestuderen, maar niets zinnigs te kunnen zeggen over de veroorzaker en de beweger van die schepping. Zo frustrerend!
Maar toch, als Geest onzichtbaar en onmeetbaar is zullen meet- en tastbare Materie uitgangspunt moeten zijn in pogingen de eenheid tussen het een en het ander te herstellen. Dat was de gedachte.

Wat we zien op het oppervlakte van de Maan is iets heel anders dan wat we zien als we naar de Aarde kijken. Ontelbare inslagen van ruimtepuin heeft de Maan haar levenloze pokdaligheid meegegeven, waar de Aarde - beschermd door dampkring, klimaat en erosie - in eindeloze cycli van seizoenen als een diamant werd geslepen. Klimaatschommelingen, erosie en tektonische activiteit deden ook een stevige duit in het zakje en hebben bijgedragen tot de schoonheid en vloeiendheid van het gezicht van de Aarde.
In zekere zin bevat het oppervlak van de Maan herinneringen aan eindeloze botsingen met zeg maar apocalyptische afloop, getuigenissen van een gewelddadig verleden waarvan de littekens op Aarde veel moeilijker te vinden zijn dan op de Maan. Willen we weten wat het heelal, verpakt in steen en ijs, op ons heeft afgevuurd dan lijkt het aanbevelenswaardig een maanvestiging te openen. Volgens Fred Hoyle brachten deze bombardementen de biologische bouwstenen van leven op aarde.

Geest te beschouwen als een onstoffelijke zelfstandigheid en niet als een spookachtige matrix waarin al het zicht- en meetbare (vanuit een schijnbaar niets) gevormd wordt, heeft voor lange tijd ons wereldbeeld bepaald. Je zou dit het cartesiaanse standpunt kunnen noemen.

De Maan is zelf een nakomeling van botsingen, (omstandigheden) die de Aarde in stukken reet. Dat ziende maakt duidelijk hoe verschillende omstandigheden heel verschillende eigenschappen genereren, hetgeen de claim van zelfstandigheid een flinke tik geeft. Ik kan niets bedenken waarvan ik me kan mij een geheel op zichzelf staande zelfstandigheid niet voorstellen. Alles moet meebewegen in de chemische gist van de manier waarop wij naar de dingen kijken. Alles is onderdeel van alles.

De Maan is een fraai symbool voor de onderlinge samenhang van zichtbare en onzichtbare zaken.
Het zichtbare deel van de Maan wordt ‘schijngestalte’ genoemd. Dat wat we zien is afhankelijk van de hoek waaronder de Maan beschenen wordt door de Zon, en van de hoek waarmee ze vanaf de aarde bekeken wordt. Subjectiviteit is kennelijk de norm, objectiviteit is een afwijking van die norm. Objectiviteit is een bovenpersoonlijke gemoedstoestand waarvoor we geen theorie hebben.

In een moment van lichtzinnigheid heb ik de term ‘directe kennis’ omarmd. Bovenpersoonlijke toestanden kunnen niet beschreven worden met de taalmiddelen van alledag. Wiskunde, Kabbala, Numerologie, Gematria of Groene Taal lijken uitgevonden te zijn om schijn en werkelijkheid met elkaar te verbinden. Wat in de Ster als emotie ervaren wordt zoekt vorm en belichaming in de Maan. Dat doet denken aan eerdere associaties met zwaarte- dan wel aantrekkingskracht. Een van de belangrijkste invloeden van de Maan op de Aarde zou in termen van zwaartekracht beschreven kunnen worden. Voor de romantische lezer herinner ik aan overeenkomsten tussen liefde, aantrekking en dus zwaartekracht.

Heeft wetenschap de Geest als onwetenschappelijke onbewijsbaarheid (onmeetbaarheid) buiten de deur gezet? En wat voor gevolgen heeft dat gehad? Moeten empirisme, materialisme en kapitalisme geanalyseerd worden aan de hand van de standen van de Maan? Is dat de reden waarom onze voorouders zoveel hebben geïnvesteerd in de vormgeving van een astrologie waar een onbevangen onderzoeker steeds weer paf van staat.

In een heelal waar alles elkaar doordringt en overlapt is de kwalificatie, ‘onstoffelijke zelfstandigheid’, als een duif uit een hoge hoed. Wat zelfstandigheid?
Zonder ogen om er naar te kijken, zonder een brein om te interpreteren of zonder een of andere tastbaarheid om te analyseren of te meten, zonder tong of pen om mijn waarnemingen met de lezer te delen is het bestaan van iets dat zelfstandig zou kunnen bestaan volslagen lariekoek. De idee van zelfstandigheid dekt de idee van fragmentatie en verdeeldheid en staat de holistische benadering in de weg. Bij Teihard de Chardin, de man die vond dat liefde een drempel is naar een andere dimensie, vond ik de volgende regels.

WE ARE NOT HUMAN BEINGS
HAVING A SPIRITUAL EXPERIENCE
WE ARE SPIRITUAL BEINGS
HAVING A HUMAN EXPERIENCE

Te bedenken dat de lege ruimte die alle dingen met elkaar verbindt Grote Geest zelf is! Grote Geest die tegelijkertijd al die dingen is die door leegte verbonden zijn. Dat is wat ik ontleen aan Alpha en Omega, Yin en Yang of - zo je wilt - gebroken en ongebroken lijnen in de I Ching. In de fysica heet dat Deeltje en Antideeltje, die onverbrekelijke tweeling leert dat bewustzijn van dualisme de weg plaveit die naar EENHEID leidt. Eenheid is een staat van bewustzijn. Eenheid herbergt alles en dus alle getallen, inclusief, inclusief, inclusief!

Sinds hoofdstuk 8 en later in 17 weet ik dat mijn persoonlijke hoogtepunten, net als in alle andere ontwikkelingssituaties, niet hoger zijn dan het laagste punt. Als wij allemaal met elkaar verbonden zijn kan dat ook moeilijk anders. Als je werkelijk een Ster bent ontwikkel je dat laagste punt. Je hebt glimpen gezien van de astrale wereld. De zaak is duidelijk. Huur een kraam op de markt en vertel de mensen dat ze een Ster zijn met alle orgastische aandoeningen die daar bij horen. Het probleem is dat de voorbijgangers je niet zullen geloven. Het voedsel dat je in leven houdt, de kleding die je warm houdt en de technologie die het leven zo veraangenaamt worden voortgebracht door praktische mensen die ordelijk denken, logisch te werk gaan, en hun producten niet uit hun hoge hoed toveren. Wat moeten we trouwens met dromers en profeten die net als iedereen brood eten, en die ik ook nog niet over water heb zien wandelen. Al dat gedoe over verlichting terwijl we ons neerleggen bij pekzwarte onrechtvaardigheden!

Er is niet zo bar veel behoefte aan het soort verheven leraarschap van vaak in witte kledij gestoken deskundigen. Mogelijk krijgt de advocaat van een hogere bestaansvorm een rot ei naar het hoofd gegooid, maar dat is altijd nog een stuk beter dan een kruisiging.
Zoals we de diepte in de hoogte herkennen zo ook is het zaak dat er een innerlijke noodzaak ontstaat waarin dal en top in alle voor- en afkeuringen in evenwicht worden gebracht. Het dal dient geïnformeerd te worden over de eenheid van alle dingen, zoals de top wel iets van de gezelligheid en vruchtbaarheid van het dal kan gebruiken. In het verlengde van deze gedachten kan ik ook zeggen: ‘Het abstracte wil concreet worden. Geen woorden maar daden! Magie hoeft niet bewezen te worden maar moet worden herkend. En wie het statische karakter van het concrete vreest, vindt troost in de gedachte dat het tot transformatie brengen van het concrete vooral ook antwoord geeft op de vraag: ‘Waartoe zijn wij op aarde’?

Om het zelf te vinden moeten we ons de wereld ‘eigen’ maken. Wat de Magiër tot nu toe geleerd heeft is dat hij zijn doelen in zichzelf moet zoeken.

In 14 werd de aandacht naar het zintuiglijke lichaam geleid,
In 15 schreef ik: ‘Het zijn de zintuigen, als de bijen op kaart 5, die de rede informeren over ‘de waarheid ofwel de objectiviteit’ van onze situatie.

De betekenis van de bekende zintuigen als ingangen tot de innerlijke zintuigen die we nauwelijks of helemaal niet kennen is wat de huidige tijdgeest betreft nog onvoldoende in kaart gebracht. Het beeld van de wereld dat we van de uiterlijke, fysieke zintuigen ontvangen lijkt een objectief beeld te zijn maar gehinderd door ideologieën, veronderstellingen, conditionering en vooroordelen zal het ontwaken van de innerlijke zintuigen noodzakelijk zijn om - zoals in 16 wordt gestimuleerd - in contact te komen met het astrale inwendige van de fysieke zintuigen, waarbij de samenhang in 17 tussen een aardbewoner en de juwelenkist van het heelal in een licht komt te staan waar de fysieke ogen klaarblijkelijk nog niet tegen opgewassen zijn.

Als het concrete niet langer versluierd wordt door allerlei persoonlijke of collectieve ideeën blijkt het concrete met ideeën van zichzelf te komen die we in de nieuwe opvoeding, in de nieuwe psychiatrie of in welk interessegebied dan ook aan kunnen wenden en zodoende zonder om te vallen steeds meer zintuiglijke transformatie toe te laten. Om de juiste doelen uit te zetten zullen we ons moeten openen voor nauwkeuriger waarneming. De positie van de Kluizenaar hoog in de bergen of de hoge positie van sterrenwachten hebben qua functionaliteit veel met elkaar gemeen.

Droom en werkelijkheid lopen door elkaar heen en wie daar mee zit mist de boodschap. We kunnen die twee wel tegen elkaar uitspelen maar in 18 valt de gelijkwaardigheid op in de gestapelde nullen van 8.
Maar toch, een steen die in het waakbewustzijn wordt losgelaten valt onveranderlijk naar beneden. In een droom of in een fantasie moeten we dat nog maar afwachten. Omdat ons geleerd is dat dromen maar dromen zijn en we een dubbeltje niet kunnen omtoveren in een kwartje, maken we ons niet druk over de afwijkingen die onze geest ons in het maanbewustzijn voorzet. Dat is jammer want het is onze afwijzing van het aan ‘dood’ geassocieerde nachtbewustzijn dat ons opsloot in een wereld die haar dogma’s baseerde op de beperkingen van een hoge mate aan bijziendheid.

Zij die hun dromen opschrijven in een occult dagboekje zullen op een goed moment ontdekken dat er een lijn zit in de boodschappen vanuit het onbewuste. De genoteerde dromen kunnen aangevuld worden met alle manifestaties in onze geest of in de wereld die afwijken van het zogenaamde logische of het redelijke. De wanen zijn als de schijngestalten van de Maan. De werkelijkheid is volgens de quantum geleerdheid een concept dat zich in 9 dimensies manifesteert. De gedachte dat het menselijk voorstellingsvermogen ophoudt bij drie dimensies voorspelt een lange toekomst voor zoekers naar volledigheid. Om echt thuis te komen zullen we de schijngestalten van een-, twee- of driedimensionaliteit moeten doorzien, om over het nulpunt nog maar re zwijgen.

Dromen komen nogal eens met voorspellende, diagnostische en therapeutische inkijkjes. De kunst is om elk beeld binnen zo een droom te vertalen zoals we dat steeds doen in al onze symbolische verkenningen. Het huis kan het lichaam zijn, de Zon het bovenbewuste, de kelder het onbewuste….enz. Ze kunnen boodschappen bevatten uit onverwerkte en onbekende verledens.
Het lichaam kan ook verwijzen naar het lichaam als drager van heil (in belangrijke geloofsinzichten als dat van de Menswording van God, of naar vele andere zaken. Er wordt beweerd dat de Kerk het huis (het lichaam) is van God. De betekenis van een symbool loopt potentieel uit in alle denkbare richtingen.

Ondogmatische openstelling voor deze (groene) informatie kalibreert de matrix, een soort van karmische balans, waarin we langzaam verder incarneren - en belangrijker nog - waarin verstand en emotie beschenen worden door de ongekende helderheid van het astrale licht..

Dromen maken duidelijk dat er in ons onbewuste universele kennis bestaat die vreemd is aan het dominante, rationele denken. Maar wie goed oplet zal in droom of in daad weinig rationaliteit ontdekken.
Ik stel me voor dat helderziendheid, spiritisme, handoplegging en dergelijke in deze vreemdheid delen en dat holistisch bewustzijn, ‘de Nagual’, daarvan de kern is, en daarmee wonderwel past in het universele godsbeeld van animisme en vervolgens van sjamanisme.

Aan te nemen dat alle werkelijkheid deelt in dit mysterie, en dat de zogenaamde totale realiteit voort is gekomen uit de versmelting van zin en waan is een inzicht waarvoor tijd genomen moet worden, zoals geduld een belangrijk ingrediënt is in de aanpassing aan de nieuwe paradigma.zoals we die mogen verwachten bij de overgang van het Vissen naar het Watermantijdperk, of bij die van klassieke mechanica naar quantummechanica, maar ook die van 7 naar 9 chakra’s. In pogingen om tot een universele benadering van werkelijkheid te komen zal wellicht blijken dat alle werkelijkheid en onwerkelijkheid uit versmelting van statische en dynamische eigenschappen bestaat. Lichaam en Geest! Elk atoom, elk deeltje heeft een eigen perspectief op de steeds fantastischer wordende stand van zaken.

Geef ik het idee op dat er iets in deze wereld bestaat dat alleen maar normaal en voorspelbaar is dan komt er ruimte om mijn kijk op de potentie van de vereniging van droom en werkelijkheid ‘te laten groeien zoals het wil’. Forceren is in dit domein altijd contraproductief, zo niet levensgevaarlijk. Het begrip van de betekenis van het ‘niet mijn maar Uw wil geschiedde…’ is in mijn beschouwingen bijna uitgegroeid tot een roep om revolutionaire ontvankelijkheid.

 

Het kan zijn dat schone schijn zo regelmatig onderdeel uitmaakt van onze wereldbeelden dat we ze normaal en voorspelbaar zijn gaan vinden. Dat is geen tekortkoming van een zich openbarend heelal maar van de manier waarop we er gevoelig voor zijn, en er naar kijken. De afstompende herhaling is het gevolg van onze hechting aan wat bereikt is en de wijze waarop wij ons daar uit alle macht aan vast klampen, zodat het onbeproefde moeite heeft binnen te komen.

Een voorbeeld. Als de Koninklijke Maatschappij tot bevordering der Geneeskunde uit was op verbetering van de volksgezondheid dan zou studie van de spirituele betekenis van ziekte en gezondheid voorrang krijgen. Omdat studie op korte termijn minder oplevert dan therapie wordt dit door de Maatschappij niet als prioriteit ervaren; ook al zal elke medewerker van deze organisatie dit verband ontkennen. Maar breinonderzoek is toch echt iets anders dan zelfonderzoek. De toenemende onbetaalbaarheid van de geneeskunde is daar ongetwijfeld een gevolg van.


De droeve waarheid is dar de successen van de geneeskunde vooral te danken waren aan het opensnijden van lijken en door verminking en het doden van ontelbare proefdieren. Onder het mom van wetenschappelijkheid en in de kwaadaardige aanvallen op ‘het onwetenschappelijke’, noem het de kwakzalverij, gaat een pijnlijk tekort schuil op het gebied van zelfreflectie en ethiek. Chi, de energie die duizenden jaren voor Christus al bestudeerd werd in China en later onderdeel werd van veel religies en (medisch) filosofische denkwijzen. Met de opkomst van de industriële revolutie verdween het vitalisme, waarmee holistische inspanningen om de breuk tussen geest en lichaam te herstellen wel heel moeilijk werden. De eenzijdige aanname dat defecten in organen en in genetische en neurale systemen oorzaken zijn van ziekte leek in de zich ontwikkelend praktijk zo succesvol dat de mogelijkheid om deze defecten niet als karmische resultaten te zien maar als symptomen, steeds meer overeen kwam met intellectuele zelfmoord.

Symptoombestrijding is de norm geworden en moet ons de Kunst die Heling is doen vergeten.
Ondanks de successen van de geneeskunde moet geneeskunde alsmaar groeien om een immer wassende massa die niet lekker in zijn vel zit te kunnen bedienen. Ouder worden we, maar gezonder of gelukkiger…?

Het gebrek aan bereidheid om onderzoek, inzichten en ervaringen van de ‘onmeetbare’ kant van onze constitutie te betrekken in onze voortschrijdende inzichten is eigenlijk onvergeeflijk Deze misvatting kost ons meer dan ik zo snel even kan berekenen. Wat dat betreft lijkt onze geneeskundige op een kwantummechanicus die weigert ondergronds te gaan en proeven te doen met een deeltjesversneller die ons dingen moet laten zien die in het bovengrondse tot dusver slechts denkbeelden waren.
A. J. Dunning, een hartspecialist, zei hierover: ‘De medische wetenschap heeft vanuit haar grondslagen immers mogelijkheden om alles te onderzoeken, maar diezelfde grondslagen houden haar in termen van geneeskundige mogelijkheden ook gevangen op een wijze die het vinden van fundamenteel nieuwe mogelijkheden uitsluit’.

Nanobots zouden die nieuwe mogelijkheden kunnen zijn. Ik vrees echter dat de weigering ‘lichaam en geest als een eenheid te zien’ de toepassing van nanobots toegevoegd kan worden aan de mechanismen die wellicht mede geleid hebben tot het opstellen van de wet van behoud van ellende.

Het zou niet rechtvaardig zijn om de geneeskunde eenzijdig de zwarte piet toe te spelen, want behoudzucht, ijverzucht en gretigheid zijn de kenmerken van een door ego beheerste persoonlijkheid, en daar heeft ieder individu in wording mee te maken.
Bovenstaande laat enigszins zien hoe star het waakbewustzijn is in vergelijking met het droombewustzijn, en welke risico’s we daarmee lopen.

Hoe het mogelijk is dat er na zoveel duizenden jaren van onophoudelijke veranderingen in inzichten nog steeds geloof gehecht wordt aan leerstellingen van geleerdheid en andere bronnen van toch altijd weer twijfelachtige autoriteit, is een vraag die menig denker in een knoop kan doen schieten.

De vraag is, hoe het kan dat geloofszekerheden met zoveel succes aan de macht worden gebracht.
Het eerste antwoord dat me te binnen schiet is, ‘omdat er zoveel vraag naar bestaat; . Wie gelooft hoeft niet meer na te denken, laat staan ‘te twijfelen’. Als Descartes gelijk heeft brengt dat weinig comfort, want volgens hem is de twijfel, op het denken na, de enige zekerheid die we hebben.

Laat de lezer in een poging de ideologische dimensie te doorgronden voor zichzelf nagaan of hij toch niet ergens geloof hecht aan de waarheid van eigen ideeën en meningen.

Bij enig zelfonderzoek valt direct op dat er weinig twijfel bestaat aangaande de koers die de vallende steen neemt wanneer we die loslaten. Ons wereldbeeld bestaat voor een groot deel uit axioma’s,dogma’s en inbeeldingen. Onze zekerheden worden geput uit de hardnekkige illusie die we empirie noemen.

Misschien mag ik aannemen, maar dan begin ik toch weer te geloven, dat een steen minder gedachteloos is dan gedacht, en ‘weet’ die steen dat omhoog vallen het risico met zich meebrengt voor eeuwig alleen en eenzaam door de lege ruimte te moeten zwerven. Dan is een ‘go with the flow’ zo gek nog niet, en val je gewoon lekker naar beneden.

Sjamanen maken zich los van het denken om in contact te komen met de geest van een steen, of met de geest van wat dan ook.
Zou denken over denken aan het licht kunnen brengen dat verduisterende dwalingen ons hebben vastgenageld aan het kruis van onze wereldse en hemelse connecties?

Het gat waar ik in val als ik besluit dat bepaalde opinies voor mij van weinig waarde zijn, is wat de gevolgen betreft recht evenredig aan de eenzaamheid die ik ervaar als ik ophoud deel te nemen aan de spelletjes die gespeeld worden om het ego te sparen of in stelling te brengen. Hier wordt echt gevraagd om op eigen benen te staan. En laat het sterke benen zijn want in de wanen van de dag kan onverstoorbaarheid tijdens het klimmen en dalen het verschil uitmaken tussen leven en dood.

De eenzaamheid die ontsnapping aan het dogma met zich mee brengt kan niet lang gedragen worden als die niet gefocust is op de innerlijkheid, op de zintuiglijkheid van het eigen (dierlijke) lustlichaam. Gefocust ook op de almaar toenemende innerlijke communicatie; zeg maar het gesprek dat door mijn wezensdelen onderling wordt gevoerd, al of niet geconcretiseerd in het horen van stemmetjes. Dit vergt groei van de gelijkmoedigheid, en van alle eigenschappen die helpen het menselijke in het dier en het dierlijke in de mens te onderzoeken. Leeuw en lam moeten tot een vergelijk komen.

Ter voorkoming van onvruchtbare herhaling in de mentale processen, ‘malen’ noemen we dat, dient meer van de buitenwereld naar binnen gehaald worden. Je gaat je met meer en meer vereenzelvigen. De weerstand hiertegen, die kan ieder die deze weg volgt bevestigen, heeft te maken met het feit dat de pijn van kromme verhoudingen (innerlijk en uiterlijk), en die van destructieve zelfbeelden niet buiten vallen te houden. Op de weg naar vol-ledigheid kom je alles tegen.

Gesteld dat je er in slaagt de eenheid met de wereld in jezelf tot stand te brengen dan moet de meekomende pijn op het punt van binnenkomen niet alleen getolereerd worden, maar zelfs verwelkomd. Pijn is immers die strenge maar altijd rechtvaardige meester die ons op het eigen pad tracht te krijgen en te houden. Als we niet zulke effectieve pijnstillers hadden zouden we eerder andere (gezonder) levensstijlen adopteren.

De gestage groei van het medisch complex of een of ander onweerstaanbaar masochisme leert dat het lijden nog lang niet is uitgebannen. Overigens moet opgemerkt worden dat er naast kommer en kwaal ook inhouden binnengehaald worden die ons in vervoering brengen en naar de hoogste toppen van geluk kunnen voeren.
Pijn en genot liggen zo dicht bij elkaar, maar je hoeft geen helderziende te zijn om te zien dat pijn nogal eens het gevolg is van het vermijden van pijn. Ik zeg, ‘Huil maar lieveling, dat lucht op’!

Zou vereniging tussen het ik en het grotere zelf mogelijk zijn dan moet het ook mogelijk zijn om de energie te bevrijden die opgesloten zit in de atomen waaruit ons lichaam is opgebouwd.
Het eenzijdige, analytisch denken is een even splijtend verschijnsel als de bom die boven Hiroshima werd losgelaten. Niet scheiding maar fusie moet de atoomkracht dienstbaar maken aan onze energiebehoefte, en de twee nullen die in 18 aan elkaar zijn geplakt verwijzen naar de noodzaak om te associëren, om weer samen te brengen wat de mens gescheiden heeft. Zij die zich weinig of niets kunnen voorstellen bij het begrip ‘kundalini’ raad ik aan de vergelijking met atoomkracht aan te gaan. Het esculaapsymbool, verwant aan de hermetische caduceus, laat in de spiraal opstapeling van geopende nullen zien. De linker winding wordt het maankanaal genoemd.

Samen met het rechter zonnekanaal organiseert ze in winding na winding verbinding met volslagen andere staten van bewustzijn. Slang is een symbool voor genezing. Dat het openen van bewustzijn geassocieerd wordt met het genezingsproces (maar ook met boetedoening) is een thema dat ik graag nog eens met mijn huisarts wil bespreken.
In bepaalde bewustzijnsstaten is de Maan een weggeslingerd deel van de aarde, een gat achterlatend dat nu eens Lemurië heette, dan weer Mu of Atlantis,

In andere, vergeten staten van bewustzijn is dat deel weggezakt in uiteenlopende locaties als de Atlantische-, de Stille Oceaan en zelfs in onze Noordzee, opties die door geologen, kenners van tektonische verschijnselen voor onmogelijk worden gehouden. Het Atlantisverhaal rammelt aan alle kanten, en als er al betekenis aan gegeven moet worden dan vermoed ik dat het hier gaat om een staat van bewustzijn die verdwenen is in het onbewuste. Net zoals dat het geval is met animisme en sjamanisme. De Atlantislegenden gaan over een verbinding tussen een oude en een nieuwe wereld (orde), zoiets als Europa (oud) en Amerika (nieuw).

Hoe het werkelijk zit met de Maan - die bovenal geassocieerd wordt met wanen en dromen - is in de huidige onbewuste staat niet zo belangrijk. Wat mij betreft gaan deze verhalen over de evolutie van Maan, Zon en Aarde, maar vooral ook over de evolutie van het bewuste en het onbewuste, over fantasie en werkelijkheid - die in nauwe collaboratie toch een weg creëren naar de staten waar de quantummechanici naar verwijzen wanneer ze het hebben over 9 dimensies. Ook in de occulte traditie is er ruimte voor modellen die op de aanwezigheid van 9 chakra’s berusten. Afgelopen nacht maakte ik, in een brief aan mijn muze deze notitie:

‘Dat ik op nummer NEGEN geboren ben geeft in associatie energie aan al mijn negens en achttienen’.

Heftiger dan in andere getallen is er de kriebel van een toenemend besef dat ik op het punt sta een grens te overschrijden. De grens bijvoorbeeld tussen het onedele en het edele. De twee toegevoegde chakra’s in het negenvoudige model staan voor Zilver en Goud. Ik heb dit model nooit bestudeerd maar de gedachte die er achter zit lacht mij toe. Omdat ik nu de Maan onder handen heb, en straks de Zon, verwijzende naar het timide Zilver en het nobele Goud, maar ook naar Godin en God, moeten de grenzen van de verbeelding wel gezocht en overschreden worden, ook al vindt de ‘apotheose’ pas plaats in 21.

De Maan is en blijft een mysterie, zoals het vrouwelijke dat is in de titel van Betty Friedan’s bestseller, waar ‘The Feminine Mystique’, met iets bovennatuurlijks, iets mysterieus wordt geassocieerd, iets wat haar onderscheidt van hen die de stoelen bezetten en grote broeken droegen - en niet van plan waren te wijken voor een te realistisch beeld van dit mysterie.

In traditionele bronnen wordt de Maan bekleed met de notie van maagdelijkheid, eveneens een mysterie in onze hedonistische aanleg. Wikipedia zegt over maagdelijkheid het volgende: ‘de maagdelijke status van een vrouw is een voorwaarde om als profetes te kunnen leven, zoals de Sibillen. Ook bij de Peruaanse Inca's was men van mening dat maagden als zonnevrouwen, zogenaamde Coya's, een bevoorrechte status hadden. Zij maakten offers voor de Zonnegod en waren naast seksueel ook op de meeste andere gebieden, afgezonderd van de gewone Inca's’

Ik ben al lang geen knaap meer en dat zou mij volgens deze tradities diskwalificeren als duider van het orakel dat de Tarot is.
Net als de vergissing die er toe leidde dat bijbelse mythen werden verward met ‘feitelijke geschiedenis’, zo ook werd de vrouw alle vrouwelijke eigenschappen toegedicht en de man alle mannelijke. Aannemende dat de kracht van oorspronkelijke mythen gecorrumpeerd werd tot macht, zie ik ook hier het thema opduiken dat bij mij te boek staat als de strijd tussen God en Godin.

De waarheid van vandaag is dat ik geen wens of verwachting koester de stap naar dat allerhoogste 21 ook werkelijk te zullen of te kunnen maken, maar dat zal te maken hebben met mijn ongeloof waar het begrippen betreft die met ‘het allerhoogste’ of voor mijn part ‘het allerlaagste’, een orde suggereren die niet werkelijk bestaat. Maar het is zeker ook angst voor eindigheid dat dat kleine bewustzijn zich verdedigt tegen de komst van een groter bewustzijn, waardoor echt alles anders wordt.

De pretenties (wanen) die aan het ‘allerhoogste’ verbonden zijn stijgen zó ver uit boven mijn zelfbeeld dat het nog wel wat levens zal vergen voor ik daar bij kan.

In vorige versies van 21 faalde ik jammerlijk. Ik ben dus meer dan benieuwd uit te vinden hoe mijn huidige en voorlopig laatste poging uit gaat pakken. Als het niet meer wordt dan een samenvatting van al het voorgaande ben ik denk ik al dik tevreden. Een goed resumé is tenslotte ook wat waard, en voor een rommelige persoonlijkheid is het zelfs een uitzonderlijke prestatie.
Omdat ik het in 21 niet op een eindstrijd tussen haan en hen aan wil laten komen ben ik al volop rekening aan het houden met het laatste hoofdstuk. Omdat ik Goud met het getal EEN kan verbinden en TWEE met Zilver doe ik er goed aan mijn metallurgische intuïties wat aan te moedigen. Ook daar gaat veel droomwerk, zoals een doorsnee alchemist wel weet, en concentratie in zitten - en dus blijf ik mijn dorst lessen met de Maan en verdrijf mijn honger met de Zon die constant vitamines genereert voor geest en lichaam.

Concentratie op de Maan genereert hier op onverwachte wijze de Zon als voedster. Maar vasthoudend aan het beeld van de Maan brengt het drinken van de bron mij, naast allerlei inzichten, vooral ook de genietingen die de moederborst te bieden heeft. De Maan beschijnt heel wat genot, die zoals we allen weten heel makkelijk tot obsessies en verslavingen leidt, om over infantilisme nog maar te zwijgen.

Voor velen zijn Goud en Zilver synoniem aan Geld; denk maar aan ‘argent’ of aan ‘gulden’.
Het zal geen toeval zijn dat ik me verdiep momenteel in van alles en nog wat, zolang het maar met economie te maken heeft. Ik geniet van Deirdre McCloskey, een kapitalistische anarchist. Het is alsof McCloskey haar theorie over de ontwikkeling van de bourgeoisie gebruikt zoals ik de Tarot gebruik, een systeem waarin alles metafoor wordt voor alles.

In de uitbreiding van chakra’s van zeven naar negen wordt om wijsheid gevraagd. Als Goud en Zilver nog van enig belang zijn voor de economie dan zit hem dat wel in de dekkingskracht die we er aan toe hebben geschreven wanneer de financiële markten er weer eens een puinhoop van hebben gemaakt.

Net als in de Maan gaat het in de economie over winst en verlies. Mijn verwachting is dat in de toekomst ‘duurzaamheid’ komt bovendrijven, waarmee ook duidelijk wordt waarom Goud en Zilver niet alleen op hun materiele waarde moeten worden gewaardeerd maar vooral ook om de rol die ze spelen in het eigen wereldbeeld. Als economie vooral over psychologie gaat dan gaan goud en zilver wellicht over toename en afname van menselijke aspiraties die komen en gaan. We zijn altijd weer op zoek naar het edele in het onedele. Hoe vastgespijkerd we ook mogen zitten aan onze begeerten, er komt een tijd dat we ontdekken wat daar de bron van is.

Ik heb al een mineralenverzameling en de stap van daar naar beschouwing van ‘het sieraad’, onze maan bijvoorbeeld, hoeft niet al te groot te zijn. Een sieraad te zijn in het oog van de getuige; dat spreekt gedoodverfde profeten wel aan.
In de aanpak die ik me nu voorstel kan ik wellicht ook de Gulden Snede nog eens aandacht geven. Vergelijking met Feng Shui, stel ik me voor, kan verhelderende inzichten brengen aangaande oude ordeningsfilosofieën toen meten nog een heilige, gulden wetenschap was. Zoekende naar de betekenis van een Godin die Maat heette stuit ik op het volgende: ‘Maat of ma'atet, was het oude Egyptische concept van waarheid, balans, orde, wet, moraliteit en gerechtigheid. Maat was ook de personificatie van de Godin die de loop van sterren, seizoenen en de acties van sterfelijken en goden regelde, en die de orde van het universum aanbracht van chaos tot aan het moment van creatie’.

Ik wil niet te kort door de bocht gaan, maar heb zo het idee dat overal waar we de Gouden Standaard, moreel of materieel, hebben losgelaten er veel is misgegaan. De kwakzalverinquisitie met hun verbod op alle gezondheidsclaims ten aanzien van middelen die niet in de ‘wetenschappelijke’ tempels zijn ontwikkeld en getest, verzetten zich tegen onbevooroordeeld onderzoek naar (om maar wat te noemen) de therapeutische kwaliteiten van colloïdaal zilver en goud, of naar de invloed van geest op lichaam, waarbij de veronderstelling dat geest niet alleen maar in logische termen beschreven kan worden van belang is.

‘Er bestaat maar één God’, is hier vertaald naar, ‘er bestaat maar één geneeskunde, terwijl toch eigenlijk bekend zou moeten zijn dat geneeskunde iets heel anders is dan geneeskunst. En wat de markt betreft heeft het neoliberalisme bedacht dat de consument zich laat leiden door de logica van het eigenbelang. Hetgeen er toe zou leiden dat we allemaal tot op de bodem uitzoeken welke dienst of product de meeste waarde voor ons geld biedt. Ik zou 22 levens nodig hebben om alle details van zeg maar mijn computer te kennen en te vergelijken.

Ook financiële- en ideologische crises zouden op andere wijze onderzocht en opgelost kunnen worden. Maar nu loop ik vooruit op verrukkingen die pas in 21 genoten kunnen worden.

Onze keuzes hebben heel weinig met logica te maken, en het is sneu maar dat ondermijnt de theorie tot op het neoliberale bot.Logica te veronderstellen waar chaos de norm is heeft het zelf- en wereldbeeld besmet. Het is hier dat de onbalans tussen waan en werkelijkheid een crimineel randje laat zien. Veel van onze keuzes zijn gebaseerd op ‘wishful thinking’. Je kunt het ook ‘opportunisme’ noemen, en op dat vlak is het moeilijk nog iets van moraal terug te vinden.

De vraag wat de Maan te maken heeft met boetedoening lijkt dan wel opgelost. Levensverlenging mag goed in de markt liggen, dat wil nog niet zeggen dat we daarmee de kwaliteit van een bestaan tussen geboorte en dood op een hoger plan hebben gebracht.
De prijs die wij betalen voor de geneeskunde zoals die zich de laatste decennia ontwikkeld heeft wordt steeds moeilijker op te brengen en gaat - als dat zo doorgaat - een zware last leggen op de schouders van volgende generaties.Maar in een economie die zwaar leunt op het maken van schulden valt dat niet meer zo op.
Maan en Zon zijn ongemakkelijke zuiverheden voor een onzuivere geest.

Veel van wat nu gematerialiseerd is, misschien wel alles, bestond in oorsprong slechts in astrale vorm. Als ontwerpers en bouwers van materie bezaten onze astrale voorouders datgene wat wij nu in analytisch denken hopen te hervinden: kennis van het scheppingsproces en de gevolgen van eigen creativiteit.

Het lezen van de oudste teksten die wij kennen is een heel andere ervaring dan die we opdoen in moderner literatuur. In verband met woorden opgeschreven in een tijd waar mythisch bewustzijn de norm was, verneem ik kwalificaties ‘als tijdloos’ en ‘archetypisch’. Onderdompeling in tijdloosheid als ervaring kennen we van onze dromen en hallucinaties.

Je hoeft geen ervaren reiziger in de astrale ruimte te zijn om te ontdekken dat tijd niet meer ervaren wordt als een chronologische- of lineaire afwikkeling van gebeurtenissen. In dromen kunnen dingen die nog niet gebeurd zijn oorzaak zijn van dingen die nog moeten gebeuren, of andersom.

Een manier om het verschil te zien tussen waken en dromen, is het al of niet aanwezig zijn van een tijdsbesef zoals die bestaat in ons dagelijks, normale bewustzijn. Eerst dit en dan dat!. Het wereldbeeld dat ontstaat wanneer oorzaak en gevolg geen (heilige) posities meer zijn waaraan wij onze koers kunnen ontlenen .

Bestaat er in de astrale ruimte geen tijd, dan zijn verleden en toekomst ook niet mogelijk, terwijl ik eerder geconstateerd heb dat wat velen ‘leren’ noemen wellicht ook ‘herinneren’ genoemd kan worden. Niets ia wat het lijkt in de Maan.

Als oorzaak en gevolg verwisselbaar zijn betekent dat dan niet dat er energieën, sneller dan het licht, moeten bestaan? De EPR-paradox is een gedachte-experiment die een schijnbare tegenspraak tussen de quantummechanica en speciale relativiteitstheorie oplevert, net zo schijnbaar als de zogenaamde dualiteit die wat EENHEID betreft om uiterste oplettendheid vraagt in de dubbele nul die we ACHT noemen. Deeltje en tegen- of antideeltje! De tijd is gekomen om dat wat we denken te weten te beschrijven aan de hand van hetgeen we denken niet weten. We identificeren ons misschien wel te snel met wat we denken te weten, en dat staat toegang tot ‘dreamtime’ in de weg.

Wat hier lastig is, is dat in tijdloosheid de relativiteitstheorie weinig benen heeft om op te staan, hetgeen betekent dat de grondslagen van de natuurkunde in de lucht hangen. Niets gaat sneller dan licht, meende Einstein.

Net als in alle andere wereldse zaken bevindt onze meest pure kennis zich in een overgangstoestand, en ik ken geen autoriteit die onze meest bejubelde- maar tegenstrijdige theorieën met elkaar kan verzoenen. In de quantumnechanica zal de pijn minder gevoeld worden omdat beoefenaren ervan rekening houden met nog onbekende dimensies, waar nieuwe (of misschien wel heel oude) vormen van meten een nieuwe theorie van ruimte en tijd doet ontstaan die samenvalt met de ontdekking van nieuwe ingangen tot het onbewuste.

In nu nog paranormaal geachte fenomenen lijkt tijd niet de rol te spelen die we eraan hebben toegeschreven. Ruim voor de aanval op het World Trade Center werd wereldwijd verhoogde hersenactiviteit gemeten.

Als niets met niets vergeleken kan worden, en dat is in de EENHEID van tijdloosheid het geval, vervalt de keuzemogelijkheid, en daarmee de tegenstelling tussen goed en kwaad. Deze toestand kan ons heel verkeerde dingen laten doen waar we later veel spijt van krijgen.

Dromen kunnen geschakeld worden met het waakbewustzijn. Willen we ons alle dromen herinneren en vervolgens zien wat we daar in de realiteit mee gedaan hebben, dan dient zich de noodzaak aan om dat wat ons onbewust is ontvallen in bewustzijn terug te nemen. Alles wat ik ooit vergat heeft bijgedragen aan vermindering van dat wonderbaarlijke gevoel van EENHEID. Dromen brengen het vergetene in symbolische vorm bij ons terug en bevatten de sleutel tot herstel van EENHEID.

Omdat dromen zich niets aantrekken van de afspraken die wij gemaakt hebben over volgorde, chronologie of tijdlijn beveel ik iedereen die bezocht wordt door al of niet begrepen dromen ze zo nauwkeurig mogelijk op te schrijven. Hebben we genoeg stukjes verzameld dan hebben we een goede kans dat de puzzel gelegd kan worden.

De astrale wereld kan beschouwd worden als de ruimte waar de beelden van het bovenbewuste en onderbewuste, van Ahoera Mazda en Ariman, van deeltje en tegendeeltje. van god en antigod, als digitale bestanden zijn opgeslagen in een raadselachtige ‘cyberspace.

Dat er zoveel verschillende namen en beschrijvingen zijn voor deze ruimte kent twee redenen.
Ten eerste; waarnemers vinden er wat zij zelf bewust en onbewust zoeken te zijn. Het is als met een bewustzijnsverruimend middel, een opgeruimde geest waant zich in het nirwana, een angstige geest vindt er de hel. Dus ook de astrale sfeer gedraagt zich als een spiegel, zij het dat deze niet meer vervormd wordt door allerlei geconditioneerde denkpatronen. We hoeven ons tenslotte niet te verweren tegen dromen, sprookjes en andere ‘onbelangrijke’ invoer. Hoe vaak wordt er niet gezegd: ‘Maak je geen zorgen, het is maar een droom’.

Ten tweede; het is voor een op dualisme gebaseerd waakbewustzijn bijna onmogelijk om een betrouwbare beschrijving te geven van wat zich als droombeeld of symbool in de astrale ruimte aanbiedt. Zonder analogieën lukt dat niet, maar analogieën vliegen in principe alle kanten uit en zijn niet zelden raadselachtiger nog dan het oorspronkelijke droombeeld. Het is als in de 8 waar de ene nul de andere nul in de hand probeert te krijgen Een amusante, maar ook wel een enigszins schizoïde vertoning.

Zij die oog hadden voor de astrale ruimte kwamen met beelden als, ‘zielen van overledenen die naar de Maan vliegen om, als deze vol is, overgekieperd te worden naar de eeuwige jachtvelden. We kunnen raden naar de betekenis van deze beelden en vermoeden dat wat niet met de innerlijke Maan in verband is gebracht niet in een grotere werkelijkheid wil passen. Je kunt het gestagneerde bewustzijnsuitbreiding noemen. Als we de aanleg voor betekenis en symboliek niet ontwikkelen zal het moeilijk zijn in de astrale beelden bijdragen te zien aan het geheel van een groeiend bewustzijn.

Het doorlopen van de innerlijke universiteit spiegelt de gang door het leven die praktische kennis van de symbooltaal ontwikkelt, zoals een straatvoetballertje in de kleine ruimtes die een stad nog biedt met techniek deze beperkingen tracht te overkomen. Zonder praktische kennis van de wereld is het moeilijk de astrale beelden op hun deugdelijkheid te toetsen. Vergelijk het met zien en ruiken van een roos. In de praktijk is dat een ogenblikkelijke ervaring. Om die ervaring op te schrijven heb je misschien wel een jaar nodig, of een heel leven. En dan heb je nog niet veel meer dan wat woorden.

Een sjamaan praat niet over zijn ervaringen maar stelt zich er voortdurend voor open. Er is geen grens, geen beperking die hij niet weet in te passen in de praktische uitdagingen van alledag. Hij haalt energie uit weerstand waardoor het onmogelijk wordt hem te provoceren. Er is niets dat je hem kunt aandoen omdat hij alles in zich opneemt. Net als 9 staat 18 geen enkele vorm van corruptie toe. 18 is in alle schijngedaanten toch altijd in de eerste plaats zichzelf.

Een van de heraldische symbolen van Lemurië dan wel Atlantis zou een leeuw zijn geweest met geopende muil, hetgeen verwijst naar het getal Elf, die in mijn Tarot staat voor Kracht. Wat bewoog die nog half astrale wezens uit de dageraad der mensheid om het dierlijke te laten figureren voor menselijke eigenschappen, daar vervolgens in te incarneren, en meer en meer afgesloten te worden van wat in de sport als ‘flow’ en in mythologie als het paradijs wordt voorgesteld. Het sleutelwoord hier is extase. Ik noem het in navolging van Don Juan, ‘the nagual’.

Aanvankelijk leek het streven van de onbewuste Fool naar bewustheid voldoende motief voor het bereiken van een onnavolgbare positie. In 18 kan ik al iets preciezer zijn. Zonder tijdlijn geen herinnering, zonder herinnering geen keuzes, zonder keuzes geen kwaad of goed. Een onbewuste god schept met evenveel gemak lust als wanhoop. Een god mag dan volmaakt zijn; als hij dimensieloos is valt daar voor hem weinig van te genieten, en dan kan een groots experiment waarin hij zich in stukken werpt, ondanks de pijn, aantrekkelijk genoeg gevonden worden om te springen.

De harde ervaring van dualiteit is en blijft een voorwaarde voor de beleving van EENHEID.

Het motief lijkt niet geheel vrij van narcisme, maar ook een god die op zoek is naar zelfkennis kan niet om de spiegel heen. En waarom zouden we de goden hun pleziertjes misgunnen? Flora is de godin van de blijdschap. Mythologie vertelt dat nadat Narcissus in Echo verdronk er bloemen begonnen te groeien. De jaarlijkse korte bloei verwijst net als het verdrinken naar de korte duur van een mensenleven, maar ook naar reïncarnatie. Negen is het hoogste getal en dus een eindpunt. Maar zonder een perspectief op een nabestaan is het de vraag of mensen hun leven nog wel de moeite waard zouden vinden om het te leven Een leven dat niet gedragen wordt door een grotere context verliest veel van zijn aantrekkelijkheid.

Juist in het licht van de (volle) maan worden heel wat levens beëindigd. Dit soort samenhangen worden door al of niet succesvolle wetenschappers ontkend en/of belachelijk gemaakt. Een Amsterdamse politieman vertelde me echter tijdens het genot van een gedoogde joint dat volle maan veel extra drukte opleverde. Omdat wetenschappers buiten-, soms ook binnen hun vakgebied ongeveer even dom zijn als ik, ben ik geneigd in deze mijn oren te laten hangen naar de politieman.

Een bloem wordt veelvuldig gezien als symbool voor de menselijke ziel waarin de Ene God zich heeft gemanifesteerd Zonder die inhoud, dat opgebouwd zijn uit Geest, zou de gedachte aan eenheid nooit bij ons zijn opgekomen. Gebrek aan eenheid in de wereld vertelt ondanks de ijver van ‘de grote godsdiensten en hun aanhang’ een verhaal van bedenkelijke goddeloosheid.

Voor de symbolist maakt het niet uit waar je in gelooft. Maar dat je ergens in gelooft staat buiten kijf. Wie niet in atheïsme gelooft zal nooit een atheïst kunnen zijn. Alle schijngestalten verwijzen tenslotte naar één en dezelfde Maan. Staat een teken voor iets dat geacht wordt bekend te zijn; het symbool verwijst naar hetgeen onbekend geacht wordt te zijn. In de etymologie wordt vanuit de betekenis van ‘symbool’ ook verwezen naar ‘alles op één hoop gooien’.

Geen onderscheid maken tussen verschillende dingen, en dat is de betekenis van het alles op één hoop gooien, is een tegenbeweging van alles willen slechten, scheiden en analyseren. Hiermee definiëren we de symbolist als een holist, een kosmische bruggenwachter die geconcentreerd bezig is zijn bewustzijn aan te passen aan dat ‘alles’ en aan dat ‘ene’. Want wat hier gespreid wordt wordt elders geconcentreerd. Na het zaaien komt het vergaren. Was die ene gevallen toren soms ook niet het zaad waaruit ontelbare torens konden groeien. Of een enkele spore waarruit zich myriaden paddestoelen ontwikkelen.

We kijken naar een mannelijk scheppingsbeeld en zoeken naar de betekenis, maar betekenis is vrouwelijk.

God kennen we zo langzamerhand wel, maar hoe zit het met de Godin?
In dit samenbrengen van alles en nog wat herken ik toch weer het ‘religare’ dat ‘verbinden’ betekent. Via de sikkel en de zeis; belandt alles op de belangrijkste plek in de tuin, de composthoop waar alles samenwerkt om nieuwe vruchtbare aarde te produceren.
Zo werd de (mest)kever of de scarabee in verband gebracht met vernieuwing, wederopstanding, onsterfelijkheid, potentie, voortplanting en wijsheid. Het is een symbool voor menselijke scheppingskracht, voor kringloop en dus voor ecologie. Het inzicht dat ecologie de drager is van voorspoed en van toekomst geeft de scarabee bijzondere betekenis voor de tijd waarin wij leven.

Weliswaar valt de kever onder de zonnesymboliek, maar bedenkende dat openbaring eerst van binnen plaats vindt en daarna pas buiten in de wereld van manifestaties, kunnen we de Maan accepteren als moeder van alle dingen, en dus ook als moeder van de Zon.


 

Herinneringen, dromen en hallucinaties zijn mallen of negatieven in de astrale wereld die via de donkere kamer, dan wel de baarmoeder, richting ‘incarnatie’ bewegen. Oosterlingen noemen dit karma. Als we de wetten van de natuurkunde subjectief noemen, dan kunnen we objectiviteit toeschrijven aan Karma. Daar nemen gedane zaken geen keer.

Er zit enige ironie in het feit dat juist de ruimte waar wij na de dood voortleven, waar wij dromen of astrale reizen ervaren, de ruimte is waar de wet gevonden kan worden die wij juist vanwege onze zwakheden zo wanhopig zochten. De wet die het heelal in zijn scharnieren houdt is de wet van gelijkheid. Net als in het Ik en Gij, net als in subjectiviteit en objectiviteit Alles wat zich in de menselijke geest als mogelijkheid voordoet drukt zich af in het dal van de zogenaamde werkelijkheid.

Alles wat wij in het dal (in de diepte van eigen wezen) bestuderen verwijst naar inhoud, vorm en verhoudingen binnen het menselijk bewustzijn. Anders gezegd, in het dal vinden wij Rosetta in de vorm van taal, wiskunde en andere sprekende kunstgrepen om de grenzen van bewustzijn en onbewustzijn mee op het spoor te komen. Het is in dit proces dat wij verleden, heden en toekomst vorm geven. De astrale ruimte verbindt ons met het collectieve geheugen - ofwel met Akasha.

Een andere reden die mij deed besluiten de astrale ruimte objectief te noemen betreft haar passiviteit en haar neutraliteit.. Zij kan alleen maar voortbrengen wat we er zelf in hebben gestopt. Noemen we het onderzoekende bewustzijn elektrisch, dan is het astrale aspect magnetisch. De geliefden weten daar alles van. De verbinding tussen die twee doet nummer 19 ontstaan waar de Zon ons elke dag weer een verhaal vertelt over een orgastische soort van verlichting.

Wanneer het kleine ego aan de macht is dan wenst dit zichzelf ‘meer’ van wat al is en gekend wordt. Wordt de persoonlijkheid zich bewust dat ‘meer’ ook meer pijn, verdeeldheid en tirannie in zijn wereld brengt dan kan hij, indien hem dit behaagt, zijn wens wijzigen. De bijdrage van de Maan is dat ‘meer’ en ‘minder’ gezien kunnen worden als schijngestalten.

Wat wij werkelijk blijken te wensen op de weg van toenemend inzicht zijn de oude platonische idealen. De behoefte aan goedheid, schoonheid en waarheid, kortweg aan ‘harmonie’, houdt ‘hoop’ in de allerzwartste tijden overeind

Na Lust (11)en de Duivel (15) menen we het lichaam wel te kennen. We zijn de magische mogelijkheden op het spoor gekomen. Maar zelfs met die inzet zal gestreefd blijven worden naar pijnvermijding of vermindering. Crowley was een slikker van alles ‘dat God verbood’ om zijn pijn, geestelijk en lichamelijk, in de hand te houden, terwijl hij toch een geducht occultist was. Zowel zijn astmatische- en venerische conditie als de ontwenningsverschijnselen van zijn drugsexperimenten die hem moesten helpen verruimde staten van bewustzijn te bereiken, zullen bijgedragen hebben aan de onvoorspelbare veelzijdigheid van zijn persoonlijkheid.

Zoals een topsporter de top nooit haalt als hij niet bereid is met de pijn die hij zelf opwekt zo diep te gaan als maar mogelijk is. Van jonggestorven atleten weten we dat daar nog wel eens grenzen zijn overschreden die beter vermeden hadden kunnen worden. Wie die pijn niet aankan doet er beter aan uit de buurt te blijven van de ontdekking van het beest ofwel de ontdekking van het animistische lustlichaam, waarin elke cel in potentie een lustpunt is, Een actief venster waardoor Grote Geest binnenkomt. We hebben vele miljarden van die cellen die nog lang niet aangesproken zijn op hun potentie.

18 kan ook geschreven worden als 666, het getal van het beest. Als wiskunde en symboliek ergens tot eenheid worden herleid dan is het wel in 666. De magische krachten die aan 666 werden toegeschreven kwamen qua impact overeen met de lange lijst van eigenschappen die de rekenkunde in het getal 666 ontdekte. Zoek 666 in de database van Google en je staat aan het begin van alweer een omvangrijke studie.

Lust en last liggen in elkaars verlengde. Drie zessen kunnen wat de drie betreft aanspraak maken op de kwalificatie, ‘teveel’, en van teveel krijg je maar pijn in de rug,

In pogingen de vaak pijnlijke natuurlijkheid van ons lichaam te compenseren gaan we gewoonlijk veel te ver. Zo ver dat de kuur kwaadaardiger wordt dan de kwaal. Het totaal aan ontwikkeling van dit oceanische potentieel komt overeen met de kwaliteit van onze instinctieve vermogens. Noem het de helderziendheid van het lichaam.

Als rust roest dan krijg ik een idee waar mijn dromen tijdens mijn nachtrust vandaan komen. Natuur en techniek hebben zo hun eigen poëzie wanneer ze melden (Wilipedia): ‘ IJzer wordt in natuurlijke staat gevonden in het erts hematiet als ijzeroxide. Metaalvormig ijzer heeft de neiging naar deze staat (ijzeroxide) terug te keren wanneer het blootgesteld wordt aan lucht en water’.
En aldus is het niet alleen de mens die geneigd is terug te keren naar zijn oorspronkelijke staat. Als ik een kringloopwinkel dreef zou ik die adverteren met de Maan als beeldvanger voor ideeën waarin met de ‘wederkomst’ van wat dan ook rekening wordt gehouden. Het cyclische gedrag van de archetypen lijkt op de spiralen rond de caduceus.

Wanneer ik me tegen mijn magnetische binnenwereld aanvlij; het punt voor punt met aandacht streel, dan vind ik behalve lust zeeën van pijn, continenten van vastgehouden energie en een wijde hemel van eenzaamheid. Vuur vervolgens blijkt niet alleen de hel te zijn maar evenzeer de Heilige Geest, afhankelijk van hoe we het bekijken en van wat we aankunnen..

Het aandachtig aftasten van de binnenwereld blijft niet zonder uitwerking. Negativiteit bijvoorbeeld wordt een ondraaglijke last waar ik van af wil. De pijn is te groot; zowel in de wereld als in mijzelf. De aanraking met de magnetische natuur van de binnenwereld leert me bidden, leert me nieuwe wensen te formuleren. Het contact met de simpele waarheid van een hoger bewustzijn wordt hersteld.
Het kleine sterfelijke ego kan zichzelf niet transformeren maar de uitslaande brand van het grote individuerende ego (oversoul) kan dat wel, en doet het ook! Alles wat er in feite voor nodig is zijn concentratie, voorstellingsvermogen en zelfbewustzijn.

Het onbewuste, dat weggeslingerde deel van ons bewustzijn bevat de informatie hoe wij het magische patroon weer op kunnen nemen, en van daaruit de toekomst scheppen die ons niet overkomt maar die uitbreiding geeft aan de idealen die we al zo lang koesteren. Mensenrechten, vrijheid, gelijkheid en broederschap worden door voordenkers gezien als de opening naar een nieuw tijdperk. Breidt die beweging uit met de Platonische deugden en je hebt een veelsterren recept in handen voor een transformatie die veel groter is dan een klein, geïsoleerd ego zich kan voorstellen.

Het offer van een in zichzelf opgerold eenzijdig egoïsme die in 12 geëist wordt, wil in 18 uit vrije liefde gebracht worden. Dat is wat contact met het bovenbewustzijn met zich meebrengt, een onweerstaanbare behoefte om verlichting te brengen waar duisternis heerst. Je ziet dat bij kunstenaars die altijd weer bereid zijn deel te nemen aan benefiet voorstellingen of anderszins bij willen dragen aan herstel van verstoorde evenwichten. Maar hetzelfde geldt voor iedere professioneel die poëzie heeft weten te brengen naar eigen ambachtelijkheid. Ik heb een accountant gekend die meer van een kunstenaar in zich had dan van menig zich noemende kunstenaar gezegd kan worden.

De muil van de leeuw, symbool volgens Mellie Uyldert van de geboortegrot, de baarmoeder van nieuwe ideeën, past in deze symbolische galerij van schijngestalten waar goden en godinnen, geboorte en sterven op één hoop worden gegooid. De moeder blijkt ook geboorte te hebben gegeven aan een onvermijdelijk einde.

Afkeer van het vrijwillige offer herken ik in de lage sociale status van een moeder die thuis blijft, afziet van carrière en roem, voor de kinderen zorgt, en een beperkt beeld van de wereld accepteert waarin ze dienstbaar wil zijn. Het vrouwelijke laat dit offer ook op biologisch niveau zien. In plaats van bevruchting na bevruchting, en zwangerschap en geboorte toe te laten, beperkt ze zich in haar pro-creativiteit zodat ze zich op eigen ontwikkeling en op die van kinderen die er al zijn kan concentreren. Dit afzien is een vrijwillig offer, en het is duidelijk dat het vrouwelijke in de mens zich over het algemeen veel beter weet te beperken om ruimte te geven aan geliefden om haar heen.

De muil van een leeuw met een geboortegrot te vergelijken is wat mij betreft een ‘stroke of genius’. Het verscheurende beest neemt dan niet maar geeft en wat er gegeven wordt is overgave en verlossing. Overgave aan de dood, overgave aan het leven. Het ene moment galoppeer je over de ondermaanse steppen, het volgende zet je race voort op de eeuwige jachtvelden, een koninklijk spel van geven en nemen, van groei en krimp.

In 6 x 3 of in 3 x 6 gaat het om een revolutionaire intensivering van de relatie tussen de kinderlijke- èn de zorgende eigenschappen in individualiteit en in collectiviteit. Het loslaten van eenzijdig en ineffectief eigenbelang en het herwinnen van spontaniteit en onbevooroordeeldheid doen een wereld ontstaan die veel lijkt op fantasieën over een verloren paradijs. Het is onthullend te bedenken dat het geringe hier in 18 op de erezetel terecht is gekomen. Treffend is de overeenkomst met het Nieuw Testamentische:

‘Voorwaar, ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan. Wie nu zichzelf gering zal achten als dit kind, die is de grootste in het Koninkrijk der hemelen’.

‘Bekeren’ is hier een sleutelwoord, bekeren in de zin van ‘tot inkeer komen’, een wending naar een binnenwereld die bij nader inzien toch niet minder toegankelijk lijkt dan de wereld van exploderende en imploderende sterren. Ik zie hier ook een overlapping van de klassieke mechanica naar de quantummechanica. Om het nog te kunnen zien is de ontwikkeling van de zintuigen, al of niet biologisch, een voorwaarde.

De verfijning van meettechnieken maakte de stap naar een experimentele quantummechanica mogelijk; en voortgang op die weg is onder invloed van sprookjesachtige successen nu onvermijdelijk geworden. Van het hele kleine buiten onszelf naar het hele kleine in onszelf, of omgekeerd, het maakt allemaal deel uit van de carrousel van het leven, en de dood..

De kracht van het kleine wordt bevestigd in de natuur waar deeltjes en subdeeltjes energieën representeren waarmee werelden gebouwd en vernietigd kunnen worden.

De wrijving tussen geest en beest komt voort uit het menselijk onvermogen die twee als een eenheid te ervaren. Voorlopig kunnen we jaloers zijn op de dierlijke zintuigen, op het dierlijke instinct. Stel je voor dat je beschikte over de reflexen van een zwaluw de behendigheid van een hagedis of de snelheid van een libel. Maar efficiënter is het dieren, planten en mineralen - net als de sterren – te hanteren als richtingaanwijzers.

Concentratie op een enkele eigenschap doet de kracht van die eigenschap in de eigen binnenwereld toenemen. De hermelijn kleedt niet alleen de Koning maar staat ook voor een sterke wil. Eerder definieerde ik de menselijke wil met genade. Niet mijn wil geschiedde enz. Mijn hermelijnen koning heeft de macht van vergeving en de aanraking daarmee brengt herstel van mijn onschuld. Mij daarop te mogen concentreren is een steeds terugkerend verlangen.

De Maan is een moedersymbool. Net als de Maan kent dit beeld een duistere kant. In psychologie en symboliek wordt dan verwezen naar de sfinx of de verslindende moeder. Moeder’s cycli van niets naar alles en van alles naar niets is gelijk aan die van de Maan.

Geboren worden om te sterven. Sterven voor wedergeboorte. De creatie van leven impliceert eindigheid, althans zo wordt dat veelvuldig ervaren. Onbespreekbaarheden als incest, separatieagressie, moederdrift, penisnijd, machtshonger, bezitzucht, vampirisme en andere kwalen kunnen de kwaliteit van levens verwoesten, en doen dat ook.

Psychische problemen, hysterie en onbegrepenheid van grote delen van de gevoelsdimensie kunnen wellicht herleid worden tot allerlei afwijkingen; de onderliggende oorzaak zal mijns inziens gezocht moeten worden in de nog steeds voortdurende strijd russen de mannelijke en vrouwelijke en aanleg, en de stereotypen die daarbij ontstaan. De vondst van, ‘Ik haat van jou’, illustreert de verwarring die ons in deze tegenstellingen in de houdgreep heeft genomen.

Als de Zon zijn bestaan ontleent aan de Maan dan ontleent God zijn bestaan aan het omniversum, een rauw stoffelijke omgeving waar alles zindert van leven en sterven, van eten en gegeten worden.

Zonder samenwerking en bewapening zou de mens als soort geen partij zijn in het Grote Overlevingsspel. Hoe de wereld er echter uit zou zien zonder deze agressieve handhaving of hoe de wereld er uit zou zien wanneer we onze angsten en vooroordelen aangaande de eigen natuurlijkheid zouden transformeren, is veel meer dan een academische kwestie.

Het beest staat hier voor de energie die in het voortplantingsproces en in alle creativiteit ‘van chaos naar orde’ wordt gemodelleerd. Het gaat over een aspect van energie die we ‘vitaliteit’ noemen. Energie is de baarmoeder van lust, en aan lust kleeft net zoveel taboe als aan de dierlijke kracht van de natuur waar de Leeuw over heerst.

Deze energie wordt in zijn zuiverste vorm aangetroffen bij het nieuwe leven, en in het dubbelbeeld van 3 of 8 gaat het dan - zoals reeds in de Keizerin opgemerkt - om ‘het kind’ en ‘de moeder’ en de invloed die ze op elkaar hebben.. De moeder regelt verinnerlijking en veruiterlijking, zwangerschap en geboorte.

Het kind draagt deze richtingen naar de toekomst Het ‘in en uit’ thema dat in meditatieve trainingen gericht is op bewustwording van de ademhaling opent mij voor de sensitiviteit van voorheen onbewuste energiestromen. Stel ik me de kosmos en het sterrenlicht daarin voor als opbouwende en genezende krachten dan haal ik met elke inademing heling naar binnen, en word ik bij elke uitademing gereinigd van stoffen die schadelijk zijn

Lust, denk maar aan extase, is een eigenschap van de Fool die past in de gekte van de Maan. 

Als de Maan al aanzet tot introspectie en meditatie dan begint het waarom hier te gloren. Het eindgetal van de Grote Arcana is 21. Het kerngetal van de Maan is 1 + 8 = 9. Verminderen we 21 met die 9 dan houden we 12 over, en 12 is - zowel vanuit de astrologie, als vanuit de bijbel en alle andere groene literatuur - een getal dat zich symbolisch kan meten met het Yin en Yang. Het omvat alles wat er is en wat er niet is, en lijkt alleen daarom al op die chaotische basistoestand waar verleden, heden en verwachtingen (toekomst) vorm en inhoud bepalen van de persoonlijke ontwikkeling.

Omdat ja en nee vanuit de rede bekeken niet te verzoenen zijn moet er een meerwaardige ruimte gedacht worden waarin die tegenstelling getransformeerd kan worden. Ik kan dan denken aan een tempel of iets wat daarmee overeenkomt.

Wikipedia: ‘In het boek Hebreeën wordt ons verteld dat de tabernakel, en alles wat er bij hoort, "voorbeelden van die in de hemelen" (Hebr. 9:23) waren. De tastbare voorwerpen die met het aardse heiligdom verbonden waren, waren "voorstellingen van het ware"(Hebr. 9:24) - een "voorbeeld en schaduw... van hemelse dingen"(Hebr. 8:5). Elk tastbaar voorwerp had zijn geestelijke tegenhanger in de hemel’.

In het animisme stonden alle levensvormen in de natuur (en later in cultuur) als model voor de God(in). De Maan die het licht spiegelt van de Zon heeft al sinds mensenheugenis de rol van model vervuld. Iedereen is tot op zekere hoogte rolmodel voor iedereen.
Wat me opvalt in bovenstaande citaten zijn de overeenkomsten met het animisme waar toch ook aardse verschijnselen verbonden waren met de godenwereld, ofwel met het bovenbewuste.

De tempel lijkt een zinnebeeld te zijn van ‘het menselijke voorstellingsvermogen als scheppingskracht’.
Het gaat hier, maar dat geldt niet alleen voor hoofdstuk 18, om bewustzijnsverandering; vandaar de noodzaak voor concentratie of zoals je wilt, een meditatieve instelling.

We bevinden ons op een snijpunt van verhalen en theorieën die zonder een bepaald systeem niet goed te duiden zijn. Het systeem dat ik hanteer heet, ’de Tarot’, maar de te volgen discipline had net zogoed de i-ching, astrologie of kabbala kunnen heten. Koffiedik kan ook.

Het is vanwege de oneindigheid van ons vermogen op wat dan ook te associëren - dan wel symbolisch te duiden - dat we hier makkelijk de weg kwijt raken. Vandaar ook dat het zinvol is hier alle concentratie te mobiliseren waarover we beschikken en misschien ook wel om ons te beperken tot één leerweg, en niet alles door elkaar te bestuderen.

Maar generalisaties vallen hier al snel om. Van schizofrenie tot bipolaire stoornissen, van anorexia tot vetzucht; voor een interpretatie van de stoet aan symptomen komen we toch vaak bij de Maan uit die met haar geheimzinnige, zilvergroene schijn aanzet tot obsessies en bodemloze verdiepingen. Maanziekte of lunatisme werden sinds mensenheugenis in verband gebracht met epilepsie en slaapwandelen.

Hoe ook, de maan werd vanouds invloed toegeschreven op ziekte en gezondheid, op depressie en extase. De neiging om hier over geestelijke aandoeningen te spreken is verleidelijk, maar voor hen die geest en lichaam als een eenheid zien liggen de zaken wat genuanceerder.

Holisme pleit voor een benadering waarin dimensies worden meegenomen die wat de gemiddelde rationalist betreft helemaal niet bestaan.Dromen en herinneringen, daar valt soms nog over te praten. Gaat het over het verrichten van wonderen of genezingen langs andere wijze dan de materialistische- en mechanistische benadering toestaat dan valt de dialoog tussen arts en patiënt gewoonlijk stil.

Laat het agressieve gedrag van de kolonisator ons niet afleiden van de droom die de nobele wilde zo onderscheidde van de bleke aap die van musket, bijbel en genocide een monument maakte van misplaatste superioriteit.

We mogen ons tot aan de dag van vandaag als beesten hebben gedragen in onze expansionistische koorts; de essentie van wat we zochten te vernietigen is onaantastbaar gebleken. ‘Dreamtime’, een concept van de sterfelijke- en de onsterfelijke mens in één. De dimensie die wij het onbewuste noemen waar we altijd al waren en waar we altijd zullen zijn heet wat mij betreft ‘dreamtime’. De onsterfelijkheid van de ziel wordt een noodzakelijkheid van de ethiek genoemd. Waar zou je je druk over maken als na de korte stonde dat je leeft het doek definitief valt?

De opleving bij mijn generatie in het gebruik van bewustzijnveranderende middelen in het midden van de vorige eeuw viel samen met een renaissance in de belangstelling voor het handwerk van de sjamaan. Als ik het heb over verinnerlijking of over meditatieve praktijken dan is ‘dreamtime’ - als een mythische ruimte - een op het Westen gerichte deur, waardoor we binnen kunnen komen. Wij zijn niet alleen dromers maar ook doeners, en dat is wat het sjamanisme biedt; een reis naar het middelpunt van de aarde, ofwel naar het aardse aspect van onze existentie.

Dreamtime gaat over tegenwoordigheid van geest in al het zijnde en over de mogelijkheid om te leven vanuit een perspectief dat is losgemaakt van ruimte en tijd. We zijn bezig maginauten te worden; dat geld voor de buitenruimte zowel als de binnenruimte. Overheden die de ‘Wars on Drugs’ zien als een antwoord op groeiende criminaliteit horen zich te realiseren dat de menselijke behoefte om boven zichzelf te grijpen onuitroeibaar en van alle tijden is. Topsport en drugs horen evenzeer bij elkaar als concentratie en meditatie. Mythedeskundigen of alchemisten; ze komen allemaal wel met verwijzingen naar de Steen der Wijzen, de Graal, naar Amrita of Ambrozijn.

De veronderstelling dat het concept van onsterfelijkheid afkomstig zou zijn van de oude Egyptenaren wijs ik af. Reeds lang voor die tijd moet de natuurmens zich bezig hebben gehouden met andere dimensies. Sjamanen functioneerden als postillon d`amour tussen ‘de levenden’ en ‘de geesten van overleden voorouders’. Animisme kan hoogstwaarschijnlijk in verband worden gebracht met het vermogen de werken des doods te observeren in de manifestatie van leven en natuur.

Vrijwel alle ervaring die in dit niemandsland is opgebouwd is naarmate we kennis belangrijker zijn gaan vinden dan ervaring weggezakt in het onbewuste. Wat heet?, in elke persoonlijke en collectieve crisis komen er weer brokstukken van die verzonken beschaving boven water. Levenslessen en openbaring komen zoals gezegd als dieven in de nacht.

Op een of andere spelletjes pagina las ik ‘Sha (shā) is Chinees voor "boze geest’.
Plak ik ‘sha’ aan ‘maan’ dan heb ik (althans op fonetisch niveau) het woord ‘sjamaan.
De Sha zijn hier de fysieke manifestaties van negatieve emoties zoals angst en haat.

De positief geachte groei en de negatief geachte krimp van de maan lopen in de pas met in- en uitademing, en in overdrachtelijke zin met de wisselingen van waak- en droombewustzijn. Zowel het wilde- als het gedomesticeerde beest, de huilende wolf en de keffende hond, ofwel ‘het instinct’ en ‘de sociale behoeften’ bepalen volgens Eerenbeemt mijn gedachten over ritme en cycli in de gestalten van de maan. Eb en vloed!. Vallen en opstaan!

Taboe op afname, taboe op menstruatie en bloed; het woord taboe afkomstig van het Polynesische ‘tapua’, dat zowel ‘heilig’ als ‘menstruatie’ betekent. Wellicht herinnerde vrouwelijke vruchtbaarheid aan een ‘periode’ waarin het vrouwelijke regeerde over het mannelijke. Het vermogen kinderen te krijgen verleende goddelijke status die de verering van de moedergodin over een zeer grote tijdspanne vanzelfsprekend maakte.

Het licht van de maan komt van de zon. Kennelijk kan nieuw leven de bron van het eigen bestaan, de zon, niet of nog niet aan. Fotografen zijn dol op dat weerkaatste, gebroken, indirecte licht, en noemen de intredende schemering van de ondergaande zon een gouden uur, een opvatting die gedeeld wordt door kandidaat magiërs voor wie de schemer een overgang vormde tussen de ene en de andere staat van bewustzijn.

Als mijn mijmeringen een overgangsgebied vormen tussen droom en werkelijkheid en ik zie dat de schemering het mijmeren bevordert dan voedt dat het pleidooi om het met minder energie te doen, om de lichtvervuiling te beperken zodat we onze waarneming van de melkweg weer herstellen. Mythologie gaat tenslotte over de relatie die we met die wonderschone ruimte hebben.
Laat me hier wat mijmeren en bedenken dat mijmeren etymologisch verwant is aan ‘memor’ en ‘smarati’, dat ‘zich herinneren’ betekent. Eenheid is een faculteit van de binnenwereld die goed wordt samengevat in de term, ‘me iets te binnen brengen’.

De Maan gaat over een, vrouwelijke, schemerige binnenwereld waar logica krom is en waar, zo hoor ik net uit de mond van Robbert Dijkgraaf, het nut van nutteloos onderzoek vooral niet onderschat mag worden.
Denkende aan licht als bouwsteen ven het tastbare (meetbare) heelal moet ik me hier in het boudoir van de Hogepriesteres de innerlijke waarneming van licht voorstellen. Het gaat er net als in veel andere zogenaamde tegenstellingen om dat ik duisternis in het licht en licht in de duisternis zie.

In tegenstelling tot de Maan kan de Zon ons verblinden, ja zelfs verbranden. Wat overbelicht wordt zie je niet meer. Wat onderbelicht wordt scherpt het oog, ook innerlijk.

In de Zon is het makkelijk je leeg te voelen. In de maneschijn lijken allerlei inhouden om een plekje in het bewustzijn te knokken, en heb je alle concentratie waarover je beschikken kunt nodig om orde te brengen in die stoet van gestalten. Maanzieken zouden mensen zijn die er niet in slagen rust te vinden. Een niet te stoppen informatiestroom ligt daar vaak aan ten grondslag. Gebrek aan slaap wordt als een mogelijke oorzaak gezien van bewustzijnsstoornissen als epilepsie, slaapwandelen en stemmingswisselingen.

In wetenschappelijke kringen wordt het minder waarschijnlijk geacht dat de cyclisch, variabele zwaartekracht (denk maar aan eb en vloed) invloed kan hebben op een menselijk brein. Dat mag zo zijn, ik ben er van overtuigd dat intelligentie niet beperkt is tot het brein, zoals ik me ook niet kan voorstellen dat wisselingen in het zwaartekrachtveld geen invloed zou hebben.


Mijn aandacht blijft hangen bij het ‘smarati ‘, het zich herinneren.
Sjamanisme is iets lichamelijks, het staat in nauw verband met de verering van Gaia. Als mijmeren de ruimte schept voor herinnering dan zal het herinnering zijn aan de eigen natuur, aan het eigen lichaam. Deze natuurlijkheid brengt ook het Beest in beeld, en vervolgens de nobele wilde.

Instinkt laat mij zeggen: ‘Elke lichaamscel was (is) in potentie een zenuwcel, in staat om boodschappen op te vangen uit de uiterlijke en innerlijke omgeving.

Herinnering aan dat potentieel houwt het beeld van de sjamaan.
Bovenstaande is nogal hypothetisch, en zolang de daad niet bij het woord wordt gevoegd zal dat zo blijven. De maan is een mysterie, wordt wel beweerd. Het oordeel is aan de lezer.

Met het gebruik van het woord ‘zenuwcel’ beperk ik het beeld dat mij voor ogen staat. In Hoofdstuk Elf noemde ik het lustpunten, punten die ons verbinden met het sprookje, ofwel het nachtbewustzijn.
Maar als de aura al een stuk groter kan zijn dan het fysieke lichaam, zo neem ik aan dat we middels onzichtbare snaren in contact staan met elk denkbaar punt in het heelal.

Neem bijvoorbeeld ‘shapeshifting’ of vormen van uittreding (astraal reizen) die het loutere ‘smarati’ te boven gaan. In alle materie geest te veronderstellen brengt ons dichter bij vormen van bewustzijn waarin het buitengewone gewoon tot de innerlijke mogelijkheden behoort. Een voorbijganger vroeg me hoe hij een Magiër kon worden. Mijn antwoord was vanzelfsprekend, ‘Door elke twijfel hieraan uit te bannen en je te gedragen als een Magiër, te ademen als een Magiër. Voordat je het beeld kunt hakken moet je het je eerst voorstellen. De inrichting van mijn woning wordt niet bepaald door de gasten die ik ontvang, maar mijn schikkingen dragen wel bij tot af- of toenemende kwaliteit van die gasten

Het bijeenbrengen van intuïties die in de quantummechanica gewonnen worden met ideeën die ik zoek te ontwikkelen in mijn beschouwing van een kabbala van de getallen is - denk ik - een noodzakelijkheid voor hen die dromen van een nieuwe renaissance. Kabbala betekent ontvangst, maar ook ‘openbaring’. De binnendringing van nieuwe ideeën, de instorting van mijn golffuncties, de onvoorspelbaarheid van een enkel deeltje enz; in het ontstaan van een nieuw paradigma voor het Nieuwe Jeruzalem zal de tweewaardige logica definitief plaats moeten maken voor een meerwaardige logica. Wie daartoe in staat is heeft dat nieuwe tijdperk al bereikt.

Voor we die nieuwe renaissance mogen meemaken moeten we door de Maan die voor het onbewuste staat. Een ouderwetse vervloeking is: ‘Loop naar de Maan’. Dat wat we niet konden aanvaarden hebben we zorgvuldig verborgen in het onbewuste. Maar waar zit dat onbewuste?

Herinnering is het me weer te binnen brengen van delen van het afgewezen zelfbeeld.
In de afwijzing hebben we de geestelijke component boven het dierlijke geplaatst, (mind over matter). Het is ook lastig! We leven nu al zo lang alsof de natuur er niet toe doet, we hebben daar zoveel slachtingen en roofbouw op gepleegd dat het niet moeilijk is te begrijpen dat er maar iets hoeft te gebeuren of de verblinde moordenaar en verkrachter staan op in de brave burger. Het onbewuste stoot als een vulkaan al die niet geaccepteerde inhouden omhoog, terug naar de dimensie die we werkelijkheid noemen, een werkelijkheid die voor iedereen anders is maar tegelijkertijd aan iedereen dezelfde opgaven presenteert.

De toegang tot het onbewuste wordt bewaakt door de sociale intelligentie van de hond, de instinctieve onmiddellijkheid van de wolf en de diepte van droom en archetype in de kreeft, want - zoals de traditie leert - kan deze weg een ware Via Dolorosa zijn. Dromen en nachtmerries lijken uit dezelfde dimensie te komen. Veel controle over wat ons daar overkomt lijken we niet te hebben, vandaar dat we doen wat we kunnen; en dat is deze of gene droom of nachtmerrie ‘te duiden’. Het woord ‘duiden’ kan etymologisch herleid worden tot ‘uitleggen aan het volk’ waar het in ‘goed en slecht’ om draait. In mijn draaiboekje staat goed over hereniging en slecht over scheiden of verbreken.

Dat roept het beeld op van de Kluizenaar maar meer nog van de Sjamaan. Heden ten dage worden die rollen min of meer waargenomen door priester, politicus of psychiater, maar dat is een toch wel schamele afspiegeling van de mogelijkheden die ik aan de sjamaan toeschrijf. Contact maken met de innerlijke (droom)ruimte - en daar kunnen bewegen en handelen – is een gave die beschikbaar komt als we ophouden geest te laten heersen over beest - zoals we dat al duidenden jaren hebben toegestaan. Vermeende verschillen tussen die twee dimensies hebben de mens opgezet tegen de mens, een ziektebeeld (ha) waar pilletjes en genmanipulatie geen recept zijn voor ‘het goede leven’.

Licht dat aan de voorkant weerkaatst en aan de achterkant schaduwen werpt vormen twee kanten van één zaak. De twee torens op de Maankaart worden gewoonlijk het laatste bastion van de dualiteit genoemd. Dualiteit die zich voordoet als een tegenstelling tussen geest en lichaam (beest).

De haas in de maan is een angsthaas, maar wie door zijn angsten heen gaat verwerft het koninkrijk van de Maan en dat brengt me weer bij het lichaam als een bewaarplaats van geweigerd en opwindend materiaal, maar ook als de toegang tot dat materiaal.
Iedereen die de weg van de Maan gaat in een of andere concentrerende praktijk komt zijn grootste angsten tegen; er is geen moedertje die ons daar helpt. Wat moeder aarde wel voor ons kan doen is toenemend bewustzijn beschikbaar maken voor de biljoenen lustpunten waar we uit zijn opgebouwd, en waar het heelal uit is opgebouwd..

Allemaal potentiële zenuwcellen die ons verbinden met het grootste en het kleinste, met het mooiste en het verschrikkelijkste. Allemaal snaartjes die meetrillen met de symfonie der sferen en ons verbinden met Akasha. Intelligentie en de emotionele context ervan wil een stroom worden die niet langer gehinderd wordt door dammen en andere vernauwingen, zoals dualiteit.

Ik zat naar pinkpop te kijken en de gezichten die in het publiek getoond werden lieten bijna zonder uitzondering een extatische glans zien die ook zichtbaar wordt bij het bereiken van een orgasme. Dansfeesten in het licht van de maan en het bijbehorende tromgeroffel brengen extase te weeg die in oude en moderne tijden gezocht werd en wordt, waarbij snel duidelijk wordt dat ‘verboden’ drugs veelal een beduidende rol spelen.

De krachten die ons willen beschermen en ons uit de buurt willen houden van versmelting van geest en lichaam komen niet alleen van binnen, ook de buitenwereld bemoeit zich voortdurend met deze uniek individuele processen waarbij grondrechten over zelfbeschikking en vrijheid van de geest aan de lopende band gepredikt en geschonden worden.

‘Deernis en duisternis, en daarin tast ik rond’, is blinde Isaac’s openingszin in Guillaume van de Graft’s ‘Ladder tegen de Maan’.
Volgens Genesis nam Jakob een steen onder zijn hoofd, viel in slaap en droomde over een ladder naar de hemel waarop engelen omhoog klommen en naar beneden afdaalden. Aan de top stond God die als een ontzagwekkend orakel Jakob toezeggingen deed over de toekomst van zijn nakomelingenschap in TWAALF stammen.

Engelen maken in rijzen en dalen hechte verbindingen tussen hemel en aarde, maar op- en neergang is ook de dubbele helix van het leven zelf. Engelen komen nooit zomaar. Het is alsof God hier ter verantwoording wordt geroepen, zoals wel vaker gebeurt wanneer we persoonlijk getroffen worden door rampen en tegenspoed. De schepper die schept moet verantwoordelijkheid dragen voor hetgeen hij geschapen heeft; dat is een eis die ons bereikt vanuit de toekomst. Al onze daden en gedachten hebben immers consequenties.

Hier lijkt het alsof de boodschap die engelen mensen brengen nu ook naar ‘God’, of liever naar ‘Grote Geest’ gebracht wordt; Grote Geest die symbool is voor de persoonlijke, menselijke scheppingskracht.
De steen waarop Jakob rustte kent omvangrijke symbolische duiding. Het is een symbool van de Godin en van duurzaamheid, van intuïtie en zorg voor de toekomst. De dromen die op deze steen gedroomd worden zijn geen eendagsvliegen, maar zijn net zo aan de eeuwigheid gebonden als Grote Geest zelf. Dat kan ook niet anders omdat elke realiteit of droom manifestatie is van die Ene Grote Geest.

Nakomelingenschap die in TWAALF aspecten geschreven wordt verbindt deze passage met de Gehangene, die hoort en ziet zoals we al heel lang vergeten zijn te horen en te zien. Als we het innerlijke leven dan al gehospitaliseerd hebben zouden we ons tenminste moeten afvragen waarom dat innerlijk als zo bedreigend wordt ervaren.

Ik kijk er niet van op dat het depot waar we al onze afgewezen inhouden opsluiten een spookhuis wordt. De vergelijking met een psychiatrische inrichting, waar wij onze maanzieke broeders en zusters (mis)handelen dringt zich op. Natuurlijk zal menig positief ingestelde gezondheidswerker bezwaar maken tegen mijn ‘kort door de bocht’ generalisaties.

Het probleem hier is dat de geestestoestand van een schizofreen in hoofdzaak als pathologisch en afwijkend wordt gezien, en niet als een evolutionair stadium in de ontwikkeling van ons allemaal. Van alle symptomen die de psychiatrie heeft opgemerkt is er één die ik heb geaccepteerd als een sleutel tot begrip, en dat is ‘afwijkende cognitie.’ Na de zekerheid van de twijfel is het niet meer zo moeilijk te erkennen dat onderlinge afwijkendheid het enige is waarin we aan elkaar gelijk zijn. Leve mijn afwijkingen!
Waarom zijn er zoveel verschillende mythologieën? Waarom zijn er zoveel verschillende opvattingen over de ‘werkelijkheid’, zoveel verschillende culturen?

Door te onderzoeken wat ons gescheiden houdt, en door tekort te schieten in pogingen te zien wat ons verbindt zien we de veelheid niet als een leerplan dat ons voorbereidt op de ervaring van EENHEID. De ervaring van eenheid komt sterk overeen met de godservaring. of met verlichting. Te zeggen dat zonlicht verblindt en dat dit gereflecteerde licht van de maan, ondanks onze angst voor de demonen van de nacht, een voorbereiding is op het zien van de schepping zoals die zich aan mij voordoet, en niet zoals die wordt uitgelegd door deskundige zus of deskundige zo.

Het naar binnen halen van wat ik als werkelijk beschouw brengt het risico met zich mee dat ik ook die heel verschillende interpretaties naar binnen haal, waarbij uiterlijke veelstemmigheid innerlijk conflict wordt. Godsdienst, wetenschap, onderwijs en opvoeding houden ons gevangen in een mentaal frame waar leven totem is en dood taboe, terwijl we niet eens weten wat dat is, leven en dood. De Maan wordt ook wel ‘a dark night of the soul’ genoemd. Het leven in de illusie van tegenstellingen en dualiteit is de belangrijkste bron van vervreemding en depressie, zowel op individueel- als op collectief niveau.

Dat zegt ook iets over de romantische liefde die in mijn beleving de externe kant laat zien van de relatie tussen het IK en zijn SCHADUW. We willen zo graag vrede brengen naar de strijdende partijen, maar pogingen daartoe maken de zaak er niet beter op. Telkens weer raken we betrokken bij de machteloosheid van onze goede bedoelingen.

Op de Marseillekaart van de Maan zien we 2 torens, 2 magische planten, 2 hondachtigen en 2 hemellichamen, Zon en Maan in één!
18 is opgebouwd uit 2 negens waarin iedereen zijn eigen lied zingt.

Je kunt er één van een tweeling zijn maar dat wil nog niet zeggen dat je dichter bij de EENHEID staat. Jacob en Ezau. Het eerstgeboorterecht kent in de Tweeling een wel heel nauwe speling. De eerste is gezegend en krijgt alles, maar in mythologieën komen de eerste niet zelden als laatste, en de laatste als eerste. Dit ‘wie had eerst wat’ houdt niet alleen octrooi- en auteursrechtspecialisten bezig; ook Joden en Arabieren staan op dit punt lijnrecht tegenover elkaar.

Op een dieper niveau is er de woestenij die we in 18 aantreffen het grensgebied tussen waak en droombewustzijn. Er komt een moment dat je alles achter je laat en de reis naar het onbewuste maakt. Niet als toerist maar als landverhuizer. In 12 fantaseerde ik over de aard van de verschrikkingen die deze weg biedt en over de mogelijke rol die ze speelt in de wording van een sjamaan.
De toestand waar het hier om gaat is een deconditionering, een grote schoonmaak, het einde van de persoonlijkheid zoals ik die aan de wereld heb voorgehouden. Om te overleven in dit niemandsland is het verstand ontoereikend, en heb ik de verfijnde mogelijkheden nodig van dierlijke instinctiviteit. Op de kaart wordt dat ondermeer verbeeld door de aanwezigheid van de kreeft. De kreeft regelt mijn droomfabriek en biedt bescherming wanneer de vervreemding gevaarlijke proporties dreigt aan te nemen. Een stapje opzij doen kan de voortgang ten goede komen, zoals ik in mijn symbolische verkenningen voortdurend afwijk van de rechte lijn die staat voor orde en logica..

In TWEE gaat het om bewustwording waarbij de spiegel of de Maan ons ogenblikkelijk openbaart wat dat betekent, vooral als blijkt dat het beeld in de spiegel verbleekt zoals vanaf volle maan ons nachtlampje langzaam uitgaat. Mijn filosofische en meditatieve vriend zag overeenkomsten tussen de leegte van het landschap en het ledigen van alle manifestaties van hun conceptuele en ontologische rationaliseringen.

Een vork kan dan in de eerste plaats een verwijzing zijn naar Neptunes maar kan, en dat is mooi meegenomen, ook goed dienen om voedsel op een hygiënische manier naar binnen te schuiven. Alles wat we bedacht hebben alles wat we in taal gegoten hebben blijkt uiteindelijk zijn doel gediend te hebben. En het doel is en was zelfkennis. Geen aannames, maar pure ervaring is wat telt. Ervaring die onderdeel lijkt uit te maken van openbaring. Laat mij Uw vork horen en ik zal zeggen wat Uw plaats is in de harmonie der sferen.

De lediging van het bewuste gaat ook gepaard met geestdrift. Grote geest roert zich steeds meer in die biljoenen lustpunten waar ik uit besta. En waar alles buiten mij uit bestaat. Er wordt in dit verband gezegd dat het transcenderen (ofwel de ritualisering) van je omgeving veiligheid biedt aan de weg naar en door ‘dreamtime’.

Intelligentie en bewustzijn in alle dingen buiten mezelf op te merken en er mee te communiceren is een bezigheid die elke symbolist, student of sjamaan moet aanspreken. Ik sprak met vogels en met vissen; ik sprak met wasmachines, vorken en messen. Zoiets!
Aandacht, aanraking en beleving zijn onze mogelijkheden om de vertaalslag van droom naar herinnering te maken. Heel wat van onze dromen bevatten aanwijzingen over het bestaan van verdringingen die verder teruggaan in ons collectieve geheugen dan de oerknal, als er tenminste ooit iets is geweest dat ook maar in de verte lijkt op zo een oerknal.

In een brief waar ik vanmorgen aan werkte noteerde ik:

‘Het Pad van Herinnering.
Onder deze titel begint vandaag een programma in Groningen dat het sjamanisme wat steviger op de kaart wil zetten. De radio maakte vanmorgen bekend de gebeurtenissen in Groningen te zullen volgen. Gezien het hoge giechelgehalte in die aankondiging heb ik al besloten de radio even aan de kant te zetten en me te concentreren op mijn eigen verhaal. Maar jammer is het dat de berichtgeving over culturen die afwijken van het geijkte westerse model gewoonlijk in handen is van journalisten die nog uit moeten vinden wat het is waar ze nu al zo lang naar staren, niet beseffende dat ze hun navelstreng vervangen hebben met een infuus waardoor niet veel meer binnenkomt dan collectieve bagger.

Het begrip ‘respect’, laat ik liever aan de modewereld over. Maar het gebrek er aan loopt als een rode draad door onze vermeende superioriteit en doet het vrije denken geen goed.

Hoogmoed komt voor de val; en daar vertouw ik dan maar op.
Helaas moet ik toegeven dat er ook in de alternatieve ‘scene’ veel humbug en aanstellerij zit die vragen om correctie. Maar hetzelfde kan gezegd worden van onze gelauwerde wetenschap.

We zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Onwetendheid is de norm, maar dat heeft ons er nooit van weerhouden om alles te onderzoeken en dan maar te hopen dat het goede behouden blijft.

Een studie in Sjamanisme zou wel eens kunnen lijken op die van de quantummechanica. Deeltjes die er zouden moeten zijn - maar voorlopig nog volslagen onmeetbaar - vergen veel meer voorstellingsvermogen van de onderzoeker dan al die zaken die hij (zij) als reeds bewezen aan de kant heeft geschoven.

Het onbekende is kennelijk meer sexy dan al hetgeen we als bewezen beschouwen. Het is leuk om iets te wensen te hebben tot het moment dat we het krijgen en de wens ophoudt een wens te zijn - en de wenselijkheid om terug te keren naar vergeten posities sterk verminderd is. Axioma’s bieden net als religies een geruststellend gevoel van zekerheid en zelfs wetenschappelijkheid. Maar maken ons niets wijzer over de wonderbaarlijkheid van geest zowel als van kichaam.
Voor de sjamaan betekent bewijs, of het ontbreken eraan, helemaal niets. Alles is onvoorspelbaar, alles is openbaring. En het is deze eigenschap die ons wereld en kosmos in een ander licht doet zien.

De geestestoestand die een sjamaan zoekt is er een van totale ontvankelijkheid en wordt ‘dreamtime’ genoemd. Het is het soort ontvankelijkheid die aan de NUL, de Dwaas, doet denken. Oneindige lege ruimte om de oneindige chaos een plek te kunnen geven. Om te voorkomen dat de stroom van informatie (openbaring) een tsunami wordt die hem (de Fool) meesleurt zal hij zijn afstemmingen verknopen met allerlei rituelen die de Ouden ook gebruikten en waar dus op vertrouwd kan worden. Contact met de voorouders is in het sjamanisme van groot belang. Dat contact herinnering te noemen helpt wat mij betreft de bronnen van mijn zijn en mijn aangenomen kennis nader te onderzoeken en er ons voordeel mee te doen.

Contact met de geestenwereld zou ons westerlingen allemaal moeten interesseren. In onze ‘Verlichting’ hebben we de geest buiten de deur gezet, iets dat in het interessegebied van de sjamaan, waartoe ook de geneeskunst behoort, tot een bizar soort van materialisme heeft geleid, die bovendien in toenemende mate onbetaalbaar blijkt te zijn.

De eerste paradox die zich aanbiedt in dit verband is dat de kandidaat een staat van bewustzijn zoekt te kennen die dezelfde is als hij nodig heeft om te weten hoe daar te komen. Met andere woorden, hoe trek ik mijzelf bij mijn haren uit het moeras? Maar in de bewustzijnsverschuiving van de ‘tonal’ naar de ‘nagual’, van de dingen van de dag naar de dingen van de nacht, eist openbaring een steeds groter aandeel op en vinden we paden die vanuit de moderne logica gedacht niet kunnen bestaan..

Vroeger deden we wel raadselspelletjes als, ‘Stel dat je een dier bent, welk dier zou je dan willen zijn?’
In de overgangstoestand van de Maan, in de griezelige gang van het bekende naar het onbekende komen we ons totemdier tegen, alsof we alles wat ná de Maan komt niet aankunnen zonder toegang tot die dierlijke kant van onze intelligentie.

Wikipedia laat me weten dat instinct een soortspecifiek en erfelijk vastgelegd gedragspatroon is, waarbij ervaring of leren geen rol speelt. Het instinct van een organisme is genetisch (alweer die dubbele helix) vastgelegd, waarbij specifieke actiepatronen (stimulusresponse) optreden als een gebonden keten van reflexen

Waar Wikipedia niet over rept is de verbondenheid van instinct met dat kosmische geheugen dat Akasha wordt genoemd. Ook wordt niets gezegd over de omstandigheid dat we niet alleen door onze genen worden gestuurd maar ook door onze memen.

Hoe ook, concentratie op ons lichaam als onderdeel van een immense natuurlijke orde waarin sterren zijn als de cellen van een veel groter lichaam. In astrologie, en later in de astronomie komen we opvallend veel namen van diersoorten tegen.
Een vergeetachtige vriendin schakelt al haar denkprocessen uit en concentreert zich op haar handen wanneer ze iets zoekt maar geen idee heeft waar te zoeken.

Zij vertelde me dat onder die omstandigheden het verloren voorwerp meestal snel werd gevonden. Instinctmatig handelen is in zekere zin alsof je boven jezelf uitstijft. Chemische processen komen op de rand van de afgrond op gang en produceren de adrenaline die ons onoverwinnelijk lijken te maken. Informatie die normaal gesproken nooit als informatie wordt herkend doet ons handelen voor we tijd hebben gehad er over na te denken en presteert het om uit doodsnood zeer subtiele magie te spinnen.

De vernauwing die zonde is leek gewoonlijk iets te zijn wat je een ander aandeed. Maar in het droombewustzijn worden we uitgenodigd te bekijken wat we onszelf allemaal aandoen. Er is veel aarzeling om dader en slachtoffer met gelijke onbevooroordeeldheid tegemoet te treden. Geest heeft zich, ondanks al onze materialistische preoccupaties al heel lang superieur gewaand aan lichaam, die positie wordt niet zonder slag of stoot opgegeven.

Onder grote druk wordt alles vloeibaar. Eens moeten we zien te ontsnappen aan het rationele’ model dat we van de ‘werkelijkheid’ hebben gemaakt en waar we door gehypnotiseerd zijn.

Overwinning van de angst moet veranderen in een beter idee van wat angst eigenlijk is en waar het uit is voortgekomen.
De twee maantjes van Mars Phobos (angst) en Deimos (paniek) verruimen mijn blik op het verschijnsel Maan. Levende in Europa kan de Maan van Jupiter met dezelfde naam (Europa) mij iets meer onthullen over mijn schaduwen.

In het hoogst van haar nood, verlangend naar het einde, vond Europa niet de moed om te sterven.
Studie van de Tarot leidt tot studie van mythologie, leidt tot studie van astrologie. Holisme sluit niets uit.

Eerder heb ik de Stier vanwege zijn maanvormige horens tot de vrouwelijke inhouden gerekend. Ik denk dat het geslacht van de symbolische stier onderhevig is aan een zekere mate van dubbelzinnig. Want is de stier nu juist niet een toonbeeld van mannelijke viriliteit en kracht. Die dubbelzinnigheid vind je ook in het astrologische beeld van Taurus, het meest aardse beeld in de astrologie, en aarde is het domein van de godin, van Gaia.

Gaia betekent ‘fysiek aantrekkelijke vrouw’.

In de strijd tussen mannelijke en vrouwelijke dominantie heeft de laatste naar het schijnt gedurende duizenden jaren het onderspit moet delven. Heks en brujo, de bedienaars van het vrouwengeheim kunnen daar helaas gewoonlijk niet meer over meepraten. Samen met hun geheimen en hun toegang tot het onbewuste zijn ze brandstof geworden voor de vuurstapel. Maar geheimen zijn er om te ontraadselen. Ook al moeten we daar even onze menselijke superioriteit voor opzij zetten. Ook al lopen we daar risico’s die vergeleken kunnen worden met de persoonlijke dood.

De nadrukkelijke verwijzing naar het dier, wild of gedomesticeerd, legt ook een relatie naar seksualiteit. Daar immers beleven we onze dierlijke kant meer nog dan wanneer we eten of ons ontlasten.

En de heftige afkeer van kerkvolk die alle seks die niet is bedoeld voor de voortplanting verkettert, is niet zo verschillend van de menselijke immoraliteit om de belangen van natuur ondergeschikt te maken aan die van cultuur.
Maar toch, natuur is het geheel van onze omgeving; natuur is het huis waarin onze zielen zijn ingedaald. Maar als je in hartje New York geboren bent wordt het al wat ingewikkelder uit te maken wat nog natuur is en wat cultuur.
Is de berg een toren? Voor de vogels wel!

En als je nog nooit een levende kip gezien hebt dan is het nuttigen van zeg maar een doorsnee diepvrieskip toch net iets anders dan we ons van een leven op de boerderij herinneren..

Vrouwen waarvan je denkt dat ze siliconen ingeplant hebben blijken gewoon heel mooie borsten te hebben. En vrouwen die heel mooie borsten lijken te hebben bleken het risico genomen te hebben zichzelf enigszins te verbouwen.
We zien dingen in de dingen, we hallucineren, we horen stemmetjes, we zijn uitzonderlijk. Zeg maar rustig, we zijn krankzinnig!

Maanziekte hoort er gewoon bij.

Maar dat wisten we al. De vraag is, wat dit met seksualiteit heeft te maken?
Een tamelijk overbodige vraag. Als we echt kijken. Als we echt luisteren. Als we echt openstaan ontwikkelen we waardering voor die titanenstrijd tussen God en Godin. Net als in liefde en seks vinden we het moeilijk ons te onderwerpen aan iets dat niet IK is. De geliefde moet maar al te vaak de boze en jaloerse broeder zijn, omdat we de negatief geachte aspecten niet in onszelf willen zien. De geliefde brengt ons, als het goed is, stapje voor stapje steeds dichter bij de eigen schaduw.

Nog overtuigender is hier de fysieke component. Ook al weer zoiets krankzinnigs. Seks en orgasme geven een idee van de creatieve krachten die bij vereniging vrijkomen. Het staat de Geliefden vrij al of niet te experimenteren met deze krachten maar herinner je, wat je ook kiest, de functionaliteit van 8 die in ‘achtung’ altijd tot voorzichtigheid maant. Kundalini is een heet vuurtje en ons zenuwstelsel zó kwetsbaar.

Een ladder tegen de Maan. Dat is een beeld dat als een dubbele helix ook voor de evolutie wordt gebruikt. Dit bovenmenselijke beeld omvat de oneindige uitgestrektheid van het heelal. En de beelden die we in dit beeld gewaar worden wanneer we ons ontspannen. Deeltjes, subdeeltjes, snaren; steeds meer blijkt dat de enigmatische kreeft in haar streven om op te klimmen uit de bagger ons dieper meeneemt naar een kwetsbaarheid die overeenkomt met periodes waarin de kreeft zich bloot moet geven, zijn oude schild af te schudden om ruimte te maken voor een nieuw, ruimer jasje. Totdat zijn nieuwe schild gevormd is blijft hij kwetsbaar voor aanvallen van buiten.

Kreeft is via ‘cancer’ verbonden met wat zo langzamerhand volksziekte nummer 1 is geworden. Er is iets mis met onze perceptie van evolutie. Etymologisch is evolutie een proces van geleidelijke ontrolling. En dat is dan ook wat er mis is; geleidelijkheid is vervangen door een voortdurend aanjagen van verwachtingen en processen die de menselijke maat ver overstijgen. We zijn net zo gestrest als onze kippen die ook geen tijd wordt gegund om te proeven van het genot van het bestaan. We hollen van bestemming naar bestemming maar komen zelden echt aan.

Als Zon en Maan samenwerken is het springtij, een veertiendaagse beproeving voor onze dijken en het geheel van onze waterhuishouding. Kostbare stormvloedkeringen moeten ons behoeden voor nog veel grotere kosten in goederen en levens. Als hoog en laag bij elkaar komen worden mobiele eenheden maximaal ingezet om amok te voorkomen.
‘Moon’ en ‘money’.

Denk maar aan de gekte van de goudkoorts in de Verenigde Staten. Die koorts heeft zich nu geconcentreerd rond de Beurs, een verfijnd systeem van gokken en speculatie. De onbewustheid van de Maan heeft zich in de bezitssfeer genesteld. Het verschil in inkomen tussen sommige westerse speculanten en industriëlen en velen die in sweatshops of in tegelrechte slavernij proberen te overleven heeft de vorm aangenomen van diefstal op een schaal die we ons als ‘beschaafd’ persoon niet kunnen voorstellen. Vermogens stapelen zich op en zoeken nog immoreler, nog lucratiever, nog speculatiever. Mccloskey merkte op dat ze niet is geïnteresseerd in kapitalisme voor ratten.

Het kan me niet schelen of je rechts bent of links. Maar als je akkoord gaat met de steeds grotere ongelijkheid in de wereld, en je verbindt de hoog geachte energie van de kansrijken kritiekloos met de laag geachte energie van de kansarmen dan kan de springvloed heel wel de gedaante van een tsunami aannemen.

En als die tsunami komt dan mijmer ik over geestdrift, over de drift van de geest. Uiteindelijk leggen we het af tegen een ordening waarin het niet om uiterlijke wetten gaat, maar om de innerlijke wet van het geweten. Gekte en angst wonen in hetzelfde gesticht. Het niet voldoen aan de innerlijke eisen van rechtvaardigheid schept een schemering die de boef op de rand van de psychose houdt. Geen prettige plaats om te zijn.

Een verstandig mens blijft uit de buurt van plekken waar tsunami’s elk ogenblik kunnen toeslaan.
Protest tegen ongelijkheid en tegen wetten die ongelijkheid faciliteren lijkt gerechtvaardigd, en we dragen onze vertegenwoordigers op de mensenrechten onder de aandacht te brengen bij de buitenlandse machten Maar de Maan gaat over de binnenwereld zoals die werkelijk is, een mythologisch slagveld maar ook het orkest van getranscendeerd bewustzijn.

De moraal van het verhaal is dat we morele wezens zijn. Dat we conclusies moeten trekken en de daad moeten voegen bij onze overtuiging. Om een vrij wezen te kunnen zijn moet ik de onvrijheid van innerlijke morele dwang accepteren. Soms zie ik de maan als een massage die mij langzaam en geleidelijk voorbereidt op het nemen van de juiste beslissingen.

De werkelijkheid staat veel minder ver van de droom dan we ons soms realiseren. Fred Hoyle maakte me attent op de mogelijkheid dat het onvoorspelbare gedrag van een quantum gebeurtenis die in experiment vele malen herhaald wordt een soort morse’code genereert die ons (mijn woorden) op wonderlijke manier bereiken als berichten uit een andere dimensie.

Het oude conflict tussen Creationisme en Evolutionisme is een nieuwe fase ingegaan. We beginnen ons te realiseren dat wat we zien niet noodzakelijk bestaat in de bekende, conceptuele wereld van werkelijkheid. We beginnen ontvankelijkheid te ontwikkelen voor intelligentie op een heel ander niveau, in een geheel andere sfeer in ons bewustzijn.

De uitputtingsoorlog tussen de geslachten heeft tragische gevolgen opgeleverd voor de menselijke ambitie eenheid te ervaren. Genesis begint met: ‘In den beginne schiep God de hemel en de aarde’.

God’s schepping begint met iets mannelijks, zeg maar met iets van de Zon. Over Maan, vrouw of onbewuste werd in den beginne niet gesproken. De strijd was toen kennelijk al beslist. Er zijn een handvol verwijzingen in de bijbel naar de Godin.. Er zijn daar tegenover duizenden verwijzingen naar een God.

Neem ik ‘vrouw’ als trefwoord dan krijg ik meer dan 1100 verwijzingen.
Wat zogenaamde heilige boeken met elkaar gemeen hebben is de neiging de vrouw als symbool van alle kwaad in de wereld te zien.

Duidelijk moest zijn dat de vrouwelijke eigenschappen demonisch waren waar een vroom man zich maar beter tegen kon wapenen. Vrouwelijke onreinheid, list, bedrog en verleiding vormden kennelijk veelvuldig het beeld dat de schrijvers van bijbelteksten doorkregen gedurende hun door God gegeven inspiraties. Als ik een vrouw was zou ik kotsmisselijk worden van dit soort vervalsingen en indoctrinaties’. Maar wellicht waren het martelkamers en brandstapels die vrouwen deed besluiten zich voorlopig koest te houden.

De ontwikkelingen die hebben geleid tot de verslechteringen in de relatie tussen mannelijke en vrouwelijk eigenschappen gaan veel verder terug dan de bijbel. Ook in oudere mythologieën worden vrouwen als lustobjecten behandeld. Een God die zo een ‘object’ verkracht, ontvoert of anderszins molesteert mag kennelijk rekenen op een generaal pardon. Een metafysische handigheid die dictators, zeg maar grootmensenrechtenschenders, uit de klauwen van de wet moet houden. En zo hebben we de mythen en religieuze applicaties die we verdienen. De periodiciteit van de Maan kent in wassen en krimpen, in opkomst en neergang, een ijzeren consequentie. Je kunt de klok er op gelijk zetten.

Wie de drug heeft ingenomen kan niet meer weglopen voor de bijverschijnselen; en die zijn er wat de Maan betreft altijd.
De verleiding is groot om het geestlichaamprobleem af te zetten tegen een wat tastbaarder rollenspel van het mannelijke en het vrouwelijke.

Dat wat wij ‘lot’ noemen is wat de Maan betreft ‘beschikking’ of ‘karma’. De zuidelijke ‘Schikgodinnen of de noordelijke ‘Nomen’ hebben het ‘lot’van mensen in handen. Nomen betekent onder meer ‘namen’. MAAN is een omdraaiing van NAAM, of andersom. Een naam bepaalde de koers van je leven,

De M - de mamaletter kent een getalswaarde van 13 en dus van 4 - het getal van gemanifesteerde Geest, werd vanouds verbonden met de idee van omdraaiing, maar ook met die van eindigheid. Wat mannelijk is noemen we vrouwelijk en omgekeerd. Het ‘denken’ is de baarmoeder van alle dualiteit en dat legt het probleem van schrijver of denker bloot. De geboortegrot is tenslotte een idee op zichzelf dat voortkomt uit vrouwelijke creativiteit. De vrouw lijkt een zelfbeeld te hebben gecreëerd waar ze meer last van heeft dan lust. Wat heet; is het niet beter te geven dan te nemen?

Nieuwe maan, eerste kwartier, volle maan en laatste kwartier vatten de schijngestalten mooi samen, Maar volle maan past daar niet in. Daar immers zien we de Maan zoals die is.

Volle Maan, geassocieerd als die is met waanzin dan wel hysterie, is de norm. Zin en orde zijn behoeften die passen bij de manier waarop wij denken. Leven boven dood

Dood, geboorte en leven in een chronologische lijn die loopt van verleden naar heden naar toekomst. De omkering die er wel is maar die we niet begrijpen of accepteren loopt van toekomst naar verleden. In deze benadering is er geen plaats voor de gevolgen van ons waarnemen, denken en het daaraan verbonden handelen, want hoe kunnen gevolgen nu oorzaken zijn?

De gehangene daagde mij uit omdraaiing te zien in alle getallen. In de politiek veroordelen we draaikonterij. In het eigen denkvermogen doen we niet anders dan draaien Of we zijn de zoutpilaar waar Lot niet in staat bleek de taaie duurzaamheid van zonde en gewoonte achter zich te laten. Was ze zich echt bewust geweest van de consequenties dan had ze zich wel 22 keer bedacht alvorens om te kijken naar hetgeen ze tracht te ontvluchten (verleden), in plaats van dat verleden te wegen op de schaal van evolutie, transformatie en individuatie (toekomst).

De pokdaligheid van de Maan contrasteert met het oppervlak van onze Aarde. Weet waar je aan begint als je je meditaties concentreert rond de Maan die geen bescherming biedt tegen kosmisch, inkomend ruimtepuin..
Een samenspel van elektromagnetische krachten en een dampkring beschermen ons op aarde tegen aanvallen waar ons gestel niet tegen opgewassen is.

Te leren mezelf te beschermen tegen elk stukje uiterlijk of innerlijk ruimtepuin, tegen al die inhouden die ik probeer te begrijpen maar waar ik om welke reden dan ook nog niet aan toe ben, of waarvan ik denk er nog niet aan toe te zijn, kan mij verstarren in een verkeerd soort duurzaamheid (gewoonte), waar het goede wordt gefrustreerd en het kwade onderwerp van verering en overgave; tot het punt waar ik de maan zie zoals die werkelijk is, een hemelbol van schijn en werkelijkheid, een aanjager van extase en psychose.

De nacht als een beperkte vorm van zintuiglijke deprivatie leert ons hoe ons te ledigen en open te staan voor het nieuwe, het nog niet zichtbare en tastbare.

In de transformatie van moeten naar mogen is het goed ons Crowley’s conclusies te herinneren. Hoe vreselijk of hoe zalig de rit ook moge zijn; het is goed te bedenken hoe magnifiek die rit toch ook is. We kunnen wel mopperen over de eeuwige gespletenheid van het mensdom; het genot van leven overstijgt toch alle pijn en moeite. Wie zich daar niet meer van bewust is zou je een verloren ziel kunnen noemen.

Edoch, ook hier heersen de omdraaiingen waar winst en verlies elkaar afwisselen, en legt het leven een yoga op van spanning en ontspanning. Uitgaande van dualiteit komt er na de ellende iets moois, en na het mooie komt er iets ellendigs. Gedenk Uw werkelijkheid die ‘permanente verandering heet’. Het kan het verschil maken tussen hoop en wanhoop. Een centrumpositie creëren die de uitersten relativeert, is nog niet zo een gek idee.

De sjamaan representeert dat centrum. Die positie te bereiken was zijn kruis en zijn verlossing. Hij heeft de uitersten ondergaan en begrepen dat het moest leiden tot de overwinning op jezelf en op al die inwonende angsten en demonen. Angst voor de dood bleek angst te zijn voor onontdekte aspecten van mijn verhouding met wat ik denk te zijn. Wat durf ik te geloven? Waar durf ik op te hopen? Waar beperk ik mijn voorstellingsvermogen?

De sjamaan ging door al die vragen en angsten heen en vond datgene wat we nu ‘dreamtime’ noemen.

Waarom lezen we al duizenden jaren de zelfde sprookjes? Waarom blijven we vragen naar dat verhaal waarin de held de bekende wereld achter zich laat en vriend moet leren te zijn van natuurkrachten die zijn doorgang op het eerste gezicht zoeken te verhinderen maar in ruil voor verhoogd bewustzijn hun instincten met hem delen zodat hij de onmogelijke tocht kan vervolgen en voltooien?

Tolkien gaf ons In de Ban van de Ring, een moderne benadering van oeroude thema’s. Willen we ons verder ontwikkelingen dan zal het oude achtergelaten moeten worden, of getransformeerd tot hulpbronnen in dienst van de queeste die de Fool hier onderneemt.

In de versie van Tolkien komt het ecologisch aspect sterk naar voren. We kunnen onze hogere ambities wel vergeten als we niet eens in staat zijn om het hier beneden een beetje harmonischer te maken. De staat van onze natuurlijke afkomst is belabberder dan ooit. En zij die zich keren tegen de vernielingen en moordpartijen verdienen de steun van elk weldenkend mens. Ook en vooral van diegenen die zo goed verdiend hebben aan de honger van Rupsje Nooitgenoeg.

De Sjamaan heeft deze tocht gemaakt. Hij ging ons voor in een onderzoek dat alles wat we hebben - en denken bestrijkt. Alles!
Wie zichzelf zo los durft te laten en de donkerste nacht durft binnen te gaan wordt de mens die we allen eens hopen te worden, levende zonder verdringingen en zonder angst. De Magiër heeft het spel van de dualiteit doorgrond en doet met elke tegenstelling of met elk onmogelijk raadsel zijn voordeel. Ken mijn wezen en U kent mijn naam. Repelsteeltje biedt goed en goud in ruil voor erkenning. Het geven en kennen van namen is een magische handeling en is het begin van een wezenlijke relatie met het fenomenale. Dat is wat we vergeten zijn in onze omgang met de natuur die terwijl ik dit schrijf kreunt en steunt onder het blinde geweld van het verschijnsel mens. We zijn als bezige bijtjes bezig ons zwaarste uur voor te bereiden waarin het gebed, zonder hoop en geloof uitgesproken, een dode taal is geworden.

De magische kwaliteit van woorden en namen wordt door Torrey aldus samengevat: ‘Het naam-geven is een van de belangrijkste principes in alle vormen van psychotherapie. Het benoemen van het probleem is een signaal aan de patiënt dat hij niet alleen is met zijn ziekte, maar dat er iemand is die hem begrijpt. Tevens belooft de naam van het psychisch probleem dat er een mogelijkheid is tot genezing’. Iemand aan te spreken bij zijn ware naam ontneemt die iemand de macht die hij over mij had.

De optimist die ik toch ook ben ziet achter deze dingen het potentieel van een zich steeds vernieuwend bewustzijn waar groei ervaren wordt als het scheppen en inrichten van innerlijke ruimte en veel minder als het vetmesten, het oppompen van de eisen die we aan onze economieën stellen.

Wie zich niet herkent in dit hoofdstuk kan een lijstje opstellen van de momenten in zijn (haar) leven waarin iets werd achter gelaten of waarin iets geheel nieuws werd geprobeerd. Je begeeft je op onbekend terrein en de onzekerheid raast door je op comfort ingestelde wezen. De psychologische en emotionele balans kan zo verstoord raken dat hulp onontbeerlijk lijkt. Net als bij de kreeft is je pantser te klein geworden en moet je de kwetsbaarheid die het afleggen van dat oude pantser met zich meebrengt accepteren. Kreeften bewegen zich niet voor- maar achterwaarts.

De regressie die we doormaken hoort bij die ontwikkeling. De beelden van onze malheur komen uit de meest verduisterde hoeken van het onbewuste en om die te bevrijden dienen we ons te verplaatsen in de omstandigheden die geleid hebben tot de meest uiteenlopende verdedigingsmechanismen, maar dus ook tot het ontstaan van de sjamaan die zijn oplossingen zoekt in de natuur en in het woeste en angstige beest dat net als de spanning tussen bewustzijn en onbewustzijn naar de mens kijkt voor zijn verlossing.

Het kleine ego laat zich niet zomaar aan de kant zetten. De hulp die gezocht wordt voor dit soort evolutionaire problemen wordt helaas te zelden gevonden bij arts en psycholoog. Pathologische benaderingen blijken niet erg effectief te zijn. Het uitdelen van alsmaar meer pilletjes heeft niets te maken met gezondheid en zoekt niet meer dan een of andere ‘status quo’ in stand te houden. Als we ze niet kunnen genezen dan kunnen we ze altijd nog platspuiten.

Hiermee wordt wellicht al te grote overlast van psychisch ontspoorden voorkomen, maar het pathologiseert condities die niet te verhelpen lijken als ze niet helder gezien- en benoemd worden. Hoe groener de omgang met taal wordt hoe duidelijker de verbinding met hetgeen ‘lore’ of ‘overlevering’ wordt genoemd. Veel hedendaagse jongeren weten heel weinig van ouders en voorouders. Ceremonie en ritueel, het vuur en het vertellen van verhalen zijn diffuus geworden. Computer en TV dienen wellicht als substituut, maar dat er iets mankeert aan het besef deel te zijn van een grotere familie aan betekenissen mag duidelijk zijn. De groei van een magisch bewustzijn wordt hier ongetwijfeld door beperkt.

In mijn ouderlijke huis werden we enigszins geïndoctrineerd met gevleugelde woorden als: ‘Hoe groter geest hoe groter beest’. Afgezet tegen het animistische wereldbeeld waarin Grote Geest (universele intelligentie) gezien wordt als vorm en inhoud van alle dingen in het heelal, krijgen deze woorden toch substantie. Hoe groter wij een zaak opblazen hoe meer energie we concentreren in die zaak en intelligentie is een vorm van energie die net zo onontbeerlijk is als de stralen van de Zon. Het bijeenbrengen van deze gedachten heeft mij doen besluiten dat alles in het heelal zich leent voor toepassing in de orakelbusiness. Alles verwijst naar alles. Dat is de kern van mijn beeld van Grote Geest, en de bron van al mijn dromen.

De openbaring van geest in de materie wordt maandelijks gevierd in volle maan festivals die vooral gedreven worden door holistisch ingestelde groepen en individuen. Het woord vieren verwijst naar de vierkante tafel van de Magiër, waar door verbinding van de hoeken - in de kruising van diagonalen - de dynamische oorsprong van de fenomenale wereld wordt bloot gelegd. In Gaia-Selene fantasieën wordt nagegaan of kolonisatie van de Maan aardse problemen kam oplossen. Maar was dat ook niet in essentie de rol van de sjamaan, om als Mozes het volk naar zijn toekomst te leiden?

Zoek de sjamaan in jezelf. En wees niet bang voor regressies die een begin kennen maar dus ook een end. Noem jezelf holist en pluk daar de vruchten van. De verrijking van ons bestaan kent geen grenzen. Uiteindelijk heb je alles te winnen en weinig te verliezen.

 

Joachim Bunders

Vervolg: Vallen in getallen 19: De Zon

Partij voor de Liefde

Online

We hebben 45 gasten en geen leden online

Search

Ander Nieuws +