HOOFDSTUK ZES

Omdat er zoveel energie wordt geïnvesteerd en gegenereerd in seks en omdat we een fundamenteel energieprobleem ervaren in huishouden, vervoer en industriële

activiteiten moet ik eerst ingaan op een ontwikkeling waar ik geen verstand van heb, maar waar vanuit de symboliek toch wel iets over te zeggen valt. In Zes gaat het om 3+3. Hier worden twee natuurkrachten samen gebracht.

Er wordt al decennia lang veel geld geïnvesteerd in hetgeen kernfusie wordt genoemd. Daarbij wordt uitgegaan van de zeer hoge temperaturen van sterren zoals onze Zon waarin de fusie die we zoeken te beheersen de energie levert die onze papaverveldjes zo goed doet groeien.

r06

Vervolg van 'Vallen in getallen', De Hiërophant

De kapitalen die alleen al gestoken zijn in het bereiken van zulke onwijs hoge temperaturen hebben tot nu toe bitter weinig opgeleverd. Koude fusie daarentegen heeft inmiddels tastbare resultaten opgeleverd.

Er worden in laboratoriaomstandigheden resultaten gemeten waarbij de energie ‘output' al vele malen hoger licht dan de ‘input'. De reden waarom we zo weinig horen over dit onderzoek naar koude fusie is niet helemaal duidelijk maar heeft ongetwijfeld te maken met gevestigde belangen en heilige wetenschappelijk heilige huisjes. De voorkeur voor hete fusie laat zich vergelijken met de eeuwige opwinding die rond het onderwerp seks aangetroffen wordt. ‘Seks is hot' is de algemene voorstelling van zaken.

Als het waar is, en ik denk dat het waar is, dat we nu alleen nog maar op een toekomst van onze ‘beschaving' mogen hopen wanneer we kunnen beschikken over koude fusie technieken, dan vraag ik me af wat voor toekomst we creëren wanneer we de idee van koude seks zouden onderzoeken en in praktijk brengen. Hitte doet uitdijen waar koude doet krimpen. In Vijf waar het vooral gaat om dat dieper gelegen innerlijke punt zien we dat er een vrij algemene nijging bestaat dat punt te projecteren buiten onszelf in groep, ideologie of uiteindelijk in de Geliefde.

Hete seks! De eenheid die uiteindelijk gezocht wordt echter is de eenheid met dit dieper gelegen punt van oorsprong. In plaats van deuterium en nikkel zoeken we de twee elementen in ons zelf die de Drie, die de oneindige energie kunnen voortbrengen en waar we niet zonder kunnen als we ons bewustzijn willen uitbreiden tot het heel en het al.

De positieve c.q. negatieve receptie ten aanzien van hete c.q. koude kernfusie komt overeen met de conditionering die ons alsmaar op de brede weg naar buiten plaatst en het nauwe pad links laat liggen. Die koude energie komt er wel.

Of het gevestigde bewustzijn dat nu pruimt of niet. In het woord ‘cool' dat toch vooral gebruikt wordt om uitdrukking te geven aan wat in feite ‘hot is as hell' herken ik een heroriëntatie op waarden of op onze gebruikelijke appreciatie voor hetgeen te maken heeft met overleving.

Of ik nu aan seks denk of aan energie; in beide gevallen heb ik voor ogen wat essentieel is voor ons voortbestaan. Koude energie doet me denken aan het magnetische, maar ook aan impressies die zo diep ingrijpen dat ik er koude rillingen van krijg. Verlangen is koud, bevrediging is eet. Verlangen, het handelsmerk van de

Hogepriesteres komt in de opstapeling van Tweeën die Zes is, met de kracht van de natuur zelf (3X2). Tot nu toe nam ik altijd aan dat seks in de eerste plaats met vuur associeerde en op puur archetypische gronden, maar ook in de wereld der gewaarwordingen, valt daar nog steeds veel voor te zeggen.

Seks in de menselijke werkelijkheid echter is een veel te gecompliceerde aangelegenheid om inzicht daarin van één beeld af te laten hangen. Zonder alle elementen overhoop te willen halen denk ik in elk geval het element water te betrekken in dit verhaal; en dat hoeft volgens de fusiegeleerden niet eens zwaar water te zijn. Gewoon zeewater voldoet!

Omdat de wereldzeeën in omvang de landmassa's ver overtreffen kunnen we zeggen dat water dat van zichzelf uit koud is meer warmte absorbeert dan aarde en lucht. Symbolisch staat water óók voor onze erfelijkheid, en omdat het bij seks gaat om de doorgifte van genen en het realiseren van toekomst kunnen we niet om de rol van water heen.

Als ik een glas tot aan de rand toe vul met water vul dan is er geen millimeter van de binnenkant van dat glas dat niet geraakt en bedekt wordt met water. Water wordt vooral geassocieerd met het gevoel dat fysieke of zintuiglijke aanraking opwekt. Gevoel is het contact dat we via onze zintuigen hebben met de totale niet-ik realiteit.Van ik er van weet is gevoel ook een belangrijk onderdeel van de seksuele ervaring.

Water warmt snel op maar koelt ook even snel weer af. Ook al zouden we alle warmwaterbronnen in de wereld aanwenden voor de opwekking van energie dan nog zouden we ons geweldig moeten beperken in ons energiegebruik, en daar trek je weinig stemgerechtigden mee. Koud water dus, ingevroren erfelijkheid, die ontwaakt wanneer de Zon aan de hemel klimt en met steeds meer kracht al die slapende potenties tot leven wekt.

Experimenten die met blikseminslagen in een waterreservoir nieuw leven hoopt te zien ontstaan onderstrepen de interessante interactie die wij aannemen in het bijeenbrengen van koude en hitte, en de gevolgen daarvan.

Profetisch gesproken zou ik nu kunnen zeggen dat als de aandacht die er nu is voor hete fusie, gecombineerd zou worden met de belofte die ons bereikt vanuit het koude fusie ontwikkelingskamp , de oplossing van ons toekomstig energievraagstuk en het daaraan verbonden klimaatprobleem niet lang op zich zullen laten wachten. Ik-zeggen werd in Vijf een nee-zeggen tegen het ik-zeggen, ofwel het ik-zeggen corrumpeerde zich tot wij-zeggen, waarbij persoonlijke erfelijke eigenschappen ondergeschikt werden gemaakt aan de overgeleverde uitkomsten van de strijd tussen totem en taboe.

Onderwerping waar je ‘koud' van wordt als je ziet wat daar de neurotische gevolgen van zijn, maar die juist daarom ook verlangen voortbrengt naar genezing, naar het zien van de ware aard. In Zes gaan we het anders aanpakken en proberen het eens met een ‘ja'; wat niet zo gek is want uiteindelijk zal alle nee ja moeten worden willen we de eenheid weer ervaren.

Y [

Zes is een getal van schoonheid en balans. De op- en neerwaarts gerichte driehoeken zijn op elkaar geprojecteerd in Y . Onze oosterburen tekenen het equivalent van dit symbool in het yin yang teken [ . Door het witte vlekje in de zwarte helft, en het zwarte- in de witte helft suggereert vooral het yin yang symbool aanwezigheid van het ik in niet-ik en die van niet-ik in het ik.

De hemelse verlangens kunnen bevredigd worden als onze concentratie op de geschapen realiteit toeneemt, maar ons aardse streven zal vruchteloos blijken wanneer wij ons niet laten inspireren door onze hogere verlangens.

Magneten kunnen elkaar aantrekken en afstoten. Het is aan ieder afzonderlijk individu te bepalen wat het zal zijn: fusie of splitsing. Hoogte komt volgens Maslow na de laagte. Om de Geliefden te leren kennen kunnen wij niet om het dal heen, om de neerdaling van het ongeschapene in het geschapene.

Zes is een opstapeling van Tweeën zodat we weten dat de incarnerende krachten in dit getal sterk werkzaam zijn. Ja zeggen tegen de geliefde is in diepste wezen ja zeggen tegen de fysieke werkelijkheid met haar betoverende chemie.

Het nee van Vijf was een verschrikt weglopen voor de eenzaamheid en de kou van een wereld die te onbegrijpelijk is voor woorden, een excarnerende beweging, richting niet-bestaan waar het nog kouder is; denk maar aan de Koele meren des Doods, ook al toestanden waar we weinig trek of inzicht in hebben.

Koningschap, de ontwikkeling van het hogere is een nog te groot idee. Het me identificeren met wat idolen die de ouderlijke ‘smaak' tartten gaf een schijn van individualiteit; veel meer durfde ik niet aan. Maar mijn groei laat zich niet aan de kant schuiven en presenteert zich in Zes heel listig als de Geliefde.

De Geliefden is het symbool van onze bereidheid een band aan te gaan met een wat persoonlijker werkelijkheid. Reactie wil relatie worden. De doordringing van de twee driehoeken gaat echter verder dan alleen maar ‘ja zeggen' en suggereert dat wij de binnenkant, de inhoud van de verschijnselen willen leren kennen. Zes is de kern van de alchemie. Het mengen van de tegendelen leidt tot een hogere realiteit, leidt tot het kind dat toegang geeft tot de toekomst. Wij zoeken als Parcival de schaal van de eeuwigheid.

De projectie in Zes is een penetratie, De penetratie in Zes is goed waar te nemen in het gedrag van de Lovers. Maar zo buiten zo binnen. De afwisseling van oorlog en vrede weerspiegelt de innerlijke strijd. Geest zoekt beest. Beest zoekt geest. Onbewuste en bewuste zijn het niet altijd met elkaar eens. Het onbewuste klaagt over de insensitiviteit van het bewuste. Het bewuste beklaagt zich over de irrationaliteit van het onbewuste.

In de kindertijd moesten we muren om ons heen bouwen om ons te beschermen tegen onze aanpassers. Daar nu een opening in te maken, ons gevoel kenbaar te maken of een ander binnen te laten maakt ons draaierig van angst. De energie nodig om door deze barrière heen te breken en tot vereniging te komen wordt geleverd door de seksualiteit, de bliksem die in het water nieuwe chemische reacties tot leven wekt.

Zij die menen dat seksualiteit, om niet nog dieper in zonde weg te zakken, beter vermeden kan worden, tonen weinig levenslust, laat staan inzicht. Dat wat in de binnenwereld nog niet aangeraakt kan worden moet geoefend worden in de buitenwereld; dat geldt zeer zeker voor die hogere eigenschap die we ‘liefde' noemen.

Angst voor de lichamelijke liefde is angst voor de eigen incarnatie. Eigenlijk willen we geen bliksem met onze incarnatie te maken hebben. De liefdespoëzie van de puber is meer wel dan niet een flirt met de dood.

Wij moeten ons naar dat jawoord toe boksen. De eerste vrijerijen leveren daarom nog al eens blauwe plekken op. De angst om de Geliefde te naderen is mogelijk meegenomen uit de geboorteschok.

De val uit de moeder noopt je de eenheid bij een ander te zoeken. Tussen moeder en kind staan nu eenmaal incest taboes.

Moedertje kerk en vele andere moeders staan, veelal onbewust, negatief tegenover de eerste seksuele ervaringen van hun kinderen. Moppen over de jaloezie van moeders op hun schoondochters illustreren dit.

Dat een andere man of vrouw het kind weer in de hogere eenheid plaatst is voor moeders die het idee van eenheid in eigen liefdeleven hebben opgegeven een moeilijk te verteren zaak.

Vaders lijden ook onder dit soort aandoeningen, hetgeen aantoont dat elk individu een composiet is van zowel vaderlijke- als moederlijke eigenschappen, zoals in Y of [ wordt gesuggereerd.

De ‘ander' is voor jou ‘de moeder' die je in de onveiligheid heeft geworgd en je aanpaste aan de eisen van de wereld en aan de eigen tolerantiedrempel.

Of de ‘ander' is ‘de vader' die zijn superieure afwezigheid gebruikte voor voortgaande sublimatie van zijn ego, een zelfverheffing die niets doet voor de behoefte van het kind aan warmte en veiligheid in de nabijheid van iemand ‘die jou heel belangrijk vindt'.

De mogelijkheid bestaat dat de liefdesrelatie een voortzetting blijkt te zijn van de strijd tussen ouder en kind. Soms gebruiken de Geliefden elkaar om wraak op zulke ouders te nemen.

Zes is Twee maal Drie. De ontmoeting van het ene kind met het andere. En in Zes krijgen de angsten die uit de eerste momenten of uit de eerste jaren zijn meegenomen een stevige beurt. De inzet is groot. Als wij er in slagen onze kinderlijkheid terug te winnen krijgen we weer toegang tot eigenschappen als onbevangenheid, spontaniteit, fantasie, creativiteit en grotere concentratie in het spel dat leven heet. 


De behoefte om geknuffeld te worden en te knuffelen, de behoefte je te verliezen in ‘een ander' verlangt het afleggen van het pantser dat je ging dragen toen de ‘liefderijke' omgeving duidelijk maakte dat je maar een klein en onbenullig wezentje was, en bent.

We zien in die eerste verliefdheid de onderdrukte gevoelens fel oplichten. In de dagelijkse praktijk zien we de ware verliefden alle verloren schatten op de Geliefde projecteren. In deze demonstratie van gekkigheid, krijgen we een beeld van wat de Geliefden hopen te hervinden in hun verbinding.

Immers, een volwassene waar de kinderlijke eigenschappen niet goed zijn geïntegreerd is geen volwassene maar een neuroot.

De seksuele energie verhoogt de temperatuur tot een koortsachtig peil waar alles mogelijk lijkt; van hemelse extase tot alle folteringen van de hel. Zes is tenslotte ook (1+5) 15, de Duivel. Geen toegang vinden tot de aangebedene is een hel, maar lukt het - en liggen we eindelijk in, op of onder de Geliefde - dan blijkt vaak dat we nog verder van huis zijn en iets weggegeven hebben aan iemand die we na het optrekken van de kruitdampen amper kennen.

Het gevoelscomplex waarin seksuele energie ons plaatst is blind en zoekt haar doel zoals smeltwater van de berg naar de zee stroomt. Het volgt wetten van inertie en ontwijkt obstakels. Seksuele drift wil gewoon bevredigd worden. We redden het niet zonder wat warmte.

Opgroeiende kinderen hebben het hier niet makkelijk. Seks is op iedere hoek te koop en het belangrijkste ingrediënt van de familiehutspot die de Geïllustreerde pers en consorten ons voorzetten. De leden van een gezin echter staan tussen eeuwenoude (incest)'taboes en een cultuur waarin we elkaar aanpraten dat seks net als een kopje koffie gewoon een genotmiddel is.

Aan de ene kant moet het nest warmte en liefde schenken, aan de andere kant wordt het bestookt met fantasieën waarin de aandacht zo op de twee driehoekjes wordt gericht dat verstand en gevoel elkaar niet meer peilen kunnen. In deze werkelijkheid wordt seksualiteit iets aparts, iets dat een doel kan worden in zichzelf. Iets als een ideologie.

Kinderen zijn in hun behoeftebevrediging afhankelijk van de opvoeders. De spontane erotische behoeften worden tijdens het opgroeien genegeerd en onderdrukt. Deze onderdrukking leidt tot een begeerte waarin zich heel wat boosheid tegen de onderdrukkers heeft verstopt. Alle liberalisme ten spijt, seks wordt veelvuldig als probleem gezien of als probleem ervaren..

De opvoeders verleerden het knuffelen en zijn het onbewust met seksualiteit gaan associëren waardoor steeds grotere gebieden van aanraking taboe werden.Wat begeerte is weten we wel. Wat liefde is daar heeft de jonge Geliefde nog weinig weet van. Kan het zijn dat enig menselijk wezen jou lief heeft om wat je bent?

Hoe je ook bent, hoe je je ook gedraagt. Iemand die niets van jou verlangt en je voor 100% accepteert. Als er in Zes al een beeld bestaat van wat menselijke liefde inhoudt dan zal er onder de oppervlakte gezocht moeten worden.

Bepaalde verlangens en lusten waren in de kindertijd zo onbespreekbaar, werden zo diep weggestopt, dat de Geliefde aan het begin van zijn liefdesweg wel wat van een neuroot moet weg hebben.

De eerste liefde staat in het teken van het doorbreken van angsten. De Geliefde daarin is de tegenstander die de angsten representeert en opwekt. Om bij de Geliefde te kunnen komen moeten er taboes doorbroken worden die volgens de pop cultuur van onze tijd helemaal niet meer bestaan.

Liefdesproblemen, seksuele problemen; de Geliefden weten er van.

De mythe van ‘de relatie' belooft de oplossing van deze problemen in enkele welgemikte stoten. Onderdeel van deze mythe is dat we verliefd moeten zijn wanneer we onze eerste seksuele excursies hebben. Deze opvatting veroorzaakt misverstanden.

Temeer waar liefde en trouw gekoppelde begrippen zijn. Je kunt echter helemaal niet weten wat liefde is als niet eerst de seksualiteit gereinigd is van angst, dwang en de collectieve koorts die rond dit onderwerp in stand wordt gehouden. Dit reinigingsproces kan moeilijk gescheiden worden van de ervaringsweg.

Na de gevoelsinflatie in de kindertijd is het moeilijk geworden emoties uit te spreken of ze zelfs te herkennen. De jonge Geliefden worden verrukt en geplaagd door een jungle van emoties, maar wat moeten ze er mee? Dan heb ik mijn Geliefde en zit ik nog in de kou!

Dat ik me dit zelf aandoe heb ik niet in de gaten. De angst voor de onderdrukkende- en eeuwig kritiserende opvoeder zit er goed in; is een reflex geworden. Ik heb mijn partner in de rol van die afkeurende ouder gedwongen. In elk gebaar vermoed ik kritiek, Wat me ‘toegestaan' wordt, moet wel een bijbedoeling hebben.

De ander moet me liefhebben. Zo niet dan word ik bang. Maar biedt ze me die liefde dan word ik nog banger. Ik was eigenlijk alleen nog maar geïnteresseerd in seks en ben nog lang niet toe aan een volwassen relatie.

Het orgasme en het me er naar toe werken neemt de plaats in van een kinderlijk simpel en probleemloos lief zijn. Die ene kleine opening in mijn kleinburgerlijk bestaan, dat even opgetild worden in een ervaring dat zo een lekker gevoel geeft is dan genoeg rechtvaardiging voor alle energie die ik in de ‘onbekende' andere steek.

Het is een orgastisch idee om op te treden voor een miljoenenpubliek; om daar ook werkelijk te gaan staan en het te doen, dat is wat anders.

Wij schromen wanneer wij het heilige der heiligen binnen gaan, wanneer wij in het licht treden van fonkelnieuwe ervaring die ons uit onze duistere staat kan verlossen.

De schreeuwer van Vijf komt in moeilijkheden wanneer iemand op zijn geschreeuw ingaat. De golven van twijfel aan eigen creativiteit die zich over me uitstorten wanneer ik mijn ‘Vallen in Getallen' in handen geef van eventuele lezers zijn niet anders dan de eeuwige twijfel aan de kwaliteit van de ‘daad' die zoveel Geliefden in onzekerheid houdt. Kerk, staat en opvoeding leiden op tot bange mensen, schipbreukelingen die zich aan het eerste beste stuk wrakhout vastklampen om niet onder te gaan in die zee van eenzaamheid en angst.

De minnaar vreest eigen impotentie. Niet-, te vlug-, te laat- of niet tegelijk klaarkomen zijn de onbespreekbare spookbeelden van de Geliefden.

De fallus die in 6 ‘hoog' wordt opgericht door de Fool, het toverstokje van de Magiër is een goddelijk symbool. Het zaad dat in regenvlagen onze akkers bevrucht. De angst geen of een tegenvallend orgasme te hebben is dezelfde angst te moeten leven in de donkerste schaduw van het goddelijke licht, ofwel buiten het licht van de eigen identiteit en creativiteit.

De Fool grijpt in Zes de gelegenheid nog dieper in de schepping te vallen, en dank zij zijn aanwezigheid valt er in Zes toch nog wel heel wat te genieten.

Wij zijn ook bang voor de vagina, symbool voor alles wat ons inwijdt in het mysterie van wat we zijn. Daarom wordt er in deze fase vaak zo vlug gevreeën, liefst in het donker, zonder er bij te spreken. We kunnen in de relatie ‘die Zes is' het uniek individuele niet bereiken.

Het zo aan elkaar vastgeplakt zitten van de jonge Geliefden spreekt de taal van onzekerheid. De averij die in de vroegere opvoedingssituatie is opgelopen moet binnen de opties van Zes in een gelijkwaardige intieme relatie gerepareerd worden.

Als dat niet gebeurt ontstaat er een vacuüm waar je ingezogen wordt. In de boeien van de sadomasochistische Geliefde. Als de ander je niet gelukkig maakt dan moet die ander dat maar voelen ook. Ook de verdedigende reflex, waar de ander de kritische en eisende ouder representeert, werkt mee aan de strijd die de Geliefden aangaan.

In de Geliefde is het meestal de ander die moet voeden. Zoals moeder ons vroeger voedde zo moet de ander zorgen dat ik gelukkig ben en gevrijwaard van zorgen. We zoeken een veilige haven tegen de woelige wereld en maken de beweging naar de Geliefde als een teruggang naar de moederschoot. De vorm van 6 doet ook wel denken aan een opgerolde foetus.

Wij maken ons weer tot kind in de afhankelijkheid aan de Geliefde. Wij hospitaliseren ons in de ander en geven vorm aan wat in het groot de verzorgingsstaat wordt genoemd. De Geliefde hoort alles te doen waar ik zelf te bang voor ben, moet alles zijn wat ik zelf niet durf te zijn. Zo een omhelzing wordt al gauw een worggreep. De ‘ups and downs' van twee verschillend gerichte driehoeken.

In dit ‘op en neer' herinner ik me dat het niet slechts om de warmbloedige Geliefden gaat, maar vooral ook om de verhouding tussen wat ik als het hoogste- en wat ik als het laagste beschouw. Op nog fundamenteler niveau gaat het om de integratie van alle tegenstellingen in een staat van bewustzijn dat hier in Zes nog geboren moet worden maar waarvan de bevruchting thans op het punt van plaatsvinden staat.

Tweepoligheid en mijn daaruit voortspruitende dialectische hoogstandjes moge de zegen ontvangen van de Hiërophant, in Zes wordt duidelijk welke adders ik in mijn keuzen van overtuigingen aan mijn borst heb gekoesterd.

We zijn in Vijf in hechtenis genomen door onze eigen voorstellingen, door onze eigen verklaringen, door onze eigen totems en taboes. De geest heeft zich geïncarneerd in een werkelijkheid die naar eenheid smacht. Vandaar... ‘de Geliefden'. 


Ik schets hier in Zes een nogal penetrant strijdtoneel. Dat had natuurlijk wel wat romantischer gekund.

Misschien komt een optimistischer versie beschikbaar wanneer ik mijn pad wat verder heb vervolgd. Anders dan getallen boven de 10 staan de getallen van 0 tot en met 9 nog maar op een been. We kunnen ons nog niet verbinden met iets buiten ons zelf.

Recht overeind blijven in de eigen leer is al een hele toer.

In de eenzijdige identificaties kunnen we nog niet echt gemeenschap hebben aan iets buiten ons zelf. De verwachting dat er in Zes heel wat bereikt wordt komt bedrogen uit. Je reikt wel in Zes maar je bereikt het niet. Zoekers zijn niet noodzakelijk vinders.

Geliefden zijn niet noodzakelijk behept met ideeën over wat liefde eigenlijk is.

Ter herinnering. De processen waar we doorheen gaan zijn grotendeels gebaseerd op ideeën die we aan onze collectieve achtergrond hebben ontleend. Waar individualiteit zich manifesteert ontstaan afwijkingen op de generalisaties die ik hier neerschrijf. Vandaar dat ik mijn teksten eigenlijk tenminste elke dag behoor te herzien.

We worden bewogen door de archetypen.”' De Geliefden' is een heksenketel vol tegenstellingen. Degene die we onze Geliefde noemen zou zonder de seksuele bevlieging misschien niet eens een vriend kunnen zijn.

Energie, geest heeft gekozen voor incarnatie.

Beschouw ik opwinding als een manifestatie van energie dan herken ik het ontwaken naar mijn seksualiteit als een verdere binnendringing van de geest. Het eerste ik-zeggen in Vijf zoekt nu een wat persoonlijker bondgenootschap.

Dat het er in de wereld van de Geliefden vaak zo weinig sensitief toegaat toont aan hoe moeilijk het is geestelijke kwaliteiten als gevoel, schoonheid en creativiteit te integreren en naar buiten te brengen. Dit probleem is algemener dan we soms denken. Neem bijvoorbeeld landbouw en veeteelt. De boer in ons wordt verondersteld zijn land lief te hebben. Hij ploegt wel en vertrouwt er zijn zaad en zweet aan toe; maar heeft hij dat land lief?

De vergiftigde aarde illustreert de vrijwel geheel geslaagde verdwijntruc die we op de Godin hebben toegepast. De geest te herkennen en te eren in het lichaam van de wereld, in dat van de Geliefde of van mezelf lijkt een zo goed als vergeten kunst.

De angst voor geboorte, de angst voor wat we niet kennen, voor het verborgene is weliswaar de angst die de olifant uit de porseleinkast moet houden; moord op die olifant is toch niet de aanbevolen weg. Vooral niet wanneer blijkt dat Ganesha, de olifant uit de Indische mythologie een symbool is voor de seksuele energie zelf.

Binnen de soorten is de olifant ook het zwijn met de grootste afmetingen. Je hoeft geen droom expert te zijn om hier stromen van associaties te zien ontstaan. Dat is het probleem met mythologische woordenboeken, je krijgt, net als in het leven, meer dan je weten wilt.

De opwaarts gerichte driehoek kan de neerwaarts gerichte driehoek nooit bevatten; daarvoor zal er eerst iets omgedraaid moeten worden. Een actie die we ons niet goed kunnen voorstellen alvorens een poosje naast de Gehangene gebungeld te hebben.

Terug naar Zes, volgens de ouden het eerste perfecte getal.

De Roomse kerk, met name de Kerkvaders, en het latere protestantisme, ook al zo een mannenbroeder gemeenschap, dachten daar heel anders over.

Het Rijk Gods werd vanzelf bereikt als we ophielden ons voort te planten en uitstierven. Het kruis aan te wenden er op te sterven had de voorkeur boven de aanwending van het kruis voor het in stand houden van de soort.

Zes mag dan perfect zijn, in de praktijk leeft die perf ectie eerder als ideaal dan als werkelijkheid. Hoe perfect zijn mijn vrijpartijen waarbij het lijkt of de dood me op de hielen zit?

Ik kan trouwens niet vermijden overeenkomsten te zien tussen menig liefdesdaad en aanranding. Mijn schaamte daarover is als Geest die zich aan mij opdringt als een voortgang in het incarnatieproces. Tegen alle machteloosheid en onvolwassenheid in blijft de eis op te groeien (verantwoordelijkheid te nemen voor mijn hoop en mijn angst) inbeuken op de geperverteerde uitkomst van traditie en opvoeding.

Zes is een passief getal. Het gaat over alle tijd die ik verlies in mijn gepieker over de Geliefde. Tijd die ik eigenlijk hard nodig heb mezelf op te bouwen zodat ik iets te bieden heb. Is het zo belangrijk te weten wat die ander van mij denkt en wat ik van die ander denk?

Misschien zeggen die gedachten tenslotte wel iets over verlangens in het algemeen. Te verlangen zonder te durven. Obsessies die maar geen ontlading kunnen vinden in het accepteren van de simpele waarheid dat ik lang niet zo moedig- en lang niet zo stralend ben als ik graag zou willen.

Dat tot inzet te maken tot de ontmoeting: de ontrafeling van de angst, het toegeven dat we niet alleen de lichte gevoelens delen maar ook de duistere. Het niet accepteren van de ene- maakt vergelijking met de andere kant onmogelijk; en het is bij vergelijking dat we groeien in bewustzijn.

Zonder onderscheid kan er niets dan de collectieve versie van eenheid bestaan, en in die toestand valt er voor een mens in het begin van zijn incarnatie weinig uit te richten. Niet als we het over vrije keuzen willen hebben, over het uitvinden van mijn individualiteit en andere aantrekkelijke variaties op de eenheidsworst.

De vraag, “Wil je mij met mijn angsten helpen?”, doet een groot gat ontstaan in de muur die we zorgvuldig om ons heen hebben opgetrokken. Zo een gat is onontbeerlijk als je iemand binnen wilt laten maar zoals gezegd we kennen onszelf niet, we kennen de ander niet; en risicovermijdend gedrag wordt niet uitsluitend gepropageerd door verzekeraars.

In deze impasse tussen gevaar en waagstuk lijkt er niet veel meer te doen dan wachten op het wonder, of een keer zo dronken worden dat ik niet meer weet wat ik doe. Ik hunker naar een gevoeliger relatie maar ik ga liever kapot dan dat ik mijn pijn, schaamte en angst toegeef, of dat ik naar jouw verhaal luister en uitvind dat we in ervaring, en in de beschadiging van onze gevoelswereld, minder afwijken dan ik dacht.

Juist in de zogenaamde verschillen leren we de overeenkomsten kennen.

Het zijn angsten die me zo dwangmatig doen verlangen, ook al ken ik de weg van dromerij en vervreemding, van drugs en hospitalisatie.

Het seksuele vuur is er om het onbereikbare bereikbaar te maken. Het is het scheppingsvuur in ons. In mijn geest bestaat er geen bezwaar tegen seksualiteit. Er bestaat wel bezwaar tegen de soms voorkomende fantasie dat liefde en seksualiteit hetzelfde zijn. Soms doet het mompelen van liefdeswoordjes een situatie ontstaan die nergens meer spoort met de ware inhoud.

Ja zeggen en nee zeggen wordt in Zes een precisietechniek. Ik leer dat het niet liefdevol is me intimiteiten te laten welgevallen wanneer die niet voor het volle honderd procent op instemming kunnen rekenen van mijn gevoel. Faal ik, om welke reden dan ook, mijn nee naar buiten te brengen wanneer het nee is, of mijn ja wanneer het ja is, dan kantelen de gerichte driehoeken uit positie en raken ze elkaar nog slechts op de botte vlakken van de buitenkant.

Dat verandert de pijl van een boogschutter in een de bulldozer. Gevoeligheid wordt overgevoeligheid, sensitiviteit verwordt tot insensitiviteit. Sadomasochisme komt meer voor dan we soms bereid zijn toe te geven.

Op de Marseille-kaart, een oudere versie van de Tarot, staat de minnaar tussen een zwarte en een blonde vrouw. Zeg maar tussen zwart en wit, tussen de Godin die leven geeft en de Godin die leven neemt. Tussen bezitten en bezeten worden, tussen moeder en verleidster.

Tussen dag en nacht, en inderdaad tussen kou en warmte.

Blond is misschien wel veilig, traditioneel, saai, onschuldig enz. (met excuses aan alle gevaarlijke vrouwen die toch toevallig blond zijn).

Zwart is wild, zondig, magisch, opwindend, gevaarlijk, de minnares uit de 1001 nachten. Steeds weer moeten er keuzen gemaakt worden.

Wat zal het zijn? Leven(dig) of dood(s)? Zien we in Vijf de ideologieën, de alternatieven; Zes is het getal van de keuze. De jonge minnaar is er van overtuigd dat zijn keuze voor eeuwig is. Het is een keuze voor een ideaal beeld, en in die zin een gewichtige stap op de voortgaande weg naar identiteit.

Leugen of waarheid. Kiezen we voor de waarheid dan kiezen we voor de dood van een beperkt bewustzijn en de smalle liefde. Kiezen we voor het nog zeer beperkte beeld dat we van onszelf en het leven hebben dan sluiten we ons op in verlangens die nooit bevredigd zullen worden als we niet in staat zijn de angst voor het onbekende op te zoeken en er doorheen te gaan, een keuze die ik uit liefde voor gematigdheid en nuance geen leugen zal noemen.

Maar als onwetendheid de norm is dan is het onderscheid tussen waarheid en leugen diffuus.

‘Een van de eersten' vinden we in een etymologisch woordenboek als een soort oerbetekenis voor het woord ‘engel' De engel op de kaart van de Geliefden van Rider-Waite als een overgang tussen het materiële en het spirituele, tussen het mannelijke en het vrouwelijke.

De aantrekking en de afstoting tussen uitersten is een bron van instabiliteit op zichzelf. Dat er niet veel meer ongelukken gebeuren in deze ontwikkelingsfase hebben we wellicht te danken aan onze beschermengel. Zoeken we de eerste in een rij dan moeten we terug naar af, dan staan we weer zonder enig vooroordeel in een werkelijkheid waarin de keuzen en voorkeuren van miljarden mensen zoveel verwarring zaaien dat het moeilijk is een betrouwbare eigen weg te onderscheiden. 


De engel is ook een boodschapper. Intuïtie, het onbewuste, blijft boodschappen aanreiken die ons kunnen redden van de mijnvelden die we ter verdediging van al die verschillende overtuigingen hebben uitgezet. Komt ons bestaan over als een hel van onoverbrugbare dualiteiten; intuïtie en instinct blijven ons verbinden met het principe van de eenheid.

Het loslaten van seksuele fixaties maakt ontmoetingen mogelijk die de groei naar een ruimer bewustzijn bevorderen. Door het verlangen zelf te sublimeren en de spanning niet direct op te lossen in bevrediging bouwen we gevoel op voor de ander en onszelf waarin relatie de intimiteit kan krijgen die we er oorspronkelijk in zochten.

Zit maar eens een uur tegenover elkaar zonder woorden, elkaar in de ogen kijkend, elkaar met elke vezel in je lichaam zoekend. Het magnetisme dat dan opgebouwd wordt is een kracht die niet alleen de liefdesdaad tot een grootser avontuur maakt maar die ook wonderen bewerkstelligt in het herstel van geschonden emotionaliteit.

Als we durven integreren in de ‘fijnere' niveaus van elkaars wezen ontvangt het vermogen lief te hebben zoveel energie dat we niet anders meer kunnen dan liefhebben. Hoe ook, voortdurend met bevrediging bezig zijn ondermijnt de spanning die nodig is voor creatie. Een inzicht dat elke materialist mag aanspreken.

Kijken we naar de Geliefden dan valt op hoe snel de lust om te experimenteren, de ongeremdheid van de eerste nachten, omgezet wordt in iets dat de spruitjeslucht - waar we zo van walgden - nauwelijks te boven gaat.

De Geliefden klampen zich vast aan het oude en vertrouwde. Het oude is de reactie van Vijf, het nee dat we lieten klinken tegen een liefdeloze wereld. Het nee van Vijf heeft in deze eerste liefdespogingen, behalve het ja van begeerte en verlangen, weinig anders dan nee's in de aanbieding. Het eigene moet nog helemaal ontdekt worden.

De seksuele relatie kan evenmin als het krijgen van kinderen die diepste behoefte ‘iemand te zijn' vervullen. Liefde voor- en toewijding aan het creatieve proces doen het beter. Liefhebben is open staan, is leren - en aan het leerproces komt geen einde. De onderliggende eis is de bereidheid te blijven investeren in de ontwikkeling van de eigen talenten.

Doen we dat niet dan staan we met lege handen en blijven we tamelijk oninteressante persoonlijkheden, voor onszelf en voor onze partners. We zijn dan uitvreters waar leegte en verveling de dienst uitmaken. Samen voor de teevee, samen naar de kroeg, samen naar de super, tot je er niet goed van wordt en maar eens gaat uitkijken naar een wat opwindender partner.

De tegenwerping dat genie vaak samenvalt met grote seksuele appetijt lijkt voorgaande tegen te spreken. Wat mij betreft onderstreept dit mijn vermoeden dat het nooit gaat om wat reeds is bereikt maar om hetgeen ons als onmogelijk te boven lijkt te gaan.

Wat de Geliefden bijeenhoudt, tegenwoordig in steeds mindere mate, is de geweldige belangrijkheid die je hebt in het oog van de partner en het seksuele gerief bij de hand. En de mogelijkheid om alle onlustgevoelens in een ander te kunnen steken lucht toch weer even op.

Het getal 21 is het ultieme transformatiepunt. In de Tarot is de 21ste kaart: ‘de Wereld'. 21 is het resultaat van 0+1+2+3+4+5+ 6 . De suggestie dat het in ons leven ‘uiteindelijk' om de liefde gaat, en dus ook om een beter inzicht in de achtergronden en de motieven van de Geliefden zoals we die nu observeren, ligt hier voor het opscheppen.

Leren liefhebben zonder discriminatie, angst of eisen opent, niet een wereld zoals wij ons die wensen maar de wereld zoals die zich aan ons openbaart. En de werkelijkheid wordt wel beweerd is fantastischer dan welke fantasie ook. De androgyne engel op de kaart kan in eigen wezen bereikt worden wanneer we tegen de wereld waarin we geïncarneerd zijn volmondig ja kunnen zeggen en de persoonlijke Geliefde daar het meest nabije symbool van mag zijn.

Dat is de keuze voor de Geliefde. Hoe gebruik ik mijn erotiek, voor zelfbevrediging óf voor de erotisering van een wereld waarin we elkaar accepteren voor wat we zijn en waarin ik me zonder angst aan een ander durf bloot te geven?

Kritiek op de Geliefde is zelfkritiek en gebrek aan eerbied voor de ‘ware aard' van binnen- en buitenwereld. Mijn Geliefde, mijn incarnatie, is een goeroe die me laag voor laag kan inwijden, door alle angsten heen, naar een bewustzijn dat orgastisch is, en dat lijkt een stuk stabieler dan een bewustzijn dat voor haar welzijn afhankelijk is van orgasmen.

Voor het kunnen bestaan van een volwassen liefdesrelatie moet de navelstreng verbroken zijn. Moeders zijn voor hun kinderen het punt van oorsprong; en daar in deze fase teveel op georiënteerd zijn doet ons achteruit bewegen, een beweging die ‘regressie' wordt genoemd.

Heel wat geliefden hebben hun partners of zichzelf in zien storten als gevolg van dit soort regressies. Het oprollen in elkaar vindt plaats omdat we als kinderen niet mochten leren op eigen benen te staan. Willen we dit corrigeren dan kunnen we beginnen met toe te geven dat we eigen benen hebben. Dan klapt de 6 om en wordt een 9.

De Geliefde is tuinman in eigen tuin. De ontmoeting is samen neerknielen om het nieuwe leven te begroeten. Kahlil Gibran zegt, “Uw kinderen komen door U maar zijn niet van U”. De resultaten van onze inspanningen zijn de geschenken van onze ziel aan de wereld en behoren ons niet toe. We moeten niet alleen losgelaten worden we moeten ook zelf loslaten.

Geest in het handelen brengen, fantasieën in de werkelijkheid uitleven; daarin vinden we de diepere gronden van seksualiteit en erotiek. Tegenstellingen tot eenheid brengen, elk ik beschouwen als de microkosmos van alle andere ikken; zo zien de mysteriën van de Geliefden er uit.

Ik behandel de Geliefden hier in een bepaald gebied van de menselijke ervaring. Laat dit niemand weerhouden eigen associatieve wegen te bewandelen in welk gebied van verschijnselen dan ook waar relatie een rol speelt.

En daar er geen kennis bestaat zonder de talloze verbindingen die aan op zichzelf ‘betekenisloze' feiten zin geven, kunnen de Geliefden met even veel vrucht ingezet worden in de natuurkunde, als in de economie of in de geneeskunde.

Wil ik de juiste gevolgen scheppen dan zal ik mij los moeten maken van de vermeende oorzaken, of liever van mijn oorzakelijk denken. Ik zoek synchroniciteit en eenheid. Ik zoek in al mijn handelen en dromen het beeld in de spiegel.

Ik ben niet dol op je omdat…

Ik doe die baan niet omdat…

Liefde denk ik kent geen omdat, is net als de Dwaas volslagen irrationeel..

Kapitaal dat in de ontmoeting met arbeid losgemaakt wordt van de oude bezitters zou niet zoals nu het geval is zo een zware hypotheek leggen op de generatie die de dag van morgen voorbereidt. Thoreau ridiculiseert al die mensjes die opgesloten zitten in hun nooit afbetaalde huisjes.

Boeren die nooit op eigen grond oogsten, werknemers die hun werkplek niet bezitten, een farmacie die zich in synthetisering losgemaakt heeft van de natuurlijke organische verbinding; allemaal voorbeelden van handelen waarbij het ik niet als de representatie van het geheel wordt ervaren, en waarbij het deel wordt aangezien voor het geheel. Meestal het eigen deel.

Wil leven en arbeid bevrijdt worden van slavernij dan zou het mooi zijn als de werkende levende ook werkelijk verantwoordelijkheid mag dragen over het geheel van zijn doen en laten. Niet de dokter maar de patiënt geneest.

Voor de verlichting en verwarming van een stelsel neemt de Zon een centrale plaats in. De hulp die ik mezelf niet geboden heb is ook niet beschikbaar voor een ander. Werkelijk voor mezelf kiezen is een keuze die niemand uitsluit.

Zij die eigen overleving zoeken boven die van anderen worden ontvangen, zoals zij die bankieren op de inspanning van anderen, met een flinke afranseling. Zo ging dat althans in de tempel toen die belichaming van zachtmoedigheid de geldwisselaars tegen kwam. Bezittende liefde geeft, als de niet verbroken navelstreng, aanleiding tot beschamende regressies.

In de exacte branche kunnen ‘de Geliefden' de regel bevestigen dat positief en negatief altijd verenigbaar zijn, als we ze maar losmaken van hun afkomst, ons dualistisch bewustzijn. Dualiteit is een idee dat zich aanpast aan het bewustzijnsniveau van de waarnemer.

Omdat onze evoluerende ruimte volgens Einstein een relatief begrip is mogen we aannemen dat - wanneer de relativiteitstheorie een integraal onderdeel van ons bewustzijn is geworden - wij de eenheid weer gaan opmerken en kunnen profiteren van de ongelimiteerde energie en scheppingskracht waar eenheid het symbool van is.

Dit opmerken van Eenheid kan vergeleken worden als het transport van informatie of energie. Vooral wanneer het om heel lage spanningen gaat moet de geleiding goed geregeld zijn. Supergeleiding, zoals we weten, wordt bereikt bij zeer lage temperaturen en roept kringspanningen of magnetische velden op. Al eerder identificeerde ik magnetisme als een koude energie die zich desgewenst laat vergelijken met de koude kant van seks.

Wat mij openstelt voor de fijnere energieën die ik zoek in het samenbrengen van Anima en Animus wordt in mijn vergelijking bereikt door een afkoeling van die materialen die verantwoordelijk zijn voor de doorgifte van mijn allerfijnste aandoeningen.

Hoe stel je je dat voor, ‘koude seks', vroeg mijn vriend.

Omdat het om fijn-tuning gaat van het zenuwstelsel dacht ik direct aan ontspannings- en meditatietechnieken waarin identificatie centraal staat.

Een steeds groter bewustzijn van de aanwezigheid van iets dat altijd als niet-ik is beschouwd kan onder alle omstandigheden geoefend worden. Het grotere krachtveld dat dan ontstaat is een fysieke uitdrukking van een groeiend bewustzijn van de Eenheid.

Zwaartekracht is een relatieve ruimte tussen afzonderlijke elementen die zich binnen het bewustzijn van de onderzoeker met elkaar tot een stelsel willen verenigen om de groei van dat bewustzijn zeker te stellen.

Voor economen, natuurwetenschappers en Geliefden gelden dezelfde moeilijkheid.

Zoek je die ruimere visie dan moet de relatie met het onderzoeksgebied zo intiem worden dat het vertrouwde ik er geen ruimte meer vindt. Het gaat om de vernietiging van afstand. Wetenschappers die geen dichters zijn, economen die niet weten dat zij symbolen (inwijdingstaal) bestuderen, zij die niet zien dat de wereld op eenheid berust en niet op antagonisme of dualiteit, zullen het moeilijk vinden de liefde te ervaren en werkelijk creatief te zijn.

Zonder liefde verdwijnt de zin van het bestaan, zodat we er inderdaad net zo goed een einde aan kunnen maken. Verstandiger wellicht is het een einde te maken aan de angst. Mezelf los te laten in een grootser-, desnoods sprookjesachtiger concept van de werkelijkheid. Voor het rationalistische westen betekent dit openstelling voor- en integratie van de gevoelskant.

Wetenschap is nooit waardevrij geweest. Iedereen weet dit, zoals iedereen weet dat je in de liefde met de billen bloot moet. Elk vertoon van arrogantie of mannetjesmakerij, ook al is dit de begrijpelijke- en gesublimeerde angst uit de kindertijd, vernietigt relatie en plaatst ons terug in de jungle waar het recht van de sterkste nog met slagtanden wordt afgedwongen. Een niet geheel te vermijden fase als wij de inhoud van 7, de Zegewagen, bekijken.

Vervolg: Vallen in getallen hoofdstuk 7: De Zegewagen