HOOFDSTUK DRIE

De Keizerin

In hoofdstuk 2 heb ik de Hogepriesteres opgevoerd als Lilith, een spiegel met demonische figuren en extatisch-profetische talenten; een meer waarin we geboorte, leven en dood gespiegeld zien als de richting en het verlangen van een mens die zich moet schikken in een staat waar Eenheid, nog wel herinnerd wordt, maar geen deel meer van uit maakt.

In de Keizerin komt de thans meer geaccepteerde versie van het vrouwelijke principe ten tonele. Ze ziet er op de kaart in onbeweeglijkheid uit als een aardemoeder. Haar naam is Eva. In haar heeft Adam het vermogen ‘om lief te hebben als een kind' ondergebracht.

r03

 Vervolg van 'Vallen in getallen' De Hogepriesteres

In tegenstelling tot Lilith is het baren van Honderd kinderen per dag Eva wat teveel.

In Drie, als in een gemiddeld levensverhaal, wordt heel veel als te veel ervaren. Eva had Twee zonen, en Een van die Twee was toen al van mening dat er in Twee Een teveel was.

Drie staat niet, zoals Twee, in directe verbinding met Een. Een is nu slechts een kwantiteit, de magische betekenis van Een is ter wille van een wat ‘reëlere' kijk op de wereld naar de onderwereld verwezen, en dus vergeten. Een is teveel voor Drie. De vertraging van de Hogepriesteres wordt hier in de overgang van energie naar vorm nog verder doorgevoerd.

Vanuit de dualiteit gezien mag ik vermoeden dat de emotionele natuur van de Keizerin onder controle is gebracht van het denken (de mentale ruimte). Het contact tussen emotionaliteit en mentaliteit, tussen vrouwelijk en mannelijk, houdt ook de belofte in dat de inwonende geest in staat moet worden geacht bewustzijn te genereren van het wonderbaarlijke vermogen van het leven om hogere vormen van leven voort te brengen.

3 is een dubbelbeeld. De wateren van Twee worden in Drie gecontroleerd door wind en zuurstof. Het beeld dat in water gespiegeld wordt is immers het beeld van de Hemel.

Eigenlijk verwachtte ik na een vrouwelijke Twee een mannelijke Drie. Maar traditie wil anders en noemt Drie de Keizerin.

Op de (zelf)bevrediging van enkele lusten na - laat de Magiër zijn Dame in de meeste andere gebieden des levens graag voorgaan.

In het ridderlijke, ‘vrouwen en kinderen gaan voor', steekt - zo lijkt me - wel enig cynisme.

Voor theologen die zich afvragen hoe God er uitziet en waarom ‘Hij, Zij of Het' zich afgeeft met zoiets slordigs als een schepping ontstaat door de getallen heen een beeld van iets dat zichzelf maar gedeeltelijk kent. Almacht betekent niet veel als je de tegenstelling nooit aan den lijve hebt leren kennen. Wat zegt warmte me als ik het nooit koud heb gehad?

Heb ik mezelf in de Magiër kunnen afvragen, ‘wat is vuur?', en in de Hogepriesteres, ‘wat is water?'; in de Keizerin moet ik me een beeld zien te vormen van de symbolische betekenis van Lucht.

Lucht is, net als het mannelijke dat ik hier in Twee verwachtte aan te treffen, een nogal onzichtbaar medium. In de beweging van wolken (water), in het buigen van bomen (aarde) en in het loeien van mijn (vuur)tje kan ik richting, en kracht van de wind raden.

Lucht is dat uitspansel in mijn hoofd waarin de beelden drijven van mijn realiteit, droom en gedachte. Elk beeld-, elke pijn-, elke lust is een wolkje in een uitspansel dat, gespiegeld, nauwelijks is te onderscheiden van een oceaan, symbool van het onbewuste, en spiegel van de hemel.

Lucht is de mentale ruimte waar de invoer van de zintuigen, aanrakingen of emoties worden geregistreerd, worden gemengd met opstijgende beelden uit het onbewuste en vervolgens geordend en van persoonlijk commentaar voorzien. Hersencellen zelf zijn gevoelloos. Het lezen en interpreteren van de ontvangen signalen is een activiteit die, voorzover die activiteiten bewust gemaakt worden, denken genoemd wordt. De pijn in mijn hartstreek is net zo verborgen als het mannelijke in Drie, tenzij mijn gevoelloze hersenen hun ‘job' doen en mij voorlichten over de ware staat van mijn onderhuidse- en andere verborgen sensaties. De bedrieglijkheid in overeenkomst tussen sommige hersenprocessen en hetgeen ik ervaar als pijnlijke- of vreugdevolle sensaties ergens in mijn lichaam maakt het soms moeilijk uit te maken waar de kwaal of het genot aangepakt kan worden.

Wel kunnen hersencellen geprogrammeerd worden zodat het ongewenste tot op zekere hoogte niet opgemerkt hoeft te worden. Daar hebben we heel lucratieve pilletjes voor.

Lucht is het ontbrekende principe in de 5 Oosterse elementen, waarvoor in de plaats hout en metaal worden opgevoerd. In deze benadering ziet het er naar uit dat Lucht beschouwd wordt als een dubbelbeeld, zoals het zwaard in de Kleine Arcana twee snijkanten heeft. Aan de ene kant van het zwaard associeert hout met de Boom des Levens, of met de Boom van Goed en Kwaad. Aan de andere kant zien we ijzer als het medium waar het zuivere wordt gescheiden van het onzuivere, waarna het zuivere als goud of edelstenen wordt teruggegeven aan de aarde waar het in onzuivere vorm uit voort is gekomen. Aarde representeert hier het punt van oorsprong van waaruit de 4 elementen zijn weggeprojecteerd. Dit volgt uit de idee dat alle levensgeesten bekleed zijn met aarde waardoor we ze met onze uiterlijke zintuigen kunnen waarnemen. Stof ben ik en tot stof zal ik weerkeren. De verfijning van karakter, van morele verantwoordelijkheid, zijn onze offergaven aan de goden.

Wat is het dat ridder (de ridder is de derde hofkaart in de Kleine Arcana), moeder en kind met elkaar gemeen hebben?.

Ridderschap, kinderlijkheid en moederlijkheid zijn inhouden waar een bepaald soort bewustzijn weinig geduld mee heeft en overboord heeft gegooid.

Gezworen trouw, zorg en liefde zijn ondergeschikte prioriteiten in een politiek-economische race naar succes, macht of comfort.

Misschien is Drie wel de lippendienst die we bewijzen aan hogere (ridderlijke) kwaliteiten. Dat gaat zo: we houden van de natuur, symbool van het goddelijke in manifestatie, en sluiten vervolgens de ogen voor de manier waarop we met onze toepassingen van natuur omgaan. Economische groei bootst de natuur na, samenleving is afgekeken van de ecologie, communisme van de mierenhoop enz. Dit blinde herscheppen levert fouten op met grote gevolgen.

Voor ik me helemaal laat gaan in Drie toch nog iets over het terugtreden van het mannelijke ingrediënt in dit archetype.

De behoefte van de Magiër (het androgyne potentieel) een einde te maken aan zijn eenzaamheid of onbewustheid, en wat variatie in zijn perfecte volmaaktheid en eeuwigheid te introduceren - heeft geleid tot een zo genereuze uitstorting van eigenschappen in de creatie van het ‘vrouwelijke' dat er niet genoeg over leek te blijven voor die andere helft, het ‘mannelijke'. Niet genoeg voor identificatie.

Vanuit dit tekort schijnen mannen zichzelf meer te moeten bewijzen dan vrouwen.

En vind maar eens een gedegen theorie over Een, over individualiteit, over die ene God die alsmaar bezig is zich op te breken in ontelbare nieuwe reeksen.

Wat is de man?

Een vraag die in hoofdstuk Vier, de Keizer, pas echt aan de orde lijkt te komen. Ware het niet..., dat Vier een negatief, een vrouwelijk getal is.

Waar dan is de Man?

En waar en hoe delen we hem in?

Drie is een doorgezaagde acht, waarvan ik één helft te zien krijg.

Het meer is in beroering. Ik zie golven in Drie, heuvels, en borsten, billen en lippen. Een Rubens' wereld.

Ten opzichte van dat abstracte streepje dat de Magiër op mijn netvlies heeft achtergelaten en de serene kalmte van Zwaan of Hogepriesteres, is het alsof het volle leven nu echt op mij af komt.

Een overweldigende ervaring voor een bedeesd en abstract ingestelde student.

Ik althans voel me wel geïmponeerd door de vruchtbaarheid van Drie. De consequenties van dit getal zijn bijna te groot. De tegenstellingen die zich erin verbergen compliceren mijn bestaan.

Noem het maar rustig chaos.

En toch...

Een voor these, het positieve.

Twee voor antithese, het negatieve.

Drie voor synthese. ‘Synthese: wat door samenvoeging is gevormd', (van Dale).

Wie associeert synthese nu met chaos? Hoewel kinderen zijn het resultaat van samenvoeging, en als je die de ruimte geeft zijn we niet ver van de chaos verwijderd.

Een gelijkzijdige driehoek ziet er uit als een toonbeeld van perfectie. Maar foutloosheid associeert met dood - niet met leven. Dubbelzinnigheid, net als paradox, staat orde toe in chaos, en chaos in orde; en ‘3', twee aan elkaar geplakte halve cirkels, laat aan deze dubbelheid geen twijfel bestaan.

Mannelijkheid en vrouwelijkheid in vereniging brengen iets onzijdigs voort (het kinderlijke) dat alle kenmerken van de combinatie bevat, plus nog een kenmerk van zichzelf.

Dit kenmerk zit hem in het feit dat synthese nu zelf these is die antithese behoeft om wederom bij synthese aan te komen.

Als het doel is bereikt (synthese) wordt op hetzelfde moment een nieuw doel gedefinieerd, een weg zonder einde. Als het mannelijke het actieve, het zoekende deel representeert - dan staan ridders (lees hier: sprookjes of dromen), moeders, kinderen voor de doelen die verlaten worden zodra ze bereikt zijn. Een ideaal mag nog zo mooi lijken, een zwervend bewustzijn, belust op uitbreiding en groei, zoekt beweging en conflict. Het zwerven als meerwaarde op te voeren is zo gek nog niet als we aan het gedrag van wind denken, of aan de dolende aard van Ridders.

Als we praten over innerlijke onrust dan is het niet moeilijk vast te stellen dat de jachtcultuur van weleer nog steeds moeite heeft met de opsluiting in kantoren, vergaderruimtes en de stoel voor de TV. De automobiel mag dan nog de schijn hebben van beweeglijkheid, maar ook daar, en dat is niet afhankelijk van het voorkomen van files, zit het mannelijke net zo roerloos als de Keizerin op kaart nummer 3.

Eva geeft geboorte aan liefde en haat. In wezen zijn deze twee tot synthese gebracht, maar het bewustzijn in Drie weet dat nog niet.

Ik ben gekomen als een synthese, een kind van yin en yang. Moet ik het dan als een meerwaarde opvatten dat ik me slechts met mijn mannelijke verschijningsvorm heb geïdentificeerd? Is de meerwaarde van synthese nu juist dat revolutionaire bagatelletje waarin ik op zoek ga naar dat wat al lang in de synthese die ik ben is verwerkt? Ik zoek iets en erken daarmee mijn onvolledigheid. Ik zoek een partner. Ik zoek een bezigheid. Ik zoek gezelschap, erkenning, kennis, bewustzijn, liefde... Echo's of openbaring?

Als mijn fantasie de halve cirkels van Drie kan sluiten. Als ik in staat ben het beeld volledig te maken. Als ik een oog kan openen voor het onzichtbare dan, maar zeker niet eerder dan in Vier, zal ik misschien in staat zijn de vinger op ‘het positieve mannelijke' te leggen.

Want hoewel ik mij heb voorgenomen het mannelijke en vrouwelijke niet automatisch te associëren met mannen en vrouwen; toch geloof ik behoefte te hebben aan een revisie van mijn mannenbeeld. En daarmee onvermijdelijk van het vrouwbeeld.

Dat beeldenstrijd een zo verstrekkende rol speelt in dit onderzoek van mijn reacties op Tarotkaarten bevestigt mijn vermoeden dat de werkelijkheid voornamelijk tussen mijn oren is te vinden, of daaromtrent. Drie tenslotte is lucht, de mentale dimensie.

Het dubbele in ‘3' associeert ook wel met echo. Appels die niet ver van de boom vallen of de echolalie door de generaties heen zijn behulpzame omstandigheden die een zekere mate van continuïteit en herkenbaarheid creëren. Het bestaan van volkswijsheid die in duizenden jaren haar gezicht heeft gekregen is ondenkbaar zonder deze echo.

Echo is het godinnetje die we kennen in relatie tot Narcissus. En echo speelt juist ook in de huidige tijd een rol van betekenis in onder meer netwerk en datacommunicatie, in luchtverkeerscontrole, weervoorspelling, in medisch- en ruimteonderzoek.

De relatie met Narcissus geeft een speciale betekenis aan Echo die de lezer herkent in de omstandigheid dat voor denkers vaak heel bescheiden mensen zijn, terwijl na denkers zich nogal eens aan ijdeltuiterij schuldig maken.

Echo is echter ook ‘de stem' van de schepping in wier aanwezigheid mijn narcisme ten onder gaat. Tegen de achtergrond van deze mythische voorstelling komt de vraag of de nieuwe netwerken en communicatietechnieken, die grotelijks gebruik maken van echo of ‘mirroring', een bijdrage gaan leveren in het overwinnen van mijn minst productieve eigenschappen. Misschien niet; spiegelbeelden werden vaak voor aankondigingen van de Dood versleten, zoals de Narcis ook een symbool is van een vroege dood, slaap en wedergeboorte.

Geluidsgolven, indien reizende in een ruimte met een gelijke dichtheid, planten zich voort in een rechte lijn. Geluidsgolven evenwel, net als die van licht, kunnen breken hetgeen ze van hun oorspronkelijke pad doet afwijken.

Voor de symbolist zijn deze observaties van de gedragingen van de natuur snoepjes. Studie van golven in het landschap, in het water ‘en in de lucht' is een uitstekende vervanging voor het lezen van essays over Drie.

Radar lokaliseert voorwerpen die zich buiten mijn kijkrichting ophouden, zegt Encarta. Kan het mooier?

Liefde voor het ‘Kleine Ik' wil liefde voor het ‘Grote Ik' worden; een aanleg die in moeders, kinderen en Ridders misschien niet wordt uitgesproken maar wel herkenbaar is. De krappe behuizing van de baarmoeder wordt ingeruild voor die van de grote wijde wereld. De stem van de Oorsprong laat zich niet opsluiten in de eindeloze echo's van de priesters van de vooruitgang maar wil gehoord worden in het ritselen van gras en blad, in het klateren van stroom en vogel of in het geruis van wind of schelp.

Drie is ‘het nieuwe leven' waarvan ik door de spleet in de muur van de Hogepriesteres de eerste blik opving.

Maar wat voor een leven?

Gelaagd, dubbel, half, zinnelijk, en in grote opwinding.

De moeilijkheid een omgeving te vinden voor het oefenen van stilte in momenten van chaos lijkt in Drie wel opgelost.

3 omgedraaid is een  , de vijfde letter in het alfabet. 3 + 5 = 8. Voor nadere informatie over de ontbrekende helft brengt mijn associatieve toepassing van reken- en taalkunde het getal Vijf onder de aandacht.

De functie van Vijf, zoals we later in de Hiërophant zullen zien, beperkt zich niet tot verwijzen naar een geestelijke dimensie. Vijf is de trechter waardoor geestelijke-, onbewuste- of onzichtbare inhouden het bewustzijn bereiken.

In de opvoeding moet die keuze gemaakt worden.

Zes is 3+3, is gekopieerd gedrag, is traditie.

Acht is 3+5, is ruimte maken voor nieuwe inzichten. 


Voeden we onze kinderen en onszelf op in de traditie waarin we zelf opgevoed zijn, of proberen we traditie te balanceren met een vrije, oningevulde ruimte waarin de nieuwe generatie een geheel eigen stempel kan drukken op het overgeleverde morele bewustzijn. Om bij Acht (evenwicht) te komen hebben we 5, de verborgen tegenkant van 3, nodig, en 5 heeft het over de mogelijkheid van innerlijke openbaring.

Lucht.

Lucht, de geest, ademhaling na ademhaling.

Wat laat ik allemaal niet binnen wanneer ik ademhaal?

Als het even stokt met die ademhaling, zeg ik waarschijnlijk; ‘O mijn God!' Want de hallucinaties die het brein produceert wanneer het niet voldoende gevoed wordt zijn van een imponerende en nogal afwijkende orde. Het teveel in Drie aan de ene- is het tekort aan de andere kant. Het pendelen tussen deze uitersten geeft uitdrukking aan de mogelijkheid dat mijn perceptie van mijn levensloop mogelijk op hallucinaties berust.

Net voorbij het verste punt van mijn waarneming begint zich een andere werkelijkheid te roeren.

Die vogel, tafel, partner die bankrekening, ja zelfs ikzelf zijn de topjes van ijsbergen

De ongeziene helft van de realiteit wordt aan mijn voorstellingsvermogen overgelaten, en daar komt geen einde aan de mythen, parabels en legenden.

Zo lijkt er ook geen einde te komen aan de aantallen topjes. Ik ben omringd met een zeg maar oneindig aantal identiteiten, voorvallen, gedachten en spoken. En al deze dingen bestaan dan ook nog eens op vele niveaus, in vele richtingen en in vele frequenties van de verschillende staten van bewustzijn. Verscheidenheid zelf wordt in Drie een bijna onweerstaanbare stimulus. Het is overweldigend; zoveel te zien, zoveel te beleven. In de spanning tussen kwantiteit en kwaliteit dool ik maar wat rond. Op koers blijven in Drie is zo lastig dat ik me er niet al te druk meer over maak. Route planners zijn niet voor niks zo populair.

Ik schreef' veel, heel veel brieven in mijn leven. Is dat dan mijn koers?.

Halve waarheden.

Hoe kunnen we het onhoorbare afleiden uit het hoorbare, het ongeziene uit het geziene?

Wat is de relevantie van mijn toppen wanneer ik diep door het dal ga? En wat betekent depressie voor hem die juist bezig is met triomf?

Het onzichtbare deel van het spectrum.

Het onhoorbare deel van de harmonie der sferen.

Niet alleen het waarneembare deel van mijn realiteit, ook dat deel van de golven waarvoor ik afgeschermd ben is mij teveel.

De gedachte speelt door mijn hoofd dat het mannenbeeld hier in drie over het hoofd wordt gezien omdat de inhoud teveel is voor het collectieve bewustzijn.

Afgezien van het feit dat teveel gewoonlijk te weinig is, komt het bij mij op dat in de volksmond de man een eeuwig kind wordt genoemd.

En zoals kinderen de moeder soms teveel worden, zo lijdt menig kind onder een teveel aan moeder.

Traditie, intuïtie en persoonlijke voorkeur hebben zulke uiteenlopende beelden als kind, moeder en ridder hier in dit luchtteken samengebracht.

Lucht is de mentale-, abstracte ruimte waar ideeën door elkaar warrelen, samengaan, botsen en waar ze zich uit kunnen strekken tot aan- en voorbij de grenzen van het heelal.

Ideeën strijden met elkaar op leven en dood, verwantschap tonende met het gedrag van goden die de Olympus bewoonden. Osiris, Horus, Seth, en ook Jezus illustreren deze vergelijking.

In de Kleine Arcana van de Tarot wordt het element lucht picturaal voorgesteld als een zwaard. Jezus kwam met het zwaard. In Arthur associeert dit zwaard met graal en inwijding.

Binnen de zich wijzigende configuratie van de tijdgeest komt het ‘wetenschappelijke' aspect van onze mythen meer centraal te staan. Rudolf Steiner noemde zijn theosofie ‘Geesteswetenschap'.

In de intuïtieve wetenschap van de ouden werden de vergelijkingen niet in algebraïsche formules uitgedrukt maar in iconen.

De ontdekking van de non-lineaire algebra en de belangstelling in de informaticasector voor object-georiënteerd programmeren lijken eigentijdse expressies te zijn van een ontwikkeling die in de afgelopen millennia is onderdrukt, verbannen naar het onbewuste.

Ik kijk, juist nu ik aangenaam lig te fantaseren in de golfjes van de Keizerin, met spanning en enthousiasme uit naar de resultaten van alle non-lineaire ontwikkelingen.

Tarotkaarten en astrologische beelden zijn ook een soort iconen.

Occultisme heeft zich altijd bediend van archetypisch materiaal, heeft dit ‘iconische' denken steeds aan moeten wenden om in contact te komen met de bron, met het origineel.

Wetenschappelijke beschouwingen van object, en occulte identificatie met icoon worden nog als twee heel verschillende zaken ervaren. Toch is dit verschil eigenlijk al grotendeels achterhaald.

Een materialist en een spiritualist zijn beide gelovigen in een tempel waar uiteindelijk alle ideologie aan de kant moet worden gezet, waar alleen inspanningen (of ontspanningen) tellen, en waar uitkomsten niet meer zijn dan de symbolen van die inspanningen. De opluchting die daaruit voortkomt zal ongetwijfeld haar eigen antithese creëren, en wie die kan voorspellen hoeft niet van honger om te komen..

. De Keizerin in de kaarten die bij het boek van Dio Raman horen en waar ik dit hoofdstuk mee opende, is met wijd gespreide benen afgebeeld zodat de confrontatie met de oorsprong in Drie onvermijdelijk wordt.

Wij komen allemaal uit deze ‘schaamstreek, een driehoek die dichters dronken maakt, gefrustreerden tot criminele fantasieën drijft en het kind in ons met angst vervuld; want zijn wij niet bang voor onze afkomst?

Voor onze collectieve primitieve afkomst waar overleving een dag- en nachtvullende aangelegenheid is.

Voor onze biologische afkomst omdat de gang door het nauwe geboortekanaal een ervaring is die zelfs in vergelijking met sterven niet graag herhaald wordt.

Voor onze kosmische afkomst omdat de herinnering eraan ons met zoveel heimwee vervult dat het ons plezier in dit leven behoorlijk kan vergallen.

Kinderen komen in doodsnood en de eerste levenstekenen zijn in veel gevallen de uithalen en tranen van verdriet, paniek en pijn.

We mogen ons nog zo vervreemden in steriele- en ongenaakbare machtsposities of in de verfijnde salons van onze ‘beschaving', elke geboorte maakt ons weer bewust van zweet, bloed en tranen, de sappen waarmee de hoogtepunten van onze geschiedenis geschreven zijn.

Bloed, Zweet en Tranen waren de titels die onze nationale revolutionair, Roel van Duyn, meegaf aan de delen van zijn trilogie, De Franse revolutie deed het ook in drieën. Zij hield het op Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. Dat klinkt aangenamer; maar er vloeide toch nog wel aardig wat bloed.

Drie is een revolutionair getal en brengt, om nog even bij Rubens te blijven, heel wat kanonnen in paraatheid.

Revolutie betekent omwenteling. Ideeën die het in 0 , 8 of 10 heel aardig doen zijn binnen een door Drie gedomineerd bewustzijn niet effectief. De twee open sferen van Drie staan ongehinderde circulatie in de weg. Alles is heel kwetsbaar in dit gebied, en de meeste revolutionairen doen het in hun broek wanneer de actie te heet wordt.

Revoluties zien er meestal wat pathetisch uit. In de regel brengen ze niet veel meer voort dan een nieuwe stoelendans om macht. Revoluties zijn als jaarringen. Als we alle groeischokken doorstaan hebben bereiken we kracht en hoogte die het mogelijk maakt stevig in de grond te wortelen en de kroon in de hemel te steken. De Levensboom wordt geacht de drager te zijn van de Vier Elementen, de drager dus van het gehele universum.

Was Twee een spiegelend meer, in Drie worden de golven hoog opgezweept. Direct na mijn geboorte mag ik nog in de waan verkeren dat binnen- en buitenwereld het zelfde zijn. Al spoedig wordt deze waarneming vervormd. De spiegel wordt een lachspiegel en veel kinderen die voor het eerst een spiegelgalerij bezoeken barsten in tranen uit. Pas in tweede instantie kan er ook nog wel om gelachen worden.

Lachen en huilen. Beide geven uiting aan een prikkel of emotie die teveel wordt.

De stilte en de concentratie van Twee waarin de energie van de Magiër vertraagd en getranscendeerd werd tot materie, worden in Drie ruw verstoord.

De geluidsgolven die losbarsten na de introspectieve stilte van negen maanden zwangerschap zijn soms even zenuwslopend als het spervuur dat door en over Jan Soldaat wordt afgestoken. Mijn zoon was van mening dat kinderen terroristen zijn, en daar lijkt het wel eens op. Dat hij mij toch tot grootvader heeft gemaakt zegt iets over het gemak waarmee we allerlei vormen van ongenoegen en geweld accepteren binnen het nest dat Liefde heeft gebouwd.

De ‘primitieve' mens werd zo bepaald door de krachten van de natuur dat hij er godennamen aan gaf. De Christelijke doctrine kende ‘Drie-eenheid' goddelijke status toe. Natuur ging onder, abstractie nam over.

Als Een en Twee samen tot voortplanting in staat zijn, tot de omzetting van het vormloze in de miljoenen vormen zoals wij die kennen, dan is Drie de symbolische manifestatie van dit mirakel. Omdat alle natuur de uitkomst is van dit soort samenkomsten lijkt het me aannemelijk dat alles wat nog een beetje natuurlijk aan mij is onder Drie valt. Dit klinkt aardig, maar lijkt niet te kloppen voor de elementen. Neem bijvoorbeeld het element aarde (mineralen). Niks voortplanting, niks erfelijkheid; mineralen brengen zichzelf voort. Toch zijn ook gesteenten het resultaat van de inwerking van de rechtlijnigheid van Een op de golven in Twee.

Moge er in voorgaande nog sporen van een zekere orde te vinden zijn; de vereenzelviging van ‘natuur' met het element lucht lijkt toch echt te buitensporig voor woorden.

Bedenken we echter dat alles wat we van de natuur kennen de beelden zijn die we daarvan in ons brein hebben opgeslagen dan slaat tenminste de twijfel toe over het al of niet onafhankelijk bestaan van natuur of werkelijkheid. De filosofie heeft hier nooit een conclusie in bereikt waaronder de adepten van de liefde voor wijsheid zich konden verenigen.

Natuur wekt zoals ik die ervaar vele uiteenlopende emoties op. Natuur is rustgevend, vernietigend, stimulerend, misleidend, bevrijdend, verstikkend enz. De competitie tussen de levensvormen. De samenwerking tussen de levensvormen.

Ik weet niet of er een emotie bestaat die niet op een of ander manier herkend kan worden als zijnde een reactie op mijn omringende en innerlijke natuur, of een spiegeling daarvan.

Er wordt gezegd dat vooral de man moeite heeft met omgang en expressie van deze emoties. Als frustratie, gerichtheid en agressie aandoeningen zijn die verbonden zijn met de uitingen van bloed en natuur, dan mag aangenomen worden dat mannen emoties tonen, zij het op andere wijze dan vrouwen.

Toch is er iets aan de hand met emoties. De een voelt zich lekker in het rood, een ander in blauw. Wat voor de een verschrikking is, is voor een ander een bewijs van een nog dieper gaande relativiteit van de geschapen wereld. Vegetariërs en slagers verschillen finaal in hun gevoel over diverse manifestaties van leven en natuur. Dit soort verschillen doen zich voor van vrouw tot vrouw, van man tot man.

Het woord emotie echter is vrouwelijk. Lezers die nu protesteren en willen dat ik, conform traditie, emotie niet bij lucht maar bij water hoor in te delen wil ik het verschil in overweging geven tussen emotie (gemoedsbeweging) en gevoel als een mogelijkheid om stoffelijke voorwerpen te leren kennen, een zintuiglijke werkzaamheid. Gemoed als onstoffelijk verschijnsel associeert makkelijk met geest, en geest is als wind of windstilte die onze mentale ruimte beroert of juist tot stilte brengt. Dat er nauwe betrekkingen bestaan tussen gevoel en emotie kan ik niet ontkennen, zoals de overgang van water naar lucht moeilijk is vast te stellen wanneer ik uitkijkende over zee de horizon zoek.

Als Drie onder meer het getal is dat mij informeert over de ware aard van Natuur, en ik zie die verticale spiegeling van het getal waar ik mij nu op concentreer, dan zou de vergelijking tussen mijn eigen innerlijke natuur en de natuur om mij heen van meer dan academisch belang kunnen zijn.

Ik bewonder de manier waarop natuurvolken vogels, dieren en andere natuurlijke verschijnselen geïntegreerd hebben in hun manier werelden te openen die voor ons westerlingen gewoonlijk gesloten blijven.

Het is in deze context dat ik een begin kan maken mij voor te stellen dat Natuur en het element Lucht een en hetzelfde programma zijn. In zijn meest extreme vorm zou dit betekenen dat er niets buiten mijzelf bestaat, dat de chaos buiten, het onrecht in de wereld niets anders zijn dan eigen innerlijke wanorde. Ik ben geen filosoof en hoef hierin niet het laatste woord te spreken.

Natuurlijke verschijnselen kunnen op de weg naar grotere zelfkennis op hun mythologische of archetypische inhoud aangesproken worden. Elke individuele kraai representeert toch de tijdloze en onveranderlijke mythologische kraai. Een drager van een geheim? Een godheid?

Zo binnen zo buiten.

Ik weet niet precies wat jou of mijn totemdieren zijn, maar zelfs al zouden die dezelfde zijn, dan nog mag ik aannemen dat jouw percepties van hert, rat of kraai - overeenkomstig onze persoonlijke staten van bewustzijn - verschillend zijn van de mijne.

Door natuur hier in Drie te plaatsen in het luchtelement waar nog niets echt lichaam heeft gekregen, dat komt immers pas in Vier, zie ik wel wat in die bijna universele nijging om natuur - als prentenboek, als zedenboek, als zinnebeeld, als uitbeelding van menselijk streven - te vereren.

Ik zelf heb nooit veel meer dan chaos gezien in natuur. Maar ware het mogelijk dat ik deze chaos kon lezen, dan zou deze misschien geen chaos meer zijn maar een studie in magie of in een werkelijkheid zoals ik me die nog niet eerder heb voorgesteld.

Dat wat we zien, dat wat we zijn, zijn aannames. Dit axioma geldt ook voor wat ik in de natuur opmerk. Ik kan een boom zien als een productiemiddel. Ik kan een boom zien als de incarnatie van een godheid. Deze waardeoordelen hebben minder met de boom te maken dan met de persoon die zich zijn beeld vormt. Dat deze beeldvorming mij blind en doof maakt voor wat boom uit zichzelf is, en voor wat boom over zichzelf te vertellen heeft - is tragisch. De boom die ik zelf ben lijdt daar onder. Zij kan haar wezen en functie niet aan mijn bewustzijn onthullen. Zij kan mij niet van binnen uit helpen en beschermen.

De vos die in een val loopt is niet meer de levende leermeester in slimmigheid die we straks nodig hebben om de vallen die we voor ons zelf hebben opgesteld te ontlopen.

Zelfs als Natuur ervaren wordt als een heilloze jungle waar alles elkaar verdringt en opvreet mag ik Natuur toch als een projectie beschouwen van hetgeen bezig is in mijzelf geboren te worden. Want dat is wel zo ongeveer de oorspronkelijke betekenis van het woord natuur: ‘hetgeen geboren wordt'.

De geest in de natuur, de ontbrekende helft van 8.

Wat is dat voor een geest?

Wreed, extatisch, edelmoedig?

Of is het beeld dat wij hebben van de natuur een registratie van de mate waarin wij bewustzijn van de oorspronkelijke Geest in onszelf hebben toegelaten?

Natuur als mythe, als symbool en inderdaad als God Manifest.

In deze redenering wordt natuur haar objectiviteit ontnomen en wordt ze een echo van onze menselijke evolutie.

Angst, een veel voorkomende emotie in de jungle, mag het moeilijk maken gehoor te geven aan deze echo's. Toch zijn het deze spiegelende ideeën van de natuur die ons informeren over overleven, evolutie of voortgaande incarnatie van geest in de sfeer die wij kennen, en die we onze fysieke ruimte noemen.

Binnen mijn op Tarotsymboliek gebaseerde schouwen doet de drievoudige godheid tekort aan de scheppingsformule van de Magiër die zijn werk alleen maar netjes kan afleveren in de Vier elementen.

Gaat het in Drie echter om de geboorte van bewustzijn, om bewustwording van wat in Drie nog niet gezien kan worden, dan kan ik mij bij die Drievuldigheid wel neerleggen.

Wat ook in de Roomse Drievuldigheid gelezen kan worden is het feit dat God de Moeder de Kerkvaders weinig aanstond. ‘Moeder God' leek te veel op Moeder Natuur, en die eerste christelijkheid had het moeilijk genoeg met de uitbanning van al dat heidendom. Dan nam de kerk liever zelf de moederrol op zich. De gelovigen hoefden niet meer dan kinderen te zijn. Opgroeien en er zelfstandige- of volwassen denkbeelden op na houden was geen wenselijkheid. In moederkleren rondlopende priesters en een sprookjesachtige moedermaagd vulden het ontstane gat zo goed en zo kwaad als dat ging.

Het woord heiden stamt uit begrippen die van doen hebben met ‘onontgonnen grond' of met ‘een barbaars soort vrouw'. En in de drie zie ik zeker het ploegspoor, een wrede verstoring van al die barbaarsheid.

De magie werd er niet witter van.

Dat theologie er op uit was het vrouwelijke ‘zwart' te maken kan ondermeer afgelezen worden uit de vijandige instelling die mannengodsdiensten en door mannen gedomineerde culturen ten opzichte van natuur en seksualiteit koesterden. Een instelling die aan kracht inboet maar nog steeds een negatieve invloed heeft op de relatie met het moederlijke, het kinderlijke en het natuurlijke; met de ecologische tijdbom die nu tikt als een toch wel beschamende uitkomst van een collectief bewustzijn waarvan kerk, staat en wetenschap de opvoeders zijn geweest.

Een vrouw te verbinden met het derde Arcanum waar zo duidelijk een man verwacht wordt kan ook uitgelegd worden als een pesterijtje richting Vaticaanse theologie.

In de Kleine Arcana onderscheiden we in de hofkaarten God de Vader, God de Moeder, God de Zoon en God de Dochter.

De Zoon is nummer Drie, is de verlosser, is een aura veel schilderachtiger dan ik in lineariteit aan elkaar kan schrijven. Het mannelijk kind belichaamt een chaos waar je je in het bezit van al je verstandelijke vermogens aan over dient te leveren. Tenminste als je echt gegrepen wilt worden door een Drie die ons vertellen wil dat persoonlijke groei geen luxe is maar een eis.

Tot en met de dag van vandaag keert een bepaald soort ideologie zich tegen anticonceptie. Het is een automatisme geworden. Het ‘gaat en vermenigvuldigt U' is ons gelovigen zo lang voorgehouden als een voorschrift in het seksuele leven dat we vergeten zijn na te gaan of de aanbevolen vermenigvuldiging misschien symbolisch is bedoeld en dus betrekking heeft op geheel andere niveaus dan het materiële. Tenslotte zijn bijbelboeken en orakels geen seksuele- of demografische teksten. Aannemelijker is de idee dat de bijbel handelt over de hereniging van goddelijk- en menselijk bewustzijn, dan wel hoger- en lager bewustzijn..

Zij echter die hun brood in het zweet hunner aanschijn bijeen schrapen hebben weinig of geen energie over voor het stellen van ‘nutteloze' vragen, en worden uitvoerders van deze uit Gods naam verzonnen onfeilbaarheid. Dit soort ethiek bracht Rome en andere centra van mannelijke macht tot bloei - hetgeen de bevolkingsgroei ten goede kwam - maar een ramp bleek voor de natuur.

Dat de kerk uitgroeide tot zo een geweldige behoeder van cultuur past in de seksuele sublimatietheorie van Freud.

De strijd tussen natuur en cultuur is een getrouwe weerspiegeling van de strijd der seksen. 


Aangezien niemand helemaal vies is van cultuur, al was het alleen maar vanwege het comfort en de goede voorzieningen, mag ik niet volstaan met een afwijzing van het revolutionaire geweld van godsbeeld en staat. Ik zou me echt geen raad weten als ik deze hoofdstukken persklaar moest maken zonder de tekstverwerker die de beschaving voor mij heeft uitgedokterd. Ik wil echter de prijs kennen van hetgeen mij overkomt. Ik moet het me tenslotte kunnen veroorloven.

Ik kan me wel verwonderen over de theologische kronkel die schuil gaat achter het ‘gaat en vermenigvuldigt U'. Het kinderloze enige kind die Jezus heet te zijn is nu niet direct een uitnodiging tot het gedrag van een Lilith, die notabene door de eerste Christelijke chroniqueurs zelf werd afgedekt door Eva, een dame met een toch veel bescheidener baringsdrift

Negen maanden lang vormen een moeder en het nieuwe wezentje een eenheid. Bij de geboorte wordt deze eenheid verbroken. De tamelijk langdurige vereniging van de moeder met een niet-ik-inhoud produceert volgens de regel, dat het getal meer is dan de som der delen, een verhoogde staat van bewustzijn in de moeder, maar ook in het ongeboren kind. Na de geboorte moeten ze beiden afkicken. Hier wordt moederschap op een subtiele manier in verband gebracht met verslaving.

Ik laat het aan moeders en junkies over te beoordelen of bovenstaande formulering licht werpt op hun condities: postnatale depressie, afkick verschijnselen en dat soort zaken.

De begrippen dienen steeds zo ruim mogelijk genomen te worden.

Onnodig, maar niet onverstandig misschien, nog eens op te merken dat het hier niet letterlijk over moeders of junkies gaat. Ik probeer de archetypische invloeden die voortdurend mee boetseren aan mijn staat van bewustzijn te identificeren.

Waarom?

In zoverre schrijven verslavend is, in de mate waarin ik eenheid ervaar met het ongeboren product dat ik onder handen heb, bevind ik mij in een situatie die verwant is aan zwangerschap.

Ook interessant wellicht hier is een opmerking die je veel uit de mond van kunstenaars hoort rollen. Dat het moeilijk is om een werkstuk te voltooien, moeilijk er afstand van te doen. Wanneer het kunstwerk uit handen is gegeven kan er niets meer aan veranderd worden, en het onveranderlijke is gelijk aan dood, en dood brengt nu eenmaal rouw en verdriet .

Zoals Drie hier - tegen de verwachting in - van vrouwelijke attributen wordt voorzien, zo kan vanuit het omgekeerde of het spiegelende perspectief van de Tarot geboorte met sterven verward worden.

Junkies, of wij die door een levensstijl beheerst worden, zijn voorbeelden van dit levende dode bestaan.

De Technicus, de Theoreticus, het Model, de Volgeling; allemaal barende instituties. Allemaal moeders.

Alle dingen, situaties of informatie, ja ook babyboy; potentieel allemaal gevolgdragende entiteiten.

Allemaal objecten in een fantastisch circus waar bommen en granaten interessante, levensechte en dramatische rollen spelen.

Na de geboorte. Een verzwakte moeder. Een veeleisend kind. Hoe dit kind te begeleiden naar een op moraliteit gebaseerd zelfbeeld en naar mogelijkheden waarmee hij zich staande kan houden in een omgeving die er alles aan gelegen is dit beeld te ondermijnen?

Dit is niet het enige probleem van de moeder.

De afwezigheid van de vader neemt snel toe wanneer hij ziet hoe zijn geliefde vanaf nu haar aandacht richt op dat eeuwig piesende, poepende en nachtrustverstorende monstertje.

De geboorte van het eerste kind maakt een einde aan de rozengeur en maneschijn van de wittebroodsmaanden. Al naar de zeden van de tijd of de begoochelingen van de vader zien we hem zich steeds verder terugtrekken in broodwinning, studie, kunst, overspel, bier, drugs, boemel en noem maar op.

En zo staat de moeder min of meer alleen voor de taak het kind veiligheid, zorg en liefde te geven. Haar eigen kindertijd komt abrupt ten einde, oude vriendinnen laten haar in de steek, en ze vindt zichzelf opgesloten in een situatie waar ze bijna alleen nog vrouwen tegenkomt die in overeenkomstige situaties zitten. En de ontmoetingen met de eigen moeder of schoonmoeder, met de door de wol geverfden en de professionelen - geven haar niet zelden het gevoel dat ze het allemaal verkeerd doet; zonder dat ooit iemand ingaat op het geheel van haar problematiek.

Dat de instelling van de moeder mede bepaald wordt door zorg en bezorgdheid mag geen wonder heten.

Het is onvermijdelijk dat, althans voor een deel, zorg, angst, onzekerheid en boosheid geprojecteerd worden op het kind. Er mag dan heel wat afgeknuffeld worden; het zaad van de afkeer is gezaaid.

Eerste- en latere indrukken die het kind opdoet, indrukken die zijn houding ten opzichte van zijn leven gaan bepalen, bevatten niet zelden de nodige moederlijke paniek. Deze uit zich in boodschappen als: “Mijn God wat moet ik met mijzelf? Wat moet ik met dit kind?”

Dit soort vragen bestrijken vele niveaus.

Wat doe ik met de consequenties van mijn inspanningen, en in hoeverre bevorderen of ondermijnen deze de levensruimte van hetgeen na mij komt?

Of nog dichter bij huis: ‘In welke zin en richting bevordert mijn gedrag de ontwikkeling van mijn bewustzijn?'

In het geval van de moeder wordt bij te grote onzekerheid in de overdracht de neurotische aard van de volgende generatie vastgelegd.

In de eigen realiteit ondermijn ik zelfvertrouwen en geestelijke gezondheid indien mijn productiviteit niet in overeenstemming is met de eisen van innerlijke richting en noodzaak.

Moeder en ik zijn net als alle verschijnselen in de natuur: voorbeelden.

Dat wat we voortbrengen zijn de realiteiten waar verantwoordelijkheid voor genomen moet worden, en babyboy die nu vader is kan zich dat vaderschap nauwelijks voorstellen. Voorlopig heeft hij zelf nog alle aandacht nodig.

Hoe vaderlijke verantwoordelijkheid uitwerkt wanneer die door moederlijke eigenschappen wordt genomen is een vraag die we in de chaos van onze wereld makkelijk kunnen vaststellen. De zelfbeelden die we aan de omgeving, aan de wereld, opleggen zijn niet in overeenstemming met de diepere emoties die we daar over hebben.

De uitdaging in al die chaos blijft onveranderd en is voor elk persoon dezelfde: ‘hoe zelf een creatief en zelfstandig mens te worden'. Ook het schrijven van een boek of het schilderen van een kinderkopje brengt isolement en frustraties met zich mee, maar in deze activiteiten besparen we onszelf de vergissing een ander op te knappen met wat in feite een persoonlijke probleem is, een persoonlijke uitdaging.

In de gedachte dat er in de ontwikkeling van de eigen creativiteit minder te vinden is dan in het verwekken, baren en grootbrengen van kinderen zit niet veel inzicht in de strijd die de wil moet voeren met de inertie, en met het zelfbeeld.

Mijn bewustzijn uitbreiden, mijn middelmatigheid en vooroordelen achter mij laten; dat zijn zaken waar ik vurig naar verlang. Dit verlangen in mijn kinderen tot vervulling zien komen is prachtig maar verzacht niet echt de pijn van eigen ontoereikendheid.

Het zou lichtzinnig zijn het belang van de menselijke creativiteit, en dus ook van het moederschap, ter discussie te stellen. Om voor mijzelf echter een afweging te maken tussen de eis te overleven en de kwaliteit van dat leven, lijkt me niet verkeerd.

En de feiten spreken voor zich. Wereldwijd wordt er heel veel vermorst; dat beperkt zich niet tot kinderen. Gebrek aan verbeelding, gebrek aan keuze, gebrek aan informatie; de ‘derde' wereld is niet slechts buitenkant- maar vooral ook inhoud van mijn eigen realiteit.

De woorden procreatie en voortplanting betekenen hetzelfde. Eerst planten wij ons voort en dan zien we wel of er nog energie overblijft voor persoonlijke ontwikkeling. Dat geldt ook voor ambachtsman of kunstenaar die aanneemt dat de maat van zijn verdienste vooral gelegen is in de producten die hij afscheidt.

Drie wordt gewoonlijk geassocieerd met moedertje natuur. De idee dat buitenkant binnenkant is, is hier bijna tastbaar. We leven in de natuur, en natuur is wat we zijn. Natuur en nog iets...Vruchtbaarheid! En we scheppen maar door, desnoods tot we er dood bij neervallen.

In een horizontaal gekantelde 3 worden linker- en rechter helft voorgesteld door de twee halve sferen waaruit dit teken is opgebouwd. De spanning tussen linker- en rechter hersenhelft, tussen cultuur en natuur of theorie en praktijk, een onontkoombare erfenis, is onderdeel van alle onderzoek van ‘werkelijkheid', en dus - in projectie - onderdeel van die werkelijkheid. Niet ik, maar het lot is de tegenspeler.

Eenzijdigheid in beleving van licht of schaduw, van armoede of rijkdom, komt niet ten goede van de gezochte kennis over mijn ware natuur. Of ik iets nu uitsluitend fantastisch vind of juist alleen maar stuitend maakt niet uit. In beide gevallen sluit ik me op in een gebroken, halve waarheid, en moet revolutie of crisis mij inzicht geven in wat ik zo krampachtig heb aangenomen of afgewezen.

Onze kinderen worden geboren in een gewelddadige- en gefrustreerde wereld die tot revolutie aanzet. Kinderen moeten zich wel keren tegen de ouders en hun cultuur.

Herinnerden we ons onze kosmische afkomst dan zouden we de strijd snel opgeven. Maar de herinneringen worden tijdens het incarnatieproces grotendeels uitgewist, en waar dit niet afdoende plaats vindt is er weinig kans voor het kind te overleven. Het wordt opgesloten in de dubbelwereld van schizofrenie, waar leven ervaren wordt als hel.

Onder minder extreme condities wordt, wat bewustzijn betreft, het kosmische of geestelijke element teruggebracht tot een rudiment. Geest wordt nog slechts herinnerd in momenten van crisis of wordt als fetisj aangevoerd in contexten als godsdienst, taal, cultuur, kunst e.d. Met het grote vergeten zien we het geestelijke aspect in de natuur niet meer. Wat ons rest is materie waarmee we geen relatie kunnen aangaan en waar we naar believen mee kunnen handelen zoals ons goed dunkt!

Het zien van geest is een onbekende functie, en het onbekende boezemt angst in.

Zonder erkenning van dit innerlijke- en uiterlijke potentieel isoleer ik mij evenwel van de mogelijkheid eenheid te ervaren met hetgeen mij voortdurend bezig is voort te brengen. Ik snijd mij af van mijn oorsprong en causaliteit, en ontdoe de gebeurtenissen in mijn biografie of universum van een diepere betekenis.

De waardenvrijheid van de moderne wetenschap geeft uitdrukking aan een groot zwart gat dat filosofie en wetenschap beheerst. In die waardenvrijheid, als zoiets al kan bestaan, kunnen de meest primitieve denkroutines bejubeld worden als zijnde een doorbraak in denken of theorievorming. Of het nu gaat om het geestlichaam probleem of om het causaliteitsprincipe, de meningen hierover bestrijken een scala van richtingen die lopen van een puur statistisch empirische invalshoek tot aan een sprookjesachtig transcendentalisme.

En dan mag het lijken dat een wetenschappelijk onderzoeker, door zich te houden aan de simpele feiten die hij wil onderzoeken, vrij is van de tegenstellingen die zich in het geestesleven aftekenen; hij neemt toch de chaos mee in de aannames die aan zijn onderzoek vooraf gaan. Vragen naar betekenis of oorzakelijkheid (god is tenslotte dood - en energie een onbezielde kracht) zijn daar nog steeds taboe; zoals het in godsdienst gewoonlijk taboe is vragen te stellen over het hoe en waarom van totems en taboes. Wat het ‘establishment' betreft kunnen dogma's of axioma's maar het beste met eeuwige rust gelaten worden.

In wat er nog over is gebleven van het mythische bewustzijn wordt verlossing van een te beperkte staat van bewustzijn, en het opdoen van ervaring met eenheid verbonden met de mythe van het kind.

Een onbevlekte ontvangenis ging vooraf aan de geboorte van dit verlossingsidool.

Op het eerste gezicht lijkt dit verhaal niet meer te zijn dan een propagandistische poging het goede eeuwige leven te contrasteren met de zwijnerij van het tijdelijke, en daar goed garen bij te spinnen.

Ik moet me voor ogen blijven houden dat we in Oud- en Nieuw Testament

met teksten van doen hebben die op gelijke wijze benaderd kunnen worden als bijvoorbeeld de Griekse- of Germaanse mythen.

Deze verhalen bieden hulp aan hen die Geest wensen toe te laten tot de natuurlijke orde zodat er betekenissen gegenereerd kunnen worden die onmisbaar zijn op de weg naar zelfkennis. Niet voor niets worden de beelden uit de mythologie ook wel archetypen genoemd. Openstelling voor de ongebreidelde paradoxaliteit van deze archetypen ervaar ik als inspiratie. Een van de kenmerken van inspiratie is dat het mijn dualistische geest voor de duur van deze toestand tot beleving van eenheid brengt, vergelijkbaar met de eenheid die moeder en kind beleven tijdens de zwangerschap. Zolang dat ongrijpbare aspect, de Geest, niet buitengesloten wordt zit er niets bevlekkends in de verwekking van kinderen, in persoonlijke verlossing of in het lanceren van nieuwe acties en ondernemingen. Kennis van de Geest, kennis van het onzichtbare Zelf, of de ervaring van verruimde staten van bewustzijn hangen samen met zich ontwikkelende intuïties over geboorte, leven, dood en wederopstanding.

God de Geest kan zich niet aan zichzelf bewust maken. Het vrouwelijke golfpatroon echter vangt de potenties van Geest op en voedt daarmee het menselijk bewustzijn in vormen van herkenbare ervaring en uitbreidend bewustzijn.

Ook de nadruk op het celibataire leven van Jezus kan uitgelegd worden als een poging seksualiteit ‘of natuurlijk gedrag in het algemeen' in een inferieur licht te stellen. Maar het Nieuwe Testament vertelt het verhaal van een creatief leven. De belangstelling voor de erotische wederwaardigheden van Sterren was in het Jodendom rond het begin van de jaartelling nog niet zo ontwikkeld. Soap, en al die kleurige- en onopgesmukte tijdschriften bestonden toen nog niet. Een mannelijke geslachtsrijpe ‘ongehuwde' Jood was volgens kenners van dat tijdperk een onwaarschijnlijkheid van de overtreffende trap. Jodendom was een vadercultuur bij uitstek.

De vier Evangeliën in het Nieuwe Testament geven hier geen uitsluitsel over.

Wel is zonneklaar dat de ‘biografen' van Jezus een ontwikkeling in kaart brachten die meer met ideeën dan met feiten van doen hebben.

De aseksuele Jezus spoort heel wel met de symboliek in dit hoofdstuk. Waar is de man?

Dat interpretatie van mythen van belang is volgt uit Jezus' uitnodiging te doen als hij. Zouden we massaal het idee van het celibaat omhelzen dan legt dat het eind van de menselijke aanwezigheid op deze planeet op ons bordje. Het evangelie pretendeert echter een verlossingsverhaal te zijn; geen ondergangsprofetie. Op het vlak waar ons bewustzijn zich bevindt is de idee van de Navolging van Christus ‘teveel'. Ons voorstellingsvermogen kan er niet bij. De uitdagingen waar wij voor gesteld worden lijken weinig overeenkomst te hebben met de wonderwerken van de Heer. En hoe kunnen we onze mythen beleven als we ze niet begrijpen?

Drie is het nummer van het teveel. Als we de afzonderlijke delen niet begrijpen hoe zouden we dan de synthese of het hogere principe kunnen vatten dat in de samenstelling werkelijkheid wordt.

Het is niet voldoende de ridder af te doen als een representant van sprookjes. In de symboliek wordt de ridder gezien als een voorstelling van het Christus bewustzijn, waarvan de essentie verlossing is. Van ridders weten we dat ze eden afleggen waarin ze beloven voor het zwakke en onderdrukte op te komen. Zoals een kind, evolutief gesproken, een treetje hoger staat dan zijn ouders en voorouders, zo associeert de Ridder met een bewustzijn dat de hogere emoties verlost uit de klauwen van de lagere begeertes. Hij is de drakendoder.

Zoals moeders in angst zich teveel aan hun kinderen vastklampen, overbezorgd zijn. Zoals angst voor de eigen natuur ‘teveel' naar buiten wordt geprojecteerd om er daar korte metten mee te maken. Zoals in seksualiteit nog teveel een uitweg wordt gezien voor een ontmoeting met de eigen creativiteit, zo is de Keizerin de vorstin van de idee (of de illusie) van groei. En de groei van het ene is de verstikking van het andere. Een groeiende huiskattenstand is een bedreiging voor de merels. De groei van een kapitalistische wereld houdt gelijke tred met de verpaupering van een uiterlijke- en innerlijke ‘derde' wereld. 


Aangezien niets kan bestaan zonder omgeving en variatie, is de groei van Drie een bedreiging voor alles, ook voor de groei zelf. Groei is dus per definitie een richting die onherroepelijk richting Dood wijst. Doodsdrift en levenswil zijn werkelijk twee kanten van een en dezelfde munt. In 3 zitten de doodsdriften die we in vorige hoofdstukken al aantroffen en die in het 13de Arcanum, de Dood, geïntegreerd moeten worden.

Tussen alle feesten door staat de herdenking van onze geboortedag centraal. We blijven intuïtief de geboorte van het nieuwe wezen dat we zijn als een doorbraak zien. Kahlil Gibran komt met hartverwarmende beelden wanneer hem gevraagd wordt iets over het kind te zeggen.

‘Het kind woont in het huis van de toekomst', en ‘Uw kind is Uw kind niet, het behoort zichzelf toe'.

Indianen beschouwen dit als vanzelfsprekend. Zelfs een steen wordt eerst om toestemming gevraagd wanneer hij opgenomen wordt en ergens anders wordt gebruikt of neergelegd.

Volgens Indianen behoort alles zichzelf toe.

De idee van bezit, of die van bezittende liefde, waarbij de Meester de ronde billen mag ranselen met zijn toverstok schept voorwaarden waar de uitroeiing van inheemse tradities bijna vanzelfsprekend wordt bevonden. Er is wel wat geestigheid voor nodig om dit soort coupures te boven te komen.

Waarom zijn we toch zulke barbaren?

De ontbrekende helft...

Geest!

De Geest die gevlogen is?

God de Vader, de Zoon... En de Heilige Geest op de derde plaats.

Drie is het getal van de Geest in de Natuur, en we zien het niet.

Het is vooral humor die ons op de benen houdt. De paradoxen die in Drie nog niet opgelost worden kunnen slechts verdragen worden indien er nu en dan eens flink ontladen wordt in lachen, huilen of ander irrationeel gedrag. Ik mag niet vergeten dat elk Arcana tenslotte toch weer een vermomming blijkt te zijn van de Fool.

Carnaval, zaai- en oogstfeesten, examen of promotie, openings- en sluitingsfeesten; wij vinden in praktisch al onze activiteiten wel aanleiding een fles open te trekken en het er nog eens even goed van te nemen. En indien deze frivoliteiten niet zo in de karakterlijn liggen dan kan er altijd nog aangesloten worden bij een vereniging voor steun aan slachtoffers van het goede leven. Ook dat kan gezelligheid en vergetelheid bieden. En wat het vergeten betreft; het vergeten van de maat, zo typerend voor Drie, schept bergen werkgelegenheid voor weldoeners en hulpverleners.

Wil ik de Keizerin in mijzelf integreren dan ontkom ik niet aan een herwaardering van de moederlijke- en kinderlijke inhouden. De zorg voor eigen groei, eigen lichaam en een omgeving waarin ik me wel voel, moet gecombineerd worden met originaliteit, met ononderbroken scheppingsdrift en met de emotionele oprechtheid van een kind.

Mannelijke identiteit die de eerste helft van deze formule alsmaar aan het vrouwelijke buiten zichzelf overlaten, en de tweede- aan het kinderlijke buiten zichzelf, loopt het risico innerlijke groei en creativiteit mis te lopen. In feite doodt het het kleine kind in zichzelf en sluiten de concepten van vrouwelijkheid en kinderlijkheid op in beperkte rolletjes. Karikaturen.

Projecteren we de kinderlijke inhouden uitsluitend op kinderen dan isoleren wij hen in een energie die ons wel altijd ‘teveel' zal zijn, hetgeen ons ouderen opzij zet in lage energie.

Het voorbeeld in de natuur waar het lagere verslonden wordt door het hogere vraagt om navolging in de eigen menselijke natuur. De ongeremde hartstochten transformeren tot een intiemer- en erotischer gevoel opent het koninklijke pad waar belangstelling voor- en betekenis van elk schepseltje en maakseltje niet geleerd hoeft te worden. Die kennis ligt besloten in Drie, zoals water lucht- en lucht water bevat.

In de noodzaak de innerlijke elementen op een juiste wijze te mengen heb ik de voorbeelden van de natuur, van leven en samenleven nodig om zicht te krijgen op de inhoud van die elementen. Bovendien sluit ik de mogelijkheid niet uit dat het te schrift stellen van mijn ‘persoonlijke' visie op de stand van zaken om mij heen en in mijzelf op zichzelf een nuttige informatiebron levert voor de indeling die ik zoek te maken tussen positief en negatief. De posities moeten bekend zijn alvorens ik ze kan integreren in mijn chaotische paradox model.

Al vroeg in dit essay merkte ik op dat in Drie het mannelijke gemist wordt.

Omgekeerd denken vraagt mij dan aan te nemen dat het vooral ook het mannelijke is dat iets over het hoofd ziet.

In de getallen die in Vier voorafgaan komen aardse realiteit en vorm nog niet echt aan de orde.

Van Nul tot en met Drie kijk ik naar principes. Noem het Ideeën. Of goden.

Het eeuwige kind dat man wordt genoemd verbindt, als een Magiër, hemel en aarde. In die verbinding realiseert hij innerlijke goddelijkheid en via deze verbinding wordt voortzetting en uitbreiding van bewustzijn tot incarnatie gebracht.

In de praktijk betekent dit wellicht dat mannen er weinig moeite mee hebben goddelijkheid in zichzelf te vermoeden.

Wanneer het mannelijke niet ook het goddelijke in de vrouw ziet, in het kind en in alle andere dingen - dan breekt er iets.

Werkende in de onmiddellijke nabijheid van Vier moet ik me wel bewust worden van de onvormelijkheid van Nul, Een, Twee - en dus ook Drie.

Tijdens het noteren van mijn gedachten kwam het steeds weer bij mij op dat mijn beschrijvingen van deze getallen veel te ver wegliepen van hun zuivere mathematische en fysieke eigenschappen. Dat ik in het kijken naar mijn zogenaamde werkelijkheid teveel en te snel ben ingegaan op toepassingen. Bedenk dan dat ik op geen enkele graad zuiver ben, behalve op die waar ik reikhalzend uitkijk naar de komst van tarotteksten van ‘zuivere wetenschappers'. Dat zou pas werkelijk (r)evolutionair zijn. Dan kan wat mij betreft het papier waarop deze teksten zijn geschreven wel ‘recycled' worden zodat er alsnog iets nuttigs van gemaakt kan worden.

Wat gedurende het schrijven van dit hoofdstuk vooral aan gewicht won was de gedachte dat de onzichtbare helft wellicht de aura genoemd mag worden, die dan een kind zou zijn van de samenkomst tussen het elektrische en het magnetische beginsel.

Volgens sommige theoretici is de Tarot samengesteld om kennis die vrijwel onzichtbaar was geworden beschikbaar te houden voor een toekomstig bewustzijn.

De Tarot wordt aldus in mijn fantasieën als een zichtbare code voor een onzichtbare werkelijkheid.

Mijn bewustzijn is nog niet door paradox heengegaan. Het heldere zien moet nog komen.

In de troebelen van mijn geest ofwel in het derde oog van mijn fantasie - neemt realiteit verschillende vormen aan. Tastbare realiteit kan de zichtbare manifestatie zijn van een grotere werkelijkheid, waarin alle golven waar nog geen werkende zintuigen voor zijn een veld vormen, een aura, een niet gezien deel van de werkelijkheid.

Maar ik zie realiteit ook als een manifestatie van logos, van een wiskundig principe, een abstracte matrix, een staat van bewustzijn, of van een idee. De keuze blijft bij de lezer.

Hoe ik het ook wend of keer. Ik moet uitgaan van wat ik aangenomen heb en vervolgens bereid zijn mijn aannames te onderwerpen aan de rede van mijn kritiek.

Goede raad komt duur; hoewel een pak kaarten kost minder dan een goed kompas.

Ik vermoed dat toegang tot een orakel niet afwijkt van de toegang tot hoger onderwijs die niet wordt toegestaan alvorens de student stevig aan de tand is gevoeld over de reeds afgelegde weg.

Omdat het in de Tarot niet slechts om kennis gaat, maar om bewustzijn - dienen de ervaringen die ik selecteer voor mijn occulte ‘database' van betekenis zijn geweest in de vorming van wat ik nu denk te zijn.

En dan zijn het toch traditie, familiestructuur, oordelen, vooroordelen, economie, wetten, mijn emotionele reacties en nog vele andere publieke en natuurlijke omstandigheden - die dat beeld van wat ik denk te zijn hebben getekend. Om daar doorheen te kijken moet ik het gemanifesteerde beeld zo getrouw mogelijk voor ogen hebben.

Dat probeer ik in dit geschrift, en wat aura is, daarover schort ik mijn oordeel voorlopig nog even op.

Ik heb er voor gekozen Drie het getal van het teveel te noemen.

Dit teveel verstoort menigmaal mijn rust en concentratie maar biedt ook garantie voor de levering van gigaruimtes aan onontdekt gebied.

Drie staat voor het principe van de groei en waar gehakt wordt vallen spaanders. Er zit in Drie veel denken maar niet veel zelfkritiek. Groei is een revolutie of een kanker als er geen krachten zijn die de groei leiden en beheersen.

In ieder van ons leeft een pasgeboren kind dat moet opgroeien. De moeder in ons moet leren het kind in ons te accepteren. En omgekeerd.

Zo ik niet ben als de kinderkens, is waardeloos als ik niet ook tegelijkertijd als een moeder ben. Drie is een dubbelbeeld, omvattende moeder en kind. In het tot ontwikkeling brengen van samenwerking tussen die twee licht mogelijk het mannelijk beeld op. Een reservoir van nieuwe energie, nieuwe kennis en nieuwe methoden.

De onbeweeglijkheid van de Keizerin brengt mij twee mogelijke verklaringen:

1) Om de creatieve energie aan banden te leggen of te bekleden met stof (aarde) moet die energie vrijwel tot stilstand gebracht worden.

2) Om de hysterische omstandigheden die nieuw leven voortbrengen te controleren is een grote mate van concentratie vereist.

In Vier mag ik bekijken hoe de krachten er uitzien die de groei aan banden gaan leggen.

 

Joachim Bunders

Vervolg: De Keizer